VRIJDAG 30 MAART 1934 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD. PAG. 7 BINNENLAND HET OVERLIJDEN VAN KONINGIN EMMA. De aanbieding van de adressen van rouw beklag der Staten-Generaal. Gistermiddag 5 uur heeft ten Paleize Noordeinde de aanbieding aan de Konin gin plaats gehad van het adres van rouw beklag der Eerste Kamer, in verband met het overlijden van de Koningin-Moeder, door een commissie, bestaande uit den voorzitter dier Kamer, mr. W. L. baron de Vos van Steen wijk, en de leden van der Hoeven, Hermans, van Citters, de Jong en Fock De heeren de Vos van Steenwijk, van der Hoeven, van Citters, de Jong droegen het ambtscostuum van lid der Staten-Genc»- raal, de heer Fock droeg het costuum van gouverneur-generaal en de heer Hermans was in het zwart. Een eere-wacht van huzaren bracht de voorgeschreven eerbewijzen. Vervolgens heeft om 6 uur, eveneens ten Paleize Nootdeinde, een commissie uit de Tweede Kamer het adres van rouwbeklag dezer Kamer aan H.M. aangeboden. Deze commissie bestond uit den voorzitter der Kamer, jhr. mr. Ch. J. M. Ruys de Beeren- brouck; de leden van de commissie van re dactie ,de heeren Aalberse, de Geer, Schou ten, Bierema en Joekes, en de toegevoegde leden, de heeren Vliegen en Albarda en mej. A. Meyer. Deheeren Ruys, Aalberse en de Geer droegen de ministersuniform, de heeren Schouten en Bierema het ambtscostuum van Kamerlid; de overige heeren waren in het zwart. Ook hierbij was de eere-wacht aanwezig. De Prins was bij de aanbieding van de beide adressen van rouwbeklag tegen woordig. Het adres van rouwbeklag der Eerste Kamer luidt als volgt: Mevrouw! De Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft met diepe ontroering kennis genomen van het overlijden van Hare Majesteit de Koningin-Moeder. Van ganscher harte deelt de Kamer in de smart, welke Uwe Majesteit en Haar Huis vervult. De Kamer bidt Uwer Majesteit in deze beproeving Godes heiligen bijstand toe. Het antwoord van de Koningin luidt: Mijne Heeren, Ik dank de Eerste Kamer der Staten-Ge neraal voor haar adres van rouwbeklag. De deelneming aan Mij en Mijn Huis door haar betoond bij gelegenheid van het overlijden Mijner beminde Moeder, oud- Regentes van het Koninkrijk, wordt door Mij op hoogen prijs gesteld. Het antwoord van de Koningin op het adres van rouwbeklag der Tweede Kamer luidt als volgt: Ik heb met groote erkentelijkheid kennis genomen van de gevoelens der Tweede Ka mer der Staten-Generaal neergelegd in haar adres van rouwbeklag en tevens van de dankbaarheid van het Nederlandsche Volk voor hetgeen de Overledene voor het zelve in Haar lang en zegenrijk leven als Gade van Mijn onvergetelijken Vader, als Regentes en als Moeder heeft gedaan Ik verzoek U aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal Mijn dank over te brengen voor dit adres van rouwbeklag. De Nieuwe Kerk te Delft. De Nieuwe Kerk te Delft is morgen en Tweeden Paaschdag, telkens van 9 tot 5 uur, voor het publiek opengesteld ALBUM VAN H. M. DE KONINGIN-MOEDER. De herinnering aan de lieve verschijning van onze Koningin-Moeder zal iederen Nederlander bewaren, maar velen ook zul len die vriendelijke herinnering willen zien vastgelegd in photo's,- waarop deze bemin nelijke vorstin is afgebeeld zooals zij was in haar doen en wandel. Door de firma Holdert Co. is ,een album uitgegeven, waarin het leven van de Koningin-Moeder is vastgeleg van haar prille jeugd tot in de jaren van haar hoogen gezegenden ouder dom. Dit album, op zwaar papier gedrukt, is voor een ieder, die de gedachtenis aan Koningin Emma bij zich levendig wil hou den, een kostbaar bezit. De photo's zijn prachtig afgedrukt. Velen ervan zijn be kend, anderen uit oude archieven opge diept, te zamen geven zij een goeden kijk op het leven onzer diep-betreurde Konin gin-Moeder. DE „PELIKAAN" BRENGT EEN KRANS UIT INDIë MEE Met het gisteren te Amsterdam verwach te vliegtuig van de K. L. M., de „Peli kaan", wordt een krans aangebracht van de Vaderlandsche Club uit Ned. Indië. Deze krans zal na aankomst van het vliegtuig op Schiphol door een deputatie worden afgehaald, die den krans zal neerleggen in de Nieuwe Kerk te Delft. De deputa tie bestaat uit de heeren: Th. Wolff, lid van het hoofdbestuur, M. B. v. d. Jagt, E. C. Putman Cramer, ir. H. W. v. d. Voort, A. Th. Winter en W. F. Engel. Het juiste tijd stip van de plechtigheid is nog niet be kend. DE COUPONBELASTING. Een Kamerlid vraagt den minister van Financiën inlichtingen over en eventueele maatregelen tegen een belastinginspecteur. De inspecteur der directe belastingen te Öss had ter uitvoering van de wet tot hef fing van een couponbelasting een circu laire, gedateerd 22 Maart 1934, aan ver schillende rechtspersonen gezonden, waar in werd verzocht: a. a. Ten einde te kunnen beoordeelen of door u eventueele couponbelasting zal zijn verschuldigd, op te geven alle schul den ten laste van uw instelling onder ver melding van het bedrag der schuld, naam en adres van den schuldeischer voorzoover die te pas komt, het tijdstip van het ont staan der schpld, het rentepercentage enz... b. Daar ook coupon belasting verschul digd is wegens de opbrengst van buiten- landsche effecten, welk belasting verschul digd is door den genieter der opbrengst en in sommige „gevallen bij dezen moeten worden geheven, nauwkeurig op te geven de in 't bezit van uwe instelling zijnde in schrijvingen op grootboeken, aandeelen, obligaties enz., welke kunnen worden ge rangschikt onder de effecten of publieke fondsen". Het Kamerlid mr. Teulings heeft de aan dacht van den minister van Financiën op deze circulaire gevestigd en daarbij de vol gende vragen gesteld: Wil de minister meedeelen. of deze wijze van inlichtingen verzamelen berust op eenige wettelijke bepaling of op eenig op de wet steunend voorschrift, en zoo ja, ~p welke? En voor wat betreft het verzoek onder b geformuleerd, of dit wel eenig ver band houdt met de beweerde uitvoering van de wet ter zake van couponbelasting op buitenlandsche effecten? Indien beide vragen, of een der vragen ontkennend moeten worden beantwoord, is de minister dan bereid, den inspecteur der directe belastingen te Oss intrekking van de bewuste circulaire te gelasten, en terugzending te bevelen van de gegeven antwoorden op een verzoek om inlichtin gen, welk verzoek op niet ter zake kundi- gen ten onrechte den indruk maken moet van op een wettelijken grondslag te berus ten, en wil de minister zorg dragen, dat van deze inlichtingen op geenerlei wijze gebruik wordt gemaakt door de belasting administratie? POLEN BETAALT NEDERLAND ZES TON. De Poolsche gezant te Den Haag, dr. W. Babiski, heeft gisteren namens de Pool sche regeering den minister van Buiten landsche Zaken, jhr. De Graeff, een chèque van 622.09 overhandigd voor twee afbe talingen van een kort na den wereldoor log door Polen tegenover Nederland aan gegane verplichting voor legerkleêding. .Quaker BflWC blijven HAVERMOUT DUNü GELDIG STAATSSCHULD. De Minister van Financiën maakt be kend, dat voorzoover zij niet reeds vroeger door uitloting ter aflossing aangewezen zijn, alle schuldbekentenissen behoorende tot de volgende staatsleeningen op de na te noemen data worden aflosbaar gesteld: 4 pet. staatsleening 1916, per 1 October 1934, 4 1/2 pet. leening 1916, per 1 November 1934. 4 1/2 pet. leening 1917, per 1 Augus tus 1934, 4 1/2 pet. leening 1928 per 1 Oc tober 1934 en de 5 pet. tweede leening 1932 per 1 Mei 1934. Naar ter beurze verluidt zal Dinsdag a.s. de aankondiging plaats hebben van de emissie van 900.000.000 4 pet. Neder landsche Staatsobligaties, waarop de in schrijving open staat a 99 1/2 pet. Houders va nde 5 pet. leening 1932, 4 1/2 pet. obli gaties 1916 en 1917 en 4 pet. leening 1916 hebben recht van voorkeur. WIJZIGING VAN DE DRANKWET. Pachtvergunningen vervallen op 1 April. Een belangrijke wijziging van de Drank wet treedt op 1 April a.s. in werking. De verkoop van sterken drank in het klein kan van dien datum af alleen geschieden, op naam en voor rekening van den ver gunninghouder. Dus m.a.w. komen de zoo genaamde pachtvergunningen te vervallen. Wanneer de bepaling niet stipt wordt nageleefd, kan de vergunning worden in getrokken en het is zelfs mogelijk de in trekking te doen geschieden, zoo er bij het gemeentebestuur gegrond vermoeden be staat, dat de sterkedrank niet op naam en voor rekening van den vergunninghouder wordt verkocht. Na 1 April zal de risico en de verantwoordelijkheid voor den verkoop van sterken drank geheel dus komen te rusten op de schouders van den vergun ninghouder. De mogelijkheid heeft wel bestaan de vergunningen, welke verpacht waren, over te schrijven op anderen. Reeds verleden jaar in April zou de wijziging ingaan, doch om partijen voldoende gelegenheid te ge ven tot overeenstemming te geraken werd de termijn nog met een jaar verlengd. In een groot aantal gevallen hebben partijen elkaar niet kunnen vinden, wijl niet een eenigszins behoorlijk bedrag voor het ver lies der vergunning betaald kon worden, een en ander wegens de slechte economi sche toestanden. Er werd nog getracht de regeering te bewegen het mogelijk te ma ken den termijn voor likwidatie te ver lengen, doch aan dat verzoek der betrok ken organisaties en instanties is niet vol daan. „Tel." Onregelmatigheden te Roosendaal. De gemeenteraad van Roosendaal heeft behandeld onregelmatigheden, die aan de afdeeling sociale zaken door den wethou der J. R. en den hoofdambtenaar J. M. wa ren gepleegd. Op voorstel van den burge meester werd de zaak in geheime zitting behandeld. Algemeen was men van oordeel, dat beiden zich onmogelijk hebben ge maakt. Burgemeester Prinsen deelde mede dat B. en W. den ambtenaar oneervol ontslag hebben aangezegd. Wat de houding van den raad tegenover wethouder R. betreft: deze zou de Raad zelf moeten bepalen. Het socialistisch lid Leeuw diende een motie in, waarin de raad verklaart in den wethouder niet meer vertrouwen te stel len en hem uitnoodigt zoo spoedig mogelijk zijn ontslag aan te bieden. Zonder discussie nam de raad met alge- meene stemmen de motie aan. De vergadering werd hierna geschorst. Onze eierenhandel met Duitschland. Per 1 April a.s. wordt de nieuwe markt regeling inzake kippeneieren voor Duitsch land van kracht. De bekendmaking v.an 10 Februari 1934 is per 31 Maart ten einde. „GEESTELIJKE VOLKSGEZONDHEID". Aan het jaarverslag der R.-K. Charita tieve Vereeniging voor Geestelijke Volks gezondheid over 1933 van den secretaris dr. Kortenhorst, ontleenen we het vol gende: Het drukbezochte Congres over Geeste lijke Volksgezondheid, ter viering van het tweede lustrum van het Wit-Gele Kruis te Utrecht gehouden, vond reeds melding in het vorig jaarverslag. De uitgebreide persoverzichten en de kort daarop in één bundel uitgegeven in leidingen droegen de nieuwe denkbeelden uit over de menigte, zoodat een inspecteur der Volksgezondheid getuigde over de „stormachtige en alzijdige, ontwikkeling der geestelijke gezondheidszorg". Hiertoe droeg ongetwijfeld ook bij de belangrijke redevoering door den Noord-Brabantschen afgevaardigde v. d. Putt in ce September- zitting der Tweede Kamer gehoduen, om de Regeering te bewegen, de krankzinni- genzorg als onderdeel der geestelijke ge zondheidszorg onder te brengen bij de af deeling Volksgezondheid van- het Departe ment van Sociale Zaken. Ter consolidatie dezer beweging trad de directeur-generaal der Volksgezondheid, mr Lietaert Peerbolte, oemiddaiend op en rep de vertegenwoordigers van de lande lijke organisaties op 't gebied der Geeste lijke Volksgezondheid en der Kruisvereni gingen ter bijeenkomst om een nationale samenwerking ook met het Departement tol stand te brengen. Feu Commissie, waar in namens het Wit-Gele Kruis en de R.K. Char. Vereeniging dr. Mol en dr. Korten- borst zitting namen, neeft inmiddels ue concept-statuten en huishoudelijk regle ment samengesteld, zcodat binnenkort e'-n Nationale Federatie voor Geestelijke Volks gezondheid gevormd zai zijn. Niet alléén nationaal, maar ook provin ciaal en plaatselijk gaat de ontwnckeling voort tot ordening orr> de geestelijke gc- z'/naj.eidszorg in practiju te brengen, over al onvermoeid samenwei'King zoekend met a.le opbouwende krachi m. Als algemeene richtlijnen kon het be stuur na de conferentie van 6 November \2\i-j in Den Haag opstellen, dat aangevan gen zal worden met de geestelijke kinder- hj g:ène en dat ook de voor- nazorg der geesteszieken zal worden opgenomen, daar waar het provinciaal en plaatselijk moge lijk zal zijn. Intusscnen ble&en gelden van Regf eringswege beschikbaar te zijn voor he: Wit-Gele Kruis om een cursus te ope nen voor Kinderartsen, psychiaters en huis artsen aan het Psychologisch Instituut te Nijmegen in de psychologie en patho-psy- cholugie van liet kind, gegeven door prof. dr Rutten te Nijmeger, en prof. dr. Carp te Leiden. Een 40-tal personen neemt aan dezen cursus deel. Van bijzonder belang zijn eveneens de iv'euwe voorschriften Inzake de opleiding en het examen van de wijkverpleging, voorkomend in de Ned. staatscourant van 13 Nov. 1933, No. 22i. Voor de practische opleiding wordt in den vervo'.ge o.m. ge- eisiht „een maand praetiseh werken aan e-in consultatiebureau vot>£ moeilijke en achterlijke kinderen, met het daaraan ver bonden huisbezoek; of, een maand werken aan een school voor bu>tengewoon lager orderwijs; of een maand we ."ten in een inrichting, waar kinderen met lichte gees trijke afwijkingen verpleegd worden De verplichting (waarvan steeds vrijstelling verleend werd) van een zes maandsgage in een krankzinnigengesticht is niet ge handhaafd. In verband met deze voor schriften hebben het Internaat voor ach terlijke meisjes „Huize St. Vincentius" te Udenhout en de Psychiatrische Inrichting „Voorburg" te Vught zich beschikbaar ge steld voor deze opleiding voor wijkver pleegsters van den Wit-Gele Kruiscursus te Breda. Aan dezen Bredaschen cursus „wijkverpleging" wordt tevens een serie lessen (10 lessen van 2 uur) gegeven door den assistent van prof. Rutten, den heer Chorus, over de beginselen der psycholo gie (en paedagogie) en der patho-psycho- logie, bij het kind. Bij besluit van 15 Dec. 1933 hebben de Provinciale Staten van Zuid-Holland de R.-K. Charitatieve Vereeniging erkend en kunnen de provinciale subsidies ten be hoeve van werkzaamheden verricht in het belang van Zuid-Hollandsche zenuwlij ders en krankzinnigen aan het in organi satorisch verband met haar samenwerken de Wit-Gele Kruis worden toegekend. Het aftreden^ bestuurslid, rector C. J. J. Terwisscha van Scheltinga, werd herkozen en den afgetreden voorzitter Exc. mr. J. R. H. van Schaik tot eerelid benoemd. De vergadering verleende het bestuur machti ging een voorzitter aan te vragen. Deze opdracht was niet gemakkelijk, 't Ver heugt het bestuur mr. G. C. J. D. Krop man, wethouder van Amsterdam, bereid gevonden te hebben, het voorzitterschap te aanvaarden, hetgeen werd bekrachtigd door de Algemeene Vergadering van 14 Maart 1934. R.-K. Charitatieve Vereeniging voor Geestelijke Volksgezondheid. De 4de jaarvergadering der R.-K. Cha ritatieve Vereeniging voor Geestelijke Volksgezondheid is door het bestuur be paald op Vrijdag 29 Juni a.s. (Feestdag H. H. Petrus en Paulus) te Nijmegen. Prof. dr. Th. Rutten uit Nijmegen en prof. dr. E. Carp uit Leiden zullen het onderwerp inleiden: „Geestelijke Volksge zondheid en het Huisgezin". Voor introductie kan men zich reeds nu wenden tot het secretariaat: Vischstraat 27 (I) Den Bosch. Honderd en vijf jaar geworden. Het spreekt vanzelf, dat de 105e ver jaardag van Neerlands oudste inwoonster de wed. TjadensPostema te Groningen niet zonder eenige feestelijkheid is verloo- pen. Van vele zijden zijn het gelukkige oudje blijken van belangstelling aangeboden. Van den Commissaris der Koningin der provin cie Groningen ontving zij een mooie bloe menhulde, waarbij een enveloppe met in houd, terwijl de burgemeester der stad met zijn echtgenoote persoonlijk kwamen feliciteeren. School en insignes. Mede naar aanleiding van het verzoek in dezen van het hoofdbestuur der Ver eeniging van Leeraren hebben B. en W. van Amsterdam den hoofden van openbare in richtingen van onderwijs opgedragen aan hu nscholen „het op de school dragen van kleeding, insignes of andere onderschei dingsteekenen, die dienen om te doen blij ken van een politieke of sociale gezind heid, te verbieden." Dit verzoek, aldus de aanschrijving, moet gelden voor onderwijzend personeel en leerlingen. Het gemeenteraadslid van Amsterdam W. J. C a r e 1 s, is gisteren op 65-jarigen leeftijd in het Maria-Paviljoen overleden. De heer Carels was voorzitter van de frac tie van den Vrijheidsbond. WILT U IETS WETEN? Vraag: Welke is de kortste weg van Warmond naar Terneuzen? Hoeveel K.M.? Welke ponten moet men over? Antwoord: Warmond, Oegstgeest, Wassenaar, Den Haag, Delft, Rotterdam, De Punt, Rijsoord, Zwijndrecht, Dordrecht, Willemsdorp, overvaren naar Moerdijk, Zevenbergen, Oudenbosch, Rozendaal, Wouw, Bergen op Zoom, Krabbendijke, Kruiningen, Hans weert, overvaren naar Walsv orden, Kloosterzande, Oudestoof, Kampenscheweg, De Val, Terneuzen. Af stand 150 K.M. Vraag: Wanneer moet de aangifte ge schieden voor het toelatings-examen van het Stedelijk Gymnasium? Wanneer wor den deze examens afgenomen? Antwoord: De definitieve datum is nog niet bekend. De gelegenheid tot aan gifte staat gewoonlijk open in de maand Mei. In Juni of begin Juli worden de toe latingsexamens afgenomen. In ieder geval wordt tijdig officieel bekend gemaakt wan neer er gelegenheid tot inschrijven is. Kunst of verlakkerij? Vele katholieke dagbladen hebben in hun necrologie bij den naam van Meijer- Foerster het tooneelstuk „Oud-Heidelberg" vermeld zonder er veel ophef van te ma ken. In de „Residentiebode" van 20 Maart kwam Mr. J. v. d. B. aan het woord om er wat meer van te zeggen. Hij begint met een verklaring, die hierop neerkomt, dat hij het bekende stuk niet op zijn innerlijke waarde weet te beoordeelen. „Welke plaats hij definitief in de litera tuurgeschiedenis ook moge innemen (u ziet, het blijft een open vraag), in de ge moederen zijner tijdgenooten bekleedt hij een eereplaats." Wie zoo'n zinnetje laat drukken, kan best meester in de rechten zijn en zelfs J. v. d. B. heeten, maar over literatuur en kunst moest zoo iemand toch niet schrij ven. Hebt u eenig bezwaar tegen de opvoe ring van „Oud-Heidelberg"? 't Raakt hem niet. Hij zelf heeft het nooit willen zien. Daarbij liet hij het, omdat hij „den heer lijken indruk gaaf wilde behouden". Even wel verheugt hij er zich „van ganscher harte over, dat het werk zulken bijval ge niet." Hoor even! „In 1901 had „Oud-Heidel berg" binnen enkele maanden reeds meer dan duizend opvoeringen, in Duitschland alleen nog maar, beleefd. Nadien is het in alle landen, tot in Tokio, toe, in het Ja- pansch, gespeeld.... Men lijkt er niet van te verzadigen." Maar met bijval kan het raaar loopen. Daarom stelt onze meester dan ook de vraag: Is het een bijval van goed allooi? En we krijgen voor antwoord: Ongetwij feld! Als dat zoo was, dan moest onze mees ter ook de overtuiging hebben, dat aan zijn auteur definitief een eereplaats in de lite ratuurgeschiedenis verzekerd was. Maar de logica geeft hij er aan voor het volgende betoog. „De idylle van den prins en de kellnerin. wordt een loutere allegorie op het vluch tige en broze van 's menschen geluk in het algemeen." Wees niet bang, dat er gemoraliseerd wordt. Neen, 't is geene „aansporing tot deugdzamer levenswandel. Doch wel be helst het de vermaning: niet te bouwen op een vluchtig en nooit terugkeerend geluk". Ziezoo! Eenvoudiger en daarom nog dui delijker kan 't worden terugggebracht tot: geniet, want morgen is het gedaan. Hier staan we voor een vreemd ver schijnsel. Wanneer in een stuk iets immo reels wordt goedgepraat en de zonde wordt weggedoezeld, dan gebeurt het wel, dat menschen met weinig onderscheidings vermogen er geen erg in hebben en het stuk faliekant beoordeelen. Onze meester echter heeft de rotplek goed gezien en wil den heerlijken indruk gaaf behouden. Dus zou „Oud-Heidelberg" een slecht stuk zijn? Ontwijfelbaar! En nog wel in dubbe len zin. Het is leeg, veel bombarie met een brok sentimentaliteit literair waarde loos. Het is ook nog slecht in moreele be- teekenis. De bewijzen volgen hier kant en klaar. Het stuk „Oud-Heidelberg" is een door- J loopende verheerlijking van kroegjool en drankmisbruik, van geflirt en van zede loos gedoe. Als conclusie wordt opgedron gen en meegegeven: het leven is leeg, alleen genot is nog iets. Bij zooveel bocht nog als toegift de sug gestie, dat een drankhuis met kellnerinnen- bediening boven alles gaat. Nu eenige bijzonderheden uit Oud-Hei delberg, waarbij iedereen de verkeerdheid volgens de aangegeven hoofdpunten zelf kan constateeren. Dat ieder van den troep Kaethie (de kellnerin) een lint omhangt en dan een zoen geeft, is ellendig flauw, al is het een graaf, die er mee begint. Dat de troep Kaethie opneemt en weg draagt, is platheid van een oude boeren kermis. Het misbruik van kellnerinnen-tracteeren wordt door Kathie als iets moois rondge- roepen: Jullie bent allemaal aardig, ik drink op aller welzijn. Het boemelen van den prins wordt af gewisseld door of gaat samen met nachte lijke uitstapjes van hem en Kaethie. Het stelletje vrijt schaamteloos, als er weer over een uitstapje gepraat werd, maar nu zal het verder gaan, naar Parijs. Zij zal als prinses gekleed daar met hem in een hotel logeeren. Alles is klaar. Dan komt er iets tusschen. De prins moet weg, moet regent worden. Daar zijn tranen en zuch ten, omdat het booze plan er bij inschiet. Twee jaar later komt de prins als vorst terug. Over een paar weken gaat hij trou wen met een prinses. Maar Kaethie ligt toch nog een keer in zijn armen. Liefkoo- zingen, hartstochtelijke kussen en omhel zingen. j Bestempel nu als idylle dat zinnelijk ge doe tusschen twee personen, die aan geen huwelijk kunnen denken, en daaraan nooit gedacht hebben! Kaethie verzekert dat uit drukkelijk: „tusschen ons kan het toch nooit iets anders worden." De auteur schijnt er verder geen raad mee te weten. Hij laat ze maar weer elkaar omhelzen en kussen. De prins gaat en komt vanzelf terug en kust nog maar eens. Geen schijn van kunst, enkel het booze in bruut vertoon. Kaethie blijft alleen. Zij slaat met wan hopig gebaar de handen voor het gelaat en barst uit in snikken. Alles moet over tuigen, dat de zonde een heerlijk iets is, dat het te bejammeren is, als een deerne scheiden moet van een zondaar in gala. Dr. Juettner, het oude boekenmannetje, onder wiens hoede de prins in Heidelberg ging studeeren, is daar een ridder van de misselijke figuur. Tweemaal achter elkaar resumeert hij de heerlijkheid van Heidel- berg in: „meisjes en leuke jongens er bij". Een oogenblik later vindt hij het meest troostelooze: „geen studenten, geen meis jes!" Weer iéts verder raakt de oude gek in extase: „meisjes, meisjes!" In volle glo rie verschijnt hij na een boemelpartij, dronken. Wat 'n kunst! Zoo laten de prins, Kaethie, dr. Juettner met veel bijloopers „Oud-Heidelberg" zien alseen ideaal, een stuk levensgeluk, edele levensvreugde, waarop je in later ja ren nog teren kunt? Neen. Zoo'n stuk is een schunnig ding. Daaraan is met spitsvondigheden en looze praatjes niets te veranderen. Dat nog veel anderen in geboemel en geflirt een aardsche zaligheid zien, geeft aan het triviale geen hooger beteekenis. Valsch is dus de bewering van onzen mees ter, dat daardoor de verhouding van den prins en de kellnerin zich boven het ordi naire verheft. Het ophemelen van de stu denten, „keurig nette jongens", de ver zachtende omstandigheid, dat ter wille van de kieschheid de bijzonderheden eer ge schetst dan geschilderd worden, kunnen den moriaan niet wit wasschen. Nog een woord over het kwispelend staartje: „Een ieder wenscht zijn eigen le ven even mooi als hun droom en treurt evenzeer als zij om vervlogen zaligheid, elkeen naar eigen aard en omstandighe den" Daar de teleurstellingen van velen met dat glibberig flirtterrein niets hebben uit te staan, wordt goedgunstig zekére vrijheid gelaten. Maar treuren zullen ze. Sentimen taliteit en melancholie zijn toch maar al les. Na zooveel redenatie een verrassend slot: Oud-Heidelberg „is een sprookje, zooals grootouders plegen te dichten om hun kin deren te sussen, die schreien om hun groo te ontgoochelingen over hun kleinen te genspoed". Dus loopt het met de kunst in Oud-Hei delberg zoo'n vaart niet, als alle grootjes gewoon zijn zulke dingen te leveren. Plet dankbare nageslach. mocht al die verbor gen dichtingen wel eens eeren door een gedenkzuil voor het onbekende grootje. Die zou dan geplaatst kunnen worden in To kio, waar Oud-Heidelberg ook al ver toond werd om den Oosterling te verlus tigen in het rijk gevoel zijner superioriteit bij zooveel Westersche voosheid. "i. ELOOS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 7