V JDAG 23 MAART 1934 DE LE1DSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 9 Inschakeling van werkloozen in Bloemboiienbedrijf De werkloosheid heeft langzamerhand, zoowel door haar duur als omvang, een zeer verontrustend karakter aangenomen; men vraagt zich af, of deze werkloosheid nog wel ooit zal verdwijnen. Ongeveer een derde deel der arbeiders werkt momenteel niet meer; tientallen mil- lioenen guldens worden besteed aan steun- verleening, welke, hoe noodzakelijk de steunverleening op zich zelve ook is, niet het minste economisch effect sorteeren. De werkloozen ontvangen slechts het hoogst noodzakelijke, en de moreele geva ren, waaraan deze menschen door de ledig gang bloot staan, zijn niet te onderschat ten. Aan Rijk en gemeenten vraagt de werk loosheid in die, mate financieele offers, dat de vraag gewettigd is, hoelang deze licha men de financiering der werkloosheidsuit gaven nog wel kunnen volhouden. Vele bedrijven, eertijds bloeiend en voor uitgaande, kunnen thans niet meer de kos ten der arbeidskrachten dragen, welke noodig zijn om het bedrijf gaande te hou den. Als gevolg daarvan wordt slechts het striikt-noodzakelijke verricht, dikwijls met behulp van onvolwaardige arbeidskrach ten, omdat volwaardigen niet meer betaald kunnen worden. De belastingen en heffingen op inkomen en vermogen op het huidige zeer hooge peil, oefenen een nadeeligen invloed uit op het bedrijfsleven; leiden o.m. tot bezui niging op de arbeidskrachten en bevorde ren op die wijze wederom de werkloos heid. Steeds klemmender dringt zich, tenge volge van den eritieken toestand, de vraag naar voren, waarom de werkloozen niet met overheidssteun in te schakelen in het particuliere bedrijfsleven, inzonderlijk in het land- en tuinbouwbedrijf. Vele pogingen der gemeentebesturen om in die richting werkzaam te zijn, stuitten tot nu toe op de bekende bezwaren der Regeering. Alleen e x t r a-werk, hetwelk zonder subsidie niet zoude wokden uitge voerd, mobht in werkverschaffing worden uitgevoerd. Ook niet in het minst in de Bloembollen streek wordt deze aangelegenheid urgent. De werkloosheid tooh is ook hier eveneens onrustbarend; vele bedrijven kunnen het noodzakelijke werk niet meer laten ver richten, en de levenssappen der gemeenten worden a.h.w. langzaam maar zeker afge tapt door den verschrikkelijken Moloch, de werkloosheid. De zoo vooruitstrevende en voortvaren de gemeentebesturen der Bollenstreek zijn na een tijd van opbouw en welvaartspoli- tiek gedoemd tot beperking en negati- Inschakeling der werkloozen in het pro ductieproces is ook in deze streek een punt, dat de overweging ten volle waard is. De moeilijkheid blijft echter om een juiste grens te trekken tusschen normaal en e X t r a-werk. Hieronder volgt een schema met toelichting, hetwelk, naar het onderge- teekende vermeent, uitvoerbaar is, en door, de Regeering en de organisaties zoude kunnen worden aanvaard. Natuurlijk is de steller dezer regeling van oordeel, dat, zich eenige moeilijkheden bij de uitvoering kun nen voordoen; verbetering van het plan acht hij zeer wel mogelijk. Als schema voor beraad en overleg kan het misschien eenige diensten bewijzen. „Du choc des opinions....". Een plan tot inschakeling. 1. Het plan steunt op het beginsel, dat slechts voor die werklegenheid werkloo zen worden ingeschakeld, welke kennelijk boven het normale ligt, en houdt verder geen rekening met de financieele positie van den werkgever. 2. Voor de bloembollenbedrijven die nen normen te worden vastgesteld, aan gevende het getal arbeiders, hetwelk per H.A. normaal berioodigd moet worden geacht. Dit: verdeeld over de seizoen-pe rioden en rekening houdend met de cul tuur. Bijvoorbeeld aldus: Normen van het normaal aantal arbei ders per H.A. en per week: Hyacinthenland: perioden: 1 Mrt31 Mei 1; 1 .luni—31 Aug. 11/2; 1 Sept.—30 Nov. 11/2: 1 Dec.28 Febr. 3/4; Tulpen land: 1 Mrt.31 Mei 1; 1 Juni31 Aug. 1 1/2; 1 Sept.—30 Nov. 11/2; 1 Dec—28 Febr. 3/3; Narcissenland: 1 Mrt.31 Mei; 1 Juni31 Aug. 1 1/2; 1 Sept.30 Nov. 1; 1 Dec.—28 Febr. 3/4. 3. De werkkrachten, welke een patroon gemiddeld boven de volgens in punt 2 voor zijn bedrijf als normaal berekend in dienst neemt, verstrekt de gemeente uit de werkloozen. De patroon betaalt voor eiken inge- schakelden werklooze 7.50 per week aan de gemeente. 4. De patroon is verplicht, wil hij voor tewerkstelling van werkloozen in aanmer king komen, het normaal-getal werkloozen (volgens punt 2), tegen het geldende con tractloon in dienst te nemen. 5. De patroon, welke volgens deze re geling, werkloozen in het bedrijf wenscht te stellen, richt een desbetreffend verzoek aan burgemeester en wethouders, volgens een vastgesteld formulier. De patroon ver bindt zich daarbij voor minstens één der in punt 2 vermelde perioden. 6. De werkloozen ontvangen als „inge schakeld zijnde" hun werkloozensteun, ver meerderd met 2.50 per week. De inge schakelde werkloozen blijven, voor wat aangaat de verstrekking van goedkoop vleesch en onvermengde margarine en an dere faciliteiten, als werkloos beschouwd. 7. De werkloozensteun, welke de inge schakelde werklooze naast de vergoeding van 2.50 ontvangt, komt ten laste der gemeente. De gemeente ontvangt hiervan van het Rijk een gelijk subsidie-percentage als hetwelk wordt verleend in de onder - steuningskosten van werkloozen. 8. De uitvoering der regeling berust bij burgemeester en wethouders (c.q. een raadscommissie), voorgelicht door een commissie van advies, bestaande uit een afgevaardigde der werknemers, en der werkgevers, benevens een door burge meester en wethouders aan te wijzen derde. Toelichting op het plan. Punt 1. De Regeering neemt nog steeds het standpunt in, dat alleen z.g. extra- werk mag worden gesubsidieerd. Hiermede houdt het plan rekening, al is daarbij met het oog op de groote be langen, welke bij een tewerkstelling van de werkloozen gemoeid zijn, het begrip „extra-werk" eenigszins ruim opgevat. Het plan beoogt niet op de eerste plaats om de bedrijven te steunen; voor op gaat het groote belang voor de werk loozen en der openbare kassen. Daarom moet geen rekening worden gehouden met de financieele positie van de pa troons. Punt 2. Dit punt, hetwelk moet waarbor gen, dat enkel extra-werk wordt gesubsi dieerd, is wel het moeilijkste onderdeel der regeling. Met eenigen goeden wil zijn de normen van het schema toch wel te bepalen. Daarbij dient te worden overwogen, dat het begrip .normaal aantal arbeiders" niet statisch moet worden bezien, doch dat dit wijziging ondergaat door het conjunctuur verloop. In tijden van hoog-conjunctuur zal dit aantal hcoger zijn dan in de huidi ge omstandigheden. Immers, hoe meer ba ten een prodtict afwerpt, hoe meer zorg en dus ook arbeid wordt aan de pro- Sproeten komen vroeg in het voorjaar, koop tijdig een pot Sprutol- Bij alle Drogisten. 3158 ductie ten koste gelegd. Z.g. „leeg land" wordt in goede tijden met zorg in orde ge houden en bewerkt, terwijl in slechte tij den hieraan weinig kosten wordt besteed. De normen dienen daarom te worden be paald met he+ oog op de huidige om standigheden, en daardoor krijgt het „extra-werk' het ruime karakter, waarop in de toelichting' bij punt 1 wordt ge doeld. Er moet een stimulans geschapen wor den, waardcor het z.g. leeg land in plaats van bezaaid hetwelk weinig arbeid kost intensief bewerkt wordt. Het plan werkt op twee punten gunstig op de werkloosheid in. Immers, de pa troon, welke van de regeling wenscht te profiteeren, moet op de eerste plaats z'n aantal normale volwaardige arbeidskrach ten tegen het contractloon opvoeren tot de normen in z'n bedrijf, onvolwaardige ar- voordeel om zooveel mogelijk werkloozen in te schakelen. Punt 3 en 4. De aantrekkelijkheid dezer regeling voor den werkgever ligt in de om standigheid dat hij voor het z.g. extra- werk een volledige arbeidskracht verkrijgt van 7.50. Om te verhoeden, dat de werkgever ter verkrijging -.an de in punt 2 vermelde normen in z'n bedrijf, onvonwaardige ar beidskrachten te werk stelt, geldt artikel 4. Hij moet voor deze werkkrachten het contractloon uitbetalen. Het is niet noodig, dat de werkgever elke week de normen bereikt; voldoende is, dat dit gemiddeld over de betreffende periode het geval is. Punt 5. Voor een vlotte regeling moet de patroon zich gedurende een behoor lijken termijn verbinden. Als zoodanig ligt voor de hand: een der in punt 2 ver melde perioden Het gemeentebestuur kan dan periode na periode afwerken, hetwelk uit administratief oogpunt groot voordeel heeft. De patroon moet een controle naar het aantal normale arbeidskrachten op alle tijdstippen gedoogen. Punt. 6. Als meerdere inkomsten voor de werkloozen is gesteld een bedrag van 2.50. (In het Westlandsche plan was dit bepaalde op ƒ150). Gedacht moet hierbij worden aan meerdere kosten voor kost en kleeren. Punt 7. De kosten der te werkstelling van de ingeschakelde werkloozen worden gedragen als volgt: Patroon, een vast bedrag van 7.50, res tant dus het steunbedrag door ge meente en Rijk. De patroon verkrijgt een volledige ar beidskracht voor 7.50.; Het voordeel voor de openbare kast springt ook duidelijk in het oog. Stel b.v. een werklooze met 14. steun. Als ingeschakeld ontvangt hij ƒ16.50 Bijdrage van den werkgever 7.50. Bij werkloosheid betaalt de overheid (Rijk en gemeente) 14.en bij inscha keling 9 dus 28 pet. minder. Punt 8 Op dit punt is differentiatie voor de verschillende gemeenten mogelijk in verband met plaatselijke omstandighe den. Voorhout. VAN ELK. KERKNIEUWS Audiëntie. Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal de volgende week Maandag, Dinsdag en Donderdag géén audiëntie verleenen. BUITENLAND ENGELAND OOK STAVISKY-SCHANDAAL IN ENGELAND? Hooggeplaatste personen zouden gecompromitteerd zijn. Het schijnt, dat het Stavisky-schandaal zich thans ook tot Engeland uit zal strek ken. Het gerucht gaat, dat de Londensche politie heeft ontdekt, dat hooggeplaatste Engelschen bij de zaak betrokken zijn. Commissaris Canning van de Londensche politie is met een geheime^opdracht te Pa rijs geweest en is met documenten terug gekeerd, welke momenteel bestudeerd wor den. Naar verluidt worden hierdoor hoog geplaatste personen belast. o IERLAND. DE VALERA CONTRA DEN SENAAT. Voorstel om hem wetgevende macht te ontnemen. Nu de wet tot beperking van het dragen van uniformen door den Senaat van den Lerschen Vrijstaat is verworpen, heeft de Valera bij de Kamer een wetsvoorstel in gediend, dat voorziet in de afschaffing van den Senaat als met wetgevende bevoegd heid bekleede Kamer. De oppositie heeft zich tegen de indiening van dit ontwerp ge kant, maar de Kamer heeft er met 59 tegen 43 stemmen haar machtiging toe gegeven. ZWITSERLAND EEN ONTSLAG MET EEN STAARTJE. Einde der samenwerking tusschen Katholieken en Vrijzinnigen? Naar wij vernemen, heeft de Katholieke bondsraad Musy, de leider van het finan cieele departement, Donderdagmiddag den bondsraad zijn ontslagaanvrage overhan digd. Deze ontslagneming, schrijft de Geneef- sche correspondent van de „Msb.", is een gevolg van de onverdedigbare houding, die de parlementaire meerderheid (vrijzinni gen, socialisten en boerenpartij) gisteroch tend bij de verkiezingen van een minister van justitie, een bondskanselier en twee leden van het bondsgerechtshof, tegenover de katholieken heeft aangenomen. Deze houding was inderdaad uittartend tegenover de katholieke partij. Onder deze omstandigheden achtte Musy het zonder nut, nog langer té wachten op de beslis sing der vrijzinnige regeeringsmeerderheid over het door hem voorgestelde economi sche én financieele regeeringsprogramma, van welks aanvaarding hij de vorige week zijn verder aanblijven in de regeering had afhankelijk gesteld. De groote vraag is thans, of de katholie ke parlementaire fractie nog langer tot sa menwerking met de vrijzinnigen en de boe renpartij in de regeering bereid zal zijn. De meeningen hierover loopen in de partij zelf uiteen. De oudere katholieke parlementsleden willen de oneenigheden onder de burgerlijke partijen niet op de spits drijven en zijn bereid een katholiek parlementslid als opvolger van Musy voor het ministerie van financiën candidaat te stellen, eventueel onder bepaalde voor waarden over de toekomstige regeerings- politiek. Onder de jongere katholieken bestaat echter de neiging, zich geheel en al soli dair met Musy te verklaren. Naar hun mee ning zouden de katholieken, althans voor- loopig, niet meer in de regeering vertegen woordigd moeten blijven, in welk geval ook de minister van buitenlandsche zaken, Motta zou aftreden. Van niet-katholieke zijde wordt op een compromis-oplossing aangedrongen, in de zen zin, dat thans ook de felle tegenstander van Musy in de regeering, de vrijzinnige minister van economische aangelegenheden, Schulthess, zal heengaan, zoodat dan een nieuwe samenwerking tusschen de katho lieken en de vrijzinnigen in de regeering beproefd zal worden met nieuwe mannen en tevens de door velen onder de bevolking verlangde verjonging der regeering ver wezenlijkt zal worden. RUSLAND. DE KERKVERVOLGING IN RUSLAND. Nog dertig priesters buiten de gevangenis. Naar Kipa uit Londen verneemt, zijn op het oogenblik in Rusland nog ongeveer dertig katholieke priesters op vrije voeten. In geheel Siberië bevindt zich slechts één enkele priester, die bij afwezigheid van den bisschop, die in de gevangenis zit, de bisschoppelijke functies waarneemt. Te Leningrad bevindt zich een Fransch geestelijke, die des Zondag tot zes H.H. Mis sen in de verschillende nog geopende ker ken leest. Daar de Zondag in Rusland door de Re geering afgeschaft is, mogen de geloovigen des avonds Communiceeren, als zij van zes uur des middags af nuchter blijven. In Moskou zijn nog vijf kerken open, aan wier hoofd de Fransche pater Assumptio- nist, mgr. Péré staat. ARABIE ARABIë'S VORSTEN SLAAGS MET ELKAAR? Reuter meent te weten, dat gevechten worden geleverd tusschen het leger van Ibn Saoed en van den Imam van Jemen langs de grens tusschen Saoedië en Jemen. Tusschen beide landen is automatisch de staat van oorlog ontstaan, doordat giste ren in Mekka een communiqué is gepubli ceerd, waarin aan het leger van Saodië, onder leiding van den kroonprins bevel wordt gegeven de stellingen te bezetten, die op het oogenblik in het bezit van de troepen van Jemen zijn. CANADA VERLAAT OOK CANADA GENEVE? Resolutie van Mac Rae. De Canadeësche minister Mac Rae hééft Woensdag in den Canadeeschen senaat 'een resolutie ingediend, waarin hij voorstelt dat Canada uit den volkenbond zal tre den. De resolutie zal 17 April worden be handeld. Als motief voerde Mac Rae aan, dat al gemeen wordt toegegeven, dat de volken bond zijn doel niet heeft bereikt, n.l. het behoud van den wereld-vrede. Iedere vriend van den vrede huivert, als hij de toebereidselen tot oorlog over de geheele wereld ziet. De verantwoording, welke op Canada valt, indien het deelneemt aan onderhan delingen, welke misschien tot een komen den oorlog zullen leiden valt op iederën Canadees térug. Ook de zware lasten, wel ke het lidmaatschap meebrengen, moeten in aanmerking worden genomen. Tijdens de wereld-oorlog was Mac Rae generaal-kwartiermeester van het Canadee- sche expeditieleger. Kunst of Verlakkerij? (Van bevoegde zijde mochten wij ontvangen deze eerste „literatuur les". Het genieten, het smaken van poëzie is een weldaad in het leven. Deze onder het bereik te brengen van meerderen, is ongetwijfeld de bedoeling van den schrijver van dit en volgende artikelen). Moet je zien, wat ze in de krant zetten! Een vers, en wat zou dat? 't Is overgeno men uit een letterkundig tijdschrift. Zooveel te erger, 't Is onzin. Dat moet je niet te gauw zeggen, 't Kan een stemming weergeven en dan moet je je best doen om die stemming aan te voe len. En dan? Dan ga je mee. Dan komt er beteekenis in de klanken. Ik zeg niet, dat de woorden geen betee kenis hebben. Dat zeg je wel. Je spreekt van onzin. Zeker. Ieder woord heeft beteekenis, maar je krij-gt er geen zin mee bij elkaar. Eerst een rist woorden op de manier van een zin en dan een rist woorden op een an dere manier, maar samen zeggen ze niets. Een ingewikkelde methode. Ze spelen het klaar. Neem nu dat moois hier. Waarover gaat het? Over een landschap bij nacht. „Paysage nocturne", heet het. O, dat! Al gelezen? Zeg me dan eens, wie heeft ooit zooveel gekke dingen in een nachtelijk landschap bij elkaar gezien? Dacht ik het niet! Je neemt het gedicht voor wat het niet is. Het is niet geïnspi reerd door een echt landschap maar door een schilderij. Er komt een fantasmagoii- sche sfeer bij te pas. 't Staat er in het dag blad duidelijk bij. Dat geleerde woord geef ik ze present. Lees en leg me 't vreemde geval eens uit. „De gladde paarden van den nacht grazen achter mijn raam en in hun bruine oogen staan de eenzame dingen, die verder gaan, eenvoudig, zacht". Om te beginnen, als je latijn geleerd hadt, zou je er niet zooveel vreemds aan vinden. Een ouddichter zei al: „De nacht spant de paarden in en de gesternten komen achter den wagen aan". Dat vind ik al even idioot. Die voorstellingen waren toen in de mode. Best, maar waarom loopt een dichter van tegenwoordig hog met dien ouden rommel rond? Denk er om, hij geeft die voorstelling via een schilderij en een schilder mag gerust met zooiets werken. Maar nu vraag ik op mijn beurt: Hoor je in die klankopvolging van de twee eerste regels geen hoefgeklet ter, geen paardengalop? Maar ze draven niet, ze grazen. Juist, maar ze kunnen draven, ze gaan draven, en dan bij het grazen is er tijd om in hun bruine oogen te kijken en daar de eenzame dingen te zien, die verder gaan. Tijd wel maar geen kans. Als ik achter mijn raam in de kamer sta, zou ik amper kunnen zien, of de beesten bruine oogen hebben en nog veel minder, wat er in staat en verder gaat. De dichter zegt niet, dat hij 't in zijn kamer ziet. Hij kan misschien buiten zijn. O ja, en de paarden binnen achter het raam. Zou jij dan willen: „voor het raam"? Dat kan niet, dat slaat die heele prachtige klankexpressie kapot. Ik heb er graag gedachte-expressie bij. Kun jij soms raden, welke eenzame dingen daar eigenlijk verder gaan? 't Blijft erg vaag. Maar wat is een nacht zonder iets eenzaams? 't Eenzame is een voudig onmisbaar. Zoo onmisbaar als 't laatste: „eenvoudig en zacht"? Ook hier voltooit de klank het stem mingsbeeld, al moet ik je toegeven, dat het lamlendig achteraan komt. „maar zij draven langs de zee, het strand is zacht en. nevelwit, ik hoor ze niet, ik hoor ze niet, de sterren nemen alles mee over de nevel, over de zee". Klets! Nemen de sterren nu de paarden van den nacht mee en de zee en het strand? Dan was het vers hier uit. Je slaat er maar op los. Juist omdat het vers doorgaat, ligt het voor de hand, dat ze alles meenemen behalve wat nog volgt. Wees daarmede tevreden en geniet van den klank. Vooral de twee laatste regels zijn muziek. En dat gaat zoo door, in volle vaart. Daar staan wel punten als leestee- kens, maar de kleine letter, waarmee weer begonnen wordt, is verrassend, is subliem. Daarin zit de geweldige spanning van een scheppenden geest. Maar je zelf soms ook zulke verzen? Neen, zulke niet. „hun manen branden, hun adem wild, steigerend langs het waterveld". Wat steigert er nu, hun brandende manen of hun wilde adem? Als de paarden stei geren, steigeren hun manen en hun adem toch mee, zou het niet? Geen vitterij. Dan zou je zelfs bezwaar kunnen maken tegen „het waterveld", of daarmee overstroomd land bedoeld werd. Nu je 't zegt, vind ik het een gek woord. Wat meer eerbied! Door veelvuldig ge bruik is dat de zee. Is dat ook zoo met het branden van de manen? Hoor eens hier, dat staat zoo geschilderd. Of 't schilderij te kort schiet, kan ik niet zeggen. De dichter heeft ei; niets mee uit te staan. Hij geeft indrukken weer. „brandende manen, branding, ster, de golven slaan en lichten ver", Als het niet om indrukken ging, konden er al dadelijk twee regels worden ge schrapt. Maar bij sterke indrukken wordt hetzelfde wel tweemaal gezegd, is er geen tijd en geen lust om de noodige werkwoor den uit te zoeken. Het gevoel breekt uit in losse woorden. Zoo ontstond die heerlijke regel: „branding, ster". Houd een ander voor den gek. Luister, totdat ik het mijne gezegd heb, en spreek dan. Waarschijnlijk heb je niet eens wat bemerkt van de fijne nuance in de beteekenis van branden, waardoor de heerlijke brandcombinatie van manenbran ding en zeebranding mogelijk werd. „de paarden draven, het vuur gaat voor, hun manen stralen, ik hoor, ik hoor Zoo zie je. Nooit te voorbarig. Daar is wel degelijk vuur. Met de brandende, stra lende manen blijkt het dus in orde. Het vuur? Wat voor vuur? 't Zegt me niets. Ga dan naar het schilderij kijken. Van den dichter mag je geen inventaris vergen. Waarom hoort hij nu pas iets? Dat zegt hij toch: „achter de stilte begint hun leven ik zie het niet, ik hoor: hun hoefslag doet de rotsen beven achter het vuren spoor". Leefden de dravende paarden'dan eerst niet? Wees niet zoo flauw. Het leven is hier rumoer. Eerst was het strand zacht, nu ko men ze aan de rotsen. Het leven was eerst alleen maar te zien, dat wordt nu anders. Gelijk heb je, maar dan is het mooie van die regel met leven af. 't Leek me eerst iets diepzinnigs. Alweer mis. 't Is bij jou nooit goed. Als je 't niet verstaat, deugt het niet; en als het duidelijk is, deugt het ook niet. Zeg, waarom zou hun hoefslag de rotsen pas doen beven achter het spoor? Dan kan het langer duren, denk ik. Vanzelf. Dat ik aan zulke dingen nooit uit mijn eigen denk! Misschien vindt je het al even dom, dat ik met „vuren spoor" geen raad weet. Van vurenhout heb ik wel eens gehoord, maar een vuren spoor? Taalverrijking. Vurig is maar net alsof, en 't woord is door vurige dichters leelijk versleten. Vuren is echt van vuur. En vuurspoor? Waar blijven dan cadans en rijm? Goed, laat het zoo staan. Maar wat zeg je nu van 't gedicht, waar over je in 't begin zoo meesmuilde? Bedoeld is een gedicht van Gabriel Smit „Paysage nocturne" in „De Nieuwe Gemeenschap": De gladde paarden van den nacht grazen achter mijn raam en in hun bruine oogen staan de eenzame dingen, die verder gaan, eenvoudig, zacht. maar zij draven langs de zee, het strand is zacht en nevelwit, ik hoor ze niet, ik hoor ze niet, de sterren nemen alles mee over de nevel, over de zee. hun manen branden, hun adem wild, steigerend langs het waterveld. brandende manen, branding, ster, de golven slaan en lichten ver, de paarden draven, het vuur gaat voor, hun manen stralen, ik hoor, ik hoor achter de stilte begint hun leven ik zie het niet, ik hoor: hun hoefslag doet de rotsen beven achter het vuren spoor. G. ELOO'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 9