DINSDAG IJ MAART 1934
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 6
STADSNIEUWS
GEMEENTERAAD.
De gemeenteraad van Leiden vergadert op
Maandag 19 Maart 1934, des namiddags te
twee uur, in het gebouw „Tot Nut van 't
Algemeen" (Steenschuur 21).
Te behandelen onderwerpen:
lo. Onderzoek van den geloofsbrief van
de nieuw benoemde raadsleden, de heeren
H. L .J. Tobé en H. Lombert.
2o. Voorstel tot het verleenen van eer
vol ontslag aan den heer P. A. Wisse als
onderwijzer aan de Jongensschool voor
u. 1. o.
3o. Benoeming van een lid van de Plaat
selijke Schoolcommissie.
4o. Benoeming van een lid van het be
stuur van de Vereeniging tot Bevorde
ring van den Bouw van Werkmanswonin
gen te Leiden.
5o. Benoeming van een hoofd van de
o.l. school aan de Medusastraat B.
6o. Praeadvies op het verzoek van mej.
J. B. van Heuven om eervol ontslag als on
derwijzeres aan de opleidingsschool voor
u. 1. o. aan de Langebrug A.
7o. Voorstel tot verhuring van de voor
malige bewaarschool aan de Van der Werff-
straat aan de Leidsche Afdeeling van de
Vereeniging de Christelijke Jongemannen
Vereeniging-Padvinders in Nederland.
8o. Voorstel tot wijziging van den prijs
waarvoor het bovenhuis Drie Octoberstraat
27a. aan W. Noppe is verhuurd.
9.o. Voorstel tot verpachting van het
recht tot heffing van den weg- en water-
tol tegenover den Rijnsburgschen Vliet, bij
het „Leidsche Hek", c.a., aan P. Ciggaar
te Oegstgeest.
lOo. Voorstel tot overneming in eigen-
doip en onderhoud bij de Gemeente van de
gedeelten openbare straat, Sectie K. No.
1396, deel uitmakende van de Oasterstraat
en de Oosterdwarsstraat.
llo. Voorstel:
a. tot wijziging van de verordening, re
gelende de voorwaarden voor het bezoek
van het Stedelijk Museum „de Lakenhal",
te Leiden;
b. tot wijziging van de verordening, re
gelende de heffing van gelden voor het be
zichtigen van het Stedelijk Museum „de
Lakenhal" te Leiden.
12o. Voorstel tot wijziging van dé ver
ordening betreffende de wedden van
ambtenaren in dienst der gemeente Lei
den.
13o. Voorstel tot wijziging van de ver
ordening op de Veemarkt.
14o. Voorstel:
a. tot beschikbaarstelling van gelden
voor het doortrekken van de P. J. Blok-
straat naar den Hoogen Rijndijk;
b. tot overneming in eigendom en on
derhoud bij de gemeente van een strook
grond en een gedeelte sloot, deel uitma
kende van het perceel Sectie M. No. 1059;
c. tot verkoop van een gedeelte bouw
terrein bij de P. J. Bolstraat, deel uitma
kende van het perceel Sectie M. No. 850,
aan de N.V. „Het Motorhuis" te Leiden.
15o. Voorstel inzake den aankoop van
verschillende perceelen, begrepen in het
onteigeningsplan Lange Bouwelouwensteeg
Lange Paradijssteeg, alsmede de verlen
ging van den termijn van ontruiming van
eenige in dat plan begrepen onbewoon
baar verklaarde woningen.
16o. Voorstel tot het gebruik maken
van de bevoegdheid, om de couponbelas
ting ten laste van de couponhouders te
brengen en tot vaststelling van den desbe-
treffenden begrootmgsstaat.
17o. Voorstel tot het aangaan van een
overeenkomst met de N.V. Gekro te Over-
schie in zake de verwerking van afge
keurd vleesch.
18o. Praeadvies op het verzoek van A.
Giezen in zake hersteling van gebreken,
welke aan zijn perceel Morschweg 69 zou
den zijn ontstaan door de uitvoering van
rioleeringswerken.
19o. Voorstel tot het aangaan van een
gemeenschappelijke regeling met gemeen
ten van 40.000 of meer inwoners ter bevor
dering van een doelmatige behandeling
van gemeentelijke personeelsaangelegenhe
den.
20o. Voorstel:
a. om niet aan te nemen het voorstel-
Coster inzake de wijze van berekening van
de oppervlakte, waarnaar de muziekbelas-
ting voor café's enz. wordt betaald;
b. tot wijziging van de verordening op
de heffing van een belasting op tooneelver-
tooningen en andere vermakelijkheden;
c. tot wijziging van de verordening op
de invordering van de belasting op too-
neelvertooningen en andere vermakelijk
heden;
d. tot opniuew vaststelling van de ver
ordeningen sub b en c.
21o. Praeadvies op de motie van den
heer van Stralen in zake de wijze van
aanmelding door en uitbetaling van de
ondersteuning aan door de Gemeentelijke
Commissie voor Maatschappelijk Hulpbe
toon gesteunde georganiseerde werkloo-
zen.
DE VERWERKING VAN AFGEKEURD
VEE EN VLEESCH.
Het destructie-vraagstuk.
Overeenkomstig het voorstel van B. en
W., besloot de Raad op 10 December van
dat jaar tot het aangaan van een overeen
komst met de N.V. Nederlandsche Thermo-
Chemische Fabrieken te Amsterdam In
zake de verwerking van afgekeurd vee en
vleesch in een door die vennootschap voor
de bediening van het Westen des lands op
te richten destructor. Deze overeenkomst is
echter nimmer tot uitvoering gekomen, om
dat de vennootschap, in hoofdzaak wel we
gens gemis van voldoende kapitaal, in ge
breke is gebleven te voldoen aan haar, op
straffe van verval van de overeenkomst, op
zich genomen verplichting om den boven
bedoelden destructor uiterlijk op 1 Januari
1930 voortgaan met het onbruikbaarma-
dit, althans voor onze gemeente, niet opge
leverd, omdat er voor haar nog geen peri-
culum in mora bestond: immers, evenals
vóór dien datum, kon zij ook na 1 Januari
1930 voortgaan mbet het ontbruikbaarma-
ken van afgekeurd vee en vleesch voor
voedsel voor mensch en dier door verbran
ding in den Kori-oven, een wijze van on-
bruikbaarmaking, welke krachtens de
Vleeschkeuringswet geoorloofd is.
En te minder aanleiding bestond er reeds
toen naar een andere oplossing van het
destructievraagstuk te zoeken, omdat, ook
al was de in de overeenkomst gestelde fa
tale termijn verstreken, de kans nog niet
voor goed verkeken was, dat de vennoot
schap er alsnog in zou slagen zich het voor
de oprichting van haar tweeden destructor
benoodigde kapitaal te verschaffen. Bekend
toch was, dat tusschen haar en de Regee
ring onderhandelingen gaande waren om
trent verstrekking door het Rijk van een
rente-dragend voorschot en, naar verluid
de beloofden die onderhandelingen met
gunstig resultaat te worden bekroond. In
derdaad heeft dit overleg er toe geleid,
dat de Regeering aan de StatenGeneraal
heeft voorgesteld aan de vennootschap een
rente-dragend voorschot van pl.m.
ƒ1.000.000.te verstrekken, doch, zooals
bekend heeft de Tweede Kamer dat voor
stel op 12 October 1933 met groote meerder
heid verworpen.
Eerst nu kwam het destructievraagstuk
in een ander stadium te verkeeren, omdat
thans vaststond, dat oprichting van een
destructor door de N.V. Nederlandsche
Thermo-Chemische Fabrieken uitgesloten
was. Het toeval wilde voorts, dat ongeveer
in denzelfden tijd de kwestie van de
destructie ook voor Leiden bijzonder urgent
werd. Als gevolg toch van de groote uitbrei
ding van het aantal slachtingen van runde
ren in verband met de beperking van den
rundveestapel namen de hoeveelheid afge
keurd vleesch en het aantal afvaldeelen
dermate toe. dat de Kori-oven dag en ng.cht
moest worden gestookt, met het daaraan
verbonden gevaar, dat hij binnen korten
tijd volstrekt onbruikbaar zou worden.
Onder deze min of meer précaire om
standigheden heeft de Directeur van het
Openbaar Slachthuis, daartoe door de Com
missie van Beheer over die inrichting ge
machtigd, de hulp aanvaard van de N.V.
Destructiebedrijf ..Gekro", die sinds eeni-
gen tijd te Overschie een destructor exploi
teert,waarbij reeds tal van gemeenten zijn
aangesloten. De Directie dier vennootschap
verklaarde zich bereid het afgekeurde
vleesch en de afvaldeelen, voorloopig gra
tis, dagelijks van het slachthuis weg te ha
len ter verwerking in haar destructor en
sinds 14 November j.l. kwijt de vennoot
schap zich tot genoegen van den Directeur
van het Slachthuis van de aldus door haar
op zich genomen taak.
Het op deze wijze met de vennootschap
tot stand gebrachte contact leidde als van
zelf tot het plegen van overleg omtrent de
voorwaarden van een meer duurzame sa
menwerking en als gevolg daarvan bood
de vennootschap een concept-overeenkomst
aan, waarmede, behoudens enkele wijzigin
gen van ondergeschikten aard, zoowel de
Commissie van Beheer over het Openbaar
Slachthuis als ons College, aldus B. en W.,
zich kunnen vereenigen.
Aangezien de inhoud van deze concept
overeenkomst grootendeels gelijkluidend is
aan dien van het in 1928 met de N.V. Ne
derlandsche Thermo-Chemische Fabrieken
gesloten contract, behoeft zij thans weinig
toeliohting. Vermelding verdient alleen, dat
de vennootschap niet, zooals de N.V. Ther
mo-Chemische Fabrieken in 1928, de uit-
keering van een vergoeding aan de ge
meente in het vooruitzicht stelt, doch dat
zij van de gemeente betaling van een be
drag verlangt, dat, berekend naar de-grond
slagen, in art. 11, laatste lid genoemd, op
300.'s jaars kan worden gesteld. Tegen
over deze uitgave staat echter een bespa
ring aan kosten voor bediening, kolen en
onderhoud van den Kori-oven tot een niet
onaanzienlijk hooger bedrag, zoodat niet
temin de financieele belangen van het be
drijf en van de gemeente door het sluiten
van de overeenkomst nog zullen worden
gediend.
Ten slotte zij nog opgemerkt, dat de ven
nootschap niet bereid is zich langer te bin
den dan tot 1 Januari 1936. Wij achten dit,
aldus B. en W., in dit bijzonder geval eer
een voor- dan een nadeel, omdat op het
gebied van de destructie het laatste woord
nog niet gesproken is; de Minister van So
ciale Zaken toch heeft nog slechts korten
tijd geleden een commissie ingesteld, die,
door het geven van advies op dit terrein
aan gemeenten en Gedeputeerde Staten
der provinciën, zal hebben te bevorderen,
dat de destructie van vee en vleesch in het
geheele land op economische en organisato
risch juiste wijze wordt uitgevoerd. Aange
zien het niet uitgesloten schijnt, dat deze
commissie tot de oprichting van overheids-
destructoren zal adviseeren, verdient het
derhalve ook voor de gemeente aanbeve
ling, zoo besluit B. en W., zich niet voor al
te langen tijd aan een particulier destruc
tiebedrijf te binden.
Naar aanleiding van een om praeadvies
in hunne handen gestelde adres van A. Gie
zen, deelen B. en W. den Raad o.m. het
volgende mede:
Adressant vraagt het daarheen te lei
den, dat zijn perceel aan den Morschweg
No. 69 wordt teruggebracht in den staat,
waarin dat perceel zich bevond vóór het
leggen van een hoofdriool in den Morsch
weg.
Aangezien van gemeentewege bij de uit
voering van de rioleeringswerken alle
maatregelen zijn genomen om schade aan
behoorlijk gebouwde en voldoende gefun
deerde huizen te voorkomen, terwijl daar
bij mede zooveel mogelijk rekening is ge
houden met huizen welke minder goed of
onvoldoende zijn gefundeerd, kan van eeni
ge verantwoordelijkheid van de gemeente
voor de gebreken aan het perceel van
adressant geen sprake zijn, aldus B. en W.
ONTEIGENINGSPLAN LANGE BOUWE
LOUWENSTEEGLANGE PARADIJS
STEEG.
Gelijk B. en W. reeds mededeelden, kon.
nadat het definitieve onteigeningsplan Lan
ge Bouwelouwensteeg-Lange Paradijssteeg
(het z.g. Saneeringsplan) door de Kroon
was goedgekeurd en Gedeputeerde Staten
aan de comptabiliteitsregeling hunne goed
keuring hadden verleend, een aanvang
worden gemaakt met de door de Onteige
ningswet voorgeschreven pogingen, om den
eigendom van de verschillende perceelen
in der minne te verwerven.
Blijkens missives van den rechtsgeleerden
raadsman der gemeente is de stand der on
derhandelingen thans aldus, dat ten aan
zien van een aantal perceelen met de eige
naren overeenstemming is bereikt, dat een
aantal perceelen niet in der minne kon
worden verkregen en dat omtrent de ove
rige perceelen de onderhandelingen nog
gaande zijn.
In afwachting van het resultaat inzake
deze laatste groep, dient thans te worden
besloten tot aankoop van de perceelen,
waaromtrent overeenstemming werd ver
kregen; de koopsommen, in totaal bedra
gende 45.330.(waaronder begrepen ver
goeding van bedrijfsschade in voorkomende
gevallen), kunnen worden betaald uit het
bij Raadsbesluit van 28 November 1932 toe
gestane crediet voor het saneeringsplan.
Voorts moet aan de eigenaren, die niet tot
minnelijke overdracht bereid bleken, offi
cieel de som worden aangeboden, die de ge
meente voor hun perceelen wenscht te ge
ven, waarna zij, bij volharding in hun wei
gering tot minnelijke overdracht, voor de
arrondissements-rechtbank moeten worden
gedagvaard, teneinde de onteigening te hoo-
ren uitspreken en het bedrag der schade
loosstelling te hooren bepalen.
De Commissie van Fabricage kan zich
met een en ander vereenigen.
Vervolgens dient voor de thans nog be
woonde 16 onbewoonbaar verklaarde wo
ningen de termijn van ontruiming, die op 4
April a.s. eindigt, te worden verlengd.
B. en W. geven den Raad mitsdien in
overweging te besluiten:
a. in het belang der volkshuisvesting aan
te koopen de volgende perceelen:
Lange Paradijssteeg No. 6a, groot 30 M2.,
voor 210.
Oude Vest No. 143, groot 46 M2., voor
3200.—;
Lange Bouwelouwensteeg No. 46. groot
44 M2., voor 450.
Lange Paradijssteeg Nis 3, 5 en 7, groot
42 M2., 41 M2. en 40 M2., in totaal voor
ƒ1100.—;
Lange Bouwelouwensteeg Nis 39/39a,
groot 77 M2., voor 3800.—;
Lange Paradijssteeg Nis 20/22, groot resp.
36 M2. en 34 M2. en Lange Bouwelouwen
steeg Nis 15 en 34, resp. groot 83 M2. en 38
M2.. in totaal voor ƒ3250.
Lange Bouwelouwensteeg Nis 43/43a,
groot 55 M2., voor 2500.
Lange Bouwelouwensteeg Nis. 3, 10 en 13,
groot 32 M2., 31 M2. en 42 M2., in totaal
voor 825.
Lange Paradijssteeg No. 32, groot 58 M2
voor ƒ410.
Lange Bouwelouwensteeg No. 22, groot
35 M2., voor 250.
Lange Paradijssteeg No. 62, groot 24 M2.t
voor ƒ200.—;
Lange Paradijssteeg No. 44, groot 50 M2.,
voor ƒ2000.
Lange Paradijssteeg No. 24, groot 44 M2
voor ƒ350.
Lange Bouwelouwensteeg Nis 20/24,
groot resp. 35 M2. en 35 M2., in totaal voor
ƒ1100.—;
van der Werfstraat No. 48, groot 34 M2.,
voor ƒ4000.
Lange Bouwelouwensteeg Nis. 7, 9 en 11.
de plaatselijk ongenummerde perceelen
Sectie H. No. 1407, groot resp. 158 M2. en
82 M2., in totaal voor ƒ2000.
Lange Bouwelouwensteeg No. 33, groot
78 M2., voor 1100.—;
Lange Bouwelouwensteeg Nis. 48/50,
groot resp. 31 M2. en 30 M2., in totaal voor
2000.—;
Oude Vest No. 125, groot 63 M2., voor
5600.—;
Lange Paradijssteeg No. 27, groot 52 M2.,
voor ƒ800.
Lange Paradijssteeg No. 11, groot 48 M2.,
de palatselijk ongenummerde perceelen.
Sectie H. Nis 2886 en 3473, groot resp. 16
M2. en 49 M2. met bijbehoorend onverdeeld
aandeel van de poort, Sectie H. No. 2897 in
totaal groot 89 M2., alles te zamen voor
2050.—;
Lange Bouwelouwensteeg No. 23, (Wer-
nershof), groot 472 M2. en het perceel aan
de Lange Paradijssteeg, groot 21 M2., met
bijbehoorend onverdeeld aandeel van de
poort, in totaal groot 89 M2., alles te zamen
voor 2455.
Lange Bouwelouwensteeg No. 14, groot
40 M2., voor ƒ280.
Lange Paradijssteeg No. 50, Lange Bou
welouwensteeg Nis. 2 en 4, groot resp. 57
M2., 31 M2. en 26 M2., in totaal voor
ƒ2100.—;
Lange Paradijssteeg No. 31, groot 29 M2.,
voor ƒ3000.
Lange Paradijssteeg No. 21, groot 25 M2.,
voor 300.—.
b. aan de eigenaren, vermeld in den over-
gelegden staat, voor hunne perceelen als
koopsom aan te bieden de bedragen, even
eens vermeld in dien staat, en de perceelen
ten aanzien waarvan het bod alsnog wordt
aanvaard, in het belang van de volkshuis
vesting aan te koopen voor het aangeboden
bedrag;
c. de eigenaren, die het bod niet aan
vaarden, voor de arrondissements-reoht-
bank te doen dagvaarden, teneinde de ont
eigening van hun perceelen te hooren uit
spreken en het bedrag der schadeloosstel
ling te hooren beapalen;
d. te bepalen, dat uiterlijk 4 October 1934
moeten zijn ontruimd:
de woningen Lange Paradijssteeg Nis 6,
6a, 14, 20. 30. 34, 36. 46, 48, 52, 54, 19, 19a
en 29; de woningen Lange Bouwelouwen
steeg Nis. 16 en 26.
WIJZIGING AANVANGSUREN MARKT.
De veeartsen, die medewerken aan het
veeartsen ij kundige toezicht op de veemarkt,
hebben het verzoek gedaan den aanvang
van die markt op een later uur te stellen
dan thans het geval is, aldus, dat de markt
nooit vroeger dan 7 uur des voormiddags
zou beginnen. Bij art. 3 der verordening op
de Veemarkt is het aanvangsuur van deze
markt bepaald: gedurende Januari en De
cember op 8 uur, gedurende Februari en
November op 7 y, uur, gedurende Maart
en October op 6^ uur en gedurende April
tot en met September op 6 uur des voor
middags.
Na overleg met de daarbij belangheb
benden is thans overeenstemming verkre
gen omtrent een gewijzigde regeling.
In artikel 3 van bovengenoemde verorde
ning worden de volgende wijzigingen ge
bracht.
lo. Het eerste lid wordt gelezen als volgt:
De markt voor vette varkens wordt ge
houden des Dinsdags,
gedurende de maanden Januari, Februari,
November en December van des voormid
dags 8 tot des namiddags 2y uur,
gedurende de overige maanden van des
voormiddags 7 tot des namiddags 2 uur.
2o. Het derde lid tot de woorden „met
dien verstande" wordt gelezen als volgt:
De markt voor het overige vee wordt ge
houden des Vrijdags en in de week vóór Pa-
schen des Woensdags,
gedurende de maanden Januari en De
cember van des voormiddags 8 tot des na
middags 2 y, uur,
gedurende de maanden Februari en No
vember van des voormiddags 71/, tot des
namiddags 2y, uur,
gedurende de maanden Maart en April
van des voormiddags 6 y, tot des namiddags
3 uur,
gedurende de overige maanden van des
voormiddags 7 tot des namiddags 3 uur.
DE P. J. BLOKSTRAAT.
Bij raadsbesluit van 26 Juni 1933 werd
een bedrag van 13.000.— beschikbaar ge
steld voor den aanleg van de P. J. Blok-
straat, tusschen de Fruinstraat en de Kern
straat.
Aangezien doortrekking van dit inmid
dels gereedgekomen gedeelte straat naar
den Hoogen Rijndijk uiteraard zeer ge-
wenscht was, werden ter zake onderhande
lingen aangeknoopt met de N.V. „Het Mo
torhuis", eigenaresse van het naast de ga
rage gelegen terrein, op een gedeelte waar
van het verlengde der P. J. Blokstraat is
geprojecteerd.
Het overleg met de vennootschap had tot
resultaat, dat deze zich bereid verklaarde
den voor den straataanleg benoodigden
grond kosteloos in eigendom en onderhoud
aan de gemeente over te dragen en boven
dien als bijdrage in de kosten van sloot-
demping, bestrating enz. een bedrag van
ƒ2390.in de gemeentekas te storten. De
totale kosten van den straataanleg, met in
begrip van de straatverlichting, worden
geraamd op ƒ6500.zoodat een bedrag
van ƒ4110.ten laste van de gemeente
(grondbedrijf) komt.
Voorts wenscht de N.V. „Het Motorhuls"
van de gemeente tegen den prijs van 8.25
per M2. te koopen een stuk terrein bij de
P. J. Blokstraat, ter diente van 21 M. en
ter groote van pl.m. 672 M2., voor even-
tueele uitbreiding van de garage.
Een transactie op dezen voet achten B.
en W. aannemelijk; evenmin ontmoet het
bij hun College bezwaar gevolg te geven
aan het verzoek der vennootschap om de
op haar terrein aan de P. J. Blokstraat ge
projecteerde voortuinen te doen vervallen,
vermits dit terrein een geringe bouwdiep-
te heeft en dit gedeelte straat niet het ka
rakter van bebouwing met voortuinen
draagt.
DE ONDERSTEUNING VAN
GEORGANISEERDE WERKLOOZEN.
In de Raadsvergadering van 25 Juli 1933,
gewijd aan de behandeling van het rapport
uitgebracht door de Reorganisatie-Commis
sie voor Maatschappelijk Hulpbetoon werd
door den heer van Stralen een motie inge
diend, luidende als volgt:
„De Raad spreekt de wenschelijkheid uit
dat voor de georganiseerde werkloozen,
welke door Maatschappelijk Hulpbetoon
worden gesteund, de aanmelding en de uit
betaling der ondersteuning geschieden via
de besturen der betrokken organisaties".
Deze motie werd door B. en W. in prae
advies genomen en is door hen met ver
zoek om advies aan de Gemeentelijke
Commissie voor Maatschappelijk Hulpbe
toon doorgezonden.
Blijkens haar schrijven van 13 Februari
j.l. heeft deze Commissie in hare vergade
ring van 30 Januari j.l. den in deze motie
geformuleerden wensch onder het oog ge
zien en behandeld. Met op één na alge-
meene stemmen heeft deze instelling zich
tegen inwilliging hiervan verklaard.
Blijkens haar schrijven van 13 Februari
j.l. heeft de voornoemde Commissie tevens
op die vergadering haar houding bepaald
tegenover het aan B. en W. gericht verzoek
van het R. K. Werkliedenverbond in Ne
derland van 11 Juli 1933. Dit Verbond
drong er op aan, om de ondersteuning van
hen, die krachtens hun leeftijd geen aan
spraak meer op kasuitkeering kunnen ma
ken en daardoor eveneens uitgesloten zijn
van de Rijkssteunregeling, via hun orga
nisatie uit te betalen. In de voormelde
raadsvergadering sprak de heer van Tol
ook in dien zin. Gelijk uit dat schrijven
blijkt, heeft de Gemeentelijke Commissie
voor Maatschappelijk Hulpbetoon zich met
algemeene stemmen vóór inwilliging van
dit verzoek verklaard en de noodige maat
regelen genomen, om dit ter kennis van de
betrokkenen te brengen.
De belasting op tooneelvertooningen en
andere vermakelijkheden*
In de Raadsvergadering van 4 September
1933 diende de heer Coster een voorstel in,
luidende als volgt:
„Ondergetekende stelt den Raad voor
de verordening in dien zin te wijzigen, dat
alleen belasting wordt betaald voor de voor
bezoekers bestemde oppervlakte".
Dit voorstel, hetwelk om praeadvies in
handen van B. en W. werd gesteld, wil
eveneens wijziging brengen in de heffing
van de in artikel 6, sub 3o, van bovenge
noemde verordening geregelde muziekbe-
lasting, door n.l. voor de berekening van
de oppervlakte, waarvoor de belasting be
taald wordt, de niet voor bezoekers bestem
de oppervlakte buiten beschouwing te la
ten.
Zooals uit een overzicht van de in ver
schillende gemeenten geheven muziekbe-
lasting blijkt, wordt inderdaad in meerde
re van deze gemeenten de niet voor het pu
bliek bestemde ruimte voor de berekening
van de belasting afgetrokken, doch uit dit
overzicht blijkt tevens, aldus B. en W., dat
dit niet beteekent, dat aldaar de muziekbe-
lasting voor de houders van muziekvergun-
ningen voordeeliger is geregeld: integen-.
deel de tarieven zijn, vooral voor de klei
nere localiteiten, over het algemeen zoo ge
steld, dat, ook na aftrek van de niet voor
het publiek bestemde ruimte, meer belas
ting wordt betaald, dan te Leiden verschul
digd is.
Thans wordt als oppervlakte voor de be
rekening van de belasting aangenomen de
werkelijke oppervlakte, welke ook in de
vergunnings- of verlofsakte is vermeld;
men heeft op die wijze een objectieven
maatstaf, waaraan niet valt te tornen en die
dus bij de toepassing van de verordening
nimmer moeilijkheden kan opleveren. Bij
opneming van de door den heer Coster
voorgestelde bepaling laat men den tegen-
woordigen, veiligen maatstaf los en brengt
men een nieuw element in de verordening,
dat tot veel moeilijkheden aanleiding zal
kunnen geven. Alle lokalen zullen immers
opnieuw moeten worden opgemeten en zon
der twijfel zal in veel gevallen verschil van
meening ontstaan, welke oppervlakte wel
en welke niet door bezoekers wordt inge
nomen.
B. en W. achten het derhalve niet ge-
Wenscht een desbetreffende bepaling in de
verordening op te nemen.
Bij de bespreking van het nieuwe voor-
stel-Coster in de Raadvergadering van 4
September 1933 is door den heer Groene-
veld het denkbeeld geopperd, om de in ar
tikel 6, sub 3o, van de verordening opgeno
men tarieven in dien zin te wijzigen, dat
de verschuldigde bedragen geleidelijker
stijgen, dan nu het geval is.
Thans bedraagt de belasting per maand:
voor localiteiten kleiner dan 50 M2. 6.
voor localiteiten van 50 M2. tot beneden
100 M2. 10.—;
voor localiteiten van 100 M2. tot beneden
200 M2. 16.—;
voor localitei'üen van 200 M2. en daarbo
ven 30.
Er zijn verschillende tarieven te ontwer
pen, waardoor het denKoeeld-Groeneve»d
zou kunnen worden verwezenlijkt, aldus B.
en W., doch van meer difierenuawe in ue
tarieven zal altijd het gevolg zijn, dat de
belasting voor de kleinere localiteiten lager
wordt, zoodat men, om dezelfde opbrengst
ais thans te behouden, genoodzaakt zal zijn
de belasting voor de grootere localiteiten
te verhoogen.
Hoewel B. en W. in beginsel tegen meer
dinerentiade geen bezwaar hebben, achten
zij het niet raadzaam thans de tarieven in
dien geest te wijzigen, daar zij het niet ver
antwoord vinden in de tegenwoordige om
standigheden de groote zaken te belasten
met het bedrag, waarvan de kleinere za
ken zouden worden bevrijd.
In een scnrijven van Geoeputeerde Staten
var 5/16 Octooer 1931 maaitien deze eenige
opmeritingen met betrekking tot de veror
deningen van 18 Mei 1931, op de heffing
en invordering van eene belasting op too
neelvertooningen en andere vermakelijk
heden en nooaigden zij B. en W. uit te be
vorderen, dat daarmede bij de hernieuwde
vaststelling van de verordeningen rekening
zou worden gehouden.
De in overweging gegeven wijzigingen
zijn hoofdzakelijk van adminiseradeven
aard en behoeven geen nadere toelichting.
Van deze gelegenheid wenschen B. en W.
gebruik te maken om te voorzien in een
bij de toepassing van de verordening ge
bleken leemte.
Volgens artikel 3, sub g, wordt vrijstel
ling verleend voor vermakelijkheden, uit
gaande van vereenigingen, tot welker
eigenlijke doel en gewone werkzaamheden
het geven van vermakelijkheden niet be
hoort, voor zoover deze vermakelijkheden
voor elke vereeniging niet meer dan één
maal per kalenderjaar plaats hebben en
kosteloos of tegen betaling van niet meer
dan ƒ0.30 per persoon, alles inbegrepen,
toegankelijk zijn.
Hoewel volgens de letter van dit artikel
van het betalen van belasting ook vrijge
steld zijn vereenigingen, welke overigens
aan de gestelde voorwaarden voldoen, doch
de vermakelijkheid geheel of gedeeltelijk
uit de contributie bekostigen, heeft het bij
de vaststelling van de verordening nim
mer in de bedoeling gelegen dergelijke ver
makelijkheden, waarvan de kosten meer
dan 0.30 per persoon bedragen, doch ge
heel of gedeeltelijk uit contributies en der
gelijke worden bestreden, vrij te stellen.
Dit bezwaar wenschen B. en W. te onder
vangen door artikel 3, sub 9, als volgt aan
te vullen:
„en voorzoover de kosten van deze ver
makelijkheden indien deze kosten geheel
of gedeeltelijk bestreden worden uit de con
tributies of dergelijke verplichte betalingen
der leden en donateurs niet meer dan
ƒ0.30 per bezoeker bedragen".