ZATERDAG 10 FEBRUARI 193*. DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD PAG. 15 HET LINDBERGH-DRAMA. Dr. John. Condon op zoek naar zijn bedrieger. Dr. John Condon, die in April 1932 een losgeld van 10.000 pond sterling heeft be taald aan personen, die beweerden het kind van Lindbergh te hebben ontvoerd, heeft bc-sloten de rest van zijn leven te be steden aan het zoeken naar den man, wien hij dit geld heeft overhandigd. Hoewel hij reeds 74 jaar oud is, reist hij van plaats tot plaats, om in de archieven van de politie te zoeken naar een portret van dezen misdadiger. Montreal is de 26e stad, welke hij met dit doel bezoekt. Dr. Condon verklaarde, dat sommigen hem verdenken, het geld zelf te hebben gehouden en hij is vast besloten, zijn on schuld te bewijzen. „Ik ben niet rijk", zoo zeide hij, „doch ik wil gaarne al wat ik heb, besteden, om den man te vinden, dien ik dat losgeld ge geven heb." Zooals men zich zal herinneren, trachtte dr. Condon, na de ontvoering van het kind van Lindbergh, met de ontvoerders in contact te komen door middel van ad vertenties, welke hij onderteekende met „Jafsie". Het gevolg hiervan was, dat hij mede- deelingen ontving, welke hem deden ge- looven, met de ontvoerders in aanraking te zijn gekomen. Ook kolonel Lindbergh geloofde dit en gaf dr. Condon 10.000 pond sterling, welke deze in den nacht van 2 April 1932 -bij het kerkhof in Bronx aan een man overhan digde, Om dien man op te sporen, reist hij hij thans het land af. Uit Sioux Falls in Zuid-Dacota wordt ge meld, dat een berucht bandiet Verne San- key, die o.a. betrokken was bij de ontvoe ring van twee rijke zakenlieden in de Midden-Westelijke staten en die er van verdacht werd betrokken te zijn geweest bij de ontvoering van de baby van het echtpaar Lindberg in de staatsgevangenis een eind aan zijn leven heeft gemaakt door zich in zijn cel op te hangen. PIRATENSCHAT DER COCOSEILANDEN. Nieuwe expeditie in voorbereiding. Voor de zooveelste maal staat een expe ditie op Let punt een tocht naar het Cocos- eiland, waar de legendarische goudschat van den Engelschen kaperkapitein Thomp son zou zijn verborgen, te ondernemen. De rijkdommen welke op het eenzame eiland je, midden in den Stille Oceaan, begraven zouden liggen, moeten sprookjesachtig zijn. Naar verluidt, bestaan zij niet slechts uit een groot deel van de beroemde Inca-schat ten, welke Atahualpa, de laatste der Inca's als losgeld aan zijn overwinnaar Pizarro betaalde, maar ook uit de kostbaarheden, die bij de plundering van de kathedraal van Lima in handen van de Engelsche vrij buiters vielen. Vele expedities hebben reeds vergeefsche pogingen gedaan dezen piraten-schat op te sporen en zoo grondig waren de nasporin gen, dat op het geheele eiland geen steen op den anderen is gelaten en overal de spo ren van schatgravers te zien zijn. Nog voor kort heeft de beroemde autorenner, sir Mal colm Campbell, tevergeefs zijn geluk be proefd en ook thans bevindt zich nog een expeditie, onder leiding van kapitein Max Stanton, op het eiland, die sedert Novem ber jl. reeds koortsachtig aan het graven is, zonder dat het werk echter tot nu toe met succes is bekroond. Thans echter zal men den onvindbaren piratenschat met alle hulpmiddelen der mo derne techniek zoeken. De beide Poolonder- zoekers, kapitein Frank Worsley en kapi tein Joseph Russel Stenhouse, die destijds met Shackleton een tocht naar de Zuidpool hebben ondernomen, rusten op het o.ogen- blik een stoomjacht uit en zijn van plan in ieder geval den schat op te sporen, ook al zouden zij er twee jaar naar moeten zoe ken. Zij gaan niet af op geheimzinnige, met bloed geschilderde documenten of op sprookjesachtige, verwarde mededeelinigen van stervende zeelieden Met radiogolven tn electro-magnetische apparaten, die de aanwezigheid van metalen aantoonen, wil len zij den bodem van het Cocos-eiland tot op een diepte van 400 meter onderzoeken, daar zij van meening zijn, dat door het ver schuiven van de aardlagen en aardschokken de schat van Thompson op een dergelijke diepte terecht kan zijn gekomen. De expeditie zal een vliegtuig medene- men, dat zal dienen voor het aanvoeren van proviand van het vasteland. Mochten hun nasporingen op het Cocos-eiland onver hoopt zonder gevolg blijven, dan zullen Worslev en Stenhouse de omliggende klei nere eilandjes aan een nauwkeurig onder zoek onderwerpen, daar ook daar piraten- goud verborgen moet liggen. Verder ligt voor de kust van Ecuador een Spaansch galjoen op den bodem der zee, dat destijds in een strijd met zeeroovers in de golven verdween en reusachtige hoeveelheden baar goud en zilver zou bevatten. Ook het ber gen van dit goud behoort tot het werk van Stenhouse en ^Vorsley. Beide Poolvorschers worden door hon derden jonge vrouwen en meisjes bestor™-1 die tot iederen prijs aan de expeditie willen deelnemen en zich als keukenmeisjes, ste wardess en voor alle mogelijke andere functies aanbieden. Maar de expeditielei ders staan op het standpunt, dat een schip, dat naar een verborgen schat zoekt, geen geschikte plaats is voor jongedames en dus zullen de naar avonturen dorstende jonge vrouwen wel rustig thuis moeten blijven. NED. OOST-INDIE SCHIP AFGEDREVEN. Met 120 menschen aan boord. Aneta sceint uit Gorontalo: Met motor schip „Oena Oena", metende 75 register- tons, dat op 30 Januari j.l. met een beman ning van 20 koppen en 107 passagiers naar Dolong is vertrokken, blijkt sinds 1 Febr. j.l. motorpech te hebben. De stuurman en zeven matrozen zijn direct met een sloep naar Loewoek ver trokken om hulp te halen, alsmede extra rantsoen voor de opvarenden, aangezien men slechts tien zakken rijst aan boord had. Dadelijk daarop is het motorschip „Mas- toer" te hup gesneld. Dit schip heeft ge durende 36 uren vergeefs naar de „Oena Oena" gezocht en daartoe rondom de To- gian-eilanden gevaren. Daarop is de hulp van het bestuur ingeroepen. Men zond toen 't gewestelijk gouvernementsvatrtuig „Fa zant" uit. Inmiddels moet de „Oena Oena" waarschijnlijk reeds ver buiten de Tomi- nibocht afgedreven zijn. (Gorontalo ligt aan de Zuidkust van Ce lebes' Noordelijken arm, dus aan de Noord kust van de Golf van Tomini of Gorontalo, Dolong is een plaatsje op een der Togian- of Schildpadeilanden in genoemde Golf, Loewoek ligt aan de kust van het schier eiland, dat de golf van Tomini aan de Zuid zijde begrenst). INGEZONDEN STUKKEN Ergerlijk. Men moet in het hedendaagsche leven wat ervaren! Voor iemand, die ten volle in het maatschappelijke leven staat, valt er heel wat te hoor en en te zien. De tijden zijn slecht, zeer zeker. En velen zullen er zijn, die, gedwongen door de tijdsomstan digheden, zich in alles moeten beperken. Men behoeft niet ver te gaan om te con- stateeren, dat vooral de landarbeiders een zwaren strijd doormaken. Een zeer sterk staaltje van uitbuiten mag ik hieronder la ten volgen. Niet dat dit een eenigst geval is. Verre van daar. Als alle gevallen zou den gesignaleerd worden, die aanleiding ge ven tot groot misnoegen, dan zouden pagi na's vol geschreven kunnen worden. Maar het geval, wat ik op het oog heb, is meer dan treurig. Heden vervoegde zich bij mij een land arbeider om een woning te huren. Waar de gemeente nog woningen beschikbaar had adviseerde ik hem zulk een woning te be trekken. Toen ik echter het aarzelend ge zicht van den man zag, nadat ik hem den prijs genoemd had van de woning, bleek mij, dat ik uit een ander vaatje moest tap pen. Ik vroeg hem toen hoe groot zijn ge zin was, hoe groot zijn verdiensten waren bij zijn nieuwen werkgever. En wat was het antwoord? Schrik niet, lezer. Zijn gezin bestaat uit vrouw en vier kinderen, het loon bedraagt dertien harde guldens per week. Dertien gulden?! Wie zou voor zulk loon niet graag de geheele week willen werken, 's Morgens om vier uur op, om een 15-tal koeien te melken, den geheelen dag zwoegen (daar staat de werkgever borg voort!!) en 's avonds laat nog steeds in de weer. Ik zeg, wie zal voor die dertien gul den deze zware taak niet graag op zijn schouders nemen? Maar dat is nog niet alles. Ik zou den werkgever te kort doen als ik niet alles vermeldde. De arbeider krijgt zelfs melk, maar.dan altijd nog tegen fabrieksprijs. Stel je voor! Een loon van 13.te moe ten geven en dan nog verlies te moeten lij den op de melk! „Neen, meneer", zeide de man, „de huur is wat te hoog. U begrijpt, het loon is niet hoog en de tering moet zoo'n beetje naar de nering gezet worden". Als ambtenaar moet men zich van critiek onthouden, maar ik kan wel de verzekering geven, dat mijn bloed kookte bij het ver nemen van dit ongehoorde. En dan te we ten, dat deze werkgever nog niet eens de tijden erg tegen heeft. Zijn dat christelijke beginselen, om van de tijden misbruik te maken, door iemand in dienst te nemen op een loon, dat zelfs tegenwoordig met elke werkelijkheid spot? Tegen zulke verlaging van de mensche- lijke arbeidzaamheid mag zeer zeker wel gewaakt worden. X. Y. De lasten der boeren. Harmeien, 30 Jan. 1934. M. de R., Toevallig las ik het betoog van den heer v. d. Weyden over de waarde van den gul den, waarbij als voorbeeld werd aange haald de hypotheekkwestie. Hoewel ik mij als leek niet zal begeven op het terrein van de waarde van den gulden zelf, voel ik me toch gedrongen als hypotheekslacht offer enkele practische indrukken te ge ven van wat in dezen tijd de hypotheek nemer meemaakt en voelt. Daar het hoofdproductie-middel van den boer bestaat uit den te bewerken grond, is een der grondslagen voor een welva renden boerenstand, dat de boer eigenaar is, waardoor hij zijn volle werkkracht en ondernemingsgeest aan het bedrijf kan wij den. Dat men daarvoor in normale jaren ver bintenissen aangaat, die een redelijk voor uitzicht hebben van slagen, is toch zeker gerechtvaardigd. Dat noo'dig was, verschillende crisiscen trales in te stellen voor bestrijding der pro ductie-kosten, heeft men ten laatste inge zien, alhoewel voor vele producten veel te laat. Verschillende standen worden door wet telijke salarisregeling en sociale wetten beschermd, dikwijls ten koste van de mas sa. Maar dat raakt de kern van het boe renbedrijf: den boer eigenaar te laten en hem wettelijk te beschermen en alzoo voor ondergang te behoeden en daardoor te voorkomen dat van tijdelijke onmacht ge bruik wordt gemaakt. Het is toch direct niet noodig, om door inflatie aan rechtvaardige eischen tegemoet te komen. Dit hebben de crisiscentrales en pachtwet Ebels toch genoeg bewezen. Maar wanneer een hypotheekhouder de volle 4 3/4 tot 51/2 pet. kan blijven eischen plus 1 of 2 pet. voor aflossing, waardoor uit het bedrijf, afgezien van al les, geen voedsel of kleeding meer aan 't gezin kan worden verstrekt, dan is een wettelijke regeling toch zeker wel gemoti veerd temeer daar op de vrije geldmarkt momenteel geen hoogere rente dan 4 pet. is te bedingen. Dat levensverz. mij. tot op heden vrij ge bruik maken van haar wettelijk recht en daardoor den eigenaar alle kapitaal en toekomst ontnemen, zijn feiten, en met geen pen te beschrijven is de toestand van de personen hier bedoeld. Vele boerderijen zijn ondershands door hypotheekhouders overgenomen, daar men opziet tegen gedwongen verkoop en zich van zijn bestaansbron ziet beroofd, dik wijls met achterlating van alle hebben en houden, waarvoor jaren is gewerkt en ge zorgd. v, Mogen deze regels mede bijdragen om het zoo urgente hypotheekvraagstuk, al hoewel voor mij persoonlijk te laat, in be langstelling te doen toenemen, om alzoo tot een wettelijke en voor partijen aan te nemen oplossing te komen. Met dank voor plaatsing. P. POMPEN. Harmeien, Jan. 1934. Sociale Rechtvaardigheid. Wat een prachtige gedachte, wat een ideale wensch, ja eisch, van ons Katholiek beginsel. Maar, helaas, het zijn ijdele klanken en ieder voelt zich, of het niet tot hem ge sproken is. Zoo heeft de ambtenarenwereld gestre den voor een menschwaardig bestaan, wat haar recht is en blijft. Maar dat er nu on der die zelfde ambtenaren gevonden wor den, die in hun vrijen tijd een of andere portefeuille naloopen en als zij er kans voor zien bij verschillende particulieren arbeid verrichten, hand- of hoofdarbeid, dat is ver keerd. 1 Hoeveel middenstanders zijn er, die hun boekhouding 's avonds door een Rijks- of Gemeente-ambtenaar laten bijhouden. Is dit rechtvaardig komt dit met de sociale rechtvaardigheid overeen zoowel van den opdrachtgever als van den ambte naar? Neen, deze maken zich schuldig aan de grootste sociale onrechtvaardigheid, te meer daar er zooveel kantoorbedienden snakken en bidden om werk. Ambtenaar, bedenkt dit eens, u een dub bele boterham en uw medemensch steun. Weest rechtvaardig en weigert zulk werk of, zoo u het waarneemt, geeft het aan een werklooze, dan en dan alleen zal God u zegenen. Alleen als wij allen aan de rechtvaardig heid meewerken kan ons mooie Katholiek beginsel tot uiting komen en geven wij den besten steun aan onze R. K. Staatspartij. Opmerker. Geachte Redactie, Naar aanleiding van de gehouden Alg. vergadering van den Tuindersvakbond van den L.T.B. zag ik gaarne eenige plaats ruimte in Uw veelgelezen blad afgestaan. In verband daarmee stond in heit num mer van den „R. K. Boeren- en Tuinders- stand" van 1 Febr. onder de Rubriek Bonds- nieuws, Tuindersvakblad van den L.T.B., dat op 6 Febr. een Algem. verg. tevens jaar vergadering zal worden gehouden met tot slot de volgende alinea: „Gezien de in bit teren nood verkeerende tuinbouwbedrijven zal deze vergadering zeker hare beteek en is hebben". En als men dan het verslag leest met een zeer uitgebreide inleiding, waarin zoo juist de schrijnende nood werd aange geven door den voorzitter den Weled. Gestr. Heer Groen, dan kan het niet anders, dat zoo iemand respect afdwingt van de leden, waardoor de L.T.B. zeker in. bateekenis zal winnen. Men moet enkele vergaderingen te Haar lem hebben meegemaakt. Soms in het vuur der debatten kan men constateeren, dat het daar aan goede leiding niet ontbreekt. Waarom ik dit schrijf geachte Redactie? Dat komt, omdat men zoo vaak op platte lands plaatsen als de onze zoo'n buitenge wone tegenstelling constateert, waardoor de zaken door zoo'n leiding soms misloo- pen; waar de voorzitter het soms alleen weet, en geen afbouwende critiek duldt. Want, geachte Redactie, het komt mij voor, wel vertrouwen te moeten stellen in een bestuur van welken aard of in welke rich ting een bestuur voor een vereeniging ook werkzaam is, wanneer er open oog is voor opbouwende oritiök. Dat is ook meen ik, geachte Redactie, de meening van U, waar U zoo vaak zoo fel bestrij dt de houding van den N.S.B., waai' voor gepaste opbouwende critiek geen plaats meer is. Met het oog op de vergadering van den L.T.B. te Haarlem had ik gemeend, dat deze zou zijn voorafgegaan door een Alge- meene ledenvergadering, en vooral waar het geldt de belangen van zoo'n groot aan tal leden van een afdeeling, welke een der grootste is van ons Bisdom. Ik meende, dat het zeker noodig was, de leden op te roepen tot een bijeenkomst. Dit is, meen ik, ook wel de meening van het Hoofdbestuur, om op deze wijze te zien, wat er in onze af- deelingen leeft, en opdat men door deze schakel met elkanders belangen op de hoogte blijft. Met alle respeot voor het bestuur, wat het deed om de lasten te helpen verlichten, komt het mij toch voor, dat behalve de tuinbouwsteun en de roep om vleesdh en WA7 ANDERE BLADEN SCHRIJVEN. JAN POELS t De RK. Boeren- en Tuinders- bond wijdt een artikel aan den onlangs overleden boeren-vriend en boeren-orga- nisatie in Limburg, Jan Poels. Aan dit ar tikel ontleenen we het volgende: „Tusschen ministers en boeren, over al bewoog hij zich even gemakkelijk, overal was hij een voorbeeldig katho liek. Een onzer boeren, die verschil lende malen met hem in het buiten land reisde, vertelde deze ontroeren de gebeurtenis. Na een heelen dag rei zen hadden we 's avonds in een groot hotel gegeten en na de zaken van den dag besproken te hebben, zouden we vroeg te bed gaan. Vóór te gaan rus ten bad hij niet alleen, maar ook reik te hij het wijwater aan zijn gezel met de woorden: ge kunt nooit weten, jong. Dat wijwater droeg hij bij zich, want in de hotels is dat niet Tenslotte nog iets wat voor onze kernleden lezenswaardig is, en wat een oud-pastoor uit Amerika me vertelde. Gij weet, zoo zeide de pastoor. Jan reisde veel met de boot. Welnu, gij zaagt hem in de Meimaand ook iede ren Zaterdag bij u in de genade-kapel van O. L. Vrouw van Oostrum, om de H. Maagd te vereeren, Wier beeltenis hij heel zijn leven bij zich droeg. On der een der maaltijden op de boot was een heer aan het spotten met dit beeldje, dat Jan verloren had. Hij zag het, stond op en zei: geef hier, dat is van mij! En, zoo zeide de oude pas toor, ze kregen respect voor hem". SPORTGLORIE. „Beschaving". 't Is dikwijls zoo'n valsch etiquet, waaronder juist gebrek aan (geestes)- beschaving wordt verborgen. Gebrek aan geestes-beschaving, aan ziele-cultuur, aan levens-inhoud wordt ge demonstreerd o.m. door de velerlei vormen van sport-verdwazing in onzen tijd. Op één daarvan wijst deUtrechtsche Courant in het volgend artikeltje: „Zondag tegen middernacht, hoor den we 't uit de radio: in Denemarken hadden Nederlandsche zwemsters 'n record behaald. Willy den Ouden o.a. boterbonnen er nog andere zaken te be spreken zijn, die de opleving voor onzen tuinbouw bevorderen, b.v. naast de bespre king teelt plan 1934, een betere regeling der minimumprijzen voor onze Veensche cul turen. Toen verleden jaar door mij ook dit op een gehouden veilingsvergadering werd voorgesteld, zed de secretaris van onze af deeling, dat deze minimumprijzen ge schikt waren om onze export gaande te houden. Nu zijn wij op dit punt wat voor uitgegaan, immers volgens het verslag in uw nummer van Woensdag leest men dat een verhooging van minimumprijzen door onze afdeeling werd voorgesteld. Dit is al vast een stap in de goede richting. Dan had nog voorgesteld kunnen worden het te werkstellen van werkioozen in den Tuin bouw, evenals dit werd besproken in het Westland. Ook het voeren van actie tegen het belasten van de vrachtauto, als zijnde nadeelig voor onze streek. Wij, als tuin ders, dachten uit ons isolement verlost te zijn op de veiling, omdat speciaal onze vei ling meer op dit vervoer is aangewezen. De drukkende lasten toch op dit vervoer zullen voor een zeer groot gedeelte op de aange voerde productie worden verhaald. Ook de kassnijboonen hadden op de vergadering besproken kunnen worden. Wij zullen hopen dat een en ander er toe zal leiden, dat in 't vervolg bij een alge- meene vergadering deze door een afdee- lings-vengaderinig zal worden voorafge gaan. Met dank voor plaatsing A, C. Hoogervorat. Langeraar, 8 Febr. 1934. behaalde het wereldkampioenschap over de 100 yards, dat ze met 59.8 sec, afwon van een Amerikaansche, die 't tot dusver met 60.0 sec. op haren naam had staan. De Avro zei, dat het een zéér belang rijk sportbericht was. En dat schijnt het ook te zijn! Stel u voor: een Nederlandsche heeft 't op een gegeven oogenblik klaarge speeld een gegeven afstand in 't wa ter in 2/10 seconden minder af te leg gen dan ooit een niet-Nederlandsche deed. Hurrah for Holland! Maarwat worden we daar eigen lijk beter mee? Doet het er welbeschouwd wel toe, of een bepaalde juffrouw onder be paalde omstandigheden 'n oogknipper- tje eerder dan 'n andere juffrouw on der andere omstandigheden het natte beschot aan den overkant van een zwembassin aantikt? Worden de verkeersomstandigheden daar beter van? En als het record van 60.0 sec. nu eens ten eeuwige dage op naam van een Amerikaansche miss, of op heelemaal niemands naam was blij ven staan, zou daar één mensch ter we reld eenig voor- of nadeel van gehad hebben? Vergokken we eigenlijk onzen tijd en belangstelling niet aan dingen, waar van geen mensch of ander wezen eeni ge nut heeft? We leven in een geweldige crisis; millioenen lijden honger er dreigt in het Verre Oosten een oorlogsgevaar, dat honderdduizenden menschenlevens kan kosten en onafzienbare gevolgen voor Europa kan na zich sleepen. Wat doet het ertoe, sportmaniakken! Willy den Ouden heeft op 100 yard 2/10 se cond e gewonnen De blanke wereld vertoont een veeg teeken: Toen de Romeinen om „panem et circenses" screeuwen, om brood en spelen, vielen de barbaren hun Rijk binnen en verwoestten het!!...." DE STERVENDE OEKRAÏNE. Nederlanders komt ter hulp. Hebt gij in de pers gelezen de schrik kelijke berichten aangaande Oekraine? Deden deze berichten u niet ontstellen? Hunne Bisschoppen schrijven: De bevol king sterft uit van honger. Oekraine ligt in doodstrijd. Het mensohonteerende sys teem van het Staatskapitalisme, dat geba seerd is op onrechtvaardigheid, bedrog, ongeloof en zedeloosheid heeft het eens zoo rjjke land aan den rand van volslagen on dergang gebracht. Volgens de persberichten sterven in Oekraine per maand meer dan een millioen menschen van honger en gebrek. Er heerscht onder hen ontzettend gebrek aan de meest noodige levensbehoeften. Het Apostolaat der Hereeniging heeft met goedkeuring van het Hoogwaardig Episcopaat van Nederland eene inschrij ving geopend, om den bittersten nood dezer bevolking eenigszins te lenigen. Al is de toestand bij ons slecht, wat is die heilig te noemen, als wij dien vergelij ken bij den onmenschelijken nood der Oekrainers. Hier mogen wij toch verwachten het me delijden en den steun van ieder. Welaan, slaan we de handen ineen en doen wij al len ons best. Wij roepen de hulp in ook der kloosteroversten. De priesters zullen zeker gaarne ook in hun werkkring deze hulpactie steunen; directeuren van Derde Orden, Congregaties, H. Familie of andere vereenigingen zullen zeker wel middelen vinden, om bij hunne leden steun te krij gen. Voor de goede verdeeling der gelden zul len wij de bemiddeling inroepen van Kar dinaal Innitzer, van Mgr. Szeptycki en van andere katholieke Oostersche Bisschoppen. Giften s.v.p. te storten op het gironum mer: 138750 „Stichting Apostolaat der Her eeniging, Bezuidenhout 76, Den Haag. Terwijl wij onzen oprechten dank betui gen aan de velen, die reeds eene bijdrage zonden, hopen wij, dat God u rijkelijk zal zegenen voor hetgeen gij gedaan hebt of nog zult doen, om uwe geloofsgenooten In Oekraine voor den ondergang te behoeden. J. SCHOLTENS, Pastoor Nieuw-Heeten, Secr. van Het Apostolaat der Hereeniging. VAN ROMMELZAK EN HOBBELTJE. 157. Laat dat maar aan mij over, zei Jan, ik heb meer gevaren in mijn jongensjaren en ook genoeg gezwabberd. Het toeval wil de, dat hij juist im de verte de koksmaat .zag aankomen. Waoht jij, kereltje, dacht Jan, die anders nooit erg wraakzuchtig was. Nu zal ik je toch even den sohriik op je lijf jagen. 158. Toen de jongen, die Jan al bezig had gezien met zijn werk, lachend naar hem toe kwam, deed Jan eerst net of hij hem niet zag, maar zoo was hij dicht in zijn buurt gekomen, of daar begint Jan me toch te draaien, te draaien met zijn zwabber. De koksmaat wist gewoon niet welke kant hij uit moest loopen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 15