ZATERDAG 10 FEBRUARI 193*.
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD PAG. 15
HET LINDBERGH-DRAMA.
Dr. John. Condon op zoek naar zijn
bedrieger.
Dr. John Condon, die in April 1932 een
losgeld van 10.000 pond sterling heeft be
taald aan personen, die beweerden het
kind van Lindbergh te hebben ontvoerd,
heeft bc-sloten de rest van zijn leven te be
steden aan het zoeken naar den man, wien
hij dit geld heeft overhandigd.
Hoewel hij reeds 74 jaar oud is, reist hij
van plaats tot plaats, om in de archieven
van de politie te zoeken naar een portret
van dezen misdadiger. Montreal is de 26e
stad, welke hij met dit doel bezoekt.
Dr. Condon verklaarde, dat sommigen
hem verdenken, het geld zelf te hebben
gehouden en hij is vast besloten, zijn on
schuld te bewijzen.
„Ik ben niet rijk", zoo zeide hij, „doch ik
wil gaarne al wat ik heb, besteden, om
den man te vinden, dien ik dat losgeld ge
geven heb."
Zooals men zich zal herinneren, trachtte
dr. Condon, na de ontvoering van het
kind van Lindbergh, met de ontvoerders
in contact te komen door middel van ad
vertenties, welke hij onderteekende met
„Jafsie".
Het gevolg hiervan was, dat hij mede-
deelingen ontving, welke hem deden ge-
looven, met de ontvoerders in aanraking te
zijn gekomen.
Ook kolonel Lindbergh geloofde dit en
gaf dr. Condon 10.000 pond sterling, welke
deze in den nacht van 2 April 1932 -bij het
kerkhof in Bronx aan een man overhan
digde, Om dien man op te sporen, reist hij
hij thans het land af.
Uit Sioux Falls in Zuid-Dacota wordt ge
meld, dat een berucht bandiet Verne San-
key, die o.a. betrokken was bij de ontvoe
ring van twee rijke zakenlieden in de
Midden-Westelijke staten en die er van
verdacht werd betrokken te zijn geweest
bij de ontvoering van de baby van het
echtpaar Lindberg in de staatsgevangenis
een eind aan zijn leven heeft gemaakt door
zich in zijn cel op te hangen.
PIRATENSCHAT DER COCOSEILANDEN.
Nieuwe expeditie in voorbereiding.
Voor de zooveelste maal staat een expe
ditie op Let punt een tocht naar het Cocos-
eiland, waar de legendarische goudschat
van den Engelschen kaperkapitein Thomp
son zou zijn verborgen, te ondernemen. De
rijkdommen welke op het eenzame eiland
je, midden in den Stille Oceaan, begraven
zouden liggen, moeten sprookjesachtig zijn.
Naar verluidt, bestaan zij niet slechts uit
een groot deel van de beroemde Inca-schat
ten, welke Atahualpa, de laatste der Inca's
als losgeld aan zijn overwinnaar Pizarro
betaalde, maar ook uit de kostbaarheden,
die bij de plundering van de kathedraal
van Lima in handen van de Engelsche vrij
buiters vielen.
Vele expedities hebben reeds vergeefsche
pogingen gedaan dezen piraten-schat op te
sporen en zoo grondig waren de nasporin
gen, dat op het geheele eiland geen steen
op den anderen is gelaten en overal de spo
ren van schatgravers te zien zijn. Nog voor
kort heeft de beroemde autorenner, sir Mal
colm Campbell, tevergeefs zijn geluk be
proefd en ook thans bevindt zich nog een
expeditie, onder leiding van kapitein Max
Stanton, op het eiland, die sedert Novem
ber jl. reeds koortsachtig aan het graven is,
zonder dat het werk echter tot nu toe met
succes is bekroond.
Thans echter zal men den onvindbaren
piratenschat met alle hulpmiddelen der mo
derne techniek zoeken. De beide Poolonder-
zoekers, kapitein Frank Worsley en kapi
tein Joseph Russel Stenhouse, die destijds
met Shackleton een tocht naar de Zuidpool
hebben ondernomen, rusten op het o.ogen-
blik een stoomjacht uit en zijn van plan in
ieder geval den schat op te sporen, ook al
zouden zij er twee jaar naar moeten zoe
ken. Zij gaan niet af op geheimzinnige, met
bloed geschilderde documenten of op
sprookjesachtige, verwarde mededeelinigen
van stervende zeelieden Met radiogolven
tn electro-magnetische apparaten, die de
aanwezigheid van metalen aantoonen, wil
len zij den bodem van het Cocos-eiland tot
op een diepte van 400 meter onderzoeken,
daar zij van meening zijn, dat door het ver
schuiven van de aardlagen en aardschokken
de schat van Thompson op een dergelijke
diepte terecht kan zijn gekomen.
De expeditie zal een vliegtuig medene-
men, dat zal dienen voor het aanvoeren van
proviand van het vasteland. Mochten hun
nasporingen op het Cocos-eiland onver
hoopt zonder gevolg blijven, dan zullen
Worslev en Stenhouse de omliggende klei
nere eilandjes aan een nauwkeurig onder
zoek onderwerpen, daar ook daar piraten-
goud verborgen moet liggen. Verder ligt
voor de kust van Ecuador een Spaansch
galjoen op den bodem der zee, dat destijds
in een strijd met zeeroovers in de golven
verdween en reusachtige hoeveelheden baar
goud en zilver zou bevatten. Ook het ber
gen van dit goud behoort tot het werk van
Stenhouse en ^Vorsley.
Beide Poolvorschers worden door hon
derden jonge vrouwen en meisjes bestor™-1
die tot iederen prijs aan de expeditie willen
deelnemen en zich als keukenmeisjes, ste
wardess en voor alle mogelijke andere
functies aanbieden. Maar de expeditielei
ders staan op het standpunt, dat een schip,
dat naar een verborgen schat zoekt, geen
geschikte plaats is voor jongedames en
dus zullen de naar avonturen dorstende
jonge vrouwen wel rustig thuis moeten
blijven.
NED. OOST-INDIE
SCHIP AFGEDREVEN.
Met 120 menschen aan boord.
Aneta sceint uit Gorontalo: Met motor
schip „Oena Oena", metende 75 register-
tons, dat op 30 Januari j.l. met een beman
ning van 20 koppen en 107 passagiers naar
Dolong is vertrokken, blijkt sinds 1 Febr.
j.l. motorpech te hebben.
De stuurman en zeven matrozen zijn
direct met een sloep naar Loewoek ver
trokken om hulp te halen, alsmede extra
rantsoen voor de opvarenden, aangezien
men slechts tien zakken rijst aan boord
had.
Dadelijk daarop is het motorschip „Mas-
toer" te hup gesneld. Dit schip heeft ge
durende 36 uren vergeefs naar de „Oena
Oena" gezocht en daartoe rondom de To-
gian-eilanden gevaren. Daarop is de hulp
van het bestuur ingeroepen. Men zond toen
't gewestelijk gouvernementsvatrtuig „Fa
zant" uit. Inmiddels moet de „Oena Oena"
waarschijnlijk reeds ver buiten de Tomi-
nibocht afgedreven zijn.
(Gorontalo ligt aan de Zuidkust van Ce
lebes' Noordelijken arm, dus aan de Noord
kust van de Golf van Tomini of Gorontalo,
Dolong is een plaatsje op een der Togian-
of Schildpadeilanden in genoemde Golf,
Loewoek ligt aan de kust van het schier
eiland, dat de golf van Tomini aan de Zuid
zijde begrenst).
INGEZONDEN STUKKEN
Ergerlijk.
Men moet in het hedendaagsche leven
wat ervaren! Voor iemand, die ten volle
in het maatschappelijke leven staat, valt
er heel wat te hoor en en te zien. De tijden
zijn slecht, zeer zeker. En velen zullen er
zijn, die, gedwongen door de tijdsomstan
digheden, zich in alles moeten beperken.
Men behoeft niet ver te gaan om te con-
stateeren, dat vooral de landarbeiders een
zwaren strijd doormaken. Een zeer sterk
staaltje van uitbuiten mag ik hieronder la
ten volgen. Niet dat dit een eenigst geval
is. Verre van daar. Als alle gevallen zou
den gesignaleerd worden, die aanleiding ge
ven tot groot misnoegen, dan zouden pagi
na's vol geschreven kunnen worden. Maar
het geval, wat ik op het oog heb, is meer
dan treurig.
Heden vervoegde zich bij mij een land
arbeider om een woning te huren. Waar de
gemeente nog woningen beschikbaar had
adviseerde ik hem zulk een woning te be
trekken. Toen ik echter het aarzelend ge
zicht van den man zag, nadat ik hem den
prijs genoemd had van de woning, bleek
mij, dat ik uit een ander vaatje moest tap
pen. Ik vroeg hem toen hoe groot zijn ge
zin was, hoe groot zijn verdiensten waren
bij zijn nieuwen werkgever. En wat was het
antwoord? Schrik niet, lezer. Zijn gezin
bestaat uit vrouw en vier kinderen, het
loon bedraagt dertien harde guldens per
week. Dertien gulden?! Wie zou voor zulk
loon niet graag de geheele week willen
werken, 's Morgens om vier uur op, om een
15-tal koeien te melken, den geheelen dag
zwoegen (daar staat de werkgever borg
voort!!) en 's avonds laat nog steeds in de
weer. Ik zeg, wie zal voor die dertien gul
den deze zware taak niet graag op zijn
schouders nemen?
Maar dat is nog niet alles. Ik zou den
werkgever te kort doen als ik niet alles
vermeldde. De arbeider krijgt zelfs melk,
maar.dan altijd nog tegen fabrieksprijs.
Stel je voor! Een loon van 13.te moe
ten geven en dan nog verlies te moeten lij
den op de melk!
„Neen, meneer", zeide de man, „de huur
is wat te hoog. U begrijpt, het loon is niet
hoog en de tering moet zoo'n beetje naar
de nering gezet worden".
Als ambtenaar moet men zich van critiek
onthouden, maar ik kan wel de verzekering
geven, dat mijn bloed kookte bij het ver
nemen van dit ongehoorde. En dan te we
ten, dat deze werkgever nog niet eens de
tijden erg tegen heeft.
Zijn dat christelijke beginselen, om van
de tijden misbruik te maken, door iemand
in dienst te nemen op een loon, dat zelfs
tegenwoordig met elke werkelijkheid spot?
Tegen zulke verlaging van de mensche-
lijke arbeidzaamheid mag zeer zeker wel
gewaakt worden.
X. Y.
De lasten der boeren.
Harmeien, 30 Jan. 1934.
M. de R.,
Toevallig las ik het betoog van den heer
v. d. Weyden over de waarde van den gul
den, waarbij als voorbeeld werd aange
haald de hypotheekkwestie. Hoewel ik mij
als leek niet zal begeven op het terrein
van de waarde van den gulden zelf, voel
ik me toch gedrongen als hypotheekslacht
offer enkele practische indrukken te ge
ven van wat in dezen tijd de hypotheek
nemer meemaakt en voelt.
Daar het hoofdproductie-middel van den
boer bestaat uit den te bewerken grond,
is een der grondslagen voor een welva
renden boerenstand, dat de boer eigenaar
is, waardoor hij zijn volle werkkracht en
ondernemingsgeest aan het bedrijf kan wij
den.
Dat men daarvoor in normale jaren ver
bintenissen aangaat, die een redelijk voor
uitzicht hebben van slagen, is toch zeker
gerechtvaardigd.
Dat noo'dig was, verschillende crisiscen
trales in te stellen voor bestrijding der pro
ductie-kosten, heeft men ten laatste inge
zien, alhoewel voor vele producten veel te
laat.
Verschillende standen worden door wet
telijke salarisregeling en sociale wetten
beschermd, dikwijls ten koste van de mas
sa. Maar dat raakt de kern van het boe
renbedrijf: den boer eigenaar te laten en
hem wettelijk te beschermen en alzoo voor
ondergang te behoeden en daardoor te
voorkomen dat van tijdelijke onmacht ge
bruik wordt gemaakt.
Het is toch direct niet noodig, om door
inflatie aan rechtvaardige eischen tegemoet
te komen. Dit hebben de crisiscentrales
en pachtwet Ebels toch genoeg bewezen.
Maar wanneer een hypotheekhouder de
volle 4 3/4 tot 51/2 pet. kan blijven
eischen plus 1 of 2 pet. voor aflossing,
waardoor uit het bedrijf, afgezien van al
les, geen voedsel of kleeding meer aan 't
gezin kan worden verstrekt, dan is een
wettelijke regeling toch zeker wel gemoti
veerd temeer daar op de vrije geldmarkt
momenteel geen hoogere rente dan 4 pet.
is te bedingen.
Dat levensverz. mij. tot op heden vrij ge
bruik maken van haar wettelijk recht en
daardoor den eigenaar alle kapitaal en
toekomst ontnemen, zijn feiten, en met
geen pen te beschrijven is de toestand
van de personen hier bedoeld.
Vele boerderijen zijn ondershands door
hypotheekhouders overgenomen, daar men
opziet tegen gedwongen verkoop en zich
van zijn bestaansbron ziet beroofd, dik
wijls met achterlating van alle hebben en
houden, waarvoor jaren is gewerkt en ge
zorgd. v,
Mogen deze regels mede bijdragen om
het zoo urgente hypotheekvraagstuk, al
hoewel voor mij persoonlijk te laat, in be
langstelling te doen toenemen, om alzoo
tot een wettelijke en voor partijen aan te
nemen oplossing te komen.
Met dank voor plaatsing.
P. POMPEN.
Harmeien, Jan. 1934.
Sociale Rechtvaardigheid.
Wat een prachtige gedachte, wat een
ideale wensch, ja eisch, van ons Katholiek
beginsel.
Maar, helaas, het zijn ijdele klanken en
ieder voelt zich, of het niet tot hem ge
sproken is.
Zoo heeft de ambtenarenwereld gestre
den voor een menschwaardig bestaan, wat
haar recht is en blijft. Maar dat er nu on
der die zelfde ambtenaren gevonden wor
den, die in hun vrijen tijd een of andere
portefeuille naloopen en als zij er kans voor
zien bij verschillende particulieren arbeid
verrichten, hand- of hoofdarbeid, dat is ver
keerd. 1
Hoeveel middenstanders zijn er, die hun
boekhouding 's avonds door een Rijks- of
Gemeente-ambtenaar laten bijhouden. Is
dit rechtvaardig komt dit met de sociale
rechtvaardigheid overeen zoowel van
den opdrachtgever als van den ambte
naar? Neen, deze maken zich schuldig aan
de grootste sociale onrechtvaardigheid, te
meer daar er zooveel kantoorbedienden
snakken en bidden om werk.
Ambtenaar, bedenkt dit eens, u een dub
bele boterham en uw medemensch steun.
Weest rechtvaardig en weigert zulk werk
of, zoo u het waarneemt, geeft het aan een
werklooze, dan en dan alleen zal God u
zegenen.
Alleen als wij allen aan de rechtvaardig
heid meewerken kan ons mooie Katholiek
beginsel tot uiting komen en geven wij den
besten steun aan onze R. K. Staatspartij.
Opmerker.
Geachte Redactie,
Naar aanleiding van de gehouden Alg.
vergadering van den Tuindersvakbond van
den L.T.B. zag ik gaarne eenige plaats
ruimte in Uw veelgelezen blad afgestaan.
In verband daarmee stond in heit num
mer van den „R. K. Boeren- en Tuinders-
stand" van 1 Febr. onder de Rubriek Bonds-
nieuws, Tuindersvakblad van den L.T.B.,
dat op 6 Febr. een Algem. verg. tevens jaar
vergadering zal worden gehouden met tot
slot de volgende alinea: „Gezien de in bit
teren nood verkeerende tuinbouwbedrijven
zal deze vergadering zeker hare beteek en is
hebben". En als men dan het verslag leest
met een zeer uitgebreide inleiding, waarin
zoo juist de schrijnende nood werd aange
geven door den voorzitter den Weled. Gestr.
Heer Groen, dan kan het niet anders, dat
zoo iemand respect afdwingt van de leden,
waardoor de L.T.B. zeker in. bateekenis zal
winnen.
Men moet enkele vergaderingen te Haar
lem hebben meegemaakt. Soms in het vuur
der debatten kan men constateeren, dat het
daar aan goede leiding niet ontbreekt.
Waarom ik dit schrijf geachte Redactie?
Dat komt, omdat men zoo vaak op platte
lands plaatsen als de onze zoo'n buitenge
wone tegenstelling constateert, waardoor
de zaken door zoo'n leiding soms misloo-
pen; waar de voorzitter het soms alleen
weet, en geen afbouwende critiek duldt.
Want, geachte Redactie, het komt mij voor,
wel vertrouwen te moeten stellen in een
bestuur van welken aard of in welke rich
ting een bestuur voor een vereeniging ook
werkzaam is, wanneer er open oog is voor
opbouwende oritiök. Dat is ook meen ik,
geachte Redactie, de meening van U, waar
U zoo vaak zoo fel bestrij dt de houding van
den N.S.B., waai' voor gepaste opbouwende
critiek geen plaats meer is.
Met het oog op de vergadering van den
L.T.B. te Haarlem had ik gemeend, dat
deze zou zijn voorafgegaan door een Alge-
meene ledenvergadering, en vooral waar
het geldt de belangen van zoo'n groot aan
tal leden van een afdeeling, welke een der
grootste is van ons Bisdom. Ik meende,
dat het zeker noodig was, de leden op te
roepen tot een bijeenkomst. Dit is, meen ik,
ook wel de meening van het Hoofdbestuur,
om op deze wijze te zien, wat er in onze af-
deelingen leeft, en opdat men door deze
schakel met elkanders belangen op de
hoogte blijft.
Met alle respeot voor het bestuur, wat het
deed om de lasten te helpen verlichten,
komt het mij toch voor, dat behalve de
tuinbouwsteun en de roep om vleesdh en
WA7 ANDERE BLADEN
SCHRIJVEN.
JAN POELS t
De RK. Boeren- en Tuinders-
bond wijdt een artikel aan den onlangs
overleden boeren-vriend en boeren-orga-
nisatie in Limburg, Jan Poels. Aan dit ar
tikel ontleenen we het volgende:
„Tusschen ministers en boeren, over
al bewoog hij zich even gemakkelijk,
overal was hij een voorbeeldig katho
liek. Een onzer boeren, die verschil
lende malen met hem in het buiten
land reisde, vertelde deze ontroeren
de gebeurtenis. Na een heelen dag rei
zen hadden we 's avonds in een groot
hotel gegeten en na de zaken van den
dag besproken te hebben, zouden we
vroeg te bed gaan. Vóór te gaan rus
ten bad hij niet alleen, maar ook reik
te hij het wijwater aan zijn gezel met
de woorden: ge kunt nooit weten, jong.
Dat wijwater droeg hij bij zich,
want in de hotels is dat niet
Tenslotte nog iets wat voor onze
kernleden lezenswaardig is, en wat een
oud-pastoor uit Amerika me vertelde.
Gij weet, zoo zeide de pastoor. Jan
reisde veel met de boot. Welnu, gij
zaagt hem in de Meimaand ook iede
ren Zaterdag bij u in de genade-kapel
van O. L. Vrouw van Oostrum, om de
H. Maagd te vereeren, Wier beeltenis
hij heel zijn leven bij zich droeg. On
der een der maaltijden op de boot was
een heer aan het spotten met dit
beeldje, dat Jan verloren had. Hij zag
het, stond op en zei: geef hier, dat is
van mij! En, zoo zeide de oude pas
toor, ze kregen respect voor hem".
SPORTGLORIE.
„Beschaving". 't Is dikwijls zoo'n
valsch etiquet, waaronder juist gebrek aan
(geestes)- beschaving wordt verborgen.
Gebrek aan geestes-beschaving, aan
ziele-cultuur, aan levens-inhoud wordt ge
demonstreerd o.m. door de velerlei vormen
van sport-verdwazing in onzen tijd.
Op één daarvan wijst deUtrechtsche
Courant in het volgend artikeltje:
„Zondag tegen middernacht, hoor
den we 't uit de radio: in Denemarken
hadden Nederlandsche zwemsters 'n
record behaald. Willy den Ouden o.a.
boterbonnen er nog andere zaken te be
spreken zijn, die de opleving voor onzen
tuinbouw bevorderen, b.v. naast de bespre
king teelt plan 1934, een betere regeling der
minimumprijzen voor onze Veensche cul
turen.
Toen verleden jaar door mij ook dit op
een gehouden veilingsvergadering werd
voorgesteld, zed de secretaris van onze af
deeling, dat deze minimumprijzen ge
schikt waren om onze export gaande te
houden. Nu zijn wij op dit punt wat voor
uitgegaan, immers volgens het verslag in
uw nummer van Woensdag leest men dat
een verhooging van minimumprijzen door
onze afdeeling werd voorgesteld. Dit is al
vast een stap in de goede richting. Dan had
nog voorgesteld kunnen worden het te
werkstellen van werkioozen in den Tuin
bouw, evenals dit werd besproken in het
Westland. Ook het voeren van actie tegen
het belasten van de vrachtauto, als zijnde
nadeelig voor onze streek. Wij, als tuin
ders, dachten uit ons isolement verlost te
zijn op de veiling, omdat speciaal onze vei
ling meer op dit vervoer is aangewezen. De
drukkende lasten toch op dit vervoer zullen
voor een zeer groot gedeelte op de aange
voerde productie worden verhaald. Ook de
kassnijboonen hadden op de vergadering
besproken kunnen worden.
Wij zullen hopen dat een en ander er toe
zal leiden, dat in 't vervolg bij een alge-
meene vergadering deze door een afdee-
lings-vengaderinig zal worden voorafge
gaan.
Met dank voor plaatsing
A, C. Hoogervorat.
Langeraar, 8 Febr. 1934.
behaalde het wereldkampioenschap
over de 100 yards, dat ze met 59.8 sec,
afwon van een Amerikaansche, die 't
tot dusver met 60.0 sec. op haren naam
had staan.
De Avro zei, dat het een zéér belang
rijk sportbericht was.
En dat schijnt het ook te zijn!
Stel u voor: een Nederlandsche heeft
't op een gegeven oogenblik klaarge
speeld een gegeven afstand in 't wa
ter in 2/10 seconden minder af te leg
gen dan ooit een niet-Nederlandsche
deed. Hurrah for Holland!
Maarwat worden we daar eigen
lijk beter mee?
Doet het er welbeschouwd wel toe,
of een bepaalde juffrouw onder be
paalde omstandigheden 'n oogknipper-
tje eerder dan 'n andere juffrouw on
der andere omstandigheden het natte
beschot aan den overkant van een
zwembassin aantikt?
Worden de verkeersomstandigheden
daar beter van? En als het record van
60.0 sec. nu eens ten eeuwige dage op
naam van een Amerikaansche miss, of
op heelemaal niemands naam was blij
ven staan, zou daar één mensch ter we
reld eenig voor- of nadeel van gehad
hebben?
Vergokken we eigenlijk onzen tijd en
belangstelling niet aan dingen, waar
van geen mensch of ander wezen eeni
ge nut heeft?
We leven in een geweldige crisis;
millioenen lijden honger er dreigt in
het Verre Oosten een oorlogsgevaar,
dat honderdduizenden menschenlevens
kan kosten en onafzienbare gevolgen
voor Europa kan na zich sleepen. Wat
doet het ertoe, sportmaniakken! Willy
den Ouden heeft op 100 yard 2/10 se
cond e gewonnen
De blanke wereld vertoont een veeg
teeken: Toen de Romeinen om „panem
et circenses" screeuwen, om brood en
spelen, vielen de barbaren hun Rijk
binnen en verwoestten het!!...."
DE STERVENDE OEKRAÏNE.
Nederlanders komt ter hulp.
Hebt gij in de pers gelezen de schrik
kelijke berichten aangaande Oekraine?
Deden deze berichten u niet ontstellen?
Hunne Bisschoppen schrijven: De bevol
king sterft uit van honger. Oekraine ligt
in doodstrijd. Het mensohonteerende sys
teem van het Staatskapitalisme, dat geba
seerd is op onrechtvaardigheid, bedrog,
ongeloof en zedeloosheid heeft het eens zoo
rjjke land aan den rand van volslagen on
dergang gebracht.
Volgens de persberichten sterven in
Oekraine per maand meer dan een millioen
menschen van honger en gebrek. Er
heerscht onder hen ontzettend gebrek aan
de meest noodige levensbehoeften.
Het Apostolaat der Hereeniging heeft
met goedkeuring van het Hoogwaardig
Episcopaat van Nederland eene inschrij
ving geopend, om den bittersten nood dezer
bevolking eenigszins te lenigen.
Al is de toestand bij ons slecht, wat is
die heilig te noemen, als wij dien vergelij
ken bij den onmenschelijken nood der
Oekrainers.
Hier mogen wij toch verwachten het me
delijden en den steun van ieder. Welaan,
slaan we de handen ineen en doen wij al
len ons best. Wij roepen de hulp in ook
der kloosteroversten. De priesters zullen
zeker gaarne ook in hun werkkring deze
hulpactie steunen; directeuren van Derde
Orden, Congregaties, H. Familie of andere
vereenigingen zullen zeker wel middelen
vinden, om bij hunne leden steun te krij
gen.
Voor de goede verdeeling der gelden zul
len wij de bemiddeling inroepen van Kar
dinaal Innitzer, van Mgr. Szeptycki en van
andere katholieke Oostersche Bisschoppen.
Giften s.v.p. te storten op het gironum
mer: 138750 „Stichting Apostolaat der Her
eeniging, Bezuidenhout 76, Den Haag.
Terwijl wij onzen oprechten dank betui
gen aan de velen, die reeds eene bijdrage
zonden, hopen wij, dat God u rijkelijk zal
zegenen voor hetgeen gij gedaan hebt of
nog zult doen, om uwe geloofsgenooten In
Oekraine voor den ondergang te behoeden.
J. SCHOLTENS, Pastoor Nieuw-Heeten,
Secr. van Het Apostolaat der Hereeniging.
VAN ROMMELZAK EN HOBBELTJE.
157. Laat dat maar aan mij over, zei Jan,
ik heb meer gevaren in mijn jongensjaren
en ook genoeg gezwabberd. Het toeval wil
de, dat hij juist im de verte de koksmaat
.zag aankomen. Waoht jij, kereltje, dacht
Jan, die anders nooit erg wraakzuchtig was.
Nu zal ik je toch even den sohriik op je
lijf jagen.
158. Toen de jongen, die Jan al bezig
had gezien met zijn werk, lachend naar hem
toe kwam, deed Jan eerst net of hij hem
niet zag, maar zoo was hij dicht in zijn
buurt gekomen, of daar begint Jan me toch
te draaien, te draaien met zijn zwabber.
De koksmaat wist gewoon niet welke kant
hij uit moest loopen.