DE BEGROOTINGSDEBATTEN IN DEN LEIDSCHEN RAAD DINSDAG 23 JANUARI 1934 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. t De Algemeene Beschouwingen PRIJZENSWAARDIGE GENEIGDHEID OM DE DEBATTEN TE BEKORTEN BEGROOTING. De algemeene beschouwingen. De voorzitter dringt aan op bekor ting der debatten. De heer v. Eek begint. De heer v. Eek is van meening, dat er te Leiden niet langduriger over de, begroo ting wordt gesproken dan in andere ge meenten, welke ten minste met Leiden kunnen worden vergeleken. Uiteraard heeft de S. D. A. P. als oppositie-party meer re den om zich uit te uiten dan de andere partijen. De S. D. A. P. is evenwel bereid om tot bekorting der discussies mee te werken en wel vooreerst om den parle mentairen arbeid niet in discrediet te bren gen en vooral ook omdat door de regce- ringsmaatregelen het terrein der discussies zeer beperkt is. Ondanks verschillende bezwaren zitten er in deze begrooting vele punten welke wij kunnen waardeeren. Vooreerst, dat men er in dezen buitengewoon moeilijken finan- cieelen toestand is geslaagd is, de begroo ting sluitend te maken zonder belasting- verhooging. Vervolgens heeft spr. groote waardeering voor de ontzaglijke opsomming voor de in 1934 uit te voeren openbare werken. Dat gaat in de goede richting. De tyden zijn wel zeer moeilijk, ons vermogen is met millioenen achteruitgegaan en deze achter uitgang drukt het zwaarst op de minst- vermogenden, vooral de werkloozen, wier achterstand onrustbarend oploopt. De ach teruitgang is niet alleen materiaal maar ook moreel en verbetering is nog niet in zicht. In tegenstelling met het standpunt van het gemeentebestuur ziet spr. als eenig middel om de crisis te bestrijden, opvoe ring van het verbruik der te groote voor raden door de bevolking. Bezuiniging is dus fataal. Wij staan hier echter machte loos tegenover de bezuinigingstactiek van de regeering. Het gemeentebestuur meet trachten om door openbare werken de po sitie der arbeidersbevolknig te verbete ren, en wel openbare werken niet in werk verschaffing, maar tegen normaal loon. Werkverruiming leidt tot meer werkgele genheid ook van anderen, behoudt de ar- beidsbekwaamheid en arbeidslust, leidt tot nuttige besteding van arbeid en kapitaal. Juist in dezen tijd kan men zoo goedkoop arbeid doen verrichten. Werkverschaffing mist al de voordeelen van werkverruiming. De gemeente wordt in haar taak belem merd door het Rijk, dat de werkloosheids- zorg aan de gemeenten overlaat, doch te vens die gemeenten van de noodige geld- middelen berooft.en ze belemmert in hun vrijheid om die maatregelen te nemen, welke zij wenschen. Adresseeren door mid del van de Vereeniging van Nederl. Ge meenten is z.i. niet voldoende. Men kan zich in den raad niet verschuilen achter de regeeringsmaatregelen, zoolang partij- genooten in de Kamer die maatregelen goedkeuren. Wethouder Goslinga: Dat is nogal naief! De heer v. Eek: Waarom? De gemeen teraden moeten een beroep doen op de partijen. Onze taak is moeilyk, doch wij zullen trachten de scherpe kanten zooveel moge lijk te verzachten. Spr. gaat daarna over tot verdediging van zijn voorstellen. Om tegemoet te ko men aan den nood der minst vermogenden stelt spr. voor, voor inkomens met ƒ20. en minder per week een zekere tariefsver laging toe te passen voor de levering van gas en electriciteit. De winst van deze be drijven is groot genoeg en bovendien is spr. van meening, dat deze bedrijven voor de levering van noodzakelijke levensbe- noodigdheden geen winst mogen maken. Vervolgens stelt spr. voor, opnieuw po gingen aan te wenden om te komen tot uitbreiding van de gemeente. De tijd is wel niet gunstig, maar het is z.i. toch zaak deze kwestie warm te houden. Deze uit breiding is vooral noodzakelijk naar den kant van Oegstgeest, dat zich ontwikkelt lot een voorstad van Leiden. Evenals vo rige jaren verdedigt spr. ook nu weer de invoering van medezeggenschap voor het gemeentepersoneel. In deze kwestie zit maar geen vooruitgang. Waarom wachten op herziening van het reglement? Ten slotte breekt spr. nogmaals een lans ten behoeve van zijn oude stokpaardje om optochten met muziek en banieren op Zon dagnamiddag toe te staan. Dat dit nog al tijd niet is toegestaan is de schuld der Ka tholieken, die als „aarts-opportunisten" in dit opzicht hier in Leiden met de Christe lijke groepen meegaan. Spr. begrijpt niet, hoe B. en W. willen bezuinigen op de raadsverslagen. Moet het analystisch verslag ingekrompen worden dan vreest spr., dat dit veel van z'n waar de zal inboeten. Spr. keurt ontslag van ambtenaren af, op grond van het feit, dat zij in een bepaalde organisatie georganiseerd zyn. Vervolgens legt spr. nog eens de getuigenis af, dat de S. D. A. P. meent, de tribune van de raad zaal te moeten en mogen gebruiken ter propageering van het socialisme. De A.-R.-leider is ook kort. De heer v. Es zal kort zijn. Wanneer de S. D. A. P. een bekorting der debatten - enscht, noemt spr. als uitstekend middel: zitting nemen van een sociaal-democraat in het stadsbestuur. De houding der A.-R. zal spr. niet nader uiteenzetten; deze is be kend en onveranderlijk, omdat deze steunt op Gods Woord, dat onveranderlijk is. Spr.'s fractie zal meehelpen het gezag te steunen. Dat belet niet, dat ook spr.'s frac tie critiek zal doen hooren. Op den voor grond blijft echter staan, dat wy het col lege van B. en W. het bestuur niet moeilijk willen maken. Spr. beklaagt zich er ech ter over, dat er weinig aandacht wordt geschonken aan opmerkingen van raads leden. Spr. is dankbaar voor de sluitende begrooting. Er is eenige critiek geoefend op het beleid van B. en W., waarover B. en W. zich beklagen in de Memorie van Antwoord. Ligt de oorzaak daarvan mis schien niet in de houding van B. en W. ten opzichte van den Raad. Spr. dringt aan op behoud van een gezond financieel beleid, met het oog op de voorbeelden van Am sterdam, Zaandam, Beerta, Veen e.a. Be zuiniging kan z.i. het best bevorderd wor den door reorganisatie van den gemeente dienst. Onder de voorstellen van de S. D. A. P. zijn verschillende oude paardj es, de meesten zyn onvereenigbaar met een ge zond financieel beleid. De C.-H.-woordvoerder. De heer Wilbrink heeft waardeering voor de waardeering van den heer v. Eek. Blijkens het sectie-verslag heeft het col lege niet te roemen op overmaat van waardeering. Er is misschien wel reden voor de klacht van B. eri W. over den toon der critiek in de secties. Maar hebben B. en W. daaraan zelf geen schuld? B. en W. hebben zelf een sfeer geschapen, waarin een zeker misnoegen tot uiting moest ko men. Zakelijke opmerkingen van de zyde van raadsleden zyn vaak genegeerd en spr. noemt eenige voorbeelden van weinig respect van de zijde van B. en W. Spr. vraagt een definitief antwoord van B. en W., of de aanplakborden binnenkort zullen verdwijnen. Overigens acht spr. samenwerking tus- schen de raad en het college van B. en W. gewenscht, zelfs noodzakelijk, maar de liefde kan niet altijd van één kant komen. Spr. vindt het geen juist standpunt, dat de gemeente met de vaststelling der salariee- ring van het gemeentepersoneel gewacht heeft op het rapport van de commissie- Schouten. De gemeente heeft zich op deze wijze reeds bij voorbaat onderworpen aan de voogdy van de regeering. Omtrent de financiën vraagt spr. hoe B. en W. 80.000 meer willen halen uit het Waterleidingbedrijf, terwijl er gevaar dreigt voor uitputting van den watervang in de duinen. Of zijn er nieuwe gegevens bekend? Spr. ontvouwt vervolgens zijn standpunt tegenover verschillende voor stellen van de S. D. A. P. Tegenover de motie-van Eek heeft spr. geen motie wil len indienen om optochten op Zondag ge heel te verbieden, maar doet wel een be roep op B. en W. om geen enkele optocht op Zondag toe te staan. De sociaal-demo craten eischen de straat voor zich op, ook al grieven zy daarmee een groot gedeelte van andere inwoners. De overheid kan be ter tegemoet komen aan die groep burgers die bereid is, het gezag van de overheid te steunen. Leiden's financieele positie De heer de Reede (Chr. H.) ziet voor Leiden een paar gunstige om standigheden. Meer dan in andere plaat sen is de economische structuur van Leiden tamelijk gunstig. Wij hebben sinds jaren een beleidvol financieel beheer gevoerd en dat heeft geleid tot een zeer goed financieel weerstandsver- morgen. Wij zullen er voor moeten zorgen, dat wij op een lager inkomstenniveau toch onze begrooting sluitend kunnen houden. Spr. meent, dat de klacht van B. en W. over de critiek in de secties niet „be- heerscht" is geweest. Zij stellen het voor, alsof er oppositie wordt gevoerd tegen het gemeentebestuur, maar vergeten zij niet, dat het gemeentebestuur mede wordt ge vormd door den raad zelf, die ten slotte verantwoordelijk is voor elk besluit. Spr. levert critiek op de langzame afwerking van het Bewaarschoolonderwijs. Z.i. zijn ook de begrooting en de rekening te laat verschenen. De kapitaalspositie van Leiden acht spr. ook nu nog zeer gunstig. De gemiddelde schuld is niet groot en de gemeentebedrij ven zyn voldoende krachtig. Door aanwen ding van de overschotten over de goede jaren is onze stad op vele punten verbe terd. Ongeveer 4 millioen is vastgelegd en wij kunnen die millioenen grooten- deels uit eigen middelen financieren. Wan neer wij ons hoofd koel houden, is er geen reden ons te beangstigen over de finan ciën van Leiden. Maar spr. waarschuwt te gen de z.i. te groote toeneming van de ka pitaalsuitgaven; beperking is besparing. De gewone dienst moet sluiten, niet door aanwending van reserves, maar door even wicht in uitgaven en inkomsten, omdat wy hier te maken hebben met jarenlange ver laging van het welvaartsniveau. De wijze, waarop de begrooting 1934 is sluitend ge maakt, is z.i. niet de juiste. Nog niet vast gestelde ontvangsten van 1933 zijn over gebracht naar 1934 met een aanspreken van de reserve op den achtergrond. Er is volgens spr. nog niet voldoende bezuinigd. Op den Algemeenen Dienst kan nog bezui nigd worden, bijv. door afschaffing van verschillende telefoonaansluitingen. En zoo zijn er meer diensten, die wat besparen kunnen. Het aanspreken van de reserves acht spr. buitengewoon gevaarlijk. Beter dan stop zetting van de reserveering bij sommige bedrijven kan men byv. de afschrijving van de Lichtfabrieken stopzetten. De boek waarde van gebouwen en inventaris is vrijwel gelijk aan de afbraakwaarde. Be zuinigd zou z.i. ook kunnen worden op het openbaar bewaarschoolonderwijs. Wij zijn wel op den goeden weg, maar wij moeten vooruit, niet stilstaan. AVONDZITTING. Bezuinigen! Na heropening der zitting te 8 uur is het woord aan den heer Bosman (V.B.), die verrast is door de scherpte van het ant woord van B. en W. op de sectie-besprekin gen. Spr. kan zich met de algemeene strek king van het financieel beleid niet vereeni gen. In plaats van te bezuinigen teert de wethouder van financiën teveel op de reser ves. Spr.'s kyk op de toekomst is pessi mistischer dan de wethouder: hij ziet in dezen tijd geen crisis meer, veeleer iets normaals, dat niet voorbijgaande is. De wethouder ziet in dezen tijd iets voorbij gaands, waarvoor abnormale dekkingen ge oorloofd zijn, zooals het opmaken van het spaarpotje van het Waterleidingbedrijf. In tegenstelling met den heer de Reede ziet spr. minder „licht" in de Lichtfabrieken. De fabrieken maken thans nog een onfat soenlijk hooge winst, doch dat kan in de toekomst wel eens anders worden. Steeds meer bedrijven kunnen door de aanschaf fing van Diessel-motoren voorzien in eigen behoeften. Wat er moet gebeuren is: bezui nigen. De wethouder gaat wel in die rich ting, maar er zijn toch nog verschillende bezuinigingsobjecten. Spr. heeft gevraagd om een bezuinigings-inspecteur, doch B. en W. weten een betere oplossing. Best, maar de tijd dringt! Op het gemeentepersoneel kan z.i. nog bezuinigd worden, zoowel op hun aantal als op hun salarieenng. Met de voorstellen-v. Eek kan spr. zich niet ver eenigen, ook niet met het optocht-op-Zon dag-voorstel, dat louter bedoeld is als pro paganda voor de S.D.A.P. Aantasten der reserves! De heer Verwey (S.D.A.P.) is het met den heer de Reede eens, dat de kapitaals positie van de gemeente goed is. Hy ver schilt evenwel met hem van meening, wat betreft het aanspreken van de reserves der gemeentebedrijven. Wanneer in ab normale tijden deze reserves kunnen worden gebruikt om groote algemeene belangen te dienen, is daartegen geen enkel bezwaar, mits de 'vitale belan gen der bedrijven niet geschaad wor den. De heer de Reede wil bezuinigen, doch heeft onvoldoende aangegeven, op welke wijze. Hij heeft bijv. gewezen op het hoofdstuk Algemeen Beheer, doch dit hoofdstuk bevat' grootendeels salarissen en pensioenen. Op de post Openbare Bewaar scholen kan niet worden bezuinigd; wil men bezuinigen, dan kan men het heele openbare bewaarschool-onderwijs beter opheffen. Bezuiniging op ambtenaren-sala rissen verwerpt spr. eveneens. De heer Bos man zou de heele bevolking brengen op een niveau van pauperisme. De houding van de regeering acht spr. allerzonderlingst. Den gemeenten wordt de plicht opgelegd om de begrooting sluitend te maken, en aan den anderen kant onthoudt de regee ring aan de gemeente de noodige inkom sten. De autonomie der gemeenten bestaat nog slechts op papier. Om de begrooting sluitend te maken zijn verschillende bezui nigingsmaatregelen genomen, waarmede spr. zich niet kan vereenigen, zooals bijv. met de afschaffing van twee brugwachters, met de ten laste brenging van de helft der ziektepremie op het gemeentepersoneel op arbeidscontract, verlaging van de subsidie aan Schoolkindervoeding. Hoe kan de be grooting dan wel sluitend worden ge maakt? Spr. wyst op de Algemeene Reser ve, ten bedrage van ƒ500.000. Wanneer la ter ook deze reserve in handen van de re geering zou komen, is deze niet veilig. Wethouder G o s 1 i n g a: Veiliger bij de regeering dan bij u! De heer Verwey komt vervolgens te rug op hetgeen hy in de sectievergaderin gen heeft gevraagd, waarop z.i. geen vol doende antwoord is gegeven door B. en W. Het voorstel-v. Weizen tot wederinvoe ring van de zakelijke belasting op het be drijf heeft spr.'s instemming. Het standpunt der Katholieken: Sterk gezag met behoud van gezonden volksinvloed. De heer W i 1 m e r zegt, dat de verlan gens van meerderen uitgaan naar een dic tatuur, hetzij links hetzij rechts. Daarnaast leeft in veel breedere kringen een wensch naar sterker gezag, maar met behoud van een gezonden volksinvloed. Daar streeft o.m. naar de Katholieke Staatspartij. Wil het gezag in de gemeente sterk zijn, dan moeten da gezagsorganen (burgemeester, B. en W. en de raad) met elkaar samenwer ken. Het sectieverslag wekt den indruk, dat er aan deze samenwerking tusschen B. en W, en den raad heel wat ontbreekt. Op dien weg mag niet worden voortgegaan. Wil het gemeentegezag sterk zijn, dan moet er ook samen gewerkt worden met den nadruk op „werken". De raad moet met name niet nutteloos praten over onderwer pen, die den raad niet raken of niet meer raken. Nutteloos gepraat is ook, in den raad spreken over dingen, die beter in de com missies hadden kunnen worden besproken. De gemeente heeft thans tot voornaamste taak, de gevolgen van de crisis zooveel mo gelijk te verzachten, en zij het op be scheiden wijze de oorzaken op te heffen en vervolgens om de gemeentebegrooting in evenwicht te houden door de gemeente lijke huishouding op een andere basis te brengen. Over dit laatste punt heeft spr. in het schriftelijk verslag zijn meening herhaald, dat in de gemeentelijke bedrij ven en gemeentelijke diensten moet wor den gereorganiseerd. De eerstgenoemde taak der gemeente be staat (spr. is hierby niet volledig) uit 4 deelen, n.l. ondersteuning in geld, werkver schaffing, ontslag van gemeentepersoneel op den pensioengerechtigden leeftijd en ont slag van vrouwen, die geen kostwinsters zyn. Het spijt spr., dat bezuinigd is op den posi; Gemeentewerken. Niet altijd verzet spr. zich tegen het aanstellen van vrouwen en meisjes, met name niet, wanneer zy kostwinsters zijn, of wayneer het werk betreft, dat vooral voor vrouwen geëigend is of waarin een man geen toekomst vinden kan. Wat den anderen loonarbeid betreft, be denke men in dezen tijd, dat het veel er ger is, als een jonge man geen werk heeft, dan als een meisje geen werk heeft. Verder is spr. van meening, dat zoo wei nig mogelijk dient te worden overgegaan tot de aanstelling van gemeentepersoneel op arbeidscontract. Vaste aanstelling zij en blijve regel! De voorstellen van de S.D.A.P. bespre kende, zegt spr. o.a. over het optochten- voorstel, dat hy vorige jaren z'n stand punt heeft uiteengezet en dat niet herha len zal. Het voorstel-v. Stralen inzake een onder zoek naar den toestand in werkloozen-ge- zinnen is een voorstel, dat beter in de com missies van Maatsch. Hulpbetoon en van Soc. Zaken kan worden besproken. De weg om tot lager huren te komen, is op groote schaal woningen te doen bou wen en faciliteiten te verleen en bij par ticulieren bouw. Een commissie, zooals Je heer Kooistra wil, haalt niets uit. Met het voorstel-Kuipers, om het klee- dinggeld van de politie niet te verlagen, kan spr. meegaan; het salaris der politie is aan den lagen kant Reageerend op enkele opmerkingen van den heer v. Eek, zegt spr., dat de raadsver slagen zeker beknopter kunnen zijn, zon der daardoor onjuist te worden. De heer v. Eek zegt m den Raad propa ganda te moeten maken voor het socialisme. Hy keurt deze propaganda af: dat is een der redenen waarom het parlementarisme in discrediet is geraakt. Met den heer v. Eek is spr. van meening. dat een nieuwe maatschappij moet worden opgebouwd op moreele factoren, maar deze zijn niet te vinden in het socialisme noch in zijn theorie noch in zijn practijk. Werkloosheidszorg. De'heer v. Stralen (S.D.A.P.) maakt eenige opmerkingen over de werkloos- heidszorg. De werkloosheid is wel iets afgenomen, doch de toestand der werk loozen is er niet beter op geworden. De steungelden zijn verlaagd; het steun- percentage mag niet meer bedragen dan 65 pet. van het loon in het vrije bedryf en wat dat beteekent blijkt als men de loonsverlaging over de heele linie na gaat. Spr. stelt het daarom zeer op prijs, dat B. en W. de steunregeling niet willen aantasten. Hij verdedigt vervolgens zijn voorstel om een onderzoek te doen instel len naar den toestand in de gezinnen der werkloozen. Wij moeten de waarheid in het gezicht durven zien en moeten in cijfers weten, hoe de toestand is. Spr. ziet meer heil in een openbare bespreking dan in een commissie-bespreking. Speciaal vestigt spr. de aandacht op het lot der jeugdige werk loozen, die geen steun ontvangen en wier getal niet bekend is. Ook daarnaar dient een onderzoek te worden ingesteld. Vervol gens vraagt spr. naar het standpunt van B. en W. t.a.v. de verslechtering der steun door de korting van de inkomsten der vrouw. Ondanks het gesprokene in den raad, zijn de toestanden by Maatsch. Hulp betoon by de op 1 Januari doorgevoerde reorganisatie ongewijzigd gebleven. Daar om heeft spr. een voorstel ingediend om den post voor M. H. met ƒ1.te verhoo- gen als protest tegen de lage ondersteu ningsnormen. Dit voorstel is aangehouden om de Commissie v. M. H. te hooren, waar tegen spr. geen bezwaar heeft. Aangaande de werkverrruiming meent spr., dat het college niet met de noodige spoed werkt. De helft van de toezeggingen van het vorige jaar is niet nagekomen, z.i. uit bezuinigingsmotieven. B. en W. heb ben toegezegd, dat een bedrag van 1.200.000 in uitvoering zal komen, doch spr. dringt aan op een nadere toezegging. Eén ding wil spr. met nadruk naar voren schuiven en wel de onverwijlde demping van het Levendaal, op welke kwestie spr. nader ingaat. Het heeft thans lang genoeg geduurd. De laatste reden van uitstel is de zucht om dit werk in werkverschaffing te doen uitvoeren, waartegen spr. zich ver zet. Het is de vraag, of dit zooveel goedkoo- per is dan gewone aanbesteding. Spr. heeft dienaangaande een voorstel gedaan. Hij beveelt een proef aan met het te werk stel len van werkloozen voor het steunbedrag met een zekere verhooging voor meerdere uitgaven. Vervolgens verzet spr. zich te gen de bezuinigingsbegrippen van den heer Bosman. Eenige detail-punten. De heer Beekenkamp (A.R.) wil en kele detail-punten bespreken. Het komt spr. gewenscht voor, om by de algemeene be schouwingen alleen te spreken over het Algemeen Beheer en de gemeentelijke fi nanciën. Naar aanleiding van de beruchte film „Song of Songs" brengt spr. het thema „gemeentelijke na-keuring" ter sprake. Er dreigen groote gevaren in de bioscopen on de censuur moet preventief zijn. De cen trale filmkeuring legt blijkbaar een maat staf aan, die niet streng genoeg is en spr. beveelt deze zaak in de aandacht van B. en W. aan. Inzake de optohten op Zondag is het standpunt van spr.'s fractie bekend. Hij acht het onjuist, dat de bevoegdheid tot het geven van verlof uitsluitend berust in handen van den burgemeester. Instem ming betuigt spr. met het beroep van den heer Wilbrink. Verder vraagt spr. zich af of er geen maatregelen genomen moeten worden tegen ambtenaren, die lid van een door voor rijksambtenaren verboden ver- eenigingen. Bij aanneming van nieuw per soneel dient nauwkeurig te worden nage gaan of zy revolutionaire meeningen er op na houden. Vervolgens is spr. bezorgd, of het college van B. en W. wel voldoende diligent is t.o.v. het aanwakkeren van na tionale gevoelens bij het openbaar onder wijs. De heer Vos (V.D.) merkt op, dat hoe moeilijker de taak van B. en W. is, des te meer critiek wordt uitgeoefend. Ook spr. heeft critiek geoefend over den langzamen gang van zaken op het „departement" van onderwijs. Spr. heeft verleden jaar de kwestie van het z.g. schoolparlemem, ier sprake gebracht en heeft er sinds dien niets meer van gehoord. Inzake de bezui niging op „onderwijs" acht spr. het noe men van een vastgestelde som (ƒ30.000), waartoe bezuinigd moet worden, onjuist. Spr. keert zich ook tegen verbodsbepalin gen van ambtenaren om lid te zyn van be paalde politieke partijen. Men bereikt daar niets mee, integendeel bereikt men het te- genovergestelde van wat men wil. De heer Wilbrink bespreekt nog even de wenschelijkheid van bespoediging van de procedure van grondverkoop door uit schakeling van eenige instanties, o.a. vein den raad. Goedkeuring van B. en W. is z.i. voldoende. Spr. dient daartoe een motie in. De vergadering wordt daarna geschorst tot Dinsdagmiddag 2 uur. NIEUWJAARSREDE VAN DEN BURGEMEESTER. Bij den aanvang van de raadszitting van gistermiddag heeft de voorzitter mr. A. v. d. Sande Bakhuyzen de volgende Nieuw jaarsrede uitgesproken. Dames en Heeren, leden van den Gemeenteraad. U allen, den heeren, die het hier gespro kene in .het boek der historie van deze .Stad griffen, den heeren, die daarvan aan het publiek verslag uitbrengen en den hel pers die onze materieele behoeften ver zorgen, bied ik mijn hartelijke geluk- wenschen aan voor een voorspoedig 1934 voor hen en hunne gezinnen. Ik heb gemeend te moeten afzien van een opsomming van hetgeen in deze ge meente in het afgeloopen jaar door onze samenwerking is tot stand gebracht aan werken en regelingen en van de belang rijke gebeurtenissen die in de gemeente plaats grepen. Evenmin wil ik treden in een beschouwing van de economische moeilijkheden, die zich dat jaar bleven en nu nog blijven voordoen. De behandeling der begrooting, die ons als eerste plicht in 1934 vandaag hier bijeenbrengt, geeft aan leiding om al die zaken reeds ter sprake te brengen en wy krijgen daardoor de ge legenheid te toonen aan de burgerij, hoe de gemeente-huishouding zich in het nieuwe jaar aan de omstandigheden zoo goed mogelijk zal moeten aanpassen. Een kleine en korte beschouwing zy echter van deze plaats nog aan het weer achter ons liggende jaar gewijd. 1933 is in enkele opzichten toch een merkwaardig jaar voor onze samenleving geworden. Ik acht het van groote beteekenis toch, dat in den loop er van in alle lagen van het volk en bij alle groepen, waarin het zich maar al te graag denkt te kunnen splitsen, de overtuiging veld won, dat het geen zin meer heeft er op te wachten of zelfs nog maar te hopen, dat de wind alsnog zal bijdraaien en men weer kan gaan koersen in de richting, waarin wij meenden, dat wij steeds verder konden blyven doorva ren. Men gevoelt vrijwel algemeen, dat er niet langer afgewacht kan worden, doch dat wij moeten zoeken naar een steviger basis, een reëeler grondslag, waarop nieuwe vooruitgang kan steunen. Dat dit inzicht zich in 1933 van het grootste deel van het volk meester maakte, ook al er kent een ieder het nog niet zoo grif of wat schoorvoetend, versterkt toch hen, die dit moeilijke werk hebben te volvoeren en schraagt hun pogingen. Dit mag men als gewin beschouwen. Het jaar 1933 is nog verantwoordelijk voor een ander gebeuren, dat voor de Re geering des lands en voor die der gemeen ten bemoedigend stemt. Met groot enthou siasme en opmerkelijke warmte heeft in dit jaar ons volk de herdenking van de geboorte van Prins Willem van Oranje gevierd en daarbij op een wijze, die niets aan duidelijkheid of hartelijkheid te wen schen overliet, zijn liefde voor onze Vor stin en Haar Huis betuigd en bevestigd. Deze herdenking had op geen gelegener tijdstip kunnen komen. Het was waarlijk niet overbodig, dat ons volk weer eens zijner eenheid indachtig werd, dat wij weer eens gevoelden, zoowel wat ons bindt als dat wij gebonden zijn, dat ons volk weer eens gevoelde, dat wij in verband, niet ieder op zich zelf moeten gaan. Overschatting van de macht, maar voor al onderschatting van het gezag, dreigden voor ons staatsleven gevaarlijk te worden. Tal van teekenen, tal van stemmen in eigen land naast gebeurtenissen in andere landen, om van de verstoringen van de internationale machinerie niet te spreken, zijn ons in 1933 tot een waarschuwing ge worden en die waarschuwing is aan alle zijden ook wel begrepen. Dat nu de door de nationale herdenking wakker geroepen stemming, dat de uit die nationale herden king gebleken gevoelens daarbij heilzaam hebben gewerkt, staat voor mij vast. De wind is uit de zeilen genomen van hen, die langs revolutionairen weg groepsinzichten aan allen willen opdringen, groeien Je

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 6