DONDERDAG 1 MAART 1934 DE LE1DSCHE COURANT EERSTE BLAD - PAG. 2 BAROMETER. naar waarnemingen verricht in den morgen van 1 Maart 1934, medegedeeld door het Kon. Ned. Meteorol. Instituut te De Bildt. Hoogste barometerst.: 774.1 te Haparanda. Laagste barometerst.: 723.0 te Vestmanoer. Verwaohting tot den avond van 2 Maarrt: Zwakke tot matige later wellicht verder toenemende Zuidelij ke wind, waarschijn lijk toenemende be wolking, aanvanke lijk nog weinig of geen, later toenemen de kans op regen, waarschijnlijk zachter Sinds gisteren heeft zich nabij IJsland een diepe depressie ontwikkelt, welke haar invloed tot over de Britsche eilanden uit strekt. In 24 uur is de barometer te Reyk javik 33 m.m. gedaald, sinds gisteravond is in Schotland de luchtdruk 11 m.m. lager geworden. Intusschen trekt zich de hooge druk in het Zuid-Westen steeds verder naar de Azoren terug. Het maximum over Lapland en Finland breidt zich verder ook Zuidwaarts uit. De Middellandsche Zee depressie is flink in diepte toegenomen; zij brengt zware winden in het Rhóne-dal en aan de Riviera. Ons land bevindt zich thans op een zadelgebied, tusschen 2 ma xima en 2 minima in. Het is dus de vraag onder welken invloed het weer ten onzent zal komen. De Noord-Westelijke depressie lijkt het meest actief, zij veroorzaakt behalve de reeds genoemde flinke drukveranderringen barometerdalingen over de Britsche Eilan den en bracht reeds regen over Ierland. In Zuid-Oost Engeland is de boven-luchtbe- weging vrij krachtig uit Noord- tot Noord- West, wat een verdere uitbreiding van de depressie naar onze omgeving waarschijn lijk maakt. Dit zou zaohter weer, toenemen de bewolking en later eenige regenkans beteekenen. LUCHTTEMPERATUUR Temperatuur des middags te half drie 4.8 gr. C. LICHT OP VOOR FIETSERS e.a. Van Donderdagnamiddag 6.07 uur tot Vrijdagmorgen 6.16 uur. HOOG WATER Te Katwijk op Vrijdag 2 Maart voorm. 3.08 uur en nam. 3.22 uur. WATERSTAATSBELANGEN. Aan de memorie van antwoord op het voorloopig verslag der Eerste Kamer om trent Hoofdstuk IX (Waterstaat) ontlee- nen wij: Wijziging motor- en rijwielwet. De vraag in hoeverre behoud van de be voegdheid voor de gemeenten om speciale snelheidsmaxima vast te stellen gewenscht is, kan nader worden overwogen bij her ziening van de Motor- en Rijwielwet. Gelijk bij de behandeling van het IXde Hoofdstuk der Rijksbegrooting voor 1933 in de Eerste Kamer werd medegedeeld, heeft de Motor- en Rijwielcommissie een ontwerp voor eene nieuwe Motor- en Rij wielwet aan den vorigen minister van Wa terstaat doen toekomen. Daaromtrent zijn de noodige adviezen ingewonnen. De mi nister hoopt binnenkort de indiening van een wetsontwerp te bevorderen. De minister is uiteraard buiten machte op de rechterlijke macht invloed te oefe nen ten aanzien van de aan bestuurders van motorrijtuigen op te leggen straffen. Intusschen moge worden opgemerkt, dat toch zeker niet in weinig gevallen ontzeg ging van rijbevoegdheid wordt uitgespro ken. In 1933 is bij rechterlijke uitspraak in bijna 550 gevallen de straf van ontzeg ging van rijbevoegdheid opgelegd. Verlen ging van den termijn, waarvoor de rijbe voegdheid kan worden ontzegd, kan wor den overwogen bij de voorbereiding van vorengenoemd wetsontwerp. AmsterdamRijnkanaal. De minister is overtuigd van de wensche- lijkheid om bij het tot stand brengen van de betere verbinding van Amsterdam met den Rijn zooveel mogelijk spoed te be trachten. Onbewaakte overwegen. Aangevangen is met het aanbrengen van een inrichting op de locomotieven, waar door het mogelijk wordt door de machinis ten bij mist, bij nadering van onbewaakte overwegen, fluitseinen te doen geven. Het is de bedoeling vóór het intreden der vol gende mistperiode, dus b.v. 1 October 1934, met het geven van fluitseinen voor onbe waakte overwegen bij mist te doen begin nen. ONDERWIJSBELANGEN. Verschenen is de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag der Eerste Ka mer betreffende Hoofdstuk V (Onderwijs, K. en W.) voor 1934. Daaraan is hét volgen de ontleend: De reorganisatie-plannen. De minister waardeert het ongeduld, waarmede enkele leden zijn reorganisatie- ontwerpen tegemoet zien. De voorbereiding verkeert inderdaad in een ver gevorderd stadium. Door de reeds getroffen maatrege len, die slechts een incidenteel en voorloo pig karakter konden dragen, zal, zoodra zij zullen hebben doorgewerkt, een besparing van rond elf millioen zijn verkregen. Bo vendien is hierdoor een belangrijke bespa ring op de gemeentelijke budgetten ver kregen. Verdere versobering blijft echter onafwijsbare eisch, en deze versobering hoopt de minister langs den weg van re constructie en coördinatie te verkrijgen, al kan hij geenszins voorspellen, dat verdere incidenteele maatregelen achterwege zullen kunnen blijven. De schrijfwijze onzer taal. Gelijk op velerlei ander gebied, is op dat van de schrijfwijze onzer taal ordening gebiedend noodzakelijk. De belangrijke be schouwingen hieromtrent gegeven in het Voorloopig Verslag doen reeds kennen, dat de oplossing van het vraagstuk moet wor den gezocht in een compromis. Het is den minister na voorlichting van deskundigen gebleken, dat hij aan het bereiken daar van niet behoeft te wanhopen. Voorbereiding voor het leeraars ambt. De minister acht voor hen, die het leeraarsambt begeeren, een bijzondere voorbereiding daarvoor naast of na hun wetenschappelijke studiën volstrekt nood zakelijk. Hij hoopt in staat te zijn in deze richting het een en ander tot stand te bren gen, ook zonder dat daaruit een verhooging van lasten voortvloeit. Het Grieksch. Het Grieksch is als middel tot het ken nen van de Grieksche cultuur voor de klas sieke opleiding onmisbaar. Dat de kennis van deze taal van geenerlei praotisch nut zou zijn voor het begrijpen van woorden in de levende talen en in de taal der weten schap, is moeilijk vol te houden. Het Staatsexamen. Afschaffingvan het Staatsexamen valt te zijner tijd te overwegen. Voorshands schijnt het onmisbaar. Buitenleerlingen. De minister heeft het vraagstuk van de bijdragen voor buitenleerlingen in studie. Het Nijverheidsonderwijs. Een herziening van den algemeenen maatregel van bestuur, regelende de be voegdheden tot het geven van nijverheids onderwijs, de akte-examens enz. wordt voorbereid. Hierbij zal ook de regeling voor de leeraressen bij het landbouwhuishoud- onderwijs nader onder de oogen worden ge zien. De pensionneering van onder wijzers. De minister heeft opnieuw in overweging genomen, of pensionneering van onderwij zers op zestigjarigen leeftijd mogelijk is. Het vraagstuk is ingewikkeld en moeilijk. Alles wat kan worden gedaan om aan de jongeren meer ruimte te geven moet wor den beproefd. SPORT VOETBAL NEDERLAND—BELGIE. Het Nederlandse!» elftal samengesteld. Het Nederlandsch elftal, dat op Zondag 11 Maart a.s. in het Olympisch Stadion te Amsterdam tegen België zal spelen, is door de Keuze-Commissie van den Koninklijken Nederlandschen Voetbal Bond als volgt sa mengesteld: Doel: Van Male (Feyenoord). Achter* Van Diepenbeek (Ajax) en van Run (PSV). Midden: Pellikaan (LONGA), Anderies- sen (Ajax) en van Heel (Feyenoord). Voor: Wels (Unitas), Vente (Neptunus), Bakhuis (ZAC), Smit (Haarlem) en Meyn- ders (DFC). Als aanvoerder van het nationale elftal zal van Heel optreden. De reserves zijn Keizer (Ajax), Lelyveldt (VUC), Oprinsen (NOAD), Mulders (Ajax), Lagendaal (Xerxes), Vrauwdeunt (Feyen oord), en Mol (KFC). ACADEMIENIEUWS LEIDEN. Geslaagd: candidaats-examen rechtsgeleerdheid de heeren J. M. Reekers (Den Haag) en J. J. van Loon (Den Haag)en mej. N. de Lange (Bergen N.H.) I FINANCIëN EN ECONOMIE NED. INDISCHE CONVERSIE-LEENING 1934. De minister van Koloniën dr. H. Colijn en de minister van Financiën mr. Oud dee- len mede, dat thans de inschrijving is open gesteld op de Nederlandsch-Indische Con versie-leening 1934 (gegarandeerd door Ne derland), rentende 4 pet., groot ten hoog ste 306 millioen, waarvan reeds rond 290 millioen is geplaatst in schuldbewij zen aan Toonder, groot 1000.500.en 100.Het nog beschikbare bedrag der leening ad nominaal 15.913.000.wordt uit gegeven tot den koers van 100 pCt. De inschrijving op laatstgemeld bedrag wordt uitsluitend voor houders van schuld bewijzen der Nederlandsch-Indische dollar- leeningen opengesteld tot en met Vrijdag 16 Maart 1934, te 's-Gravenhage bij het Mi nisterie van Koloniën, 2e Afdeeling. De omrekening van den dollar geschiedt voor de bovenvermelde ter conversie aan gemelde schuldbewijzen en voor de daarop verschenen rente naar een koers van 2.45 per dollar. De rente van de ingeleverde dollar-schuldbewijzen loopt niet verder dan tot en met 21 Maart 1934. De recepissen. voorzien van één coupon vervallende op 1 September 1934, kunnen in ontvangst wor den genomen op Donderdag 22 Maart 1934, onder verrekining van rente. Wij verwijzen ook naar de desbetreffen de annonce in ons blad va nheden. STADSNIEUWS CRIMINOLOGISCH INSTITUUT. A. H. Fortanier over Crimineele kinderen. De Leidsche psychiater A. H. Fortanier hield voor het Criminologisch Instituut al hier een voordracht over „Crimineele kin deren". De kindercriminaliteit heeft als verschijnsel verschillende facetten, aldus spr. Zoo kan men eraan onderscheiden een sociaal, psychologisch en paedagogisch pro bleem, welke ieder voor zich op een na dere uitwerking wachten. Het is spr.'s be doeling enkele psychologische punten na der te belichten. Men kan de crimineele handeling beschouwen als de resultante welke voortvloeit uit de aanleg en 't milieu van het individu. In hoeverre bij een be paald geval de aanleg overheerschend is geweest voor het tot stand komen van de maatschappelijke ontsporing, dan wel over wegend milieu-invloeden ertoe geleid heb ben, dient van geval tot geval uitgemaakt te worden. In het algemeen dient men goed in te zien, dat aanleg en erop inwerkende milieu-invloeden in een voortdurende wis selwerking staan t.o.v. elkaar. Het wezen en de beteekenis van den aanlegfactor welke zich b.v. uiten kan in verschijnselen van achterlijkheid en die wij ook van groot belang achten bij verschil lende psychopathische karakters, kennen wij nog zeer onvoldoende. De moderne psy chologie heeft ons inzicht in de ontwikke ling van de geestelijke persoonlijkheid be langrijk verdiept waardoor tevens ons in zicht in de persoonlijkheid van het crimi neele kind is toegenomen. Tevens hebben wij duidelijk de belangrijkheid van milieu factoren leeren kennen. Aan de hand van een aantal voorbeelden zet spr. uiteen hoe slechts in een klein deel der gevallen de aanleg, zich manifesteerend bijv. in achterlijkheid of psychopathisch ka rakter, als hoofdoorzaak dient te worden beschouwd voor de crimineele handeling. Daarbij wordt tevens gewezen op het feit, dat een deel van de kinderen welke tot deze groep behooren door verandering en ver betering van het milieu nog tot een sociale aanpassing zijn te brengen. Hiertegenover slaat een wel zeer groote groep van geval len waar door onjuiste opvoeding, onvol doende of geen leiding en gebrek aan lief derijke verzorging een ontsDoring in asn- cialen zin volgt. Het incomplete gezin ont staan door den dood van een der ouders, het optreden van een stiefvader, maar vooral van een stiefmoeder leiden in vele gevallen tot gevoelsconflicten. Uit deze' moeilijkheden vloeien dan handelingen voort welke terug te voeren zijn op gevoe len van verlangen naar de overleden per soon of wrok tegenover de in het gezin op getreden plaatsvervanger. Onvoldoende toe zicht, lichamelijke en vooral geestpiüVe verwaarloozing, het geven van een slecht voorbeeld, zijn de meest veelvuldige oorza ken, welke tot kindercriminaliteit leiden. Deze verwaarloozing moet men nemen In een zeer ruime beteekenis van het woord er. ligt tusschen de polen gevormd door een liefdeloos strenge opvoeding aan den eenen, en het totaal ontbreken van eenigerlei op voeding aan den anderen kant. De verwaar loozing vooral van de geestelijke behoef ten van het kind, zooals deze gericht zijn op liefdevolle bescherming, hulp en steun en waardoor de mogelijkheid gegeven is. dat zich een richtgevend ideaal gevormd 'wordt, is voor het ontstaan der kindercrimi naliteit van overwegende beteekenis. De bestrijding van de kindercriminaliteit is gelegen in: eugenetische maatregelen, waardoor men tracht den aanleg van de komende generatie te verbeteren. Hiervoor zijn echter, naar spr.'s meening. de noodige gegevens welke de menschelijke erfelijk heidsleer moet leveren, nog ten eenen male onveldoende. 2. Verbetering van sociale toestanden, wat in deze tijden moeilijk door te voeren is en 3. Verbetering van de hou ding van de omgeving tegenover h<»t kind of re-educatie in gezinsverpleging of, indien noodig, opvoedingsgesticht. Na afloop dezer voordracht deed de voor zitter van het Instituut, prof. L. van ïtallie, mededeeling van het voorJoopige plan der v/erkzaamheden voor het volgende cursus jaar en sloot daarop met dank aan het steeds aandachtige gehoor de reeks der voordrachten voor dezen winter. RAS EN GEEST. Voordrachten van de hoogleeraren Barge, Huizinga en van Holk. De afdeeling Leiden van den Vrjjz. Chr. Studentenbond had gisteravond in de Universiteit een bijeenkomst belegd, waar in de hoogleeraren Barge, Huizinga en Van Holk het onderwerp „Ras en Geest" behandelden. Prof. dr. J. A. J. Barge sprak allereerst over „Rasbegrip". Spr. betoogt zeer nadrukkelijk, dat het rasbegrip een natuurwetenschappelijk en wel een vergelijkend anatomisch begrip is, aan welks omschrijving de term „geest" vreemd behoort te zijn, omdat de opbouw en begrenzing der rassen in Anthropologi- schen zin uitsluitend geschiedt op grond van lichamelijke erfelijke kenmerken. Het begrip „ras" is dus van geheel anderen aard dan het begrip „volk". Een ras is een eenheid op grond van het gemeenschappe lijk bezit van een aantal erfelijke lichame lijke kenmerken, een volk is een eenheid op grond van een gemeenschappelijke taal, een gemeenschappelijken beschavingsvorm, een gemeenschappelijke geschiedenis, ge meenschappelijke staatsinstellingen, ge meenschappelijke economische belangen, enz. De noodzakelijkheid van deze scherpe onderscheiding wordt bevestigd door het feit, dat een ras verbreid kan zijn over verschillende volkeren, terwijl omgekeerd een volk uit verschillende, soms talrijke rassen kan zijn opgebouwd. De vraag, welke kenmerken raskenmer ken zijn, kan alleen empirisch worden be antwoord. A priori is hierover slechts in algemeenheden te spreken. De voornaam ste raskenmerken, die zich bruikbaar be toond hebben, althans voor het massa- onderzoek zijn, de vorm van het hoofd, de pigmentatie van huid, haar en oogen, de vorm van het haar en de lichaamslengte. Na een korte bespreking van elk dezer kenmerken, geeft spr. een overzicht van de voornaamste rassen in Europa en hun verbreiding, om vervolgens de vraag on der het oog te zien, hoe de tegenwoordig levende rassen zyn ontstaan. Als mogelijk heden worden mutatie, aanpassing en krui sing kort besproken, met als eindconclusie, dat men niet verder kan komen dan tot de overweging van mogelijkheden. Tot zeker heid is hier niet te geraken. Ook aangaande de gevolgen van ras-kruising is niets met zekerheid te zeggen. Er zijn gunstige en, ongunstige kruisingen. Terugkeerend tot zijn uitgangspunt zegt spr, dat, al is in de omschrijving van het begrip ras de term geest expliciet niet aan wezig, dit niet wegneemt, dat zij er impli- cite toch in besloten ligt, althans wanneer men den mensch aanvaardt als de twee eenheid van lichaam en geest, en erkent, cüit het lichaam den geest beinvloedt. Dit wordt bevestigd door het feit, dat de groo te rasgroepen kennelijk verschillende gees- teseigenschappen en verschillende bescha vingsvormen vertoonen. Men kan echter niet verder gaan dan tot het vaststellen van dit correlatie-verschijnsel. Ieder in zicht in een tusschen bepaalde raskenmer ken en bepaalde geesteseigenschappen be staand verband ontbreekt ons ten eenen- male. W^t het bezit van een bepaald ras kenmerk voor iemands persoonlijkheid be duidt en op welke manier het iets kan be duiden, is volslagen duister. Te dien aan zien zullen de volgende sprekers nog wel meer te betoogen hebben. Prof. dr. J. Huizinga sprak vervolgens over het onderwerp: Wat kan de geschiedenis-weten schap met het rasbegrip doen? Het antwoord op deze vraag moest lui den: Zoo goed als niets. Dat het samen gaan van een bepaalde cultuur, b.v. de Chineesche, met een bepaald ras zich aan ons voordoet als een oorzakelijke samen hang, zal niemand ontkennen, maar zoo lang men niet kan vaststellen, hoe een speciaal lichamelijk kenmerk zijn corre latie heeft in een speciale cultuur-uiting, heeft zulk een oordeel geen wetenschap pelijke ^waarde. Bij het zoeken naar ver band tusschen geest en ras stuit men steeds op de onmogelijkheid, uit te ma ken, of een bepaalde geestelijke trek in derdaad aan het ras als zoodanig toe komt, dan wel het product is van de his torische levensomstandigheden van het ras. De ras-these in historisch gebruik, loopt altijd uit op de verheffing van het gewaande eigen ras boven andere. De ras sentheorie, die thans in Duitschland van hoogerhand als nationale leerstof wordt voorgeschreven, is, wat haar toepassing op de historie betreft, door ernstige we tenschap nooit anders beschouwt dan beunhazerij van het ergste soort. Het ideaal van rasveredeling ter wille van den staat is, indien het al biologisch verwe zenlijkbaar mocht zijn, niet anders te be reiken dan ten koste van hoogere maat staven van cultuur. De derde spreker, prof. dr. L. J. van Holk behandelde het onderwerp: „Ras en religie". Uitgaande van de vraag, hoe de theolo gie het rassenvraagstuk beoordeelt, begon spr. met op te merken, dat het in de ge schiedenis van het Christendom eigenlijk niet voorkomt, en eerst in den jongsten tijd de kerken tot beantwoording heeft gedreven. Spr. wil nu nagaan, in hoeverre het religieus rassisme thuis hoort of hoo- ren kan in het christelijk geloof. Zijn stelling is: „In den christelijken gods dienst, van welke confessie ook, is geen plaats voor het geloof, dat het behooren tot een bepaald ras een onvervreemdbaar voorrecht zijn zou, waarop de mensch zich zou mogen beroepen voor God; of een on herroepelijke begrenzing zou beteekenen voor Gods heilswerk onder menschen." Dit wordt nu naar verschillende zijden toegelicht en bewezen; het geloof in de Almacht Gods sluit dit uit (Mattheus 3 9). Noch de meer nominalistische, noch Gemeentelijke Aankondigingen. ONTEIGENING De Burgemeester van Leiden maakt be kend: lo. dat, ter voldoening aan artikel 10 der Onteigeningswet, eene commissie uit Gede puteerde Staten der provincie Zuid-Holland, bijgestaan door den daartoe vanwege het algemeen bestuur aangewezen deskundige en het hoofd van het gemeentebestuur in het gemeentehuis (Rapenburg 12), zitting zal houden op Donderdag den 22sten Maart 1934, des namiddags te 3 uur, ten einde de bezwaren der belanghebbenden aan te hoo- ren tegen het plan van onteigening voor het verbreeden en verbeteren van den Haarlemmerweg en roept belanghebbenden op om hunne bezwaren, ter plaatse en ure voormeld, mondeling of schriftelijk aan genoemde commissie mede te deelen; 2o. dat de stukken, bedoeld in het eer ste en laatste lid van artikel 12 der Ont eigeningswet, ter voldoening aan de be palingen van dat artikel ter inzage van een ieder zullen zijn neder gelegd ter secretarie deze gemeente, Rapenburg 12, met ingang van 2 Maart a.s., totdat de commissie hare werkzaamheden heeft volbracht. Bezwaarschriften zijn vrijgesteld van het recht van zegel. De Burgemeester voornoemd: A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN. Leiden, 1 Maart 1934. B. en W. van Leiden brengen ter alge- meene kennis, dat zij, uitsluitend ten aan zien van de door de firma Burgersdijk en Niermans, in het perceel Nieuwsteeg no. 1, alhier, te houden boekenveiling, voor 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 12, 13 en 14 Maart a.s., de eer ste twee dagen tot des avonds 9 uur, de overige dagen tot des avonds 10 uur, ont heffing hebben verleend van de verbods bepaling, vervat in art. 2, sub b, van de Winkelsluitingswet 1930. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 1 Maart 1934. AGENDA LEIDEN. Donderdag: Zitting R. K. Reclasseerings- vereeniging 8—9 uur St. Vincen- tiusgebouw, Hooglandsche Kerk- gracht 32. Donderdag. R. K. Kiesvereen. „Den Burcht" 8.15 uur. Donderdag. Ledenvergadering Ver. „Konin ginnedag", „In den Vergulden Turk", 8.15 uur. De avond-, nacht- en Zondagsdienst der apotheken wordt van Maandag 26 Fe bruari tot en met Zondag 4 Maart a.s. waargenomen door apotheek M. Boek wijt, Vischmarkt 8, Tel. 552. de meer realistische interpretatie der Gods- leer maakt hierop uitzondering: de wer king van den Geest is niet gebonden aan de ordeningen van het bloed. Het begrip, dat de Kerk van zichzelve heeft als Volk Gods is gericht door den norm van de gemeenschap der Heiligen. Alweer: niet de bloedverwantschap doch de geestesgemeen schap is de constitutieve factor. In dezelfde richting wijst haar ideaal van Katholiciteit de eenheid als einddoel, immers de vol heid Gods, waartoe heel de menschheid wordt geroepen. Eerst recht biedt de inhoud der chris telijke heilsgedachte geen houvast aan ras- privilegieering. Reeds de Verzoening met God sluit het uit, dat onverzoenlijke te genstellingen naar de wereld voor God er kend zouden zijn als definitieve heils-or- dening. „In Christus is noch Jood noch Griek" leert Paulus reeds. Het sacrament van den doop, zegel der bekeering erkent geen nadere differentieering naar rassen, of het moest wezen, dat het de sterkeren tot grooter verantwoordelijkheid voor de zwak ken vermaande. Voor het zedelijk-practi- sche gebied zijn van rasverheerlijking al tijd zelfverheffing en farizeïsme te vree zen. Ook daartegen zal zich de christelijke moraal keeren, zoolang zij zichzelve blijft. Zelfs het probleem van degeneratie, dat ook in het christendom gekend wordt, vindt er een andere behandeling dan een zuiver eugenetische, is immers gebonden aan een aanvulling door de regeneratie uit wedergeboorte, welke wederom niet van het bloed, maar uit den Geest Gods stamt. Zoo komt spreker tot de slotsom van zijn betoog, dat het religieus rassisme ketterij is en gnosis. Met een variant op Harnacks beroemde definitie der oude gnosis als acute helleniseering des Christendoms kan men dit rassisme heeten acute germanisee ring des Christendoms. Zoo blijft de ge meenschap des Geestes het richtsnoer voor de Christelijke levensgemeenschap, de „rots waarop de Kerk gebouwd is." e, Handelsregister K. v. K. Nieuwe inschrijvingen: 6351. A. P. Steutel en Zoon, Leiden, Hoogewoerd 160, luxe autoverhuur. Venn.: A. P. Steu tel, Leiden en A. P. J. Steutel, Leiden. 6352. Terrazzo Materialen v/h H. v. Leeuwen. Gebrs. M. en A. van Nood, Lei den, Rijnkade 4. Venn.: M. van Nood, Lei den en A. van Nood, Leiden. W ij z i g i n g. 4855. A. Brouwer, Katwijk a. Zee, Jan Tooropstraat 9, manufacturen. Wijz. handelsn. in: Magazijn „De Vlijt". Vest. fil.: Katwijk a. Zee, Voorstraat 21e o. d. naam „De Wolbaal", d.d. 2 Maart 1934. Opheffingen: 5212. Tuindersbond „De Hoop Geleidt Ons", in liquidatie, Ter Aar D. 32. 569. S. Vies, Leiden, Haarlemmerstraat 163, heerenkleeding. 5244. Firma B. van Noort, Leiden, Haar lemmerstraat 139, hoeden, petten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 2