DONDERDAG 1 MAART 1934
DE LE1DSCHE COURANT
EERSTE BLAD - PAG. 2
BAROMETER.
naar waarnemingen verricht in den
morgen van 1 Maart 1934, medegedeeld
door het Kon. Ned. Meteorol. Instituut
te De Bildt.
Hoogste barometerst.: 774.1 te Haparanda.
Laagste barometerst.: 723.0 te Vestmanoer.
Verwaohting tot den avond van 2 Maarrt:
Zwakke tot matige
later wellicht verder
toenemende Zuidelij
ke wind, waarschijn
lijk toenemende be
wolking, aanvanke
lijk nog weinig of
geen, later toenemen
de kans op regen,
waarschijnlijk zachter
Sinds gisteren heeft zich nabij IJsland
een diepe depressie ontwikkelt, welke haar
invloed tot over de Britsche eilanden uit
strekt. In 24 uur is de barometer te Reyk
javik 33 m.m. gedaald, sinds gisteravond
is in Schotland de luchtdruk 11 m.m. lager
geworden. Intusschen trekt zich de hooge
druk in het Zuid-Westen steeds verder
naar de Azoren terug. Het maximum over
Lapland en Finland breidt zich verder ook
Zuidwaarts uit. De Middellandsche Zee
depressie is flink in diepte toegenomen; zij
brengt zware winden in het Rhóne-dal en
aan de Riviera. Ons land bevindt zich
thans op een zadelgebied, tusschen 2 ma
xima en 2 minima in. Het is dus de vraag
onder welken invloed het weer ten onzent
zal komen.
De Noord-Westelijke depressie lijkt het
meest actief, zij veroorzaakt behalve de
reeds genoemde flinke drukveranderringen
barometerdalingen over de Britsche Eilan
den en bracht reeds regen over Ierland. In
Zuid-Oost Engeland is de boven-luchtbe-
weging vrij krachtig uit Noord- tot Noord-
West, wat een verdere uitbreiding van de
depressie naar onze omgeving waarschijn
lijk maakt. Dit zou zaohter weer, toenemen
de bewolking en later eenige regenkans
beteekenen.
LUCHTTEMPERATUUR
Temperatuur des middags te half drie
4.8 gr. C.
LICHT OP VOOR FIETSERS e.a.
Van Donderdagnamiddag 6.07 uur tot
Vrijdagmorgen 6.16 uur.
HOOG WATER
Te Katwijk op Vrijdag 2 Maart voorm.
3.08 uur en nam. 3.22 uur.
WATERSTAATSBELANGEN.
Aan de memorie van antwoord op het
voorloopig verslag der Eerste Kamer om
trent Hoofdstuk IX (Waterstaat) ontlee-
nen wij:
Wijziging motor- en rijwielwet.
De vraag in hoeverre behoud van de be
voegdheid voor de gemeenten om speciale
snelheidsmaxima vast te stellen gewenscht
is, kan nader worden overwogen bij her
ziening van de Motor- en Rijwielwet.
Gelijk bij de behandeling van het IXde
Hoofdstuk der Rijksbegrooting voor 1933
in de Eerste Kamer werd medegedeeld,
heeft de Motor- en Rijwielcommissie een
ontwerp voor eene nieuwe Motor- en Rij
wielwet aan den vorigen minister van Wa
terstaat doen toekomen. Daaromtrent zijn
de noodige adviezen ingewonnen. De mi
nister hoopt binnenkort de indiening van
een wetsontwerp te bevorderen.
De minister is uiteraard buiten machte
op de rechterlijke macht invloed te oefe
nen ten aanzien van de aan bestuurders
van motorrijtuigen op te leggen straffen.
Intusschen moge worden opgemerkt, dat
toch zeker niet in weinig gevallen ontzeg
ging van rijbevoegdheid wordt uitgespro
ken. In 1933 is bij rechterlijke uitspraak
in bijna 550 gevallen de straf van ontzeg
ging van rijbevoegdheid opgelegd. Verlen
ging van den termijn, waarvoor de rijbe
voegdheid kan worden ontzegd, kan wor
den overwogen bij de voorbereiding van
vorengenoemd wetsontwerp.
AmsterdamRijnkanaal.
De minister is overtuigd van de wensche-
lijkheid om bij het tot stand brengen van
de betere verbinding van Amsterdam met
den Rijn zooveel mogelijk spoed te be
trachten.
Onbewaakte overwegen.
Aangevangen is met het aanbrengen van
een inrichting op de locomotieven, waar
door het mogelijk wordt door de machinis
ten bij mist, bij nadering van onbewaakte
overwegen, fluitseinen te doen geven. Het
is de bedoeling vóór het intreden der vol
gende mistperiode, dus b.v. 1 October 1934,
met het geven van fluitseinen voor onbe
waakte overwegen bij mist te doen begin
nen.
ONDERWIJSBELANGEN.
Verschenen is de Memorie van Antwoord
op het Voorloopig Verslag der Eerste Ka
mer betreffende Hoofdstuk V (Onderwijs,
K. en W.) voor 1934. Daaraan is hét volgen
de ontleend:
De reorganisatie-plannen.
De minister waardeert het ongeduld,
waarmede enkele leden zijn reorganisatie-
ontwerpen tegemoet zien. De voorbereiding
verkeert inderdaad in een ver gevorderd
stadium. Door de reeds getroffen maatrege
len, die slechts een incidenteel en voorloo
pig karakter konden dragen, zal, zoodra zij
zullen hebben doorgewerkt, een besparing
van rond elf millioen zijn verkregen. Bo
vendien is hierdoor een belangrijke bespa
ring op de gemeentelijke budgetten ver
kregen. Verdere versobering blijft echter
onafwijsbare eisch, en deze versobering
hoopt de minister langs den weg van re
constructie en coördinatie te verkrijgen, al
kan hij geenszins voorspellen, dat verdere
incidenteele maatregelen achterwege zullen
kunnen blijven.
De schrijfwijze onzer taal.
Gelijk op velerlei ander gebied, is op
dat van de schrijfwijze onzer taal ordening
gebiedend noodzakelijk. De belangrijke be
schouwingen hieromtrent gegeven in het
Voorloopig Verslag doen reeds kennen, dat
de oplossing van het vraagstuk moet wor
den gezocht in een compromis. Het is den
minister na voorlichting van deskundigen
gebleken, dat hij aan het bereiken daar
van niet behoeft te wanhopen.
Voorbereiding voor het leeraars
ambt.
De minister acht voor hen, die het
leeraarsambt begeeren, een bijzondere
voorbereiding daarvoor naast of na hun
wetenschappelijke studiën volstrekt nood
zakelijk. Hij hoopt in staat te zijn in deze
richting het een en ander tot stand te bren
gen, ook zonder dat daaruit een verhooging
van lasten voortvloeit.
Het Grieksch.
Het Grieksch is als middel tot het ken
nen van de Grieksche cultuur voor de klas
sieke opleiding onmisbaar. Dat de kennis
van deze taal van geenerlei praotisch nut
zou zijn voor het begrijpen van woorden
in de levende talen en in de taal der weten
schap, is moeilijk vol te houden.
Het Staatsexamen.
Afschaffingvan het Staatsexamen valt te
zijner tijd te overwegen. Voorshands schijnt
het onmisbaar.
Buitenleerlingen.
De minister heeft het vraagstuk van de
bijdragen voor buitenleerlingen in studie.
Het Nijverheidsonderwijs.
Een herziening van den algemeenen
maatregel van bestuur, regelende de be
voegdheden tot het geven van nijverheids
onderwijs, de akte-examens enz. wordt
voorbereid. Hierbij zal ook de regeling voor
de leeraressen bij het landbouwhuishoud-
onderwijs nader onder de oogen worden ge
zien.
De pensionneering van onder
wijzers.
De minister heeft opnieuw in overweging
genomen, of pensionneering van onderwij
zers op zestigjarigen leeftijd mogelijk is.
Het vraagstuk is ingewikkeld en moeilijk.
Alles wat kan worden gedaan om aan de
jongeren meer ruimte te geven moet wor
den beproefd.
SPORT
VOETBAL
NEDERLAND—BELGIE.
Het Nederlandse!» elftal samengesteld.
Het Nederlandsch elftal, dat op Zondag
11 Maart a.s. in het Olympisch Stadion te
Amsterdam tegen België zal spelen, is door
de Keuze-Commissie van den Koninklijken
Nederlandschen Voetbal Bond als volgt sa
mengesteld:
Doel: Van Male (Feyenoord).
Achter* Van Diepenbeek (Ajax) en van
Run (PSV).
Midden: Pellikaan (LONGA), Anderies-
sen (Ajax) en van Heel (Feyenoord).
Voor: Wels (Unitas), Vente (Neptunus),
Bakhuis (ZAC), Smit (Haarlem) en Meyn-
ders (DFC).
Als aanvoerder van het nationale elftal
zal van Heel optreden.
De reserves zijn Keizer (Ajax), Lelyveldt
(VUC), Oprinsen (NOAD), Mulders (Ajax),
Lagendaal (Xerxes), Vrauwdeunt (Feyen
oord), en Mol (KFC).
ACADEMIENIEUWS
LEIDEN. Geslaagd:
candidaats-examen rechtsgeleerdheid de
heeren J. M. Reekers (Den Haag) en J. J.
van Loon (Den Haag)en mej. N. de Lange
(Bergen N.H.) I
FINANCIëN EN ECONOMIE
NED. INDISCHE CONVERSIE-LEENING
1934.
De minister van Koloniën dr. H. Colijn
en de minister van Financiën mr. Oud dee-
len mede, dat thans de inschrijving is open
gesteld op de Nederlandsch-Indische Con
versie-leening 1934 (gegarandeerd door Ne
derland), rentende 4 pet., groot ten hoog
ste 306 millioen, waarvan reeds rond
290 millioen is geplaatst in schuldbewij
zen aan Toonder, groot 1000.500.en
100.Het nog beschikbare bedrag der
leening ad nominaal 15.913.000.wordt
uit gegeven tot den koers van 100 pCt.
De inschrijving op laatstgemeld bedrag
wordt uitsluitend voor houders van schuld
bewijzen der Nederlandsch-Indische dollar-
leeningen opengesteld tot en met Vrijdag
16 Maart 1934, te 's-Gravenhage bij het Mi
nisterie van Koloniën, 2e Afdeeling.
De omrekening van den dollar geschiedt
voor de bovenvermelde ter conversie aan
gemelde schuldbewijzen en voor de daarop
verschenen rente naar een koers van 2.45
per dollar. De rente van de ingeleverde
dollar-schuldbewijzen loopt niet verder dan
tot en met 21 Maart 1934. De recepissen.
voorzien van één coupon vervallende op 1
September 1934, kunnen in ontvangst wor
den genomen op Donderdag 22 Maart 1934,
onder verrekining van rente.
Wij verwijzen ook naar de desbetreffen
de annonce in ons blad va nheden.
STADSNIEUWS
CRIMINOLOGISCH INSTITUUT.
A. H. Fortanier over Crimineele kinderen.
De Leidsche psychiater A. H. Fortanier
hield voor het Criminologisch Instituut al
hier een voordracht over „Crimineele kin
deren". De kindercriminaliteit heeft als
verschijnsel verschillende facetten, aldus
spr. Zoo kan men eraan onderscheiden een
sociaal, psychologisch en paedagogisch pro
bleem, welke ieder voor zich op een na
dere uitwerking wachten. Het is spr.'s be
doeling enkele psychologische punten na
der te belichten. Men kan de crimineele
handeling beschouwen als de resultante
welke voortvloeit uit de aanleg en 't milieu
van het individu. In hoeverre bij een be
paald geval de aanleg overheerschend is
geweest voor het tot stand komen van de
maatschappelijke ontsporing, dan wel over
wegend milieu-invloeden ertoe geleid heb
ben, dient van geval tot geval uitgemaakt
te worden. In het algemeen dient men goed
in te zien, dat aanleg en erop inwerkende
milieu-invloeden in een voortdurende wis
selwerking staan t.o.v. elkaar.
Het wezen en de beteekenis van den
aanlegfactor welke zich b.v. uiten kan in
verschijnselen van achterlijkheid en die wij
ook van groot belang achten bij verschil
lende psychopathische karakters, kennen
wij nog zeer onvoldoende. De moderne psy
chologie heeft ons inzicht in de ontwikke
ling van de geestelijke persoonlijkheid be
langrijk verdiept waardoor tevens ons in
zicht in de persoonlijkheid van het crimi
neele kind is toegenomen. Tevens hebben
wij duidelijk de belangrijkheid van milieu
factoren leeren kennen.
Aan de hand van een aantal voorbeelden
zet spr. uiteen hoe slechts in een klein deel
der gevallen de aanleg, zich manifesteerend
bijv. in achterlijkheid of psychopathisch ka
rakter, als hoofdoorzaak dient te worden
beschouwd voor de crimineele handeling.
Daarbij wordt tevens gewezen op het feit,
dat een deel van de kinderen welke tot deze
groep behooren door verandering en ver
betering van het milieu nog tot een sociale
aanpassing zijn te brengen. Hiertegenover
slaat een wel zeer groote groep van geval
len waar door onjuiste opvoeding, onvol
doende of geen leiding en gebrek aan lief
derijke verzorging een ontsDoring in asn-
cialen zin volgt. Het incomplete gezin ont
staan door den dood van een der ouders,
het optreden van een stiefvader, maar
vooral van een stiefmoeder leiden in vele
gevallen tot gevoelsconflicten. Uit deze'
moeilijkheden vloeien dan handelingen
voort welke terug te voeren zijn op gevoe
len van verlangen naar de overleden per
soon of wrok tegenover de in het gezin op
getreden plaatsvervanger. Onvoldoende toe
zicht, lichamelijke en vooral geestpiüVe
verwaarloozing, het geven van een slecht
voorbeeld, zijn de meest veelvuldige oorza
ken, welke tot kindercriminaliteit leiden.
Deze verwaarloozing moet men nemen In
een zeer ruime beteekenis van het woord
er. ligt tusschen de polen gevormd door een
liefdeloos strenge opvoeding aan den eenen,
en het totaal ontbreken van eenigerlei op
voeding aan den anderen kant. De verwaar
loozing vooral van de geestelijke behoef
ten van het kind, zooals deze gericht zijn
op liefdevolle bescherming, hulp en steun
en waardoor de mogelijkheid gegeven is.
dat zich een richtgevend ideaal gevormd
'wordt, is voor het ontstaan der kindercrimi
naliteit van overwegende beteekenis.
De bestrijding van de kindercriminaliteit
is gelegen in: eugenetische maatregelen,
waardoor men tracht den aanleg van de
komende generatie te verbeteren. Hiervoor
zijn echter, naar spr.'s meening. de noodige
gegevens welke de menschelijke erfelijk
heidsleer moet leveren, nog ten eenen male
onveldoende. 2. Verbetering van sociale
toestanden, wat in deze tijden moeilijk door
te voeren is en 3. Verbetering van de hou
ding van de omgeving tegenover h<»t kind
of re-educatie in gezinsverpleging of, indien
noodig, opvoedingsgesticht.
Na afloop dezer voordracht deed de voor
zitter van het Instituut, prof. L. van ïtallie,
mededeeling van het voorJoopige plan der
v/erkzaamheden voor het volgende cursus
jaar en sloot daarop met dank aan het
steeds aandachtige gehoor de reeks der
voordrachten voor dezen winter.
RAS EN GEEST.
Voordrachten van de hoogleeraren Barge,
Huizinga en van Holk.
De afdeeling Leiden van den Vrjjz. Chr.
Studentenbond had gisteravond in de
Universiteit een bijeenkomst belegd, waar
in de hoogleeraren Barge, Huizinga en
Van Holk het onderwerp „Ras en Geest"
behandelden.
Prof. dr. J. A. J. Barge sprak allereerst
over
„Rasbegrip".
Spr. betoogt zeer nadrukkelijk, dat het
rasbegrip een natuurwetenschappelijk en
wel een vergelijkend anatomisch begrip is,
aan welks omschrijving de term „geest"
vreemd behoort te zijn, omdat de opbouw
en begrenzing der rassen in Anthropologi-
schen zin uitsluitend geschiedt op grond
van lichamelijke erfelijke kenmerken. Het
begrip „ras" is dus van geheel anderen
aard dan het begrip „volk". Een ras is een
eenheid op grond van het gemeenschappe
lijk bezit van een aantal erfelijke lichame
lijke kenmerken, een volk is een eenheid
op grond van een gemeenschappelijke taal,
een gemeenschappelijken beschavingsvorm,
een gemeenschappelijke geschiedenis, ge
meenschappelijke staatsinstellingen, ge
meenschappelijke economische belangen,
enz.
De noodzakelijkheid van deze scherpe
onderscheiding wordt bevestigd door het
feit, dat een ras verbreid kan zijn over
verschillende volkeren, terwijl omgekeerd
een volk uit verschillende, soms talrijke
rassen kan zijn opgebouwd.
De vraag, welke kenmerken raskenmer
ken zijn, kan alleen empirisch worden be
antwoord. A priori is hierover slechts in
algemeenheden te spreken. De voornaam
ste raskenmerken, die zich bruikbaar be
toond hebben, althans voor het massa-
onderzoek zijn, de vorm van het hoofd, de
pigmentatie van huid, haar en oogen, de
vorm van het haar en de lichaamslengte.
Na een korte bespreking van elk dezer
kenmerken, geeft spr. een overzicht van
de voornaamste rassen in Europa en hun
verbreiding, om vervolgens de vraag on
der het oog te zien, hoe de tegenwoordig
levende rassen zyn ontstaan. Als mogelijk
heden worden mutatie, aanpassing en krui
sing kort besproken, met als eindconclusie,
dat men niet verder kan komen dan tot de
overweging van mogelijkheden. Tot zeker
heid is hier niet te geraken. Ook aangaande
de gevolgen van ras-kruising is niets met
zekerheid te zeggen. Er zijn gunstige en,
ongunstige kruisingen.
Terugkeerend tot zijn uitgangspunt zegt
spr, dat, al is in de omschrijving van het
begrip ras de term geest expliciet niet aan
wezig, dit niet wegneemt, dat zij er impli-
cite toch in besloten ligt, althans wanneer
men den mensch aanvaardt als de twee
eenheid van lichaam en geest, en erkent,
cüit het lichaam den geest beinvloedt. Dit
wordt bevestigd door het feit, dat de groo
te rasgroepen kennelijk verschillende gees-
teseigenschappen en verschillende bescha
vingsvormen vertoonen. Men kan echter
niet verder gaan dan tot het vaststellen
van dit correlatie-verschijnsel. Ieder in
zicht in een tusschen bepaalde raskenmer
ken en bepaalde geesteseigenschappen be
staand verband ontbreekt ons ten eenen-
male. W^t het bezit van een bepaald ras
kenmerk voor iemands persoonlijkheid be
duidt en op welke manier het iets kan be
duiden, is volslagen duister. Te dien aan
zien zullen de volgende sprekers nog wel
meer te betoogen hebben.
Prof. dr. J. Huizinga sprak vervolgens
over het onderwerp:
Wat kan de geschiedenis-weten
schap met het rasbegrip doen?
Het antwoord op deze vraag moest lui
den: Zoo goed als niets. Dat het samen
gaan van een bepaalde cultuur, b.v. de
Chineesche, met een bepaald ras zich aan
ons voordoet als een oorzakelijke samen
hang, zal niemand ontkennen, maar zoo
lang men niet kan vaststellen, hoe een
speciaal lichamelijk kenmerk zijn corre
latie heeft in een speciale cultuur-uiting,
heeft zulk een oordeel geen wetenschap
pelijke ^waarde. Bij het zoeken naar ver
band tusschen geest en ras stuit men
steeds op de onmogelijkheid, uit te ma
ken, of een bepaalde geestelijke trek in
derdaad aan het ras als zoodanig toe
komt, dan wel het product is van de his
torische levensomstandigheden van het
ras. De ras-these in historisch gebruik,
loopt altijd uit op de verheffing van het
gewaande eigen ras boven andere. De ras
sentheorie, die thans in Duitschland van
hoogerhand als nationale leerstof wordt
voorgeschreven, is, wat haar toepassing
op de historie betreft, door ernstige we
tenschap nooit anders beschouwt dan
beunhazerij van het ergste soort. Het
ideaal van rasveredeling ter wille van den
staat is, indien het al biologisch verwe
zenlijkbaar mocht zijn, niet anders te be
reiken dan ten koste van hoogere maat
staven van cultuur.
De derde spreker, prof. dr. L. J. van
Holk behandelde het onderwerp:
„Ras en religie".
Uitgaande van de vraag, hoe de theolo
gie het rassenvraagstuk beoordeelt, begon
spr. met op te merken, dat het in de ge
schiedenis van het Christendom eigenlijk
niet voorkomt, en eerst in den jongsten
tijd de kerken tot beantwoording heeft
gedreven. Spr. wil nu nagaan, in hoeverre
het religieus rassisme thuis hoort of hoo-
ren kan in het christelijk geloof. Zijn
stelling is: „In den christelijken gods
dienst, van welke confessie ook, is geen
plaats voor het geloof, dat het behooren
tot een bepaald ras een onvervreemdbaar
voorrecht zijn zou, waarop de mensch zich
zou mogen beroepen voor God; of een on
herroepelijke begrenzing zou beteekenen
voor Gods heilswerk onder menschen."
Dit wordt nu naar verschillende zijden
toegelicht en bewezen; het geloof in de
Almacht Gods sluit dit uit (Mattheus
3 9). Noch de meer nominalistische, noch
Gemeentelijke Aankondigingen.
ONTEIGENING
De Burgemeester van Leiden maakt be
kend:
lo. dat, ter voldoening aan artikel 10 der
Onteigeningswet, eene commissie uit Gede
puteerde Staten der provincie Zuid-Holland,
bijgestaan door den daartoe vanwege het
algemeen bestuur aangewezen deskundige
en het hoofd van het gemeentebestuur in
het gemeentehuis (Rapenburg 12), zitting
zal houden op Donderdag den 22sten Maart
1934, des namiddags te 3 uur, ten einde de
bezwaren der belanghebbenden aan te hoo-
ren tegen het plan van onteigening voor
het verbreeden en verbeteren van den
Haarlemmerweg en roept belanghebbenden
op om hunne bezwaren, ter plaatse en ure
voormeld, mondeling of schriftelijk aan
genoemde commissie mede te deelen;
2o. dat de stukken, bedoeld in het eer
ste en laatste lid van artikel 12 der Ont
eigeningswet, ter voldoening aan de be
palingen van dat artikel ter inzage van een
ieder zullen zijn neder gelegd ter secretarie
deze gemeente, Rapenburg 12, met ingang
van 2 Maart a.s., totdat de commissie hare
werkzaamheden heeft volbracht.
Bezwaarschriften zijn vrijgesteld van het
recht van zegel.
De Burgemeester voornoemd:
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN.
Leiden, 1 Maart 1934.
B. en W. van Leiden brengen ter alge-
meene kennis, dat zij, uitsluitend ten aan
zien van de door de firma Burgersdijk en
Niermans, in het perceel Nieuwsteeg no. 1,
alhier, te houden boekenveiling, voor 1, 2,
5, 6, 7, 8, 9, 12, 13 en 14 Maart a.s., de eer
ste twee dagen tot des avonds 9 uur, de
overige dagen tot des avonds 10 uur, ont
heffing hebben verleend van de verbods
bepaling, vervat in art. 2, sub b, van de
Winkelsluitingswet 1930.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 1 Maart 1934.
AGENDA
LEIDEN.
Donderdag: Zitting R. K. Reclasseerings-
vereeniging 8—9 uur St. Vincen-
tiusgebouw, Hooglandsche Kerk-
gracht 32.
Donderdag. R. K. Kiesvereen. „Den Burcht"
8.15 uur.
Donderdag. Ledenvergadering Ver. „Konin
ginnedag", „In den Vergulden
Turk", 8.15 uur.
De avond-, nacht- en Zondagsdienst der
apotheken wordt van Maandag 26 Fe
bruari tot en met Zondag 4 Maart
a.s. waargenomen door apotheek M. Boek
wijt, Vischmarkt 8, Tel. 552.
de meer realistische interpretatie der Gods-
leer maakt hierop uitzondering: de wer
king van den Geest is niet gebonden aan
de ordeningen van het bloed. Het begrip,
dat de Kerk van zichzelve heeft als Volk
Gods is gericht door den norm van de
gemeenschap der Heiligen. Alweer: niet de
bloedverwantschap doch de geestesgemeen
schap is de constitutieve factor. In dezelfde
richting wijst haar ideaal van Katholiciteit
de eenheid als einddoel, immers de vol
heid Gods, waartoe heel de menschheid
wordt geroepen.
Eerst recht biedt de inhoud der chris
telijke heilsgedachte geen houvast aan ras-
privilegieering. Reeds de Verzoening met
God sluit het uit, dat onverzoenlijke te
genstellingen naar de wereld voor God er
kend zouden zijn als definitieve heils-or-
dening. „In Christus is noch Jood noch
Griek" leert Paulus reeds. Het sacrament
van den doop, zegel der bekeering erkent
geen nadere differentieering naar rassen, of
het moest wezen, dat het de sterkeren tot
grooter verantwoordelijkheid voor de zwak
ken vermaande. Voor het zedelijk-practi-
sche gebied zijn van rasverheerlijking al
tijd zelfverheffing en farizeïsme te vree
zen. Ook daartegen zal zich de christelijke
moraal keeren, zoolang zij zichzelve blijft.
Zelfs het probleem van degeneratie, dat
ook in het christendom gekend wordt,
vindt er een andere behandeling dan een
zuiver eugenetische, is immers gebonden
aan een aanvulling door de regeneratie
uit wedergeboorte, welke wederom niet
van het bloed, maar uit den Geest Gods
stamt.
Zoo komt spreker tot de slotsom van zijn
betoog, dat het religieus rassisme ketterij
is en gnosis. Met een variant op Harnacks
beroemde definitie der oude gnosis als
acute helleniseering des Christendoms kan
men dit rassisme heeten acute germanisee
ring des Christendoms. Zoo blijft de ge
meenschap des Geestes het richtsnoer voor
de Christelijke levensgemeenschap, de
„rots waarop de Kerk gebouwd is." e,
Handelsregister K. v. K.
Nieuwe inschrijvingen: 6351. A.
P. Steutel en Zoon, Leiden, Hoogewoerd
160, luxe autoverhuur. Venn.: A. P. Steu
tel, Leiden en A. P. J. Steutel, Leiden.
6352. Terrazzo Materialen v/h H. v.
Leeuwen. Gebrs. M. en A. van Nood, Lei
den, Rijnkade 4. Venn.: M. van Nood, Lei
den en A. van Nood, Leiden.
W ij z i g i n g. 4855. A. Brouwer, Katwijk
a. Zee, Jan Tooropstraat 9, manufacturen.
Wijz. handelsn. in: Magazijn „De Vlijt".
Vest. fil.: Katwijk a. Zee, Voorstraat 21e
o. d. naam „De Wolbaal", d.d. 2 Maart 1934.
Opheffingen: 5212. Tuindersbond
„De Hoop Geleidt Ons", in liquidatie, Ter
Aar D. 32.
569. S. Vies, Leiden, Haarlemmerstraat
163, heerenkleeding.
5244. Firma B. van Noort, Leiden, Haar
lemmerstraat 139, hoeden, petten.