DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
De Habsburgers op Steenockerzeel
25ste Jaargang
MAANDAG 5 MAART 1934
No 7752
£cid4efi£(2oti/ïC!/iit
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT i
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: 0.50
In het middelpunt der belangstelling -
Het vraagstuk van het herstel der
monarchie - Bijzonderheden uit het
leven der keizerlijke familie.
Niet ver van Brussel, op een afstand van
circa 15 K.M. van deze stad ligt Steenocker
zeel. 'n Klein nederig dorpje, dat nimmer
zoo bekend geworden zou zijn als thans het
geval is, wanneer niet op een goeden dag
in het jaar 1928 de ex-keizerlijke familie
van Oostenrijk op het kasteel Steenocker
zeel haar intrek had genomen. Sindsdien
weet bijna ieder sterveling waar Steen
ockerzeel ligt, weet men ook dat daar de
keizerlijke ballingen verblijven.
Bij de ineenstorting van de Oostenrijksch-
Hongaarsche monarchie ging de keizerlijke
familie een droeven, zorgelijken tijd tege
moet. In Weenen regeerden, weliswaar
kortstondig, de roode arbeiders- en solda-
tenraden, die spoedig plaats maakten voor
een evenmin langdurige socialistische re
geering.
De tijd, gedurende welken de vijanden
van het Habsburgerhuis aan het bewind
waren, was echter lang genoeg, om het te
berooven van al zijn eigendommen, het den
vadergrond te ontzeggen en het in balling
schap te zenden.
Keizer Karei heeft met zijn trouwe dap
pere echtgenoote Zita en zijn kinderen
toenmaals met bloedend hart zijn beminde
Oostenrijk verlaten. Eenige jaren hield
men de ballingschap uit, totdat de ongeluk
kig verloopen putch in Hongarije volgde.
Opnieuw werd men in ballingschap gezon
den. De toch reeds geschokte gezondheid
van den keizer ging snel achteruit en
bracht een spoedig einde. Op den eersten
April 1922 overleed, aldus het doodsprentje,
Karei I, bij de gratie Gods keizer van Oos
tenrijk, koning van Bohemen en Aposto
lisch Koning van Hongarije in verbanning
in de stad Funchal, na op stichtende wijze
en bij volle bewustzijn voorzien te zijn van
de laatste H.H. Sacramenten der Sterven
den.
Groot was de droefenis van de achter
blijvende gemalin en kinderen.
Op ex-keizerin Zita drukte nu geheel al
leen de opvoeding der acht nog jeugdige
kinderen. Geldelijke moeilijkheden ver
zwaarden die taak ten zeerste, doch zij
toonde zich een sterke vrouw, die moedig
haar zware lot droeg en boven alles door
drongen bleek van haar plicht, haar oud
sten zoon op te voeden, voor de groote taak,
die in de toekomst gewis voor hem is weg-
deren finantieel bezwaarlijk.
Van Funchal verhuisde de keizerlijke fa
milie naar Lequeitia. Verscheiden jaren
verbleef men op Spaanschen bodem. De
finantieele zorgen werden zwaarder en de
ex-keizerin zag zich verplicht naar een
verlichting in die zorgen uit te zien.
In 1928 bereikte haar het aanbod van den
Belgischen Markies de Croix om het kas
teeltje van Steenockerzeel te betrekken. Zij
begaf zich naar Koning Albert z.g. om te
vragen of zij zich met haar kinderen in
België mocht vestigen. Zooals gezegd deed
zij dit, omdat het leven in België goedkoo-
per was dan in Spanje en ook, omdat haar
kinderen in België gemakkelijk het onder
wijs van de openbare onderwijsinstellingen
konden volgen. Het privaat-onderwijs aan
huis werd bij het grooter worden harer kin
deren finantieele bezwaarlijk.
Koning Albert heeft zich persoonlijk veel
moeite gegeven, om de ex-keizerlijke fami
lie behulpzaam te zijn en aan zijn bemid
deling is het dan ook voornamelijk te dan
ken, dat een en ander spoedig in orde was.
Evenwel had de koning eenige voorwaar
den te stellen. De voornaamste was, dat
noch de ex-keizerin, noch iemand harer fa
milie, noch iemand van haar hofhouding
zich op eenigerlei wijze met politiek zou
bezighouden, dat men zich volkomen bui
ter. het taalvraagstuk van België zou hou
den en dat men zich op geenerlei wijze zou
inlaten met de Oostenrijksche politieke
aangelegenheden. Merkwaardig is vooral
het beding des konings, dat men zich buiten
het taalvraagstuk van België zou houden.
Wellicht is dit beding gemaakt, wijl
kroonprins Otto in Leuven zou gaan stu-
deeren en daar vooral in die dagen in de
studentenwereld het taalvraagstuk de ge
moederen nog al opzweepte. Het behoeft
geen betoog, dat aan al deze bepalingen
door de ex-keizerlijke familie ernstig de
hand gehouden is. Van een inmenging in
het taalvraagstuk in België was ook al
hierom geen sprake, wijl men zooveel
Vlaamsch verstaat als een Duitscher het
Nederlandsch begrijpt.
In Leuven heeft kroonprins Otto zich on
derscheiden als een buitengewoon ernstig
en vlot student. Zijn examens heeft hij
met de hoogste onderscheiding afgelegd.
Naar verluidt, zou hij in den a.s. herfst wil
len promoveeren in de rechtswetenschap
pen en zou hij nu werken aan een rechts
historische thesis over Tyrol.
Het studeeren te Leuven werd hem niet
gemakkelijk gemaakt. lederen dag moest
hij door weer en wind per fiets vanaf
Steenockerzeel naar het dorpsstationnetje
van Cortenberg .vanwaar hij zich per spoor
naar de universiteitsstad begaf. Gemoede
lijk nam hij tusschen de reizigers plaats, bij
wien zijn dagelijksche verschijnen geen op
zien meer baarde. De jonge aartshertogin
en aartshertoginnen bezochten in Brussel
de lagere en middelbare scholen en werden
iederen dag daarheen gebracht met de
eenige auto die men bezat, een oude wagen.
Later hebben eenige Belgische aristocra
ten onder elkaar den kroonprins een vier-
persoons Ford je gekocht, waarmede hij nu
verder zijn noodzakelijke reizen maakte.
Op dit oogenblik studeert ook aartshertogin
Adelheid te Leuven.
Kroonprins Otto maakt een intélligenten
en vriendelijken indruk en toont steeds be
langstelling voor de zaken die men hem
voorlegt. De ex-keizerin heeft hem geheel
opgevoed met betrekking tot het groote
doel: zijn troonsbestijging in de toekomst
en dat geheel naar de oude Habsburgsche
streng-katholieke traditie. Zij spreekt over
hem als den keizer en de hofhouding en be
zoekers spreken hem aan met Majesteit.
Ook in de familiekring treedt hij op als
keizer en hoofd der Habsburgsche familie.
Bij officieele gelegenheden, ontvangsten
e.d. is kroonprins Otto de voornaamste, dan
volgt ex-keizerin Zita en vervolgens de
aartshertogen en aartshertoginnen. Moeder
en zoon spreken elkander wanneer er geen
vreemden bij zijn aan met „Mutter" en
„Otto". Spreken zij in een gesprek met
meerderen over elkaar, dan zegt kroonprins
Otto „die Kaiserin" en zij spreekt over
„der Kaiser".
Toen de ex-keizerlijke familie te Steen
ockerzeel aankwam, was zij vergezeld van
een kleine hofhouding bestaande uit graaf
Czernin, die als major domus fungeert, een
Benedictijner-pater als hofkapelaan, een
gezelschapsdame der ex-keizerin en eenige
bedienden.
Het slot Steenockerzeel is eigenlijk veel
te klein en bovendien zeer oud. Het is een
vierkant gebouw met slanke torentjes, doch
bevat slechts betrekkelijk weinig kamers.
Rond het kasteeltje is een park. De verdere
landerijen rondom zijn in gebruik bij den
eigenaar den markies de Croix.
Gedurende de jaren dat de ex-keizerlijke
familie op Steenockerzeel woont, is her
haaldelijk sprake geweest van een aan
staand herstel der Habsburgsche monar
chie, voornamelijk in Hongarije. Regelma
tig werd dan het kasteel als 't ware bele
gerd door journalisten van alle mogelijke
bladen van de oude en de nieuwe wereld.
Overeenkomstig de beloften, bij hun vesti
ging gedaan, hebben noch de ex-keizerin
Zita, noch kroonprins Otto ooit aan welken
journalist ook een interview toegestaan en
mocht deze of gene ook al beweren in de
krant, dat hij met een van beide persoon
lijkheden gesproken had, dan werd dit on
middellijk gelogenstraft.
Sedert de sensationeele gebeurtenissen in
Oostenrijk en de snelle ontwikkeling van
den toestand aldaar, is de monarchiekwes
tie opnieuw en ditmaal heel wat ernstiger
actueel geworden. Onophoudelijk rinkelt op
Steenockerzeel de telefoon of de huisbel en
vragen journalisten inlichtingen. Ze willen
weten, wat men op Steenockerzeel zelf van
de monarchiekwestie denkt, hoe men den
toestand in Oostenrijk beschouwt enz.
Graaf Czernin staat allen nieuwsgierigen
in zooverre tewoord, dat hij hen zeer be
leefd en vriendelijk doch desondanks zeer
nadrukkelijk mededeelt, dat men op Steen
ockerzeel niets over welke kwestie ook te
zeggen heeft en dat eenieder, die over be
paalde aangelegenheden de ex-keizerlij
ke familie rakende wat te zeggen heeft
zich maar moet wenden tot Herrn von
Wiesner te Weenen, den zaakgelastigde van
het Habsburghuis.
Intusschen mag men echter gerust aan
nemen, dat men te Steenockerzeel aandach
tig de ontwikkeling der gebeurtenissen in
Oostenrijk en Hongarije volgt. Men leest er
talrijke dagbladen uit hot vaderland, bijzon
der de katholieke kranten alsmede eenige
toonaangevende Belgische bladen en voorts
heeft men vanzelfsprekend verbinding met
vooraanstaande persoonlijkheden uit de
hooge politieke en diplomatieke wereld, bij
zonder te Parijs, zoodat men wel zeer
nauwkeurig van de feiten op de hoogte zal
zijn.
Het bericht, dat in den allerlaasten tijd
op Steenockerzeel besprekingen zouden zijn
gevoerd om tot een spoedig herstel der
Habsburg-monarchie in Oostenrijk of Hon
garije of in beide landen tesamen te ko
men, is onjuist. Op Steenockerzeel weet
men, naar ingewijden meenen te weten,
van de kwestie niets meer dan voor de
jongste gebeurtenissen in Oostenrijk. Men
zou daar de kansen op herstel nog beter,
noch slechter achten dan voorheen. De res
tauratie wordt voornamenlijk als een bin-
nenlandsche aangelegenheid van Oostenrijk
beschouwd en niet als een kwestie van in
ternationale politiek. Italië kan als een
steunpunt worden beschouwd voor een
herstel der Habsburg-monarchie. Frankrijk
en Engeland zullen niet ernstig bezwaar
maken. Wel is te verwachten; dat even
tueel Duitschland en de Kleine Entente
luidruchtig zullen protesteeren, doch daar
zal het wel bij blijven. Hoe ook, kroonprins
Otto schijnt geenszins van plan te zijn, zich
in putschplannen of politieke combinaties
te laten verwikkelen, van welke zijde die
ook komen. Hij wil wachten, tot het de
wensch van het Oostenrijksche volk is, dat
hij den troon bestijgen zal.
Zoo blijft de ex-keizerlijke familie in
ballingschap tot eens betere dagen zullen
aanbreken. Zij, die het voorrecht hadden
tot den intiemen familiekring door te drin
gen, hebben er bespeurd, hoe alle verlan
gens er uitgaan naar Oostenrijk. Men lijdt
eronder, van den geboortegrond gescheiden
te moeten leven. Wellicht brengt een spoe
dige herroeping van de verbanningswetten
daarin een
V „Doctor in de Liefde"
„Een ongewone academische titel"
staat er boven een kranten-bericht van den
volgenden inhoud:
De universiteit van New Orleans, daar
toe gemachtigd door de regeering van den
staat Louisiana, verleende kort geleden den
graad van „Doctor in de Liefde" aan een
eenvoudige kloosterzuster, Stanislas Ma-
lone, bij gelegenheid van haar gouden ju-
bilé als gasthuisnon. De geheele bevolking
nam deel in de feestviering, want de oude
zuster Stanislas is wel de meest populaire
en beminde vrouw der stad New Orleans.
De Paus zond haar den Apostolischen ze
gen.
President Roosevelt wenschte haar in een
eigenhandig geschreven brief geluk. De
gouverneur van Louisiana kwam haar per
soonlijk gelijkwenschen en de plechtige
Mis tot dankzegging in de kloosterkapel bij
wonen. De universiteit wilde haar de
hoogst mogelijke onderscheiding verleenen
en benoemde haar tot „Doctor ig de Lief
de". Het is de eerste maal dat in Noord-
Amerika en wellicht in de gansche wereld
dergelijke academische graad is verleend
geworden. Wat de waarde er van nog ver
meerdert is, dat hij werd ingesteld enkel en
alleen om op geheel bijzondere wijze hul
de en dank te betuigen aan een nederige
gasthuisnon, die 50 jaren enkel geleefd
heeft om God met onvergelijkelijke liefde
en zelfopoffering te dienen in de lijdende
menschheid.
Ja dat is inderdaad een ongewone
academische titel.
En die moet ook maar ongewoon b 1 fi
ve n!
De universiteit van New Orleans heeft
een pracht-daad gesteld met in een heel
ongewone gebeurtenis de aandacht van
héél de wereld te spitsen op de beteekenis,
de alles-overstemmende en alles-overheer-
schende beteekenis van de waarachtige
Christelijke Liefde!
Maar als er velen tot „Doctor in de Lief
de" zouden worden gepromoveerd, dan zou
er aan de Liefde die zichzelf niet
zoekt geweld worden gedaan, 't Moet bij
een uitzonderlijke grootsche mani
festatie blijven. En dat zal ook wel; voor
het tegendeel behoeven we te vreezen.
Maar niet uitzonderlijk mag zijn
de innerlfike waardeering van wat in de
samenleving de Liefde beteekent! Onder
de menschen moet algemeen zijn de
levendige overtuiging, dat méér dan kunst
en méér dan alle wetenschap de Liefde is.
Dat te willen uitspreken, zóó, dat de
hééle wereld het hoort, is een eerste klas
cultuur-daad van de universiteit te New
Orleans.
HET LEIDSCHE STADHUIS
EEN VERDIENDE AFSTRAFFING.
Henri Polak komt op tegen de insinuatie
in de socialistische pers.
Men weet, dat in de socialistische pers,
speciaal door van uit Leiden ingezonden
beschouwingen, geageerd is tegen het plan-
Kropholler en tegen de voorstanders daar
van op een minderwaardige wijze.
De voorstanders van het plan-Krophol
ler heeft men bestookt met insinuaties en
erger: met onbeschaamden laster.
't Doet ons ronduit gezegd goed, dat
daartegen nü eens eindelijk ook in de so
cialistische pers zelf verzet wordt aange-
teekend door het soc. dem. Eerste Kamerlid
Henri Polak!
Hij schrijft in het nummer van j.l. Za
terdag:
„In „Het Volk" van 28 Februari 1934
komt o.a. een stuk voor, getiteld: „Nieuwe
actie tegen het plan-Blaauw", met onder
titel: „Tegenstanders blijven wroeten".
Ik leg de bekentenis af te behooren tot
de wroetende tegenstanders. Ook Cornell's
Veth behoort tot deze gruwelijke bende.
Veth en ik zijn van meening, dat het
plan-Kropholler verre de voorkeur ver
dient boven het plan-Blaauw. Ook de
Twentsche architect Jans is deze meening
toegedaan.
Mag dat niet? Zoo neen, waarom niet?
Steekt er iets onbehoorlijks of ongeoor
loofds in, te willen bevorderen dat het aan
de vlammen ten offer gevallen schoone
Leidsche stadhuis vervangen wordt door
een, dat men als het beste der ingezonden
Ontwerpen beschouwt? Pleegt men daar
door wellicht raadsfractie-schennis?
Lang vóór de zaak in den Leidschen
Raad zou behandeld worden, heb ik mr.
van Eek er over geschreven en hem het
plan-Kropholler aanbevolen als m.i. het
beste. Hij antwoordde, dat de fractie haar
keuze reeds had bepaald op het plan-
Blaauw, nadat zfi voorlichting had ontvan
gen van den architect Vrijenhoek. Daarop
schreef ik Van Eek opnieuw en verzocht
hem te bevorderen, dat de raadsfractie mij
in de gelegenheid zou stellen mijne mee
ning voor haar uiteen te zetten en toe te
lichten. Daarop heb ik nooit antwoord ont
vangen.
Derhalve was ik genoodzaakt buiten haar
om, met anderen, en waarlijk niet de eer
sten de besten, te doen wat mogelijk was
om Leiden het mooiste stadhuis, dat te krij
gen was, te verschaffen.
Er was ook een quaestie van recht en
billijkheid in het geding. Het plan-Blaauw
is namelijk voor een aanzienlijk deel geba
seerd op een grove afwijking van de gestel
de voorwaarden een afwijking, die men
anderen architecten weigerde, toen er om
gevraagd werd, zoodat de heer Blaauw kon
profiteeren van de grootere terrein-opper
vlakte, die hfi zich zelf toegekend, doch die
men anderen, die er fatsoenlijk om ge
vraagd hadden, geweigerd had.
Een actie tegen deze onrechtmatige be
gunstiging van één vrijmoedigen architect
en ten gunste van een ontwerp, dat men
verkieselijker acht dan het zijne, noemt uw
correspondent „een relletje" en een „weer
zinwekkende reclame-actie".
Uw correspondent somt al de officieele
meerderheden op, die 's heeren Blaauw's
afwijking voor hun verantwoording namen,
zonder er echter bij te vermelden, dat men
anderen deze zelfde afwijking niet had toe
gestaan. Van weerzinwekkend gesproken!
En drie sociaal-democraten (er zijn er
meer, doch ik laat het bij de beide genoem
den en mij zelf) zouden een „reclame-actie"
voeren voor den streng-geloovigen katho
liek Kropholler! Of Veth en Jans den heer
Kropholler kennen, weet ik niet. Wat mij
betreft, ik heb hem twee of drie malen ont
moet en bij elkander misschien twee dozijn
woorden met hem gewisseld. De insinuatie
van uw correspondent, dat wij niet vechten
voor een beginsel, doch voor een belang,
is hiermede een eer bewezen die zij niet
verdient.
DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE
BLADEN.
VOORNAAMSTE NIEUWS.
BUITENLAND.
De Stavisky-affaire breidt zich steeds
verder uit. (3de blad).
Nieuw kabinet in Spanje. Weinig veran
dering. (3de blad).
Dollfuss kondigt de nieuwe grondwet
voor Oostenrijk aan. (3de blad).
BINNENLAND.
Dc tcoltbcpcrking voor den tuinbouw.
(lste blad).
De centrale Rotterdamsche recherche
heeft vijf personen gearresteerd in verband
met de in Rotterdam in beslag genomen
partij bacon. (3de blad).
Thans is de Varkenscentrale er toe over
gegaan, de heffing op voor binnenlandsch
verbruik geslachte varkens te verlagen van
9 op 6 cent, dus met 33 pet. (3de blad).
De regeering is voor een tijdelijke ver
ruiming van de verkoopgelegenheid op
Zondag (3de blad).
Benoemingen in het Bisdom Haarlem.
(Kerkn., 3de blad).
SPORT EN WEDSTRIJDEN.
Het elftal van den D.H.V.B. won gisteren
te Dongen met 32 den Missiewedstrijd
van het Bredasche elftal. (2de blad).
DOS (Roelofarendsveen) kampioen le
klasse C van den D.H.V.B. (2de blad).
Velocitas kampioen van Afdeeling V.
(2de blad).
De Belgen winnen met 21 punten het bil-
jarttournooi te Amsterdam. (2de blad).
Bij Veth, Jans en mij bestond en bestaat
slechts één verlangen: Leiden de beste ver
vanging te geven van hetgeen het verloren
heeft. En dit is naar onze gevestigde over
tuiging slechts door het plan-Kropholler te
verkrijgen.
HENRI POLAK.
i
De heer Polak heeft hier een insinuatie-
en laster-campagne in de socialistische pers
in het klare daglicht gesteld. Als de lezers
van die pers nu maar willen zien!
DE VLIEGENIER COSTES ZOEK
EN WEERGEVONDEN.
Men verkeerde in groote ongerustheid over
den beroemden Franschen piloot Costes, die
Zaterdagmiddag om twaalf uur van Le
Bourget per vliegtuig naar Kopenhagen
was vertrokken en van wien men sinds
dien niet meer had vernomen.
Nergens had men zijn roode vliegtuig,
voorzien van een 160 p.k. Hispano-motor.
gesignaleerd. Had hij panne gehad of was
hfi soms in Duitschland op het platteland
gedaald? Of op een der Friesche of Deen-
sche kusteilanden?
Was Costes in de Noordzee gestort, door
dat hij een weinig naar het Westen af
dwaalde?
Vandaag zouden verschillende vliegtui
gen opstijgen om naar den verdwenen vlie
genier te zoeken:
Terwijl half Europa aldus in ongerust
heid verkeerde, zat Costes kalm te Mün-
ster. Hij was daar n.l. gedaald op het vlieg
veld.
Toen hfi tegen 5 uur 's middags ter hoog
te van Rheine in Westfalen in een dichten
mist raakte, besloot hij, aangezien hij de