A A L S
10% Korting
GEDURENDE DEZE MAAND
A
OOK OP JAPON- EN MANTELSTOFFEN - GARNEERINGEN
DOET HIERMEE UW VOORDEEL
Nieuws van „Zomerzorg".
359ste DIES-HERDENKING
DER LEIDSCHE UNIVERSITEIT
DONDERDAG 8 FEBRUARI 1934
DE LEIDSCHE COURANT
EERSTE BLAD - PAG. i
HAARLEMMERSTRAAT 130-136
BAROMETER.
naar waarnemingen verricht in den
morgen van 8 Febr. 1934, medegedeeld
door het Kon. Ned. MeteoroL Instituut
te De Bildt,
Hoogste barometerst.: 772.1 te Rochefort
en Toulouse
Laagste barometerst.: 728.2 te Skudenaes.
Verwachting tot den avond van 9 Febr.:
B Krachtige tot matige
later wellicht verder
afnemende Westelijke
tot Noord-Westelijke
wind, zwaar bewolkt
met tijdelijke opkla
ringen, waarschijn
lijk regenbuien, iets
kouder.
Het daalgebied van den luchtdruk, dat gis
teren nabij IJsland was gelegen, heeft zich
verder ontwikkelt; het passeerde gisteren
het Noorden van de Britsche Eilanden en
trok in den loop van den nacht Oost-Zuid-
Oostwaarts naar Denemarken, waar op
sommige stations de barometer sinds gis
teravond meer dan 20 m.m. daalde. Aan
gezien de toestand in Frankrijk vrij wel
stationnair bleef, nam de luchtdruk-gra
diënt sterk toe, zoodat het hedenmorgen
over een vrij groot gebied rond den depres
siekern stormde, aan onze kust, de Duitsche
Oostzee-kust en over Denemarken uit West
tot Zuid-West, in Zuid-Noorwegen uit
Noord-Oost tot Noord, over het Noorden
van de Britsche Eilanden uit NoordWest tot
West. De hooge druk is in zijn kern een
weinig verder afgenomen, doch breidt zich
thans aan zijn Westzijde weer noordwaarts
uit, tengevolge van de stijgingen welke ach
ter de depressie volgen. Over Jan Mayen,
IJsland en Schotland is tengevolge van den
aanvoer van polaire luchtmassa's de tem
peratuur gedaald. In onze omgeving is zij
gestegen. Waar echter de wind ten onzent
wel zal ruimen, is weer eenige afkoeling te
wachten; het arriveeren van het koude po
laire front zal wel niet zonder regenval ver-
loopen; buiig weer is dus waarschijnlijk.
In Noord-Bcandinavië, waar nog een rest
van een vorige depressie gelegen was, is
het weer aanzienlijk kouder geworden. Over
Zuid-Frankrijk, dat dit jaar een vrij strenge
winter heeeft, bleef de vorsttoestand aan
houden, deze zal echter daar vrij spoedig
verdwijnen, tengevolge van den krachtigen
aanvoer van warme lucht uit West tot
Noord-West.
LUCHTTEMPERATUUR.
Temperatuur des middags te half drie
6.5 gr. C.
LICHT OP VOOR FIETSERS CA.:
Van Donderdagnamiddag 5.29 uur tot
Vrijdagmorgen 6.59 uur.
HOOG WATER.
Te Katwijk: op Vrijdag 9 Februari voorm.
9.03 uur en nam. 10.00 uur.
zag dat de kath. senator terecht een
teere plant noemde moet rechtvaardig
heid worden betracht, ook tegen nationaal-
vijandige en extremistische partijen. De
heer van Lanschot is het echter met
het verbod der N.S.B. voor ambtenaren vol
komen eens.
Wat de economische politiek van de Re
geering betreft, juichte de heer van Lan
schot het vasthouden aan den gouden stan
daard toe. Een met één ruk terugbrengen
van den grilden op een lager peil, de zgn.
devauatie, met behoud van den gouden
standaard, noemde hij 'n gecamoufleerde
loonsverlaging. Iedere devaluatie noemde
hü 'n bemoeilijking der consolidatie. Hoe
men verder ook over deze zaak moge den
ken, het kan geen kwaad, dat de Regeering
nog eens beargumenteerd eigen standpunt
in dezen uiteenzet. Wij meenen, dat zij, die
het in deze met de regeeringspolitiek niet
eens zijn en dit zijn niet steeds de eer
ten de besten en veelal volkomen onbevoor
oordeeld, zooals een aantal prominente ver
tegenwoordigers der economische weten
schap op een dergelijke uiteenzetting
recht hebben.
Terecht wees de heer van Lanschot den
critici uit industrieele kringen er op, dat de
Regeering den landbouw niet kan loslaten.
Terecht ook bracht hij hulde aan de Re
geering, waarin hij de onderhandelaars be
trok, voor de bereikte resultaten bij de on
derhandelingen met Duitschland. Al be
hoeft men geen juichtoonen aan te heffen,
men moet toegeven, dat het resultaat voor
ons land onder de gegeven omstandigheden
niet al te ongunstig is.
De heer Blomjous (R.K.) hield een
vrij zonderling betoog over de gevolgen
van het algemeen kiesrecht en de evenre
dige vertegenwoordiging, waarvan hij in
1925 de funeste gevolgen, zooals zeteljacht,
den uitbouw van overheidsbemoeiingen -
de opvoering van uitgaven, reeus heeft
voorspeld. De groote grief, die de Brabant-
sche afgevaardigde tegen de politieke par
tijen heeft, is hun verderfelijk economische
politiek in het verleden. Wij gelooven, iat
de heer Blomjous in zijn critiek hier over
het doel heen is gevlogen. Aangenomen, dat
de economische politiek in het verleden on
juist is geweest en wij voor ons zijn in
derdaad nooit enthousiaste bewonderaars
daarvan geweest gaat het toch niet aan
de schuld daarvan te geven aan de politieke
partijen. Dat de roep om dictatuur voor een
groot deel moet worden verklaard uit de
economische ellende, geven wij gaarne toe;
dat de beste remedie tegen extremistische
stroomingen een doelbewuste welvaartspo-
litiek is, daarin zijn wij het ook met den
heer Blomjous geheel eens.
Van de andere fractieleiders vermelden
wij vandaag nog de redevoeringen van de
heeren de Savornin Lohman (C.H.)
en Mendels (S.D.A.P.) en v. Embden
(V.D.)
Eerstgenoemde spreker heeft dit Kabi
net met ingenomenheid zien optreden. Het
financieele beleid van Minister Oud werd
door den christelijk-Historischen professor
toegejuicht. Bezuiniging en versobering zul
len nog verder moeten worden doorgevoerd.
Onder teekenen van instemming uit de Ka
mer verklaarde de heer Lohman zich ech
ter beducht voor verdere bezuinigingen op
Defensie. De Defensie is al reeds gedurende
de laatste jaren tot het hemd toe uitgekleed
en dat hemd moet haar nu maar worden ge
laten. Alsof in ons landje één man aan het
verwijderen van genoemd kleedingstuk zou
wenschen mee te werken! De handelspoli
tiek worde in de toekomst gevoerd op de
basis van de strikte wederkeerigheid. Dat
wij dit gaarne onderstrepen, behoeft geen
nader betoog. De katholieken vragen reeds
jaar en dag om activiteit van onze handels
politiek. Eindelijk zijn wij daartoe overge
gaan. De toekomst zal uitwijzen, of wij on
zen draai niet te laat hebben genomen. De
heer Lohman keurde het plaatsen van de
N.S.B. op de lijst van de voor ambtenaren
verboden vereenigingen om de door de Re-
In een plechtige zitting heeft hedenmid
dag de 359ste herdenking plaats gehad I
van de stichting der Leidsche Universiteit.
De rector magnificus, prof. mr. D. van
Blom, heeft ter gelegenheid daarvan een
rede gehouden over: „Economie en samen
leving".
Wij ontleenen daaraan het volgends:
Onze maatschappij beklaagt zich over
haar economisten en menig economist be
klaagt zich over zijn maatschappij.
De maatschappij, ziek als zij zich voelt
en is zoekt haar heelmeester, maar vindt
hem niet. Te velen immers vindt zij, elk
met eigen diagnose, elk met eigen thera
pie. Waar liggen de oorzaken van hare
kwalen? is het ziektegeval méér vertoond
of is het nieuw?is het van voorbij gaanden
aard of sleepend? Heeft onze samenleving j
vrijheid noodig of gebondenheid (en dan
wat voor gebondenheid?) in haar econo
misch leven?; doet zij wijs, voor haar ruil
verkeer vast te houden aan het goud, of
naar het zilver terug te gaan, of naar goud
plus zilver, of alle edelmetaal te ontade
len en een in beginsel metaal-loos geldstel
sel te aanvaarden? Over elk dezer vragen,
vatbaar voor vermeerdering en tot aller
hande schakeering en samenvoeging zich
leenend, wordt heftig getwist.
Doen beide partijen, de maatschappij,
die vreest, trots of door veelheid van dok
ters te zullen bezwijken, en de economis
ten, die zich veronachtzaamd achten, te
recht beklag?
Geen van beiden, naar mij voorkomt.
Wanneer maatregelen worden getroffen,
die het economische leven raken en ook
beoogen dit te doen, dan plegen zij te wor
den verdedigd op geheel of sterk econo
mische gronden, dan komt dus hierbij eco-.
nomische theorie wel degelijk aan het
woord, wordt wél naar haar geluisterd;
slechts die economisten mogen dan kla
gen, wier raad in den wind vervloog.
De eenig mogelijke zin van het beklag
lijkt mij een andere. Wetenschappelijk be
hoorlijk vaststaande slotsommen hierop
komt de grief dan neer worden niet ge
ëerbiedigd en naar behooren verwerkt in
de economische politiek; anders dan de
conclusies van medische wetenschap, dié
aan het ziekbed plegen te worden geëer
biedigd, verwerkt en toegepast. Deze pa
rallel gaat echter niet geheel en al op.
Tusschen het menschelijk en het maat
schappelijk lichaam bestaat er immers dit
onderscheid, dat sinds lang eer er een me
dische wetenschap ontstond het mensche
lijk lichaam hetzelfde is gebleven, terwijl
een maatschappij, die zichzelve gelijk blijft,
geering genoemde motieven af. Hij laakt
de eenzijdige toepassing en ziet niet in,
waarom de S.D.A.P., waarvan vele leden 'n
revolutionare gezindheid hebben en niette
min als ambtenaar worden gehandhaafd,
vrij uit gaat. Dat er onder de jeugd een
streven leeft, dat roept om orde en tucht,
juichte de heer Lohman toe, al vindt hij het
jammer, dat deze nationale opleving wordt
opgevangen door fascisme en nationaal-
socialisme.
De heer Mendels demonstreerde weer
eens het uitsluitend negatieve in de hou
ding van de sociaal-democraten. De econo
mische en sociale politiek der Regeering
kan niet die der S. D. A. P. zijn; haar be
lasting politiek en werkloozenvoorziening
worden veroordeeld, maar hoe het wel
moet, wordt niet gezegd. Het verwijt, dat
de autonomie der gemeenten wordt aange
tast, is al tientallen malen geuit. Kortom,
de heele rede van den heer Mendels was
een afbreken zonder zelfs een poging tot
opbouwen.
De vrijz.-democraat prof. van Emb
den zegde het kabinet zijn steun toe. Dat
de ontwapeningseisch van de vrijzinnig
democraten voorloopig is opgeschort, is een
noodzakelijk uitvloeisel van de omstandig
heden. De hoogleeraar weidde verder uit
over onze neutraliteit; deze te handhaven
in een toekomstigen oorlog zal vrijwel on
mogelijk zijn, aldus spr. Dat geen commis
sie tot herziening der Grondwet werd in
gesteld, juichte de heer van Embden toe,
evenals de houding der Regeering tegen
over de N. S B. Hij acht deze partij even
gevaarlijk als het communisme. Hij zeide
aan de Regeering den steun der vrijzinnig
democraten toe.
Over het verdere verloop der zitting, die
's avonds is voortgezet, in ons volgend
nummer.
PROF. Mr D. VAN BLOM OVER:
ECONOMIE EN SAMENLEVING.
een uitzondering is, een maatschappij
daarentegen die, soms sneller, soms lang
zamer, zich wijzigt, de ver overheerschen-
de regel.
Deze vergelijkingen zijn echter toch niet
geheel uit den booze, al hinken zij geducht.
Ook mank gaan is een vorm van gaan, die
iets verder kan brengen. Houden wij de
parallel dus nog een oogenblik vast.
Indien er nimrifer zieke menschen waren
geweest, zou er misschien nooit een we
tenschap van de menschelijke lichaams
verrichtingen zijn ontstaan. En als een
maatschappij zich onbehaaglijk gaat voe
len, dan vragen hara denkers zich af,
waaraan dit ligt.
De economische wetenschap reactie der
halve op economische misstanden, kind
van den nood. Maar, uit de feiten, die zij
wil verklaren en gaarne verhelpen, ge
boortig, is zij bij deze feiten, die inmiddels
alweer door andere zijn achterhaald, nood
wendig achter. Reeds dit inzicht kan bij
dragen tot begrip van hakr impopulariteit,
als nieuwe feiten ons komen overrompelen
en overstelpen, die de wetenschap de groot
ste moeite heeft aanstonds te boeken, te
verwerken en te begrijpen.
Tijden van economische ontreddering
herinneren weer zoo'n uiterlijke analo
gie aan individueel tot wanhoop leiden
de ziektegevallen of aan tijden van epide
mieën. Dan komen de wonderdokters in
teL
Er is medische, er is ook economische
kwakzalverij. De maatschappij is er be
hoorlijk op ingericht, medische wonder
dokters te ontmaskeren en te herkennen. Je
gens de economische wonderdoenerij staat
zij zwakker, reeds doordat deze vaak moei
lijker te onderkennen en een openbare
meening daartegen lastiger te mobiliseeren
is. En hier kom ik tot een voorname reden,
waarom tot maatschappij en economisten
beiden mag worden gezegd: gij doet ver
keerd; gij, maatschappij, als ge de econo
mische wetenschap verwijt, u op kritieke
momenten in den steek te laten; gij, eco
nomisten, als ge u gebelgd toont over on
genoegzaam u betoond ontzag; beiden over
schat ge het prestatie-vermogen der eco
nomische wetenschap.
Een jonge wetenschap, van zoeken
en tasten.
Deze is jong, amper een paar honderd
jaar. Vóórdien komt men wat begin- en
wat stukwerk tegen. Pogingen tot in sy
steem gebrachte volledigheid ontmoet men
niet vóór de achttiende eeuw.
Economische feiten, feiten-complexen bij
voorkeur, verklaren, dat is: causaal of
functioneel ontleden en doen begrijpen, is
de natuurlijke taak der economische we
tenschap. Dat zij achter haar feiten aan
komt, behoeft aan het uitoefenen van in
vloed erop nog niet in den weg te staan.
Mits maar de feiten van gisteren die van
heden en morgen gelijken. Zij doorgrondt
dan die van gisteren, trekt heden haar
conclusies en beheerschte de feiten van
morgen. Zoo doet het de wetenschap, die
de natuur ontraadselt en dan in haar toe
passing, in de techniek, voortaan beheerscht
Haar object blijft, gelijk het stukje natuur
„menschelijk lichaam", zichzelf gelijk.
Doch minder fortuinlijk is de economie.
De maatschappij der menschen met hun
streven naar welvaart wisselt in haar fei
telijke openbaringen voortdurend.
De feiten zien wij telkenmale de theorie
beïnvloeden, veel minder de theorie de
feiten. De theorie deed wat haar hand vond
te doen: zoodra de gebeurtenissen nieuwe
feiten haar op den drempel legden, greep
zij deze ter verklaring aan. In dezen zin
maakte zij zich van de feiten meester.
Maar had zij ze vermeesterd in den zin
van hbeheerscht, in den zin van geleid, zij
zou kwaads hebben weten te voorkomen.
Haar verbleef enkel het meewerken om
dit ongedaan te maken.
Het „wij kennen ten deele en wij profe-
teeren ten deele" van 1 Corinthe 13:9 geldt
ook voor de economie. Van deze waarheid
hebben noch de schare, noch de profeten
de draagkracht immer juist gemeten.
De schare had mogen zeggeen: indien
gij slechts ten deele kent en profeteert,
dan dringt ons, bij het aanvaarden van
leiding uwerzijds, zelfbehoud tot voorbe
houd, dan vertrouwen wij u niet meer dan
een stuk van de leiding toe.
Jegens de schade nu zou het onbillijk
zijn, te zeggen, dat zij de economisten bui
ten alle leiding heeft gehouden. Sporen
van doorwerking van theoretisch inzicht
in de economische practijk zijn waarneem
baar; zoo treffen wij in de ontwikkeling
van het belastingwezen de uitwerking van
het beginsel „belasting naar draagkracht"
in de gedaante van progressieve belasting
aan; hier herkent men een stuk nieuwe
waardeleer, dat afnemend nu toekent aan
in aantal toenemende eenheden. Maar bij
sporen blijft het. Dit wat de tekortkomin
gen van de schare betreft.
Nu die der profeten. Dezen hadden
zich mogen gedragen als de verstandige
arts, die zich niet uitgeeft voor onfeilbaar
en juist hierdoor vertrouwen wekt Het
kan haast niet anders of de ceonomisten
hebben de draagkracht van hun kunde wel
eens overschat
De ontwikkeling van onze wetenschap,
sinds het in de achttiende eeuw er begint
te gloren, toont een beeld van zoeken en
tasten.
Deze geschiedenis moet haar beoefenaren
voorzichtig maken. Onze wetenschap heeft
nog een lang leven vóór den boeg. Wij
kunnen noch mogen verwachten, dat dit
I een leven van stilstand zal zijn ;op verdere
ontwikkeling is onze verwachting gericht.
Wij moeten de uitspraak aandurven, dat
een later geslacht hetzelfde van ons zal be
tuigen als wü van onze voorgangers: zoe-
kers en struikelaars zijn zij geweest; in
doodloopende sloppen zijn gij wel verdoo'd
geraakt maar toch zijn zij vooruit gekomen
en ons hebben zij he pad geëffend.
Mismoedig behoeft dit geenszins te stem
men; zelfs dwalingen kunnen door
waarheidsgehalte, dat niet erin behoeft te
ontbreken; door tegenspraak ook, die zij
vroeg of laat oproepen voor de ontwik
keling van een wetsontwerp uiterst vrucht-
I baar zijn.
De oudere zoowel als de jongere econo
misten hebben het gevoeld, dat zij voorzich
tig moesten zijn met hun uitspraken en de
toepassing daarvan. De jongeren drukken
dit uit in de onderscheiding van statische
en dynamische economie. Pas wanneer de
statische maatschappij, de maatschappij-in-
rust, waarin de essentieele dingen niet ver
anderen, voldoende bestudeerd is, kan de
economie in de dynamische, de bewegelijke
en zich voortdurend ontwikkelende maat
schappij leiding geven. Het zou te beschei
den zijn aldus spr. te beweren, dat de
economische wetenschap zich nog niet uit
de statische windselen zou hebben los ge
wikkeld.
Onder de slotsommen, waartoe men in
onze wetenschap is gekomen, zijn er ook
wel, die dynamisch mogen heeten of waar
van men met misschien nog meer recht
kan zeggen, dat zij boven de onderscheiding
statisch-dynamisch uitgaan.
De negentiende- en twintigste-eeuwsche
economie heeft in het marxisme, van Marx-
Engels tot en met Hilferding, een machtige
dynamische poging gekend tot maatschap
pelijk kennen en profeteeren beide; een,
j naar ik meen, voorbarige poging; wat in-
sluit, verwerpelijkheid. Van alle kamen
AGENDA
LEIDEN.
Donderdag, feestavond R.K. Vrouwenbond,
Stadsgehoorzaal 8 uur.
De avond-, nacht- en Zondagsdienst der
apotheken wordt van M a a n d a g 5 tot en
met Zondag 11 Febr. a.s. waargeno
men door de apotheken: G. H. Blanken,
Hoogewoerd 171, Tel. 502 en D. J. v. Drei-
sum, Mare 110, tel. 406.
In het restaurant van „ZOMERZORG*
zal op VRIJDAG 16 en op ZATERDAG 17
FEBRUARI a.s. tot 2 UUR S' NACHTS een
sfeer heerschen, buitengewoon gezellig en
aangenaam, en terecht ook. Geen WONDER
daar de beroemde band van
DAJOS BELA
er zal zijn. - Een DINER
DANSANT in „Zomer
zorg" mede te vieren
en te DANSEN op de
muziek van DAJOS
BELA, dat is en moet
voor Leiden een
Attractie bij uitnemendheid zijn.
Men behoeft op die dagen geen radio of
gramofoon aan te zetten, maar gaat hem
zien en hooren in „ZOMERZORG".
In het restaurant zal ook muslceeren de
bekende RUSSISCHE KAPEL onder leiding
van IWAN SCHUSTOW, den temperament
vollen Rus, geboren in de Kaukasus. Van
bravourstukjes op Russische muziek heeft
hij alleen het recept. Betere Russische
muziek geven is onmogelijk.
Het zullen
Twee onvergetelijke dagen
zijn en in ons RESTAURANT, met zijn
smaakvol interieur en APART ENTREE, zal
zeker op Vrijdag 16 en Zaterdag 17 Fe
bruari niet alleen een aangename doch
ook een feestelijke stemming heerschen.
Want DAJOS BELA en IWAN SCHUSTOW
geven een programma
Dat klinkt als een klok.
De Directie wil U ook nog een eerlijke
bekentenis doen, n.l. dat op Zaterdagavond
17 Februari al zoo goed als geen tafels
meer beschikbaar zijn, en op Vrijdag 15
dezer nog slechts weinig.
Telefoneer of stel U in verbinding voor
het reserveeren van Uw tafel in het restau
rant, Diner a f. 3.00 of f. 4.00 per couvert.
TeL 124 2519. Raden U dit zoo spoedig
mogelijk te doen om teleurstelling te
voorkomen.
DAJOS BELA, IWAN SCHUSTOW,
COTILLONS en ATTRACTIES
bij een DINER, verzorgd door onzen be
kenden Chef de Cuisine J, Schregel, Ex-
chef L. Kemper, „Royal" Scheveningen en
„Meerrust", Warmond.
DAS MUSZ EIN STUCK VOM
De Directie: A. B. BATENBURG.
PARKEERTERREIN VOOR 100 AUTO'S.
is dit stelsel, dat het socialisme voorzeg
de nog meer dan bepleitte, het latend
groeien in het lichaam van onze nog niet
socialistische maatschappij, die eens het
zou moeten baren en zelve hierbij het le
ven laten, aangevochten. Op de ontwikke
ling der economische wetenschap heeft de
ze groolsehe conceptie inmiddels uitermate
bevruchtend gewerkt.
In dubbelen zin: Juist de beste critici riep
zij in he geweer en dwong zij tot verdie
ping. Daarenboven leverde zij nieuwe
bouwstof het zal vaker zijn vertoond, dat
bruikbaars wordt gevonden temidden van
puin.
De vrijhandelsbeweging.
Een tweede voorbeeld: er is wel twijfel
uitgesproken, of de theorie van den inter
nationalen handel meer dan statische waar
de bezit. Was deze twijfel gegrond, slecht
stond het er voor met de vrijhandelsbewe
ging, die deze theorie tot basis van uitval
heeft. Het staat er slecht voor met deze be
weging en houdt deze stand van zaken aan,
dan staat het er slecht voor met ons allen.
Teruggang immers in internationale uitwis
seling van goederen en diensten is terug
gang in den „goodwill among nations", is
daarenboven roof aan de welvaartsgoede
ren der menschheid, middels vervanging
van indirecte door directe voortbrenging.
Het dunkt mij evenwel onhoudbaar, aan
de internationale-handels-theorie dynami
sche waarde, in den zin van betrouwbaar
heid voor een met afstanden in tijd reke
ning houdende economische politiek, te ont
zeggen en met deze uitspraak den domper
te zetten op verwachting van beterschap.
Zelfs is het geen ■waagstuk, te stellen dat
bescherming wel »*os onvermijdelijk (en
dus inzooverre van nut) kan zijn voor het
oogenblik, terwijl nic+.temin de vrijhandel
het wint op de lange oaan. Onze eigen da
gen leveren voor deze stelling stof.