VRIJDAG 30 MAART 1934
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD. PAG. 7
BINNENLAND
HET OVERLIJDEN VAN KONINGIN
EMMA.
De aanbieding van de adressen van rouw
beklag der Staten-Generaal.
Gistermiddag 5 uur heeft ten Paleize
Noordeinde de aanbieding aan de Konin
gin plaats gehad van het adres van rouw
beklag der Eerste Kamer, in verband met
het overlijden van de Koningin-Moeder,
door een commissie, bestaande uit den
voorzitter dier Kamer, mr. W. L. baron de
Vos van Steen wijk, en de leden van der
Hoeven, Hermans, van Citters, de Jong en
Fock
De heeren de Vos van Steenwijk, van der
Hoeven, van Citters, de Jong droegen het
ambtscostuum van lid der Staten-Genc»-
raal, de heer Fock droeg het costuum van
gouverneur-generaal en de heer Hermans
was in het zwart.
Een eere-wacht van huzaren bracht de
voorgeschreven eerbewijzen.
Vervolgens heeft om 6 uur, eveneens ten
Paleize Nootdeinde, een commissie uit de
Tweede Kamer het adres van rouwbeklag
dezer Kamer aan H.M. aangeboden. Deze
commissie bestond uit den voorzitter der
Kamer, jhr. mr. Ch. J. M. Ruys de Beeren-
brouck; de leden van de commissie van re
dactie ,de heeren Aalberse, de Geer, Schou
ten, Bierema en Joekes, en de toegevoegde
leden, de heeren Vliegen en Albarda en
mej. A. Meyer.
Deheeren Ruys, Aalberse en de Geer
droegen de ministersuniform, de heeren
Schouten en Bierema het ambtscostuum
van Kamerlid; de overige heeren waren in
het zwart.
Ook hierbij was de eere-wacht aanwezig.
De Prins was bij de aanbieding van de
beide adressen van rouwbeklag tegen
woordig.
Het adres van rouwbeklag der Eerste
Kamer luidt als volgt:
Mevrouw!
De Eerste Kamer der Staten-Generaal
heeft met diepe ontroering kennis genomen
van het overlijden van Hare Majesteit de
Koningin-Moeder.
Van ganscher harte deelt de Kamer in de
smart, welke Uwe Majesteit en Haar Huis
vervult.
De Kamer bidt Uwer Majesteit in deze
beproeving Godes heiligen bijstand toe.
Het antwoord van de Koningin luidt:
Mijne Heeren,
Ik dank de Eerste Kamer der Staten-Ge
neraal voor haar adres van rouwbeklag.
De deelneming aan Mij en Mijn Huis
door haar betoond bij gelegenheid van het
overlijden Mijner beminde Moeder, oud-
Regentes van het Koninkrijk, wordt door
Mij op hoogen prijs gesteld.
Het antwoord van de Koningin op het
adres van rouwbeklag der Tweede Kamer
luidt als volgt:
Ik heb met groote erkentelijkheid kennis
genomen van de gevoelens der Tweede Ka
mer der Staten-Generaal neergelegd in
haar adres van rouwbeklag en tevens van
de dankbaarheid van het Nederlandsche
Volk voor hetgeen de Overledene voor het
zelve in Haar lang en zegenrijk leven als
Gade van Mijn onvergetelijken Vader, als
Regentes en als Moeder heeft gedaan
Ik verzoek U aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal Mijn dank over te brengen
voor dit adres van rouwbeklag.
De Nieuwe Kerk te Delft.
De Nieuwe Kerk te Delft is morgen en
Tweeden Paaschdag, telkens van 9 tot 5
uur, voor het publiek opengesteld
ALBUM VAN
H. M. DE KONINGIN-MOEDER.
De herinnering aan de lieve verschijning
van onze Koningin-Moeder zal iederen
Nederlander bewaren, maar velen ook zul
len die vriendelijke herinnering willen zien
vastgelegd in photo's,- waarop deze bemin
nelijke vorstin is afgebeeld zooals zij was
in haar doen en wandel. Door de firma
Holdert Co. is ,een album uitgegeven,
waarin het leven van de Koningin-Moeder
is vastgeleg van haar prille jeugd tot in de
jaren van haar hoogen gezegenden ouder
dom. Dit album, op zwaar papier gedrukt,
is voor een ieder, die de gedachtenis aan
Koningin Emma bij zich levendig wil hou
den, een kostbaar bezit. De photo's zijn
prachtig afgedrukt. Velen ervan zijn be
kend, anderen uit oude archieven opge
diept, te zamen geven zij een goeden kijk
op het leven onzer diep-betreurde Konin
gin-Moeder.
DE „PELIKAAN" BRENGT EEN
KRANS UIT INDIë MEE
Met het gisteren te Amsterdam verwach
te vliegtuig van de K. L. M., de „Peli
kaan", wordt een krans aangebracht van de
Vaderlandsche Club uit Ned. Indië. Deze
krans zal na aankomst van het vliegtuig
op Schiphol door een deputatie worden
afgehaald, die den krans zal neerleggen
in de Nieuwe Kerk te Delft. De deputa
tie bestaat uit de heeren: Th. Wolff, lid van
het hoofdbestuur, M. B. v. d. Jagt, E. C.
Putman Cramer, ir. H. W. v. d. Voort, A.
Th. Winter en W. F. Engel. Het juiste tijd
stip van de plechtigheid is nog niet be
kend.
DE COUPONBELASTING.
Een Kamerlid vraagt den minister van
Financiën inlichtingen over en eventueele
maatregelen tegen een belastinginspecteur.
De inspecteur der directe belastingen te
Öss had ter uitvoering van de wet tot hef
fing van een couponbelasting een circu
laire, gedateerd 22 Maart 1934, aan ver
schillende rechtspersonen gezonden, waar
in werd verzocht:
a. a. Ten einde te kunnen beoordeelen
of door u eventueele couponbelasting zal
zijn verschuldigd, op te geven alle schul
den ten laste van uw instelling onder ver
melding van het bedrag der schuld, naam
en adres van den schuldeischer voorzoover
die te pas komt, het tijdstip van het ont
staan der schpld, het rentepercentage enz...
b. Daar ook coupon belasting verschul
digd is wegens de opbrengst van buiten-
landsche effecten, welk belasting verschul
digd is door den genieter der opbrengst en
in sommige „gevallen bij dezen moeten
worden geheven, nauwkeurig op te geven
de in 't bezit van uwe instelling zijnde in
schrijvingen op grootboeken, aandeelen,
obligaties enz., welke kunnen worden ge
rangschikt onder de effecten of publieke
fondsen".
Het Kamerlid mr. Teulings heeft de aan
dacht van den minister van Financiën op
deze circulaire gevestigd en daarbij de vol
gende vragen gesteld:
Wil de minister meedeelen. of deze wijze
van inlichtingen verzamelen berust op
eenige wettelijke bepaling of op eenig op
de wet steunend voorschrift, en zoo ja, ~p
welke? En voor wat betreft het verzoek
onder b geformuleerd, of dit wel eenig ver
band houdt met de beweerde uitvoering
van de wet ter zake van couponbelasting
op buitenlandsche effecten?
Indien beide vragen, of een der vragen
ontkennend moeten worden beantwoord,
is de minister dan bereid, den inspecteur
der directe belastingen te Oss intrekking
van de bewuste circulaire te gelasten, en
terugzending te bevelen van de gegeven
antwoorden op een verzoek om inlichtin
gen, welk verzoek op niet ter zake kundi-
gen ten onrechte den indruk maken moet
van op een wettelijken grondslag te berus
ten, en wil de minister zorg dragen, dat
van deze inlichtingen op geenerlei wijze
gebruik wordt gemaakt door de belasting
administratie?
POLEN BETAALT NEDERLAND ZES
TON.
De Poolsche gezant te Den Haag, dr. W.
Babiski, heeft gisteren namens de Pool
sche regeering den minister van Buiten
landsche Zaken, jhr. De Graeff, een chèque
van 622.09 overhandigd voor twee afbe
talingen van een kort na den wereldoor
log door Polen tegenover Nederland aan
gegane verplichting voor legerkleêding.
.Quaker BflWC blijven
HAVERMOUT DUNü GELDIG
STAATSSCHULD.
De Minister van Financiën maakt be
kend, dat voorzoover zij niet reeds vroeger
door uitloting ter aflossing aangewezen
zijn, alle schuldbekentenissen behoorende
tot de volgende staatsleeningen op de na te
noemen data worden aflosbaar gesteld: 4
pet. staatsleening 1916, per 1 October 1934,
4 1/2 pet. leening 1916, per 1 November
1934. 4 1/2 pet. leening 1917, per 1 Augus
tus 1934, 4 1/2 pet. leening 1928 per 1 Oc
tober 1934 en de 5 pet. tweede leening
1932 per 1 Mei 1934.
Naar ter beurze verluidt zal Dinsdag
a.s. de aankondiging plaats hebben van de
emissie van 900.000.000 4 pet. Neder
landsche Staatsobligaties, waarop de in
schrijving open staat a 99 1/2 pet. Houders
va nde 5 pet. leening 1932, 4 1/2 pet. obli
gaties 1916 en 1917 en 4 pet. leening 1916
hebben recht van voorkeur.
WIJZIGING VAN DE
DRANKWET.
Pachtvergunningen vervallen op 1 April.
Een belangrijke wijziging van de Drank
wet treedt op 1 April a.s. in werking. De
verkoop van sterken drank in het klein
kan van dien datum af alleen geschieden,
op naam en voor rekening van den ver
gunninghouder. Dus m.a.w. komen de zoo
genaamde pachtvergunningen te vervallen.
Wanneer de bepaling niet stipt wordt
nageleefd, kan de vergunning worden in
getrokken en het is zelfs mogelijk de in
trekking te doen geschieden, zoo er bij het
gemeentebestuur gegrond vermoeden be
staat, dat de sterkedrank niet op naam en
voor rekening van den vergunninghouder
wordt verkocht. Na 1 April zal de risico en
de verantwoordelijkheid voor den verkoop
van sterken drank geheel dus komen te
rusten op de schouders van den vergun
ninghouder.
De mogelijkheid heeft wel bestaan de
vergunningen, welke verpacht waren, over
te schrijven op anderen. Reeds verleden
jaar in April zou de wijziging ingaan, doch
om partijen voldoende gelegenheid te ge
ven tot overeenstemming te geraken werd
de termijn nog met een jaar verlengd. In
een groot aantal gevallen hebben partijen
elkaar niet kunnen vinden, wijl niet een
eenigszins behoorlijk bedrag voor het ver
lies der vergunning betaald kon worden,
een en ander wegens de slechte economi
sche toestanden. Er werd nog getracht de
regeering te bewegen het mogelijk te ma
ken den termijn voor likwidatie te ver
lengen, doch aan dat verzoek der betrok
ken organisaties en instanties is niet vol
daan. „Tel."
Onregelmatigheden te Roosendaal.
De gemeenteraad van Roosendaal heeft
behandeld onregelmatigheden, die aan de
afdeeling sociale zaken door den wethou
der J. R. en den hoofdambtenaar J. M. wa
ren gepleegd. Op voorstel van den burge
meester werd de zaak in geheime zitting
behandeld. Algemeen was men van oordeel,
dat beiden zich onmogelijk hebben ge
maakt.
Burgemeester Prinsen deelde mede dat
B. en W. den ambtenaar oneervol ontslag
hebben aangezegd. Wat de houding van
den raad tegenover wethouder R. betreft:
deze zou de Raad zelf moeten bepalen.
Het socialistisch lid Leeuw diende een
motie in, waarin de raad verklaart in den
wethouder niet meer vertrouwen te stel
len en hem uitnoodigt zoo spoedig mogelijk
zijn ontslag aan te bieden.
Zonder discussie nam de raad met alge-
meene stemmen de motie aan.
De vergadering werd hierna geschorst.
Onze eierenhandel met Duitschland.
Per 1 April a.s. wordt de nieuwe markt
regeling inzake kippeneieren voor Duitsch
land van kracht. De bekendmaking v.an 10
Februari 1934 is per 31 Maart ten einde.
„GEESTELIJKE VOLKSGEZONDHEID".
Aan het jaarverslag der R.-K. Charita
tieve Vereeniging voor Geestelijke Volks
gezondheid over 1933 van den secretaris
dr. Kortenhorst, ontleenen we het vol
gende:
Het drukbezochte Congres over Geeste
lijke Volksgezondheid, ter viering van het
tweede lustrum van het Wit-Gele Kruis
te Utrecht gehouden, vond reeds melding
in het vorig jaarverslag.
De uitgebreide persoverzichten en de
kort daarop in één bundel uitgegeven in
leidingen droegen de nieuwe denkbeelden
uit over de menigte, zoodat een inspecteur
der Volksgezondheid getuigde over de
„stormachtige en alzijdige, ontwikkeling
der geestelijke gezondheidszorg". Hiertoe
droeg ongetwijfeld ook bij de belangrijke
redevoering door den Noord-Brabantschen
afgevaardigde v. d. Putt in ce September-
zitting der Tweede Kamer gehoduen, om
de Regeering te bewegen, de krankzinni-
genzorg als onderdeel der geestelijke ge
zondheidszorg onder te brengen bij de af
deeling Volksgezondheid van- het Departe
ment van Sociale Zaken.
Ter consolidatie dezer beweging trad de
directeur-generaal der Volksgezondheid,
mr Lietaert Peerbolte, oemiddaiend op en
rep de vertegenwoordigers van de lande
lijke organisaties op 't gebied der Geeste
lijke Volksgezondheid en der Kruisvereni
gingen ter bijeenkomst om een nationale
samenwerking ook met het Departement
tol stand te brengen. Feu Commissie, waar
in namens het Wit-Gele Kruis en de R.K.
Char. Vereeniging dr. Mol en dr. Korten-
borst zitting namen, neeft inmiddels ue
concept-statuten en huishoudelijk regle
ment samengesteld, zcodat binnenkort e'-n
Nationale Federatie voor Geestelijke Volks
gezondheid gevormd zai zijn.
Niet alléén nationaal, maar ook provin
ciaal en plaatselijk gaat de ontwnckeling
voort tot ordening orr> de geestelijke gc-
z'/naj.eidszorg in practiju te brengen, over
al onvermoeid samenwei'King zoekend met
a.le opbouwende krachi m.
Als algemeene richtlijnen kon het be
stuur na de conferentie van 6 November
\2\i-j in Den Haag opstellen, dat aangevan
gen zal worden met de geestelijke kinder-
hj g:ène en dat ook de voor- nazorg der
geesteszieken zal worden opgenomen, daar
waar het provinciaal en plaatselijk moge
lijk zal zijn. Intusscnen ble&en gelden van
Regf eringswege beschikbaar te zijn voor
he: Wit-Gele Kruis om een cursus te ope
nen voor Kinderartsen, psychiaters en huis
artsen aan het Psychologisch Instituut te
Nijmegen in de psychologie en patho-psy-
cholugie van liet kind, gegeven door prof.
dr Rutten te Nijmeger, en prof. dr. Carp
te Leiden. Een 40-tal personen neemt aan
dezen cursus deel.
Van bijzonder belang zijn eveneens de
iv'euwe voorschriften Inzake de opleiding
en het examen van de wijkverpleging,
voorkomend in de Ned. staatscourant van
13 Nov. 1933, No. 22i. Voor de practische
opleiding wordt in den vervo'.ge o.m. ge-
eisiht „een maand praetiseh werken aan
e-in consultatiebureau vot>£ moeilijke en
achterlijke kinderen, met het daaraan ver
bonden huisbezoek; of, een maand werken
aan een school voor bu>tengewoon lager
orderwijs; of een maand we ."ten in een
inrichting, waar kinderen met lichte gees
trijke afwijkingen verpleegd worden De
verplichting (waarvan steeds vrijstelling
verleend werd) van een zes maandsgage
in een krankzinnigengesticht is niet ge
handhaafd. In verband met deze voor
schriften hebben het Internaat voor ach
terlijke meisjes „Huize St. Vincentius" te
Udenhout en de Psychiatrische Inrichting
„Voorburg" te Vught zich beschikbaar ge
steld voor deze opleiding voor wijkver
pleegsters van den Wit-Gele Kruiscursus te
Breda. Aan dezen Bredaschen cursus
„wijkverpleging" wordt tevens een serie
lessen (10 lessen van 2 uur) gegeven door
den assistent van prof. Rutten, den heer
Chorus, over de beginselen der psycholo
gie (en paedagogie) en der patho-psycho-
logie, bij het kind.
Bij besluit van 15 Dec. 1933 hebben de
Provinciale Staten van Zuid-Holland de
R.-K. Charitatieve Vereeniging erkend en
kunnen de provinciale subsidies ten be
hoeve van werkzaamheden verricht in het
belang van Zuid-Hollandsche zenuwlij
ders en krankzinnigen aan het in organi
satorisch verband met haar samenwerken
de Wit-Gele Kruis worden toegekend.
Het aftreden^ bestuurslid, rector C. J. J.
Terwisscha van Scheltinga, werd herkozen
en den afgetreden voorzitter Exc. mr. J. R.
H. van Schaik tot eerelid benoemd. De
vergadering verleende het bestuur machti
ging een voorzitter aan te vragen. Deze
opdracht was niet gemakkelijk, 't Ver
heugt het bestuur mr. G. C. J. D. Krop
man, wethouder van Amsterdam, bereid
gevonden te hebben, het voorzitterschap te
aanvaarden, hetgeen werd bekrachtigd
door de Algemeene Vergadering van 14
Maart 1934.
R.-K. Charitatieve Vereeniging voor
Geestelijke Volksgezondheid.
De 4de jaarvergadering der R.-K. Cha
ritatieve Vereeniging voor Geestelijke
Volksgezondheid is door het bestuur be
paald op Vrijdag 29 Juni a.s. (Feestdag
H. H. Petrus en Paulus) te Nijmegen.
Prof. dr. Th. Rutten uit Nijmegen en
prof. dr. E. Carp uit Leiden zullen het
onderwerp inleiden: „Geestelijke Volksge
zondheid en het Huisgezin".
Voor introductie kan men zich reeds nu
wenden tot het secretariaat: Vischstraat 27
(I) Den Bosch.
Honderd en vijf jaar geworden.
Het spreekt vanzelf, dat de 105e ver
jaardag van Neerlands oudste inwoonster
de wed. TjadensPostema te Groningen
niet zonder eenige feestelijkheid is verloo-
pen.
Van vele zijden zijn het gelukkige oudje
blijken van belangstelling aangeboden. Van
den Commissaris der Koningin der provin
cie Groningen ontving zij een mooie bloe
menhulde, waarbij een enveloppe met in
houd, terwijl de burgemeester der stad
met zijn echtgenoote persoonlijk kwamen
feliciteeren.
School en insignes.
Mede naar aanleiding van het verzoek
in dezen van het hoofdbestuur der Ver
eeniging van Leeraren hebben B. en W. van
Amsterdam den hoofden van openbare in
richtingen van onderwijs opgedragen aan
hu nscholen „het op de school dragen van
kleeding, insignes of andere onderschei
dingsteekenen, die dienen om te doen blij
ken van een politieke of sociale gezind
heid, te verbieden."
Dit verzoek, aldus de aanschrijving,
moet gelden voor onderwijzend personeel
en leerlingen.
Het gemeenteraadslid van Amsterdam
W. J. C a r e 1 s, is gisteren op 65-jarigen
leeftijd in het Maria-Paviljoen overleden.
De heer Carels was voorzitter van de frac
tie van den Vrijheidsbond.
WILT U IETS WETEN?
Vraag: Welke is de kortste weg van
Warmond naar Terneuzen? Hoeveel K.M.?
Welke ponten moet men over?
Antwoord: Warmond, Oegstgeest,
Wassenaar, Den Haag, Delft, Rotterdam,
De Punt, Rijsoord, Zwijndrecht, Dordrecht,
Willemsdorp, overvaren naar Moerdijk,
Zevenbergen, Oudenbosch, Rozendaal,
Wouw, Bergen op Zoom, Krabbendijke,
Kruiningen, Hans weert, overvaren naar
Walsv orden, Kloosterzande, Oudestoof,
Kampenscheweg, De Val, Terneuzen. Af
stand 150 K.M.
Vraag: Wanneer moet de aangifte ge
schieden voor het toelatings-examen van
het Stedelijk Gymnasium? Wanneer wor
den deze examens afgenomen?
Antwoord: De definitieve datum is
nog niet bekend. De gelegenheid tot aan
gifte staat gewoonlijk open in de maand
Mei. In Juni of begin Juli worden de toe
latingsexamens afgenomen. In ieder geval
wordt tijdig officieel bekend gemaakt wan
neer er gelegenheid tot inschrijven is.
Kunst of verlakkerij?
Vele katholieke dagbladen hebben
in hun necrologie bij den naam van Meijer-
Foerster het tooneelstuk „Oud-Heidelberg"
vermeld zonder er veel ophef van te ma
ken. In de „Residentiebode" van 20 Maart
kwam Mr. J. v. d. B. aan het woord om er
wat meer van te zeggen. Hij begint met
een verklaring, die hierop neerkomt, dat
hij het bekende stuk niet op zijn innerlijke
waarde weet te beoordeelen.
„Welke plaats hij definitief in de litera
tuurgeschiedenis ook moge innemen (u
ziet, het blijft een open vraag), in de ge
moederen zijner tijdgenooten bekleedt hij
een eereplaats."
Wie zoo'n zinnetje laat drukken, kan
best meester in de rechten zijn en zelfs J.
v. d. B. heeten, maar over literatuur en
kunst moest zoo iemand toch niet schrij
ven.
Hebt u eenig bezwaar tegen de opvoe
ring van „Oud-Heidelberg"? 't Raakt hem
niet. Hij zelf heeft het nooit willen zien.
Daarbij liet hij het, omdat hij „den heer
lijken indruk gaaf wilde behouden". Even
wel verheugt hij er zich „van ganscher
harte over, dat het werk zulken bijval ge
niet."
Hoor even! „In 1901 had „Oud-Heidel
berg" binnen enkele maanden reeds meer
dan duizend opvoeringen, in Duitschland
alleen nog maar, beleefd. Nadien is het in
alle landen, tot in Tokio, toe, in het Ja-
pansch, gespeeld.... Men lijkt er niet van
te verzadigen."
Maar met bijval kan het raaar loopen.
Daarom stelt onze meester dan ook de
vraag: Is het een bijval van goed allooi?
En we krijgen voor antwoord: Ongetwij
feld!
Als dat zoo was, dan moest onze mees
ter ook de overtuiging hebben, dat aan zijn
auteur definitief een eereplaats in de lite
ratuurgeschiedenis verzekerd was. Maar de
logica geeft hij er aan voor het volgende
betoog.
„De idylle van den prins en de kellnerin.
wordt een loutere allegorie op het vluch
tige en broze van 's menschen geluk in het
algemeen."
Wees niet bang, dat er gemoraliseerd
wordt. Neen, 't is geene „aansporing tot
deugdzamer levenswandel. Doch wel be
helst het de vermaning: niet te bouwen op
een vluchtig en nooit terugkeerend geluk".
Ziezoo! Eenvoudiger en daarom nog dui
delijker kan 't worden terugggebracht tot:
geniet, want morgen is het gedaan.
Hier staan we voor een vreemd ver
schijnsel. Wanneer in een stuk iets immo
reels wordt goedgepraat en de zonde
wordt weggedoezeld, dan gebeurt het wel,
dat menschen met weinig onderscheidings
vermogen er geen erg in hebben en het
stuk faliekant beoordeelen. Onze meester
echter heeft de rotplek goed gezien en wil
den heerlijken indruk gaaf behouden.
Dus zou „Oud-Heidelberg" een slecht stuk
zijn? Ontwijfelbaar! En nog wel in dubbe
len zin. Het is leeg, veel bombarie met een
brok sentimentaliteit literair waarde
loos. Het is ook nog slecht in moreele be-
teekenis. De bewijzen volgen hier kant en
klaar.
Het stuk „Oud-Heidelberg" is een door-
J loopende verheerlijking van kroegjool en
drankmisbruik, van geflirt en van zede
loos gedoe. Als conclusie wordt opgedron
gen en meegegeven: het leven is leeg,
alleen genot is nog iets.
Bij zooveel bocht nog als toegift de sug
gestie, dat een drankhuis met kellnerinnen-
bediening boven alles gaat.
Nu eenige bijzonderheden uit Oud-Hei
delberg, waarbij iedereen de verkeerdheid
volgens de aangegeven hoofdpunten zelf
kan constateeren.
Dat ieder van den troep Kaethie (de
kellnerin) een lint omhangt en dan een
zoen geeft, is ellendig flauw, al is het een
graaf, die er mee begint.
Dat de troep Kaethie opneemt en weg
draagt, is platheid van een oude boeren
kermis.
Het misbruik van kellnerinnen-tracteeren
wordt door Kathie als iets moois rondge-
roepen: Jullie bent allemaal aardig, ik
drink op aller welzijn.
Het boemelen van den prins wordt af
gewisseld door of gaat samen met nachte
lijke uitstapjes van hem en Kaethie. Het
stelletje vrijt schaamteloos, als er weer
over een uitstapje gepraat werd, maar nu
zal het verder gaan, naar Parijs. Zij zal
als prinses gekleed daar met hem in een
hotel logeeren. Alles is klaar. Dan komt
er iets tusschen. De prins moet weg, moet
regent worden. Daar zijn tranen en zuch
ten, omdat het booze plan er bij inschiet.
Twee jaar later komt de prins als vorst
terug. Over een paar weken gaat hij trou
wen met een prinses. Maar Kaethie ligt
toch nog een keer in zijn armen. Liefkoo-
zingen, hartstochtelijke kussen en omhel
zingen.
j Bestempel nu als idylle dat zinnelijk ge
doe tusschen twee personen, die aan geen
huwelijk kunnen denken, en daaraan nooit
gedacht hebben! Kaethie verzekert dat uit
drukkelijk: „tusschen ons kan het toch
nooit iets anders worden."
De auteur schijnt er verder geen raad
mee te weten. Hij laat ze maar weer elkaar
omhelzen en kussen. De prins gaat en
komt vanzelf terug en kust nog maar eens.
Geen schijn van kunst, enkel het booze in
bruut vertoon.
Kaethie blijft alleen. Zij slaat met wan
hopig gebaar de handen voor het gelaat
en barst uit in snikken. Alles moet over
tuigen, dat de zonde een heerlijk iets is,
dat het te bejammeren is, als een deerne
scheiden moet van een zondaar in gala.
Dr. Juettner, het oude boekenmannetje,
onder wiens hoede de prins in Heidelberg
ging studeeren, is daar een ridder van de
misselijke figuur. Tweemaal achter elkaar
resumeert hij de heerlijkheid van Heidel-
berg in: „meisjes en leuke jongens er bij".
Een oogenblik later vindt hij het meest
troostelooze: „geen studenten, geen meis
jes!" Weer iéts verder raakt de oude gek
in extase: „meisjes, meisjes!" In volle glo
rie verschijnt hij na een boemelpartij,
dronken. Wat 'n kunst!
Zoo laten de prins, Kaethie, dr. Juettner
met veel bijloopers „Oud-Heidelberg" zien
alseen ideaal, een stuk levensgeluk,
edele levensvreugde, waarop je in later ja
ren nog teren kunt?
Neen. Zoo'n stuk is een schunnig ding.
Daaraan is met spitsvondigheden en looze
praatjes niets te veranderen.
Dat nog veel anderen in geboemel en
geflirt een aardsche zaligheid zien, geeft
aan het triviale geen hooger beteekenis.
Valsch is dus de bewering van onzen mees
ter, dat daardoor de verhouding van den
prins en de kellnerin zich boven het ordi
naire verheft. Het ophemelen van de stu
denten, „keurig nette jongens", de ver
zachtende omstandigheid, dat ter wille van
de kieschheid de bijzonderheden eer ge
schetst dan geschilderd worden, kunnen
den moriaan niet wit wasschen.
Nog een woord over het kwispelend
staartje: „Een ieder wenscht zijn eigen le
ven even mooi als hun droom en treurt
evenzeer als zij om vervlogen zaligheid,
elkeen naar eigen aard en omstandighe
den"
Daar de teleurstellingen van velen met
dat glibberig flirtterrein niets hebben uit te
staan, wordt goedgunstig zekére vrijheid
gelaten. Maar treuren zullen ze. Sentimen
taliteit en melancholie zijn toch maar al
les.
Na zooveel redenatie een verrassend slot:
Oud-Heidelberg „is een sprookje, zooals
grootouders plegen te dichten om hun kin
deren te sussen, die schreien om hun groo
te ontgoochelingen over hun kleinen te
genspoed".
Dus loopt het met de kunst in Oud-Hei
delberg zoo'n vaart niet, als alle grootjes
gewoon zijn zulke dingen te leveren. Plet
dankbare nageslach. mocht al die verbor
gen dichtingen wel eens eeren door een
gedenkzuil voor het onbekende grootje. Die
zou dan geplaatst kunnen worden in To
kio, waar Oud-Heidelberg ook al ver
toond werd om den Oosterling te verlus
tigen in het rijk gevoel zijner superioriteit
bij zooveel Westersche voosheid.
"i. ELOOS.