MAANDAG 12 MAART 1934 DE LE1DSCHE COURANT VIERDE BLAD PAG. 12 voor het uitbrengen van zijn jaarverslag. Spr. wijst daarin op het feit, dat op 31 Juli a.s. het 30 jaar geleden zal zijn, dat door wijlen Deken Loots, de St. Josephvere- eeniging werd opgericht. Spr. memoreert dezen avond zijn 20ste jaarverslag te mo gen aanbieden, terwijl de zeereerw. Direc teur voor de 21ste maal de jaarvergade ring leidt. Spr. is er van verzekerd, de tolk te zijn van alle aanwezigen, als hij den zeereerw. directeur dank brengt voor al hetgeen hij in het belang der St. Josephver- eeniging heeft gedaan en besluit met den wensch, dat het hem door Gods hulp ge geven moge zijn, nog vele jaren op den in geslagen weg te kunnen voortgaan. De se cretaris wijdt eveneens eenige waardeeren- de woorden aan den heer Suikerland voor de wijze, waarop hij al die jaren zijn func tie als concierge heeft vervuld. Het ledental bedraagt thans 284. Het bestuurslid, de heer C. den Dubbel den, is door den dood aan de vereeniging ontvallen. Zijn nagedachtenis wordt door spr. in waardeerende herinnering ge bracht. Tot slot volgt m het verslag een opwekking vooral tot de jongeren om Zon dags geregeld de conferentie bij te wonen. De zeereerw. directeur brengt hierna har telijk dank aan den secretaris, voor de waardeerende woorden tot hem in het ver slag gericht. Spr. hoopt, dat het gespro kene door den secretaris en penningmees ter tot de aanwezigen, om elk in eigen kring te trachten nieuwe leden aan te wer ven, bewaarheid moge worden tot grooter bloei der St. Josephvereeniging. Betreffende het ziekenfonds „St. Joseph" bracht de penningmeester, de heer Kerk vliet, het jaarverslag uit. Uit dit overzicht bleek, dat de financieele toestand van het fonds allesbehalve rooskleurig was. Met klem werd dan ook door den penningmees ter aangedrongen door toetreding van nieu we leden en donateurs de baten van het fonds te versterken. De beide aftr. be stuursleden, de heeren C. Y. Ponsioen en A. Breukel werden herkozen, terwijl in de vacature ontstaan door het overlijden van den heer C. den Dubbelde werd voorzien, door de benoeming van den heer J. C. C. Böckling. BODEGRAVEN Boerenleenbank. Zaterdag vergaderde de Coöperatieve Boerenleenbank in het Z.- H. Koffiehuis. De voorzitter, de heer W. P. Brunt, opent de vergadering en heet de leden welkom. Spr. memoreert, hoe in het afgeloopen jaar veel door de regeering is gesteund, en brengt hulde aan hen, die de steunwetten hebben tot stand helpen brengen. Spr. uit den wensch, dat de lichte verbetering zal aanhouden. De secretaris, de heer A. de Vos, leest de notulen, welke onveranderd worden goed gekeurd onder dank. Uit het jaarverslag van den secretaris bemerkten we, hoe ook het bestuur en den Raad van Toezicht moeilijke dagen doormaken. Desondanks geniet de oBerenleenbank toch het volste vertrouwen, gezien de aanmerkelijke stij ging der spaargelden. Door den kassier, den heer P. W. M. van Niekerk, wordt rekening en verantwoor- dign uitgebracht over het afgeloopen jaar. Bij monde van den heer A. v. Baren, brengt de financieele commissie rapport uit, en brengt hulde aan den kassier en Raad van Toezicht voor het accuraat beheer. Door den heer J. Vernooy wordt verslag uitgebracht van de algemeene vergadering te Utrecht. Als lid van den Raad van Toe zicht wordt de heer J. J. Agterof met op één na algemeene stemmen herkozen, terwijl ook de heer Adr. Veelenturf met alge meene stemmen als bestuurslid herkozen wordt. Als plaatsvervangende bestuursleden wor den de heeren J. M. A. Moons en L. P. v. d. Graaf herkozen. Als leden van de financieele commissie worden benoemd de heeren A. van Baren, B. Spruit en G. Kok. Hierna sluiting. NIEUWVEEN. Kiesvereeniging. De belangstelling voor de leden-jaarvergadering van de R. K. Kiesvereen., gehouden Vrijdagavond in het schoolgebouw, was niet bijzonder groot. Wat zijn er toch weinig vrouwen, die open lijk blijk geven iets voor het politieke le ven te voelen! Van de 38 aanwezigen be hoorden er slechts 2 tot de zwakke sekse. De heer H. S. Ran, vice-voorz., opent te acht uur de vergadering met den chr. groet, heet allen welkom en deelt mede, dat de heer K. Hoogervorst schriftelijk zijn ont slag als bestuurslid heeft ingediend zon der opgaaf van redenen. Schrijver dankt voor de prettige samenwerking en het ge stelde vertrouwen, die hij gedurende 24 jaar ondervonden heeft. Voor kennisge ving wordt 'V aangenomen. De notulen en het jaarverslag vragen nu om voorlezing, maar de heer Hoogervorst blijkt geen van beide te hebben gemaakt, zoodat de heer Fr. v. d. Berg als 2de se cretaris zich voor de moeilijke opdracht gesteld vond deze samen te stellen. Met veel moeite is het hem gelukt eenige stof voor het jaarverslag bijeen te lezen. Het ledental bedraagt bijna tweehonderd. Toch zijn er nog ruim tachtig die hun plicht als katholiek niet nakomen door buiten de vereeniging te blijven. Aan de notuleering van de vergadering in begin 1933 gehouden heeft de 2de secr. zich maar niet gewaagd. De vergadering is grootendeels van ge voelen, dat de heer Hoogervorst op een zeer vreemde wijze zijn secretaris-post ver laten heeft door zoo onverzorgd de beschei den af te dragen. Een der leden ziet kans de verongelukte stratosfeervliegers er bij te halen, die, ofschoon aanvankelijk hooger stijgende dan hun collega's hun prestatie rbet den dood moesten bekoopen. Heeft de scheidende secretaris is zijn langdurige dienstperiode ongetwijfeld veel voor de vereeniging gedaan, de wijze waarop hij ontslag genomen heeft, boet veel van de verworven eer in. Het beste lijkt de ver gadering het pijnlijke slot in de doofpot te stoppen. Volgt rekening en verantwoording van den schatbewaarder, den heer P. D. Aker- ooom. Het batig slot is van 79.08 terugge- loopen tot 55.33. De heeren P. J. Wijfje en G. v. d. Weyden vonden de kasbeschei- den in overeenstemming met de boekhou ding, waarna de rekening onder dank wordt goedgekeurd. De aanvullingen in het bestuur nemen veeltijd in beslag. Eerst krijgen we een drukke discussie over de wijze waarop de voorzitterskeuze moet geschieden,óf uit hei voltallige bestuurs (meening van den heer Wijfje), óf uit het bestuur en de .leden (meening van het meerendeel der verga dering). Tot het laatste wordt besloten. Na drie maal stemmen komt de heer Ran als voorz. uit de stembus met. 24 van de 38 stemmen. De heer Wijfje verkrijgt 13 st. Onder dank aanvaardt de heer Ran zijn be noeming. (Applaus). Voor de verkiezing van drie bestuursle den moet vier keer gestemd worden. Mevr. J. M. Schoorl-Copray weet reeds de eerste maal 'n volstrekte meerderheid te verkrij gen. Bij de vierde stemming gaat de strijd tusschen dei heeren H. Akerboom, C. A. Campfens, P.^J. Wijfje en J. Keizer, waar bij de twee eerstgenoemde heeren resp. 27 en 23 st. verkrijgen en dus gekozen zijn. De gekozenen nemen hun benoeming aan. Bij de rondvraag verzoekt de heer J v. Eyk de belangstelling van den voorz. als raadslid voor den slechten toestand van de kade leidende naar de Amstel. Stappen toegezegd. De heer A. Lenting vraagt waarom er geen enkele ledenvergadering in dsn loop van het jaar gehouden is buiten de jaar vergadering. De voorz. zegt, dat met deze verlangens in de toekomst meer rekening zal worden gehouden. De heer Campfens wil in den vervolge meer contact tusschen bestuur en de le den der kath. raadsfractie bij belangrijke raadsbesluiten, hetgeen door hem in het verleden reeds meeraangeprezen is. Spr. wijst op de ingevoerde straatbelasting, in trekking van subsidies enz. De raadsleden kunnen alvorens ter vergadering te tijgen eerst net gevoelen van het bestuur inwin nen. als vérstrekkende besluiten genomen moeten worden. De heer Wijfje deelt met anderen dit gevoelen. Dit wordt iets voor de toekomst. Voorts verzoekt de heer Wijfje het be stuur eens sprekers uit te noodigen, het doet er niet toe welke stands- of vakorga nisatie door hen voorgestaan wordt. Zal overwogen worden. Hierna sluit de voorz. dp vergadering op de gebruikelijke wijze. Hulde brengen we even aan het bestuur voor de gratis verspreiding van de popu laire brochure „Hou zee of Hou vast". NOORDEN. „Recht en Plicht". Vrijdagavond zal 4e kiesvereeniging „Recht en Plicht" haar jaarvergadering houden in de St. Francis- cuszaal 's avonds 7.30 uur. Als spreker zal optreden de heer van der Brule, lid van den gemeenteraad van Rotterdam en Hoofdbe stuurslid van de Hanze in het bisdom Haar lem. Als onderwerp zal deze spreker behan delen „De R. K. Staatspartij". De leden worden dringend uitgènoodigd deze verga dering bij te wonen en tevens ook de jon- gemannen boven 18 jaar. „Van Nispen". Het eerste speelde vooi de derde maal te gen de dorpsgenooten, de V.V.S.B. Te 2 uur precies steden de elftallen zich op en ont wikkelt zich een vlug spelletje voetbal, met V.N. in de meerderheid. Steeds zien we V.N. op de Bavo-helft spelen en ook bijna voortdurend is hun doei in gevaar. Na een prachtig opgezet samenspel zien we door een prachtschot van v. Maris de bezoekers de leiding nemen. Direct daarna krijgt v. d. Drift een kansje en benut deze 20, met welke stand rust ingaat. De thee heeft de Zilkers goed gedaan, wai^t een doelpunten- regen komt thans in het V.V.S.B.-doel te recht. Niet minder dan 3 corners worden door V.N.-linksbuiten op het Bavo-doel ge lost en allen worden door P. Klinkenberg in een doelpuntomgezet (50). Bij een corner op het V.N.-doel, weet een V.N.- speler niet beter te doen dan het leer in eigen doel te werken (51), hoewel hij zulks had kunnen voorkomen. Intusschen gaat V.N. met groote meerderheid het spel voortzetten, hetgeen ook met de doelpun- ten-regen het geval is. Eenmaal zien wij, dat v. M. een Lagendaaltje op de V.V.S.B.- veste zendt, de keeper keert het schot, doch valt in zijn doel en moet het veld verlaten. V.N. voert de stand op tot 81, totdat de thuisclub geheel ongemotiveerd het veld verlaat. V. N. toonde wat zij waardig is. maar te laat. De leiding liet veel te wen- schen over. Het tweede kon het tegen St. Hooger 1 niet bolwerken en moest met 70 het vaantje strijken, terwijl het derde een zeer onbenullig partijtje voetbal speelde tegen 8 Vogelenzang-menschen en pas 10 minuten voor einde twee doelpunten wist te maken. Had Vogelenzang met een beetje geestdrift gevoetbald, dan waren zij zeer zeker het onbeholpen spel van V.N. meester geweest en hadden zij kunnen winnen. De Junioren wonnen met 31 van de O.I. V.-Junioren, terwijl de aspiranten Zaterdag de O.I.V.-asp. met niet minder dan 70 in de IJmuider-duinen lieten bijten. Bravo jon gens, een volgende maal weer eens over doen, hoor! Jammer, dat er Zondagmiddag op het ter rein, vooral bij de Junioren geen leiding te zien was! Is hier geen mouw aan te pas sen? LEEST DE ADVERTENTIES IN UW DAGBLAD. DE SECRETARESSE. Aan den voet van den Pastoraatsberg, die zijn Kop weerspiegeit in ae minr-oeu- cung, sionu een eenzaam huis. net naa een ainangena aas: met neirooue uaivpannen en KeeK uit op net jaagpaa, aat langs ue ri vier liep en ae aiscneiamg vormae van ae maiscne weiuen, waarop net zwart bonte vee zijn voeusel vona. voetgangers, aie dezen noooengen weg gingen, naar Ket- troig oi naar werden, waar ae ouae aouij- kerK haar smaragugroene Koepeis ten ne- mei verniet, zagen zij niet zeiuen een meis je onaer üe Imaen voor het huis. Zij ver- sceiae, haante ot breide en zong uaaroij ais ïemana, wiens hart zwaar is en aie ver lichting zoent in gezangen, kiagena tot de eeuwigneid. het was Margriet, de jongste der drie dochters van een kleinen boer, Thomas Kiemschuld. in a ae n. Mis, wanneer het vee verzorgd en ae vloer geveegd was, zat zij onaer aen Jinae voor net hais met een hanawern, Kniii.ee ae voorbijgangers vrienuenjK toe, wist op eik wooru uat naar toegesproKen werd, een vrienueiijken groet terug en neuriede af en toe een lieaje. Op een neer lijden zomermorgen, die met zilveren gians op het xtunrdai lag en üe koepeis aer aodyKerK in teer groen licnten deeu, knieiae Margriet lang voor het beeld j der Moeaer Gous, Jtiuip aer Cnristenen, naast het hooraaiiaar. mj bad vurig en gat haar wensch te kennen aan haar hemelsene j Moeder. Daarna ging zij heen, ging onder aen linde ziuen en nam naar weik weer cp. Zij zat daar nog niet lang, toen een j scnelle, spottende stem haar in het oor klonk: „Het zal wel het beste zijn, dat je dezen post maar houat, Griet. Zet er nog een bril bij op. Die benoort er bij. Dan ben je heeiemaal een oude grootmoeder". Toen volgde een kirrend lachje... Margriet keek van haar werk op. Rosa haar oudste zuster, had deze opmerking gemaakt. Zij geleek een roos op langen stengel, deed geheel als deze en wondde ieder die in hare nabijheid kwam. Rosa kwam uit het huis met haar zuster Viola, jonger dan Rosa en ouder dan Margriet. Viola was geen Roos en ook geen Mar- giietje. Men vergeleek deze drie zusters niet zelden met die bloemen, wier namen zij droegen. Rosa was een roos, Viola een viooltje en Margriet een eenvoudig, be scheiden Margrietje. Beiden gingen Margriet voorbij. Zij leg de de schaar 'neer en keek ze na. Daarbij voelde zij zich zoo bedroefd. Rosa droeg een nieuwe rose-zijde japon, volgens de laatste mode. De ouders hadden het zich weer uit den mond gespaard. Beige-zijden kousen staken in opengewerkte schoentjes van dezelfde kleur. Het .goudig-roode haar lag in prachtige golven rond het hoofd.- Viola droeg kleuren naar haar naam. Zij was een viooltje, geëxposeerd in een bota- uischen tuin. Het stond op een verhooging, waar het zich groot hield. Ook Viola's blauw-zwart haar was sierlijk geonduleerd en geparfumeerd. Het is niet aan haar te zien, dat zij slechts de dochters van een arm keuter boertje zijn, dacht Margriet. De zorgen der moeder en de eeltbobbels van den vader. Mijn God! Haar hart klopte wat sneller. Zij voelde de tranen opkomen, toen zij aan de ont beringen dacht, welke de ouders zich moes ten getroosten, om deze twee als poppen te kleeden. Maar zij hield haar tranen te- j rug en nam haar werk weer op. Zij moest j het linnengoed van haar ouders en zusters verstellen. Er waren kousen te stoppen; zelfs voor haar trotsche zusters moest zij dat doen. De gaten van haar kousen wacht ten op Margriet. Na een poosje legde Margriet haar werk weer neer. Haar hart was te onrustig. Zij kon niet verder werken en ging naar de weide, waar zij haar vader ontmoette. „Ik zal ook naar de betrekking solici- teeren", verklaarde zij hem. „Waarom zou ik mijn geluk ook eens niet beproeven?" De boer, die een paal in den grond dreef, om een koe aan te binden, liet den hamer vallen. Een oogenblik stond hij verwon derd, toen schudde hij het hoofd, maakte met de linkerhand een afwerende beweging en spuwde in het gras. „Grietje!" antwoordde hij afkeurend: „zet dat maar uit je hoofd. Men kijkt te genwoordig immers alleen nog maar naar het gezicht, naar het kleed en naar zoo veel andere dingen, maar als dat alles geen bepaald persoonlijk cachet heeft, zooals j men dat zegt, daar is het met het geluk niet veel. Laat Rosa en Viola maar solli- citeeren. Blijf jij liever thuis en help moe der." „En als ik het toch eens deed?" „Mij goed, kind. Van harte gaarne had ik, dat jij de betrekking kreegt, kind. Ik zeg je echter nog eens: het kleed, het ge zicht en andere dingen. Voor mij ben je mooi genoeg en voor je moeder ook. Voor God ook wel, denk ik, maar de menschen?" Hij pakte den hamer weer op en deed een paar slagen op den paal. Toen floot hij een vrij rondloopende koe, die gewillig kwam en zich vast liet binden. Margriet had dit antwoord van haar va der verwacht. Ja, zij was niet knap, dat wist.zij. Maar al te duidelijk lieten de zus ters haar dit voelen. Margriet wilde echter toch probeeren iets te verdienen. Slechts met de grootste opofferingen had de vader zijn dochters een goede opvoeding kunnen geven. „Van de boerderij kunnen wij allen niet leven", had hij jaren geleden gezegd „leert iets en wie wat kan, zal wat bereiken". Alle drie hadden een handelsschool afge maakt, maar tot heden nog geen betrekking gevonden, omdat de vacante plaatsen zeer karig waren, terwijl het aanbod buitenge woon groot was. Overal op alle gebied werd bezuinigd. Dien morgen had er een advertentie in het dagblad gestaa.n. De directeur van een industriefabriek zocht een secretaresse. Margriet keek naar haar vader. Zij meen de het lachen van Rosa nog te hooren, toen zij zeide ook te willen solliciteer en. En Violet had gezegd: Je hebt immers toch geen kans, Griet. Bij een directeur. Zulke heeren hebben een aparten smaak. Apart was Margriet niet. Zij was klein, onopvallend en heelemaal niet knap. Een poosje nog sloeg zij haar vader ga de, terwijl hij de andere palen in den grond sloeg, toen ging zij naar huis, kleedde zich om uit te gaan en besloot haar geluk te beproeven. „Moeder, hulp der Christenen In den trein bad Margriet, denkend aan haar ouders vurig met kinderlijke liefde. Na een half urutje verliet Margriet den trein, liep eenige straten door en bevond zich voor den ingang van een fabriek. De portier wees haar het directiegebouw. De wachtkamer, waar zij binnentrad leek wel een ontvangkamer voor filmartisten. De stoelen, fauteuils en banken die er stonden boden geen zitplaatsen genoeg voor allen .Het schemerde in allerlei kleu- r ennuances, als gold het een revue van danseressen en schoonheidskoninginnen. Verheven grootheden schenen het allen zij bekeken elkaar ternauwernood. Op me nig geschminkt gezicht kwam een gebla seerde uitdrukking toen Margriet de deur achter zich sloot. Een der schoonen haalde een sterk geparfumeerden zakdoek voor den dag en smoorde er haar lachen in. Margriet wist wel, dat het om haar was. Het deed haar even pijn. Zij was echter sterk omdat zij wist dat zij, die zooeven nog zoo spottend lachte, ook eenmaal stof zou zijn en: Gij zijt stof en tot stof zult gij wederkeeren. Maarpijn deed het toch. Een half uur had zij nu gewacht. Toen werd zij ontboden. Een beetje angstig en met kloppend hart trad zij de kamer van den directeur binnen. Schuchter, terughou dend bleef zij aan de deur staan. Zij kwam pas nader toen de directeur, een bejaard vriendelijk heer, uit zijn fauteuil opstond die midden in de kamer voor de schrijf tafel stond en haar uitnoodigde: „Neem u plaats, juffrouw!" Hij wees op een fauteuil tegenover het schrijfbureau. Margriet ging schuchter zit ten. In zoo'n fauteuiltje had zij nog nooit gezeten. Zij hield zich aan de zijkanten vast omdat zij er zoo diep in weg zakte. Zij ver zonk haast in het bruine leer. Toen de heer naar haar getuigschriften vroeg nam zij de papieren uit een eenvou dig, eigengemaakt handtaschje en reikte ze hem over. Hij keek ze eens door, ging te genover haar zitten, sloeg het rechterbeen over het linker en haalde een zilveren si garetenkoker voor den dag. Hij presen teerde Margriet: „Asjeblief, bedien u juffrouw Klein- schuld. Het is een goed merk". „O dank u!" Margriet schudde het hoofd. „Ik heb nog nooit gerookt, mijnheer". Het kwam er verlegen uit. Wat zekerder voeg de zij er aan: „Ik meen ook, excuseer mijnheer, dat het geen schande is, wanneer een meisje niet rooken kan. Mijn moeder kan het ook niet". De directeur glimlachte, klopte de koker dicht en stak hem in den binnenzak van zijn grijze jas. „Zeker niet", gaf hij toe. „Er zijn echter dames die er niet buiten kun nen. Maar u drinkt toch wel een likeurtje?" Margriet werd weer verlegen. O, hoe zwaar werd haar last. Zij deugde toch niet naar het scheen als secretaresse van dezen heer. Hij was zoo galant, presenteerde si garetten en likeurtjes en zij wist er niet eens mee om te gaan. „Zeer vereerd, mijnheer", antwoordde zij „Maar ik moet dit aanbod afslaan. Ik drink geen likeur". „Jammer.Misschien later eens?" lach te de heer, gaf Margriet de getuigschriften terug, reikte haar de hand, terwijl Mar griet opstond en zei kort maar vriendelijk: „U zult nog wel iets naders hooren!" Toen stond Margriet buiten. Zij zag vuurrood. Zij maakte zich zelf verwijten gesollicitteerd te hebben. Had de directeur haar niet uitgelachen, omdat zij niet rooken en likeur drinken kon? Was ze maar lie ver thuis gebleven! Toen zij terneergeslagen en overtuigd van haar nietswaardigheid thuis kwam, was alles daar in de grootste opwinding. Rosa schilderde haar ouders de ontvangst die haar te beurt gevallen was. „Een galant heer, die directeur". Zij deed als een volleerde coquette. „Een knap pe man. Ik heb een heerlijke sigaret van hem gekregen. Hij behandelde mij als een .groote dame". „Och", ohderbrak Viola. „Ik kreeg de zelfde sigaret. Jij was niet langer bij hem dan ik". „En een likeurtje! Fijn!" Zij trok de ge- vex-fde wenkbrauwen hoog op. „Fijn voor treffelijk, eenvoudig voortreffelijk!" „Het mijne was zeker niet slechter" 207. Maar op het dek werd men hoe lan ger hoe ongeruster. Iedereen was er van overtuigd, dat Jan in de diepte verdwenen was. De kapitein stond hoog op het schip in het water te kijken. Hij danste haast van angst. Niemand dacht er over nog eens naar Jan's hut te gaan. Hadden ze dat ge daan, dan zouden ze gezien hebben, hoe Jan daar genoeglijk zijn pijp zat te rooken. kwam Viola weer. „Ik ben er zeker van, dat mijn kansen absoluut niet slechter zijn dan van jou". „Wat verbeeld jij je wel". Rosa lachte stond op en ging met een vernietigenden blik op haar zusje naar haar eigen kamer. In de huiskamer schold Viola over de dom me gans, die zoo verwaand was als ~e groot was. Toen Margriet binnenkwam en vertelde dat zij de sigaret noch de likeur aangeno men had, legde de vader nadenkend de handen op den rug. „Dan zal het wel niets zijn", meende hij. „Was het bij mij geweest, noudan..." Maar zoo'n fijne mijnheer, laat zich dat zeker van jou niet welgevallenEnfin. Maar onthoud het eens goed Greetje, tegen woordig kijkt men niet meer naar het in nerlijke, alleen naar het uiterlijkeDe macht der liefde, waarvan de dichter zong en de deugdHij maakte een afwerend gebaar en ging naar buiten Den volgenden morgen na de H. Mis zat Margriet weer met haar verstelwerk onder den bloeienden linde. Zij voelde zich zoo vreemd blij. Zij had wel kunnen zingen met de jongelui, dat in kleine bootjes de rivier afroeiden en de kwartiel die in het kreupel hout vlakbij een zacht: „Tsuk: geluk, tsjuk: geluk" riep. Al scheen het hopeloos, toch had zij denkend aan den dood van haar ouders weer gebeden: „Lieve Moeder in den Hemel, als het toch eens mogelijk was. Vader heeft het zoo zwaar te verantwoor den. Zij hoorde voetstappen naderen. Mar griet zag den postbode. Hij wenkte al uit de verte en hield drie brieven omhoog. Rosa en Viola liepei* hem tegemoet. Den brief van Margriet wierpen zij achteloos op tafel en gingen naar binnen. Margriet liet den brief liggen waar hij gevallen was. Zij had geen lust om hem nu open te maken. Het kon toch niet anders dan een afwijzing zijn. Zij naaide door. Omdat zij echter toch geen rust voelde nan. zij den brief op en ging naar binnen. PlotsSling bleef zij staan. Haar zusters leunden met de ellebogen op de stoelleu ningen en staarden naar buiten. Vader had de handen op den rug gelegd en staarde ookteleurgesteldbedrogen in zijïi verwachtingen, doelloos naar buiten. „Wij hebben geen geluk", zei hij, toen Margriet binnenkwamHet laatste geld heb ik nu weer voor Rosa's en Violetta's kleed uitgegeven. En uitzicht is er niets". Toen wendde hij zich tot Margriet. „En wat staat er in jouw brief?" „Dat zal wel hetzelfde zijn" antwoord de zij en reikte vader den brief aan: die hem openmaakte. „Verd.... Neen, God ,ik wil mij thans niet bezondigen". Hij sperde de oogen wijd open. „Mina", riep hij toen uit het raam. „Mina kom toch eens binnen. Laat de kloek maar bij de kleintjes. Het geluk is geko men". Toen pakte hij Margriet onder de spitse kin, streelde haar bleek gezicht en drukte haar een hartelijken kus op den bleeken mond. „Je bent een gelukskind Greet. Daar, lees maar eens wat er staat: Geachte mejuffrouw. Uit de 200 sollici tanten is mijn keus op u gevallen. U waart de eenige jonge dame die niet kan •rooken en geen likeur kon drinken. Ik ver zoek u reeds morgen om 9 uur in dienst te willen treden. Uw aanvangssalaris bedraagt 75 per maand". Margriet zei niets. Zij sloop heen en snel de naar het beeld der Moeder Gods in de abdijkerk met de groene koepels. Daar weende zij uit. Toen zij daarna opgelucht terugkwam, ontving de vader haar in da deur. „Ik had het niet anders gedaan dan de directeur. Maar ik had nooit gedacht dat hij denken zou, zooals ik, die maar een oude boer ben....!" O bah... wat ruik ik daar... rooie kool? Ik kan niet tegen die vieze lucht. En bo vendien, ik had toch Limburgsche kaas besteld. (The Passing Show) I I 208. Teneinde raad gaf de kapitein bevel, de duiker van het schip naar beneden te laten. Die moest dan maar eens goed de omgeving afkijken, en ze hoopten, dat Jan dan nog terecht zou komen. Kees Plonzel- man kleedde zich spoedig in zijn costuum. Alles werd in gereedheid gebracht, en....

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 12