25ste Jaargang
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
De Aartsbisschop en de Bisschoppen
van Nederland
MAANDAG 12 FEBRUARI 1934
No. 7734
3)e £cid&di&(Eki!/fca/nt
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: 0.50
aan de hun toevertrouwde Geestelijkheid en Geloovigen
Zaligheid in den Heer.
In deze gewichtige en beweeglijke tijden
hoort men dagelijks vraagstukken opwer
pen van maatschappelijken en staatkundi
gen aard. Nieuwe leerstellingen, op dit ter
rein verkondigd en elders ook reeds in prac-
tijk gebracht, hebben vat gekregen op bree-
de groepen der bevolking en heel in 't bij
zonder op het jongere geslacht. Klaarblij
kelijk is een nieuwe orde aan het groeien,
die onder menig opzicht valt toe te jui
chen, daar zij een verlossing beteekent
uit individualisme èn materialisme, maar
Ons ook zorgen baart, wijl zij dreigt in an
dere dwalingen verstrikt te geraken. Wij
bedoelen de stelsels, die men met de namen
fascisme en nationaal-socialisme pleegt aan
te duiden en ten opzichte waarvan het ze
ker niet overbodig is het woord van Paus
Leo XIII te herhalen: „Wij achten het van
het grootste gewicht, de nieuwe meeningen
omtrent den Staat met de christelijke leer
te vergelijken". 1).
Niet dat de Katholieke Kerk* voorkeur
zou hebben voor den een of anderen
staats- of bestuursvorm; zij staat ook niet
een bijzondere politiek voor, een bepaald
staatkundig stelsel. Maar wel verlangt zij
van iederen bestuursvorm, dat deze niet
geleid wordt door beginselen, die de rech
ten door God aan de Kerk geschonken, en
de natuurlijke rechten van iederen mensch
in gevaar brengen. Het is daarom haar
eisch, dat zij haar verheven taak in volle
vrijheid kan blijven vervullen. Vervolgens
moet ieder staatkundig stelsel, wil het door
de Kerk aanvaard worden, rekening hou
den met de eischen van het ware mensche-
lijk geluk, zooals die in de katholieke leer
liggen opgesloten.
„God Weeft", zooals Paus Leo XIII in zijn
Encycliek „Immortale Dei" zegt, „de zorg
voor het menschelijk geslacht aan twee
machten toevertrouwd, de geestelijke en de
wereldlijke macht, waarvan de eene over
de goddelijke, de andere over de mensche-
lijke dingen is gesteld".
Twee machten derhalve, de Kerk en de
Staat, hebben beide, ofschoon onder ver
schillend opzicht, te maken met het men
schelijk geluk Het is dus zonder meer dui
delijk dat, zoo leert dezelfde Paus
„de burgerlijke maatschappij, ten alge-
meenen nutte ingesteld, bij het behartigen
der welvaart van het gemeenebest zooda
nig voor haar burgers moet zorgen, dat zij
niet alleen niets in den weg legt aan het
bereiken en verkrijgen van dat hoogste en
onveranderlijke goed, maar dat zij dit ook
op alle mogelijke wijzen bevordert." 2)
Het natuurlijk welzijn toch is aan het bo
vennatuurlijke ondergeschikt en daarom
zijn het doel van den Staat en dat van de
Kerk, ook al kunnen zij afzonderlijk be
schouwd worden, in werkelijkheid geens
zins geheel van elkaar los te maken. Want
al heeft ieder zijn eigen onafhankelijk ter
rein, eenerzijds heeft het hooger leven voor
zijn normale ontwikkeling de aardsche
hulpmiddelen noodig, anderzijds wordt de
opvatting zelf van natuurlijk welzijn ver
helderd eji op allerlei wijzen beinvloed
door de christelijke leer omtrent het volle
en eeuwig geluk van den mensch.
Het is derhalve volkomen begrijpelijk,
dat de Kerk het recht en den plicht heeft
bepaalde maatschappelijke en staatkundige
stelsels aan haar beginselen te toetsen. Deze
algemeene beginselen nu zijn ons herhaal
delijk in de pauselijke encyclieken voor
gehouden.
Vóór alles is het een onvoorwaardelijke
eisch, dat de bovennatuurlijke werkzaam
heid der Kerk zelve volkomen vrij en vei
lig is en dat de Kerk het zedelijk leven
der geloovigen en alles, wat voor het gees
telijk heil noodig is, zooals het huwelijks-
en gezinsleven en de opvoeding der jeugd,
naar christelijk beginsel in volle vrij
heid kan regelen. Hieruit volgt, dat de kerk
,de vrijheden moet opeischen, die strekken
tot bevordering van die doeleinden, zooals
de bijzondere school, de confessioneele orga
nisaties, een vrije katholieke pers en aller
lei vormen van openbaar kerkelijk leven.
Wanneer de Kerk dien eisch stelt, doet
zij dit niet alleen om haar eigen rechten
te waarborgen, maar óók voor het ware ge
luk van iederen mensch, waartoe o.a. be
hoort de welbegrepen vrijheid der zelf
standige persoonlijkheid. De Kerk was, zoo
als Paus Leo verklaart 3), steeds de meest
krachtige beschermster van de ware bur
gerlijke en staatkundige vrijheid, omdat zij
de leer verdedigt, dat de overheden geens
zins willekeurig en naar welbehagen kun
nen bevelen, doch alle menschelijke wet
geving haar oorsprong moet vinden in het
natuurrecht en de eeuwige wet Gods.
„Er wordt, aldus St. Augustinus, in de
tijdelijke wet niets rechtvaardigs en wet
tigs gevonden, of de menschen hebben het
uit deze eeuwige wet afgeleid". 4).
De rede nu leert en de openbaring be
vestigt het dat de mensch persoonlijke
rechten heeft. Deze rechten bestaan van na-
ture, ook zonder den Staat. De Staat schept I
ze niet en zij zijn ook geen louter uitvloei- j
sel van het staatsdoel of het nationaal be
lang, maar hangen samen met de persoon- I
lijke bestemming van den mensch. Omdat
die persoonlijke rechten derhalve elke
staatsordening voorafgaan, heeft de Staat
ze te eerbiedigen, ook al moeten zij ge
ordend worden, d.w.z. in evenwicht ge
bracht met de rechten van anderen. Zeer
zeker zijn dit persoonlijk belang en de vrij
heid, die het vereischt, ondergeschikt aan
het algemeen belang, maar zij gaan daarin j
niet op. Wrant het algemeen belang kan J
ten slotte niets anders zqn dan het geor-
dende welzijn van allen en niet iets, dat
boven en buiten de persoonlijke belangen
omgaat, zooals bijv. de ontwikkeling van
het ras of de natie zonder meer, de groot
heid en de macht van den Staat als zooda
nig. „De openbare macht is ingesteld voor
het nut van hen, die geregeerd worden". 5)
Datgene nu, wat men wel den „totalen
staat" noemt, is in zijn strenge beteekenis
met deze beginselen in volslagen tegen
stelling.
Zeker is de behartiging van het goed be
grepen nationaal welzijn iets grootsch en
verhevens; het is daarom roeping en plicht
van alle burgers daaraan mede te werken.
Ook mag niemand zoo eenzijdig zijn per
soonlijk belang nastreven, dat het even
wicht van het geheel, dus het welzijn der
anderen, in gevaar komt. Veeleer zijn wij
als vaderlanders en als sociale wezens be
stemd eg geroepen om in samenwerking
met onze medeburgers van alle klassen en
standen, het onze bij te dragen tot den
bloei van het geheel, het welzijn van al
len. Maar dit welzijn van allen is het wel
zijn van vrije persoonlijkheden met eigen
bestemming. Het zou niet bevorderd, maar
vernietigd worden, als men den Staat ging
beschouwen als eenige bron van recht, mo
raal en vrijheid. Het wordt vernietigd door
elk stelsel van staats- of natievergoding,
door elke geheel ongebonden dictatuur.
Het geordende welzijn van alien is immers
alleen gewaarborgd bij erkenning van
's menschen persoonlijke zelfstandigheid
binnen de grenzen der sociale orde. Daar
om heeft de Kerk in haar leer steeds den
besten grondslag geboden voor het bestaan
van juiste maatschappelijke verhoudingen.
„Terwijl op deze wijze zegt Paus Leo
de deur voor dwingelandij wordt gesloten,
wordt aan de overheid geen onbeperkte
macht gegeven; ongeschonden erkend bly-
ven de rechten der vrije burgers". 6)
Wat nu de bijzondere verhoudingen in
ons land betreft, is het bij de vage theorieën,
die verkondigd worden, moeilijk beslissend
uit te maken, in hoever verschillende fas
cistische of nationaal-socialistische stroo
mingen te onzent dezen „totalen staat"
aanvaarden. Nochtans zijq de Bisschoppen,
als herders der zielen en bewakers van het
hun toevertrouwde heil der geloovigen, ver
plicht ook ten opzichte van het geen hier te
lande geschiedt, hun standpunt te bepa
len. Want al vallen politieke vraagstukken
op zich beschouwd buiten de bevoegdheid
der kerkelijke overheden, de Kerk heeft
niettemin den plicht te waken voor de gees
telijke belangen, die er op velerlei wijze
mee samenhangen. En al moge het dan
waar zijn, dat de fascistische en de natio
naal-socialistische partijen in ons land zich
niet onomwonden voor den „totalen staat"
uitspreken, toch moeten Wij wijzen op
meerdere groote gevaren, welke van die
partijen te duchten zijn.
Vooreerst bedenke men, dat die stroomin
gen bij ons, ook al zouden zij nu nog niet
het verderfelijk beginsel van het staatsab-
solutisme aanvaarden, vroeg of laat zeer ze
ker onder invloed van deze staats- of na
tievergoding zullen geraken. De groote ge-
dachtenstroomingen toch in het wereldge
beuren beinvloeden elkaar meestal op on
weerstaanbare wijze en daarbij gaat men
er zoo gemakkelijk toe over, volledig de
denkbeelden te aanvaarden van degenen,
die op sommige punten wellicht wenschelij-
ke verbeteringen vermochten tot stand te
brengen.
Vervolgens vergete men niet, dat de lei
ders eener felle beweging niet altijd de
eigenlijke leiders blijven, maar zelf meer
malen geleid en gestuwd worden door an
deren, die de volle consequenties der theo
rieën, waarop de beweging steunt, in prac-
tijk willen brengen. Een zekere gematigd
heid bij de hoofdleiding is dus niet de min
ste waarborg voor de toekomstige ontwik
keling eener beweging. En al verklaren dan
ook sommige leiders in ons land, dat zij
niet staan op. het standpunt van den „to
talen staat", zulks vermindert geenszins
het gevaarlijk karakter der beweging.
Niemand kan zeggen, tot hoever de conse
quenties der verkeerde theorieën zullen
worden doorgevoerd, als de beweging een
maal heeft gezegevierd.
Bovendien is het meer dan waarschijnlijk,
dat elk fascisme en nationaal-socialisme
in Nederland op den duur zal beheerscht
worden door een groep personen, die in
meerderheid onze wereldbeschouwing niet
deelen. Het legt een schier onbeperkte
macht in handen van enkele menschen, die
geen waarborg bieden noch kunnen bieden, J
dat met de rechtvaardige eischen van het
katholiek beginsel ten volle rekening wordt
gehouden; het stelt direct of indirect alles
in de waagschaal, wat onze Vaderen door
harden strijd, dank zij hun onverwoestbaar
geloof en hun nooit vermoeiden ijver, onder
Gods zichtbaren zegen hebben bereikt. De
positie van ons katholiek onderwijs, van
onze pers en onze organisaties, de vrijheid
voor onze katholieke actie, het werk onzer
kloosterorden en vele andere vormen van
godsdienstig en kerkelijk leven, dat al
les, na eeuwen van verdrukking verworven,
wordt ons door vele volken benijd, en werd
reeds meermalen door Z. H. den Paus zelf
met voldoening aan andere landen ten voor
beeld gesteld.
Welnu, dat alles kan niet blijven bestaan
zonder den waarborg van de vrije burger
lijke rechten der onderdanen, zonder aan
vaarding van een gezonde zelfstandigheid
van lichamen en individuen. Wanneer in
een land met gemengde bevolking als het
onze, een ongecontroleerde macht «dies be
stuurt met miskenning van alle ander recht,
kan volstrekt niemand voorzien waarheen
dit wellicht ook tegen de bedoeling der lei
ders zelve in voeren kan en hoeveel goeds
zelfs bij een kortstondig bestuur belem
merd of zelfs voor goed vernietigd kan wor
den.
Daarbij komt nog dit: iedereen beseft dat
deze gewichtige tijden een omkeer brengen
in het maatschappelijk denken en doen.
Verblijdend is het dat men zich begint af te
wenden van het individualisme, liberalisme
en socialisme. Maar het samenstel van eco
nomische en sociale vraagstukken dat hier
bij is betrokken kan onmogelijk worden los
gemaakt van de christelijk levensleer; het
natuurlijk en het bovennatuurlijk welzijn
grijpen ineen.
Daarom mogen we geen staatkundig stel
sel voorstaan dat den invloed der katho
lieke levensbeschouwing op de oplossing
van die vragen in groot gevaar brengt. Voor
het vurig verlangde welzijn van ons volk
is het noodig, dat onze stem luide wordt
vernomen en dat ons katholiek volksdeel
daadwerkelijk den invloed vermag uit te
oefenen, dien het uitoefenen kan, als het
vast aaneen blijft gesloten. Dit is niet een
speciaal katholiek belang, maar het natio
nale belang van geheel ons volk. Wie dan
ook moedwillig de eenheid verbreekt, wie
streeft ngar het groot en machtig maken
van een fascistische of een nationaal-socia
listische partij, hoe dan ook gericht, wie
zich bij die partij aansluit of haar propa
geert, is zich zijn heiligen plicht jegens
het waarachtig volksbelang niet voldoende
bewust.
Wij weten zeer goed, dat allerlei grieven
worden ingebracht tegen de bestaande in
richting van den Staat, tegen de verschil
lende partijen, en ook tegen de katholieke
Staatspartij. Het is ons niet onbekend, dat
ook vele goedgezinden doortastende maat
regelen vragen ter vernieuwing van onze
geheele samenleving. De bestaande politie
ke instellingen zijn geenszins onverander
lijk voor de eeuwen vastgelegd. Ook is het
verre van Ons te beweren, dat niet op me
nig terrein ontzaglijk veel te verbeteren en
te vernieuwen valt. Een valsch begrip van
vrijheid heeft tot losbandigheid gevoerd
door zelfs aan de meest veroordeelenswaar-
dige meeningen en opvattingen rechten toe
te kennen. Het gezag in geheel de samen
leving, met het huisgezin te beginnen, is
ondermijnd en verzwakt; de maatschappij
is nog niet losgemaakt van de verderfelij
ke stelsels, die haar gedurende de laatste
eeuwen vrijwel onbeperkt hebben bein-
vloed; een verfoeilijk egoisme op het ter
rein van het economische leven heeft vaak
tot ergerlijke misstanden geleid.
Wij begroeten daarom met groote vreug
de de opleving van betere gevoelens en den
heiligen ijver, waarmede velen onzer on
vervaard'den strijd aanbinden tegen ern
stige misbruiken. Maar toch moeten we er
op wijzen en zij, die zoo gemakkelijk den
arbeid der politieke partijen becritiseeren,
mogen dit bijzonder bedenken dat vele
der bestaande problemen internationaal zijn
en niet kunnen worden opgelost door het
bestuur van een land alléén. Bovendien be
teekent de hernieuwing van een door libe
ralisme ontkerstende maatschappij de wor
ding van een nieuw tijdvak der geschiede
nis, dat evenmin plotseling kan doorwer
ken als in vroeger eeuwen het christendom
de heidensche samenleving ineens hervormd
heeft. Maar het zou ons van kwaad tot er
ger voeren als wij uit ongeduld de oplos
sing van die problemen practisch in han
den gingen leggen van leiders en leeraren,
die van onze opvattingen zeer ver afstaan;
als wij, ten uiterste critisch tegenover de
onzen en in dezelfde mate oncritisch tegen
over buitenstaanders, in blind vertrouwen
op hun goed willen en kunnen, in gevaar
brachten, al wat reeds is veroverd en te
vens een onmisbare voorwaarde is voor
verderen vooruitgang.
Bovendien, B. G., begrijpt toch wel: het
goede, dat die partijen naast vele voor ons
gevaarlijke en onaanvaardbare stellingen
als iets nieuws en als een bevrijding aan
prijzen, is in werkelijkheid niets anders dan
een uitvloeisel van onze katholieke staats-
en maatschappijleer, ja niet zelden een
sinds jaar en dag door ons gestelde eisch.
Wij kunnen dan ook niet beter doen, dan in
eigen één en onverbreekbaar verband voor
de verwerkelijking van die eischen arbei
den. Een behoorlijke verwezenlijking daar
van zal nooit zonder een sterken katholie
ken invloed tot stand kunnen komen.
Doch sterk is onze invloed, gelijk in het
verleden, zoo ook in de toekomst, alléén,
wanneer hij zich door een machtige een
heidsorganisatie daadwerkelijk kan doen
gelden. Zonder die eenheid zullen verre
weg het meerendeel onzer wenschen en
strevingen onvervuld blijven. Herhaalde
lijk reeds hebben Wij daarom de geloovigen
aangespoord, om ook in het staatkundige
één te blijven, overtuigd, dat alleen door
het bewaren der eenheid onze heilige rech
ten en vrijheden voldoende gewaarborgd
zijn.
Het ligt niet op den weg van uw kerke
lijke Overheden de politieke verdiensten
van een partij als zoodanig te beoordeelen.
Ook pleegt de Kerk de geloovigen niet
zonder meer tot een bepaalde staatkundige
organisatie te verplichten. Al wat Wij
doen is, in naam der groote geestelijke be
langen, die bij deze vragen betrokken zijn,
en met het oog op de historische verhou
dingen en den tegenwoordigen toestand in
ons land, U op te wekken en te blijven op
wekken tot hechte eenheid ook op staat
kundig gebied. Wij waarschuwen U daarom
tegen de onvermijdelijke gevaren zoowel
van het verbreken der katholieke eenheid
als van het zich groepeeren tot neutrale
bonden en partijen.
Met nadruk willen wij hier aan toevoe
gen, dat dezelfde waarschuwing geldt ook
voor die katholieken, die zonder zich bij
de fascistische of de nationaal-socialistische
partijen aan te sluiten, onder hun geloofs-
genooten een eigen, zelfstandige beweging
in het leven willen roepen, welke de ideeën
en gevoelens dezer partijen aankweekt.
Ook zij staan schuldig aan het verbreken
der katholieke eenheid. Zulk een bewe
ging immers groeit op den duur uit tot
een nieuwe partij of sluit zich aan bij een
bestaande fascistische of nationaal-socialis
tische partij, omdat zij anders geen invloed
kan uitoefenen.
De hooge ernst van deze zaken wettigt
ten volle het optreden van uw kerkelijke
Overheid, die hun plicht als herders der
zielen zouden verwaarloozen, wanneer zij
het een en het ander vrijelijk zijn gang
lieten gaan. Wie ondanks dit Ons waar
schuwend woord meenen hun eigen inzich
ten te moeten doordrijven, mogen weten,
dat zij een zware verantwoordelijkheid op
zich laden en dat zij zich tegenover God en
hun geweten hebben te verantwoorden
over hun kortzichtige roekeloosheid. De
Bisschoppen mogen en zullen voorts niets
dulden, dat personen, die functies beklee-
den, welke meer direct aan hun rechts
macht onderworpen zijn als vertegenwoor
digers der katholieke actie kunnen be-
I schouwd worden, ijveren voor het fascisme
of het nationaal-socialisme of zich bij een
van die groepeeringen aansluiten. Zoowel
die aansluiting als die actie verbieden Wij
daarom aan Onze priesters en geestelijke
personen, aan leden van kerk- en armbe
sturen, aan leiders van katholieke organi
saties of katholieke instellingen, alsook aan
al degenen, die in ons katholiek onderwijs
werkzaam zijn, voor zoover aan de bis
schoppelijke rechtsmacht onderworpen.
Met alle kracht wekken Wij de geloovi
gen op, heden meer dan ooit, de eigen ge
lederen te versterken en onafgebroken
werkzaam te zijn voor het herstel der maat
schappij in Christus, dat ons allen zoozeer
ter harte gaat. Moge op die wijze het r:jk
Gods spoedig komen.
Laat vooral in dezen H. Vastentijd vw
dringende gebeden en uwe verstervingen
van den hemel verkrijgen, dat God de
zwaar beproefde wereld genadig zij en dat
door Zijne barmhartigheid vrede en wel
vaart onder ons wederkeeren.
VOORNAAMSTE NIEUWS.
BUITENLAND.
Heden algemeene staking in Frankrijk
(le blad).
Bereidt Japan zich voor tot een oorlog
met Rusland? (le blad).
Stakingsonlusten in Oostenrijk. Straat
gevechten te Linz en Weenen. Het stand
recht afgekondigd. (Telegrammen).
BINNENLAND.
Contract-actie in het kleeding- en in het
stucadoorsbedrijf. (3de blad).
Benoemingen in het Bisdom Haarlem.
(Kerkn., 3de blad).
Tijdelijk vervoerberbod voor aardappe
len. (3de blad).
Het Nederlandsch s.s. „Trito" bij De
vonshire op de klippen geloopen. Later
vlot gekomen. (Gem. Ber., 3de blad en
Laatste Ber.).
SPORT EN WEDSTRIJDEN.
Sweering biljartkampioen van Neder
land. (2de blad).
De Jager wint opnieuw het sabelkam
pioenschap van den Leidschen Scherm-
bond. (2de blad).
De voetbalcompetities. (2de blad).
Deetos korfbalkampioen van Zuid-Hol
land. (2de blad).
Waakt en bidt! Bidt in het bijzonder veel
voor de H. Kerk en voor haar Opperpries
ter, Z. H. den Paus, zoowel als voor uw
overige herders. Bidt ook voor ons dier
baar vaderland, voor onze geëerbiedigde en
beminde Koningin, voor alle andere be
stuurders van het land, opdat Gods wijs
heid en kracht hen mag bijstaan bij hun
moeilijke taak. Allerdringendst sporen Wij
U aan, U toe te leggen op algemeen onder
ling en offervaardig hulpbetoon om Chris
tus' wille, op ernst en eenvoud van leven,
op reine zeden en onderlinge liefde, op eer
bied voor uw overheden en vertrouwen
op God, onzen Vader in den hemel, die al
les ten goede leidt.
En zal dit Ons gezamenlijk herderlijk
schrijven in alle tot Onze Kerkprovincie
behoorende kerken, alsmede in de kapellen,
waarover een rector is aangesteld, op Zon
dag Quinquagesima onder alle vastgestelde
H.H. Missen op de gebruikelijke wijze wor
den afgekondigd.
Gegeven te Utrecht, op het feest van O.L.
Vrouw Lichtmis 2 Februari 1934.
t J. H. G. JANSEN,
Aartsbischop van Utrecht. -
t P. A. W. HOPMANS,
Bisschop van Breda,
t A. F. DIEPEN,
Bisschop v. 's Hertogenbosch,
t J. D. J. AENGENENT,
Bisschop van Haarlem,
t Dr. J. H. G. LEMMENS,
Bisschop van Roermond.
1) Ene. „Immortale Dei". 2) Ene. „Im
mortale Dei". 3) Ene. „Libertas". 4) De lib.
arb. I. 1, cap. 6 No. 15. 5. Ene. „Libertas".
6) Ene. „Libertas".
De „Vastenbrief" van dit jaar van het
gezamenlijk Episcopaat zal bijzondere
belangstelling trekken. Niet-Katholieken
zullen van dit Bisschoppelijk Schrijven
i kennis nemen en de Katholieken
ook al hebben zij het gisteren in de kerk
i hooren voorlezen zullen vandaag nog
eens gezette aandacht schenken aan dit
I gewichtig Mandement, gegeven door Hen,
Wien de Gezagsmacht in de Kerk is opge
dragen en Die onze geestelijke Leiders zijn.
Maar wij raden onzen lezers ook aan, dit
Mandement zorgvuldig te bewaren, vooral
hun, die in hun werkkring of door hun
maatschappelijke positie meermalen in een
politieke discussie geraken.
Dit Bisschoppelijk schrijven toch zal
waarschijnlijk nog wel 'ns in zulk 'n dis
cussie worden betrokken en dan komt 't er
op aan, dat wij den letterijken tekst, de
juiste bewoordingen kennen, daar één
woord minder of meer dikwijls de betee
kenis en bedoeling aanmerkelijk wijzigt.