V JDAG 23 MAART 1934
DE LE1DSCHE COURANT
DERDE BLAD - PAG. 9
Inschakeling van werkloozen
in Bloemboiienbedrijf
De werkloosheid heeft langzamerhand,
zoowel door haar duur als omvang, een
zeer verontrustend karakter aangenomen;
men vraagt zich af, of deze werkloosheid
nog wel ooit zal verdwijnen.
Ongeveer een derde deel der arbeiders
werkt momenteel niet meer; tientallen mil-
lioenen guldens worden besteed aan steun-
verleening, welke, hoe noodzakelijk de
steunverleening op zich zelve ook is, niet
het minste economisch effect sorteeren.
De werkloozen ontvangen slechts het
hoogst noodzakelijke, en de moreele geva
ren, waaraan deze menschen door de ledig
gang bloot staan, zijn niet te onderschat
ten.
Aan Rijk en gemeenten vraagt de werk
loosheid in die, mate financieele offers, dat
de vraag gewettigd is, hoelang deze licha
men de financiering der werkloosheidsuit
gaven nog wel kunnen volhouden.
Vele bedrijven, eertijds bloeiend en voor
uitgaande, kunnen thans niet meer de kos
ten der arbeidskrachten dragen, welke
noodig zijn om het bedrijf gaande te hou
den. Als gevolg daarvan wordt slechts het
striikt-noodzakelijke verricht, dikwijls met
behulp van onvolwaardige arbeidskrach
ten, omdat volwaardigen niet meer betaald
kunnen worden.
De belastingen en heffingen op inkomen
en vermogen op het huidige zeer hooge
peil, oefenen een nadeeligen invloed uit
op het bedrijfsleven; leiden o.m. tot bezui
niging op de arbeidskrachten en bevorde
ren op die wijze wederom de werkloos
heid.
Steeds klemmender dringt zich, tenge
volge van den eritieken toestand, de vraag
naar voren, waarom de werkloozen niet
met overheidssteun in te schakelen in het
particuliere bedrijfsleven, inzonderlijk in
het land- en tuinbouwbedrijf.
Vele pogingen der gemeentebesturen om
in die richting werkzaam te zijn, stuitten
tot nu toe op de bekende bezwaren der
Regeering. Alleen e x t r a-werk, hetwelk
zonder subsidie niet zoude wokden uitge
voerd, mobht in werkverschaffing worden
uitgevoerd.
Ook niet in het minst in de Bloembollen
streek wordt deze aangelegenheid urgent.
De werkloosheid tooh is ook hier eveneens
onrustbarend; vele bedrijven kunnen het
noodzakelijke werk niet meer laten ver
richten, en de levenssappen der gemeenten
worden a.h.w. langzaam maar zeker afge
tapt door den verschrikkelijken Moloch,
de werkloosheid.
De zoo vooruitstrevende en voortvaren
de gemeentebesturen der Bollenstreek zijn
na een tijd van opbouw en welvaartspoli-
tiek gedoemd tot beperking en negati-
Inschakeling der werkloozen in het pro
ductieproces is ook in deze streek een punt,
dat de overweging ten volle waard is. De
moeilijkheid blijft echter om een juiste
grens te trekken tusschen normaal en
e X t r a-werk. Hieronder volgt een schema
met toelichting, hetwelk, naar het onderge-
teekende vermeent, uitvoerbaar is, en door,
de Regeering en de organisaties zoude
kunnen worden aanvaard. Natuurlijk is de
steller dezer regeling van oordeel, dat, zich
eenige moeilijkheden bij de uitvoering kun
nen voordoen; verbetering van het plan
acht hij zeer wel mogelijk. Als schema
voor beraad en overleg kan het misschien
eenige diensten bewijzen.
„Du choc des opinions....".
Een plan tot inschakeling.
1. Het plan steunt op het beginsel, dat
slechts voor die werklegenheid werkloo
zen worden ingeschakeld, welke kennelijk
boven het normale ligt, en houdt
verder geen rekening met de financieele
positie van den werkgever.
2. Voor de bloembollenbedrijven die
nen normen te worden vastgesteld, aan
gevende het getal arbeiders, hetwelk per
H.A. normaal berioodigd moet worden
geacht. Dit: verdeeld over de seizoen-pe
rioden en rekening houdend met de cul
tuur.
Bijvoorbeeld aldus:
Normen van het normaal aantal arbei
ders per H.A. en per week:
Hyacinthenland: perioden: 1 Mrt31
Mei 1; 1 .luni—31 Aug. 11/2; 1 Sept.—30
Nov. 11/2: 1 Dec.28 Febr. 3/4; Tulpen
land: 1 Mrt.31 Mei 1; 1 Juni31 Aug.
1 1/2; 1 Sept.—30 Nov. 11/2; 1 Dec—28
Febr. 3/3; Narcissenland: 1 Mrt.31 Mei;
1 Juni31 Aug. 1 1/2; 1 Sept.30 Nov.
1; 1 Dec.—28 Febr. 3/4.
3. De werkkrachten, welke een patroon
gemiddeld boven de volgens in punt 2
voor zijn bedrijf als normaal berekend in
dienst neemt, verstrekt de gemeente uit
de werkloozen.
De patroon betaalt voor eiken inge-
schakelden werklooze 7.50 per week aan
de gemeente.
4. De patroon is verplicht, wil hij voor
tewerkstelling van werkloozen in aanmer
king komen, het normaal-getal werkloozen
(volgens punt 2), tegen het geldende con
tractloon in dienst te nemen.
5. De patroon, welke volgens deze re
geling, werkloozen in het bedrijf wenscht
te stellen, richt een desbetreffend verzoek
aan burgemeester en wethouders, volgens
een vastgesteld formulier. De patroon ver
bindt zich daarbij voor minstens één der
in punt 2 vermelde perioden.
6. De werkloozen ontvangen als „inge
schakeld zijnde" hun werkloozensteun, ver
meerderd met 2.50 per week. De inge
schakelde werkloozen blijven, voor wat
aangaat de verstrekking van goedkoop
vleesch en onvermengde margarine en an
dere faciliteiten, als werkloos beschouwd.
7. De werkloozensteun, welke de inge
schakelde werklooze naast de vergoeding
van 2.50 ontvangt, komt ten laste der
gemeente. De gemeente ontvangt hiervan
van het Rijk een gelijk subsidie-percentage
als hetwelk wordt verleend in de onder -
steuningskosten van werkloozen.
8. De uitvoering der regeling berust bij
burgemeester en wethouders (c.q. een
raadscommissie), voorgelicht door een
commissie van advies, bestaande uit een
afgevaardigde der werknemers, en der
werkgevers, benevens een door burge
meester en wethouders aan te wijzen
derde.
Toelichting op het plan.
Punt 1. De Regeering neemt nog steeds
het standpunt in, dat alleen z.g. extra-
werk mag worden gesubsidieerd.
Hiermede houdt het plan rekening, al
is daarbij met het oog op de groote be
langen, welke bij een tewerkstelling van
de werkloozen gemoeid zijn, het begrip
„extra-werk" eenigszins ruim opgevat.
Het plan beoogt niet op de eerste
plaats om de bedrijven te steunen; voor
op gaat het groote belang voor de werk
loozen en der openbare kassen. Daarom
moet geen rekening worden gehouden
met de financieele positie van de pa
troons.
Punt 2. Dit punt, hetwelk moet waarbor
gen, dat enkel extra-werk wordt gesubsi
dieerd, is wel het moeilijkste onderdeel der
regeling.
Met eenigen goeden wil zijn de normen
van het schema toch wel te bepalen.
Daarbij dient te worden overwogen, dat
het begrip .normaal aantal arbeiders" niet
statisch moet worden bezien, doch dat dit
wijziging ondergaat door het conjunctuur
verloop. In tijden van hoog-conjunctuur
zal dit aantal hcoger zijn dan in de huidi
ge omstandigheden. Immers, hoe meer ba
ten een prodtict afwerpt, hoe meer zorg
en dus ook arbeid wordt aan de pro-
Sproeten komen vroeg in
het voorjaar, koop tijdig een pot
Sprutol- Bij alle Drogisten.
3158
ductie ten koste gelegd. Z.g. „leeg land"
wordt in goede tijden met zorg in orde ge
houden en bewerkt, terwijl in slechte tij
den hieraan weinig kosten wordt besteed.
De normen dienen daarom te worden be
paald met he+ oog op de huidige om
standigheden, en daardoor krijgt het
„extra-werk' het ruime karakter, waarop
in de toelichting' bij punt 1 wordt ge
doeld.
Er moet een stimulans geschapen wor
den, waardcor het z.g. leeg land in plaats
van bezaaid hetwelk weinig arbeid
kost intensief bewerkt wordt.
Het plan werkt op twee punten gunstig
op de werkloosheid in. Immers, de pa
troon, welke van de regeling wenscht te
profiteeren, moet op de eerste plaats z'n
aantal normale volwaardige arbeidskrach
ten tegen het contractloon opvoeren tot de
normen in z'n bedrijf, onvolwaardige ar-
voordeel om zooveel mogelijk werkloozen
in te schakelen.
Punt 3 en 4. De aantrekkelijkheid dezer
regeling voor den werkgever ligt in de om
standigheid dat hij voor het z.g. extra-
werk een volledige arbeidskracht verkrijgt
van 7.50.
Om te verhoeden, dat de werkgever ter
verkrijging -.an de in punt 2 vermelde
normen in z'n bedrijf, onvonwaardige ar
beidskrachten te werk stelt, geldt artikel
4. Hij moet voor deze werkkrachten het
contractloon uitbetalen.
Het is niet noodig, dat de werkgever
elke week de normen bereikt; voldoende
is, dat dit gemiddeld over de betreffende
periode het geval is.
Punt 5. Voor een vlotte regeling moet
de patroon zich gedurende een behoor
lijken termijn verbinden. Als zoodanig
ligt voor de hand: een der in punt 2 ver
melde perioden Het gemeentebestuur kan
dan periode na periode afwerken, hetwelk
uit administratief oogpunt groot voordeel
heeft.
De patroon moet een controle naar het
aantal normale arbeidskrachten op alle
tijdstippen gedoogen.
Punt. 6. Als meerdere inkomsten voor
de werkloozen is gesteld een bedrag van
2.50. (In het Westlandsche plan was dit
bepaalde op ƒ150). Gedacht moet hierbij
worden aan meerdere kosten voor kost en
kleeren.
Punt 7. De kosten der te werkstelling
van de ingeschakelde werkloozen worden
gedragen als volgt:
Patroon, een vast bedrag van 7.50, res
tant dus het steunbedrag door ge
meente en Rijk.
De patroon verkrijgt een volledige ar
beidskracht voor 7.50.; Het voordeel voor
de openbare kast springt ook duidelijk in
het oog. Stel b.v. een werklooze met 14.
steun. Als ingeschakeld ontvangt hij ƒ16.50
Bijdrage van den werkgever 7.50.
Bij werkloosheid betaalt de overheid
(Rijk en gemeente) 14.en bij inscha
keling 9 dus 28 pet. minder.
Punt 8 Op dit punt is differentiatie voor
de verschillende gemeenten mogelijk in
verband met plaatselijke omstandighe
den.
Voorhout. VAN ELK.
KERKNIEUWS
Audiëntie.
Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal
de volgende week Maandag, Dinsdag en
Donderdag géén audiëntie verleenen.
BUITENLAND
ENGELAND
OOK STAVISKY-SCHANDAAL IN
ENGELAND?
Hooggeplaatste personen zouden
gecompromitteerd zijn.
Het schijnt, dat het Stavisky-schandaal
zich thans ook tot Engeland uit zal strek
ken. Het gerucht gaat, dat de Londensche
politie heeft ontdekt, dat hooggeplaatste
Engelschen bij de zaak betrokken zijn.
Commissaris Canning van de Londensche
politie is met een geheime^opdracht te Pa
rijs geweest en is met documenten terug
gekeerd, welke momenteel bestudeerd wor
den. Naar verluidt worden hierdoor hoog
geplaatste personen belast.
o
IERLAND.
DE VALERA CONTRA DEN SENAAT.
Voorstel om hem wetgevende macht te
ontnemen.
Nu de wet tot beperking van het dragen
van uniformen door den Senaat van den
Lerschen Vrijstaat is verworpen, heeft de
Valera bij de Kamer een wetsvoorstel in
gediend, dat voorziet in de afschaffing van
den Senaat als met wetgevende bevoegd
heid bekleede Kamer. De oppositie heeft
zich tegen de indiening van dit ontwerp ge
kant, maar de Kamer heeft er met 59 tegen
43 stemmen haar machtiging toe gegeven.
ZWITSERLAND
EEN ONTSLAG MET EEN STAARTJE.
Einde der samenwerking tusschen
Katholieken en Vrijzinnigen?
Naar wij vernemen, heeft de Katholieke
bondsraad Musy, de leider van het finan
cieele departement, Donderdagmiddag den
bondsraad zijn ontslagaanvrage overhan
digd.
Deze ontslagneming, schrijft de Geneef-
sche correspondent van de „Msb.", is een
gevolg van de onverdedigbare houding, die
de parlementaire meerderheid (vrijzinni
gen, socialisten en boerenpartij) gisteroch
tend bij de verkiezingen van een minister
van justitie, een bondskanselier en twee
leden van het bondsgerechtshof, tegenover
de katholieken heeft aangenomen.
Deze houding was inderdaad uittartend
tegenover de katholieke partij. Onder deze
omstandigheden achtte Musy het zonder
nut, nog langer té wachten op de beslis
sing der vrijzinnige regeeringsmeerderheid
over het door hem voorgestelde economi
sche én financieele regeeringsprogramma,
van welks aanvaarding hij de vorige week
zijn verder aanblijven in de regeering had
afhankelijk gesteld.
De groote vraag is thans, of de katholie
ke parlementaire fractie nog langer tot sa
menwerking met de vrijzinnigen en de boe
renpartij in de regeering bereid zal zijn.
De meeningen hierover loopen in de
partij zelf uiteen. De oudere katholieke
parlementsleden willen de oneenigheden
onder de burgerlijke partijen niet op de
spits drijven en zijn bereid een katholiek
parlementslid als opvolger van Musy voor
het ministerie van financiën candidaat te
stellen, eventueel onder bepaalde voor
waarden over de toekomstige regeerings-
politiek.
Onder de jongere katholieken bestaat
echter de neiging, zich geheel en al soli
dair met Musy te verklaren. Naar hun mee
ning zouden de katholieken, althans voor-
loopig, niet meer in de regeering vertegen
woordigd moeten blijven, in welk geval ook
de minister van buitenlandsche zaken,
Motta zou aftreden.
Van niet-katholieke zijde wordt op een
compromis-oplossing aangedrongen, in de
zen zin, dat thans ook de felle tegenstander
van Musy in de regeering, de vrijzinnige
minister van economische aangelegenheden,
Schulthess, zal heengaan, zoodat dan een
nieuwe samenwerking tusschen de katho
lieken en de vrijzinnigen in de regeering
beproefd zal worden met nieuwe mannen
en tevens de door velen onder de bevolking
verlangde verjonging der regeering ver
wezenlijkt zal worden.
RUSLAND.
DE KERKVERVOLGING IN RUSLAND.
Nog dertig priesters buiten de gevangenis.
Naar Kipa uit Londen verneemt, zijn op
het oogenblik in Rusland nog ongeveer
dertig katholieke priesters op vrije voeten.
In geheel Siberië bevindt zich slechts
één enkele priester, die bij afwezigheid van
den bisschop, die in de gevangenis zit, de
bisschoppelijke functies waarneemt.
Te Leningrad bevindt zich een Fransch
geestelijke, die des Zondag tot zes H.H. Mis
sen in de verschillende nog geopende ker
ken leest.
Daar de Zondag in Rusland door de Re
geering afgeschaft is, mogen de geloovigen
des avonds Communiceeren, als zij van zes
uur des middags af nuchter blijven.
In Moskou zijn nog vijf kerken open, aan
wier hoofd de Fransche pater Assumptio-
nist, mgr. Péré staat.
ARABIE
ARABIë'S VORSTEN SLAAGS MET
ELKAAR?
Reuter meent te weten, dat gevechten
worden geleverd tusschen het leger van Ibn
Saoed en van den Imam van Jemen langs
de grens tusschen Saoedië en Jemen.
Tusschen beide landen is automatisch de
staat van oorlog ontstaan, doordat giste
ren in Mekka een communiqué is gepubli
ceerd, waarin aan het leger van Saodië,
onder leiding van den kroonprins bevel
wordt gegeven de stellingen te bezetten,
die op het oogenblik in het bezit van de
troepen van Jemen zijn.
CANADA
VERLAAT OOK CANADA GENEVE?
Resolutie van Mac Rae.
De Canadeësche minister Mac Rae hééft
Woensdag in den Canadeeschen senaat 'een
resolutie ingediend, waarin hij voorstelt
dat Canada uit den volkenbond zal tre
den. De resolutie zal 17 April worden be
handeld.
Als motief voerde Mac Rae aan, dat al
gemeen wordt toegegeven, dat de volken
bond zijn doel niet heeft bereikt, n.l. het
behoud van den wereld-vrede. Iedere
vriend van den vrede huivert, als hij de
toebereidselen tot oorlog over de geheele
wereld ziet.
De verantwoording, welke op Canada
valt, indien het deelneemt aan onderhan
delingen, welke misschien tot een komen
den oorlog zullen leiden valt op iederën
Canadees térug. Ook de zware lasten, wel
ke het lidmaatschap meebrengen, moeten in
aanmerking worden genomen.
Tijdens de wereld-oorlog was Mac Rae
generaal-kwartiermeester van het Canadee-
sche expeditieleger.
Kunst of Verlakkerij?
(Van bevoegde zijde mochten wij
ontvangen deze eerste „literatuur
les". Het genieten, het smaken van
poëzie is een weldaad in het leven.
Deze onder het bereik te brengen
van meerderen, is ongetwijfeld de
bedoeling van den schrijver van
dit en volgende artikelen).
Moet je zien, wat ze in de krant zetten!
Een vers, en wat zou dat? 't Is overgeno
men uit een letterkundig tijdschrift.
Zooveel te erger, 't Is onzin.
Dat moet je niet te gauw zeggen, 't Kan
een stemming weergeven en dan moet je
je best doen om die stemming aan te voe
len.
En dan?
Dan ga je mee. Dan komt er beteekenis
in de klanken.
Ik zeg niet, dat de woorden geen betee
kenis hebben.
Dat zeg je wel. Je spreekt van onzin.
Zeker. Ieder woord heeft beteekenis,
maar je krij-gt er geen zin mee bij elkaar.
Eerst een rist woorden op de manier van
een zin en dan een rist woorden op een an
dere manier, maar samen zeggen ze niets.
Een ingewikkelde methode.
Ze spelen het klaar. Neem nu dat moois
hier.
Waarover gaat het?
Over een landschap bij nacht. „Paysage
nocturne", heet het.
O, dat!
Al gelezen? Zeg me dan eens, wie heeft
ooit zooveel gekke dingen in een nachtelijk
landschap bij elkaar gezien?
Dacht ik het niet! Je neemt het gedicht
voor wat het niet is. Het is niet geïnspi
reerd door een echt landschap maar door
een schilderij. Er komt een fantasmagoii-
sche sfeer bij te pas. 't Staat er in het dag
blad duidelijk bij.
Dat geleerde woord geef ik ze present.
Lees en leg me 't vreemde geval eens uit.
„De gladde paarden van den nacht
grazen achter mijn raam
en in hun bruine oogen staan
de eenzame dingen, die verder gaan,
eenvoudig, zacht".
Om te beginnen, als je latijn geleerd
hadt, zou je er niet zooveel vreemds aan
vinden. Een ouddichter zei al: „De nacht
spant de paarden in en de gesternten komen
achter den wagen aan".
Dat vind ik al even idioot.
Die voorstellingen waren toen in de
mode.
Best, maar waarom loopt een dichter van
tegenwoordig hog met dien ouden rommel
rond?
Denk er om, hij geeft die voorstelling via
een schilderij en een schilder mag gerust
met zooiets werken. Maar nu vraag ik op
mijn beurt: Hoor je in die klankopvolging
van de twee eerste regels geen hoefgeklet
ter, geen paardengalop?
Maar ze draven niet, ze grazen.
Juist, maar ze kunnen draven, ze gaan
draven, en dan bij het grazen is er tijd om
in hun bruine oogen te kijken en daar de
eenzame dingen te zien, die verder gaan.
Tijd wel maar geen kans. Als ik achter
mijn raam in de kamer sta, zou ik amper
kunnen zien, of de beesten bruine oogen
hebben en nog veel minder, wat er in staat
en verder gaat.
De dichter zegt niet, dat hij 't in zijn
kamer ziet. Hij kan misschien buiten zijn.
O ja, en de paarden binnen achter het
raam.
Zou jij dan willen: „voor het raam"?
Dat kan niet, dat slaat die heele prachtige
klankexpressie kapot.
Ik heb er graag gedachte-expressie bij.
Kun jij soms raden, welke eenzame dingen
daar eigenlijk verder gaan?
't Blijft erg vaag. Maar wat is een nacht
zonder iets eenzaams? 't Eenzame is een
voudig onmisbaar.
Zoo onmisbaar als 't laatste: „eenvoudig
en zacht"?
Ook hier voltooit de klank het stem
mingsbeeld, al moet ik je toegeven, dat het
lamlendig achteraan komt.
„maar zij draven langs de zee,
het strand is zacht en. nevelwit,
ik hoor ze niet, ik hoor ze niet,
de sterren nemen alles mee
over de nevel, over de zee".
Klets! Nemen de sterren nu de paarden
van den nacht mee en de zee en het strand?
Dan was het vers hier uit.
Je slaat er maar op los. Juist omdat het
vers doorgaat, ligt het voor de hand, dat
ze alles meenemen behalve wat nog volgt.
Wees daarmede tevreden en geniet van den
klank. Vooral de twee laatste regels zijn
muziek. En dat gaat zoo door, in volle
vaart. Daar staan wel punten als leestee-
kens, maar de kleine letter, waarmee weer
begonnen wordt, is verrassend, is subliem.
Daarin zit de geweldige spanning van een
scheppenden geest.
Maar je zelf soms ook zulke verzen?
Neen, zulke niet.
„hun manen branden,
hun adem wild,
steigerend langs
het waterveld".
Wat steigert er nu, hun brandende manen
of hun wilde adem? Als de paarden stei
geren, steigeren hun manen en hun adem
toch mee, zou het niet? Geen vitterij. Dan
zou je zelfs bezwaar kunnen maken tegen
„het waterveld", of daarmee overstroomd
land bedoeld werd.
Nu je 't zegt, vind ik het een gek woord.
Wat meer eerbied! Door veelvuldig ge
bruik is dat de zee.
Is dat ook zoo met het branden van de
manen?
Hoor eens hier, dat staat zoo geschilderd.
Of 't schilderij te kort schiet, kan ik niet
zeggen. De dichter heeft ei; niets mee uit
te staan. Hij geeft indrukken weer.
„brandende manen,
branding, ster,
de golven slaan en
lichten ver",
Als het niet om indrukken ging, konden
er al dadelijk twee regels worden ge
schrapt. Maar bij sterke indrukken wordt
hetzelfde wel tweemaal gezegd, is er geen
tijd en geen lust om de noodige werkwoor
den uit te zoeken. Het gevoel breekt uit in
losse woorden. Zoo ontstond die heerlijke
regel: „branding, ster".
Houd een ander voor den gek.
Luister, totdat ik het mijne gezegd heb,
en spreek dan. Waarschijnlijk heb je niet
eens wat bemerkt van de fijne nuance in
de beteekenis van branden, waardoor de
heerlijke brandcombinatie van manenbran
ding en zeebranding mogelijk werd.
„de paarden draven,
het vuur gaat voor,
hun manen stralen,
ik hoor, ik hoor
Zoo zie je. Nooit te voorbarig. Daar is
wel degelijk vuur. Met de brandende, stra
lende manen blijkt het dus in orde.
Het vuur? Wat voor vuur? 't Zegt me
niets.
Ga dan naar het schilderij kijken. Van
den dichter mag je geen inventaris vergen.
Waarom hoort hij nu pas iets?
Dat zegt hij toch:
„achter de stilte begint hun leven
ik zie het niet, ik hoor:
hun hoefslag doet
de rotsen beven
achter het vuren spoor".
Leefden de dravende paarden'dan eerst
niet?
Wees niet zoo flauw. Het leven is hier
rumoer. Eerst was het strand zacht, nu ko
men ze aan de rotsen. Het leven was eerst
alleen maar te zien, dat wordt nu anders.
Gelijk heb je, maar dan is het mooie van
die regel met leven af. 't Leek me eerst
iets diepzinnigs. Alweer mis.
't Is bij jou nooit goed. Als je 't niet
verstaat, deugt het niet; en als het duidelijk
is, deugt het ook niet.
Zeg, waarom zou hun hoefslag de rotsen
pas doen beven achter het spoor?
Dan kan het langer duren, denk ik.
Vanzelf. Dat ik aan zulke dingen nooit
uit mijn eigen denk! Misschien vindt je het
al even dom, dat ik met „vuren spoor" geen
raad weet. Van vurenhout heb ik wel eens
gehoord, maar een vuren spoor?
Taalverrijking. Vurig is maar net alsof,
en 't woord is door vurige dichters leelijk
versleten. Vuren is echt van vuur.
En vuurspoor?
Waar blijven dan cadans en rijm?
Goed, laat het zoo staan.
Maar wat zeg je nu van 't gedicht, waar
over je in 't begin zoo meesmuilde?
Bedoeld is een gedicht van Gabriel
Smit „Paysage nocturne" in „De Nieuwe
Gemeenschap":
De gladde paarden van den nacht
grazen achter mijn raam
en in hun bruine oogen staan
de eenzame dingen, die verder gaan,
eenvoudig, zacht.
maar zij draven langs de zee,
het strand is zacht en nevelwit,
ik hoor ze niet, ik hoor ze niet,
de sterren nemen alles mee
over de nevel, over de zee.
hun manen branden,
hun adem wild,
steigerend langs
het waterveld.
brandende manen,
branding, ster,
de golven slaan en
lichten ver,
de paarden draven,
het vuur gaat voor,
hun manen stralen,
ik hoor, ik hoor
achter de stilte begint hun leven
ik zie het niet, ik hoor:
hun hoefslag doet
de rotsen beven
achter het vuren spoor.
G. ELOO'