DE BEGROOTINGSDEBATTEN
IN DEN LEIDSCHEN RAAD
DINSDAG 23 JANUARI 1934
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. t
De Algemeene Beschouwingen
PRIJZENSWAARDIGE GENEIGDHEID
OM DE DEBATTEN TE BEKORTEN
BEGROOTING.
De algemeene beschouwingen.
De voorzitter dringt aan op bekor
ting der debatten.
De heer v. Eek begint.
De heer v. Eek is van meening, dat er
te Leiden niet langduriger over de, begroo
ting wordt gesproken dan in andere ge
meenten, welke ten minste met Leiden
kunnen worden vergeleken. Uiteraard heeft
de S. D. A. P. als oppositie-party meer re
den om zich uit te uiten dan de andere
partijen. De S. D. A. P. is evenwel bereid
om tot bekorting der discussies mee te
werken en wel vooreerst om den parle
mentairen arbeid niet in discrediet te bren
gen en vooral ook omdat door de regce-
ringsmaatregelen het terrein der discussies
zeer beperkt is.
Ondanks verschillende bezwaren zitten
er in deze begrooting vele punten welke wij
kunnen waardeeren. Vooreerst, dat men er
in dezen buitengewoon moeilijken finan-
cieelen toestand is geslaagd is, de begroo
ting sluitend te maken zonder belasting-
verhooging.
Vervolgens heeft spr. groote waardeering
voor de ontzaglijke opsomming voor de in
1934 uit te voeren openbare werken. Dat
gaat in de goede richting. De tyden zijn
wel zeer moeilijk, ons vermogen is met
millioenen achteruitgegaan en deze achter
uitgang drukt het zwaarst op de minst-
vermogenden, vooral de werkloozen, wier
achterstand onrustbarend oploopt. De ach
teruitgang is niet alleen materiaal maar
ook moreel en verbetering is nog niet in
zicht. In tegenstelling met het standpunt
van het gemeentebestuur ziet spr. als eenig
middel om de crisis te bestrijden, opvoe
ring van het verbruik der te groote voor
raden door de bevolking. Bezuiniging is
dus fataal. Wij staan hier echter machte
loos tegenover de bezuinigingstactiek van
de regeering. Het gemeentebestuur meet
trachten om door openbare werken de po
sitie der arbeidersbevolknig te verbete
ren, en wel openbare werken niet in werk
verschaffing, maar tegen normaal loon.
Werkverruiming leidt tot meer werkgele
genheid ook van anderen, behoudt de ar-
beidsbekwaamheid en arbeidslust, leidt tot
nuttige besteding van arbeid en kapitaal.
Juist in dezen tijd kan men zoo goedkoop
arbeid doen verrichten. Werkverschaffing
mist al de voordeelen van werkverruiming.
De gemeente wordt in haar taak belem
merd door het Rijk, dat de werkloosheids-
zorg aan de gemeenten overlaat, doch te
vens die gemeenten van de noodige geld-
middelen berooft.en ze belemmert in hun
vrijheid om die maatregelen te nemen,
welke zij wenschen. Adresseeren door mid
del van de Vereeniging van Nederl. Ge
meenten is z.i. niet voldoende. Men kan
zich in den raad niet verschuilen achter
de regeeringsmaatregelen, zoolang partij-
genooten in de Kamer die maatregelen
goedkeuren.
Wethouder Goslinga: Dat is nogal
naief!
De heer v. Eek: Waarom? De gemeen
teraden moeten een beroep doen op de
partijen.
Onze taak is moeilyk, doch wij zullen
trachten de scherpe kanten zooveel moge
lijk te verzachten.
Spr. gaat daarna over tot verdediging
van zijn voorstellen. Om tegemoet te ko
men aan den nood der minst vermogenden
stelt spr. voor, voor inkomens met ƒ20.
en minder per week een zekere tariefsver
laging toe te passen voor de levering van
gas en electriciteit. De winst van deze be
drijven is groot genoeg en bovendien is
spr. van meening, dat deze bedrijven voor
de levering van noodzakelijke levensbe-
noodigdheden geen winst mogen maken.
Vervolgens stelt spr. voor, opnieuw po
gingen aan te wenden om te komen tot
uitbreiding van de gemeente. De tijd is
wel niet gunstig, maar het is z.i. toch zaak
deze kwestie warm te houden. Deze uit
breiding is vooral noodzakelijk naar den
kant van Oegstgeest, dat zich ontwikkelt
lot een voorstad van Leiden. Evenals vo
rige jaren verdedigt spr. ook nu weer de
invoering van medezeggenschap voor het
gemeentepersoneel. In deze kwestie zit
maar geen vooruitgang. Waarom wachten
op herziening van het reglement?
Ten slotte breekt spr. nogmaals een lans
ten behoeve van zijn oude stokpaardje om
optochten met muziek en banieren op Zon
dagnamiddag toe te staan. Dat dit nog al
tijd niet is toegestaan is de schuld der Ka
tholieken, die als „aarts-opportunisten" in
dit opzicht hier in Leiden met de Christe
lijke groepen meegaan.
Spr. begrijpt niet, hoe B. en W. willen
bezuinigen op de raadsverslagen. Moet het
analystisch verslag ingekrompen worden
dan vreest spr., dat dit veel van z'n waar
de zal inboeten.
Spr. keurt ontslag van ambtenaren af, op
grond van het feit, dat zij in een bepaalde
organisatie georganiseerd zyn. Vervolgens
legt spr. nog eens de getuigenis af, dat de
S. D. A. P. meent, de tribune van de raad
zaal te moeten en mogen gebruiken ter
propageering van het socialisme.
De A.-R.-leider is ook kort.
De heer v. Es zal kort zijn. Wanneer de
S. D. A. P. een bekorting der debatten
- enscht, noemt spr. als uitstekend middel:
zitting nemen van een sociaal-democraat in
het stadsbestuur. De houding der A.-R. zal
spr. niet nader uiteenzetten; deze is be
kend en onveranderlijk, omdat deze steunt
op Gods Woord, dat onveranderlijk is.
Spr.'s fractie zal meehelpen het gezag te
steunen. Dat belet niet, dat ook spr.'s frac
tie critiek zal doen hooren. Op den voor
grond blijft echter staan, dat wy het col
lege van B. en W. het bestuur niet moeilijk
willen maken. Spr. beklaagt zich er ech
ter over, dat er weinig aandacht wordt
geschonken aan opmerkingen van raads
leden. Spr. is dankbaar voor de sluitende
begrooting. Er is eenige critiek geoefend
op het beleid van B. en W., waarover B.
en W. zich beklagen in de Memorie van
Antwoord. Ligt de oorzaak daarvan mis
schien niet in de houding van B. en W. ten
opzichte van den Raad. Spr. dringt aan op
behoud van een gezond financieel beleid,
met het oog op de voorbeelden van Am
sterdam, Zaandam, Beerta, Veen e.a. Be
zuiniging kan z.i. het best bevorderd wor
den door reorganisatie van den gemeente
dienst. Onder de voorstellen van de S. D.
A. P. zijn verschillende oude paardj es, de
meesten zyn onvereenigbaar met een ge
zond financieel beleid.
De C.-H.-woordvoerder.
De heer Wilbrink heeft waardeering
voor de waardeering van den heer v. Eek.
Blijkens het sectie-verslag heeft het col
lege niet te roemen op overmaat van
waardeering. Er is misschien wel reden
voor de klacht van B. eri W. over den toon
der critiek in de secties. Maar hebben B.
en W. daaraan zelf geen schuld? B. en W.
hebben zelf een sfeer geschapen, waarin
een zeker misnoegen tot uiting moest ko
men. Zakelijke opmerkingen van de zyde
van raadsleden zyn vaak genegeerd en
spr. noemt eenige voorbeelden van weinig
respect van de zijde van B. en W. Spr.
vraagt een definitief antwoord van B. en
W., of de aanplakborden binnenkort zullen
verdwijnen.
Overigens acht spr. samenwerking tus-
schen de raad en het college van B. en W.
gewenscht, zelfs noodzakelijk, maar de
liefde kan niet altijd van één kant komen.
Spr. vindt het geen juist standpunt, dat de
gemeente met de vaststelling der salariee-
ring van het gemeentepersoneel gewacht
heeft op het rapport van de commissie-
Schouten. De gemeente heeft zich op deze
wijze reeds bij voorbaat onderworpen aan
de voogdy van de regeering.
Omtrent de financiën vraagt spr. hoe B.
en W. 80.000 meer willen halen uit het
Waterleidingbedrijf, terwijl er gevaar
dreigt voor uitputting van den watervang
in de duinen. Of zijn er nieuwe gegevens
bekend? Spr. ontvouwt vervolgens zijn
standpunt tegenover verschillende voor
stellen van de S. D. A. P. Tegenover de
motie-van Eek heeft spr. geen motie wil
len indienen om optochten op Zondag ge
heel te verbieden, maar doet wel een be
roep op B. en W. om geen enkele optocht
op Zondag toe te staan. De sociaal-demo
craten eischen de straat voor zich op, ook
al grieven zy daarmee een groot gedeelte
van andere inwoners. De overheid kan be
ter tegemoet komen aan die groep burgers
die bereid is, het gezag van de overheid te
steunen.
Leiden's financieele positie
De heer de Reede (Chr. H.) ziet
voor Leiden een paar gunstige om
standigheden. Meer dan in andere plaat
sen is de economische structuur van
Leiden tamelijk gunstig. Wij hebben
sinds jaren een beleidvol financieel
beheer gevoerd en dat heeft geleid
tot een zeer goed financieel weerstandsver-
morgen. Wij zullen er voor moeten zorgen,
dat wij op een lager inkomstenniveau toch
onze begrooting sluitend kunnen houden.
Spr. meent, dat de klacht van B. en W.
over de critiek in de secties niet „be-
heerscht" is geweest. Zij stellen het voor,
alsof er oppositie wordt gevoerd tegen het
gemeentebestuur, maar vergeten zij niet,
dat het gemeentebestuur mede wordt ge
vormd door den raad zelf, die ten slotte
verantwoordelijk is voor elk besluit. Spr.
levert critiek op de langzame afwerking
van het Bewaarschoolonderwijs. Z.i. zijn
ook de begrooting en de rekening te laat
verschenen.
De kapitaalspositie van Leiden acht spr.
ook nu nog zeer gunstig. De gemiddelde
schuld is niet groot en de gemeentebedrij
ven zyn voldoende krachtig. Door aanwen
ding van de overschotten over de goede
jaren is onze stad op vele punten verbe
terd. Ongeveer 4 millioen is vastgelegd
en wij kunnen die millioenen grooten-
deels uit eigen middelen financieren. Wan
neer wij ons hoofd koel houden, is er geen
reden ons te beangstigen over de finan
ciën van Leiden. Maar spr. waarschuwt te
gen de z.i. te groote toeneming van de ka
pitaalsuitgaven; beperking is besparing.
De gewone dienst moet sluiten, niet door
aanwending van reserves, maar door even
wicht in uitgaven en inkomsten, omdat wy
hier te maken hebben met jarenlange ver
laging van het welvaartsniveau. De wijze,
waarop de begrooting 1934 is sluitend ge
maakt, is z.i. niet de juiste. Nog niet vast
gestelde ontvangsten van 1933 zijn over
gebracht naar 1934 met een aanspreken
van de reserve op den achtergrond. Er is
volgens spr. nog niet voldoende bezuinigd.
Op den Algemeenen Dienst kan nog bezui
nigd worden, bijv. door afschaffing van
verschillende telefoonaansluitingen. En zoo
zijn er meer diensten, die wat besparen
kunnen.
Het aanspreken van de reserves acht spr.
buitengewoon gevaarlijk. Beter dan stop
zetting van de reserveering bij sommige
bedrijven kan men byv. de afschrijving
van de Lichtfabrieken stopzetten. De boek
waarde van gebouwen en inventaris is
vrijwel gelijk aan de afbraakwaarde. Be
zuinigd zou z.i. ook kunnen worden op het
openbaar bewaarschoolonderwijs. Wij zijn
wel op den goeden weg, maar wij moeten
vooruit, niet stilstaan.
AVONDZITTING.
Bezuinigen!
Na heropening der zitting te 8 uur is het
woord aan den heer Bosman (V.B.), die
verrast is door de scherpte van het ant
woord van B. en W. op de sectie-besprekin
gen. Spr. kan zich met de algemeene strek
king van het financieel beleid niet vereeni
gen. In plaats van te bezuinigen teert de
wethouder van financiën teveel op de reser
ves. Spr.'s kyk op de toekomst is pessi
mistischer dan de wethouder: hij ziet in
dezen tijd geen crisis meer, veeleer iets
normaals, dat niet voorbijgaande is. De
wethouder ziet in dezen tijd iets voorbij
gaands, waarvoor abnormale dekkingen ge
oorloofd zijn, zooals het opmaken van het
spaarpotje van het Waterleidingbedrijf. In
tegenstelling met den heer de Reede ziet
spr. minder „licht" in de Lichtfabrieken.
De fabrieken maken thans nog een onfat
soenlijk hooge winst, doch dat kan in de
toekomst wel eens anders worden. Steeds
meer bedrijven kunnen door de aanschaf
fing van Diessel-motoren voorzien in eigen
behoeften. Wat er moet gebeuren is: bezui
nigen. De wethouder gaat wel in die rich
ting, maar er zijn toch nog verschillende
bezuinigingsobjecten. Spr. heeft gevraagd
om een bezuinigings-inspecteur, doch B. en
W. weten een betere oplossing. Best, maar
de tijd dringt! Op het gemeentepersoneel
kan z.i. nog bezuinigd worden, zoowel op
hun aantal als op hun salarieenng. Met de
voorstellen-v. Eek kan spr. zich niet ver
eenigen, ook niet met het optocht-op-Zon
dag-voorstel, dat louter bedoeld is als pro
paganda voor de S.D.A.P.
Aantasten der reserves!
De heer Verwey (S.D.A.P.) is het met
den heer de Reede eens, dat de kapitaals
positie van de gemeente goed is. Hy ver
schilt evenwel met hem van meening, wat
betreft het aanspreken van de reserves
der gemeentebedrijven. Wanneer in ab
normale tijden deze reserves kunnen
worden gebruikt om groote algemeene
belangen te dienen, is daartegen geen
enkel bezwaar, mits de 'vitale belan
gen der bedrijven niet geschaad wor
den. De heer de Reede wil bezuinigen,
doch heeft onvoldoende aangegeven, op
welke wijze. Hij heeft bijv. gewezen op
het hoofdstuk Algemeen Beheer, doch dit
hoofdstuk bevat' grootendeels salarissen en
pensioenen. Op de post Openbare Bewaar
scholen kan niet worden bezuinigd; wil
men bezuinigen, dan kan men het heele
openbare bewaarschool-onderwijs beter
opheffen. Bezuiniging op ambtenaren-sala
rissen verwerpt spr. eveneens. De heer Bos
man zou de heele bevolking brengen op
een niveau van pauperisme. De houding
van de regeering acht spr. allerzonderlingst.
Den gemeenten wordt de plicht opgelegd
om de begrooting sluitend te maken, en
aan den anderen kant onthoudt de regee
ring aan de gemeente de noodige inkom
sten. De autonomie der gemeenten bestaat
nog slechts op papier. Om de begrooting
sluitend te maken zijn verschillende bezui
nigingsmaatregelen genomen, waarmede
spr. zich niet kan vereenigen, zooals bijv.
met de afschaffing van twee brugwachters,
met de ten laste brenging van de helft der
ziektepremie op het gemeentepersoneel op
arbeidscontract, verlaging van de subsidie
aan Schoolkindervoeding. Hoe kan de be
grooting dan wel sluitend worden ge
maakt? Spr. wyst op de Algemeene Reser
ve, ten bedrage van ƒ500.000. Wanneer la
ter ook deze reserve in handen van de re
geering zou komen, is deze niet veilig.
Wethouder G o s 1 i n g a: Veiliger bij de
regeering dan bij u!
De heer Verwey komt vervolgens te
rug op hetgeen hy in de sectievergaderin
gen heeft gevraagd, waarop z.i. geen vol
doende antwoord is gegeven door B. en W.
Het voorstel-v. Weizen tot wederinvoe
ring van de zakelijke belasting op het be
drijf heeft spr.'s instemming.
Het standpunt der Katholieken:
Sterk gezag met behoud van
gezonden volksinvloed.
De heer W i 1 m e r zegt, dat de verlan
gens van meerderen uitgaan naar een dic
tatuur, hetzij links hetzij rechts. Daarnaast
leeft in veel breedere kringen een wensch
naar sterker gezag, maar met behoud van
een gezonden volksinvloed. Daar streeft
o.m. naar de Katholieke Staatspartij. Wil
het gezag in de gemeente sterk zijn, dan
moeten da gezagsorganen (burgemeester,
B. en W. en de raad) met elkaar samenwer
ken. Het sectieverslag wekt den indruk,
dat er aan deze samenwerking tusschen B.
en W, en den raad heel wat ontbreekt. Op
dien weg mag niet worden voortgegaan.
Wil het gemeentegezag sterk zijn, dan
moet er ook samen gewerkt worden met
den nadruk op „werken". De raad moet met
name niet nutteloos praten over onderwer
pen, die den raad niet raken of niet meer
raken. Nutteloos gepraat is ook, in den raad
spreken over dingen, die beter in de com
missies hadden kunnen worden besproken.
De gemeente heeft thans tot voornaamste
taak, de gevolgen van de crisis zooveel mo
gelijk te verzachten, en zij het op be
scheiden wijze de oorzaken op te heffen
en vervolgens om de gemeentebegrooting
in evenwicht te houden door de gemeente
lijke huishouding op een andere basis te
brengen. Over dit laatste punt heeft spr.
in het schriftelijk verslag zijn meening
herhaald, dat in de gemeentelijke bedrij
ven en gemeentelijke diensten moet wor
den gereorganiseerd.
De eerstgenoemde taak der gemeente be
staat (spr. is hierby niet volledig) uit 4
deelen, n.l. ondersteuning in geld, werkver
schaffing, ontslag van gemeentepersoneel
op den pensioengerechtigden leeftijd en ont
slag van vrouwen, die geen kostwinsters
zyn.
Het spijt spr., dat bezuinigd is op den
posi; Gemeentewerken.
Niet altijd verzet spr. zich tegen het
aanstellen van vrouwen en meisjes, met
name niet, wanneer zy kostwinsters zijn,
of wayneer het werk betreft, dat vooral
voor vrouwen geëigend is of waarin een
man geen toekomst vinden kan.
Wat den anderen loonarbeid betreft, be
denke men in dezen tijd, dat het veel er
ger is, als een jonge man geen werk heeft,
dan als een meisje geen werk heeft.
Verder is spr. van meening, dat zoo wei
nig mogelijk dient te worden overgegaan
tot de aanstelling van gemeentepersoneel
op arbeidscontract. Vaste aanstelling zij en
blijve regel!
De voorstellen van de S.D.A.P. bespre
kende, zegt spr. o.a. over het optochten-
voorstel, dat hy vorige jaren z'n stand
punt heeft uiteengezet en dat niet herha
len zal.
Het voorstel-v. Stralen inzake een onder
zoek naar den toestand in werkloozen-ge-
zinnen is een voorstel, dat beter in de com
missies van Maatsch. Hulpbetoon en van
Soc. Zaken kan worden besproken.
De weg om tot lager huren te komen,
is op groote schaal woningen te doen bou
wen en faciliteiten te verleen en bij par
ticulieren bouw. Een commissie, zooals Je
heer Kooistra wil, haalt niets uit.
Met het voorstel-Kuipers, om het klee-
dinggeld van de politie niet te verlagen,
kan spr. meegaan; het salaris der politie
is aan den lagen kant
Reageerend op enkele opmerkingen van
den heer v. Eek, zegt spr., dat de raadsver
slagen zeker beknopter kunnen zijn, zon
der daardoor onjuist te worden.
De heer v. Eek zegt m den Raad propa
ganda te moeten maken voor het socialisme.
Hy keurt deze propaganda af: dat is een
der redenen waarom het parlementarisme
in discrediet is geraakt.
Met den heer v. Eek is spr. van meening.
dat een nieuwe maatschappij moet worden
opgebouwd op moreele factoren, maar deze
zijn niet te vinden in het socialisme noch
in zijn theorie noch in zijn practijk.
Werkloosheidszorg.
De'heer v. Stralen (S.D.A.P.) maakt
eenige opmerkingen over de werkloos-
heidszorg. De werkloosheid is wel iets
afgenomen, doch de toestand der werk
loozen is er niet beter op geworden.
De steungelden zijn verlaagd; het steun-
percentage mag niet meer bedragen
dan 65 pet. van het loon in het vrije
bedryf en wat dat beteekent blijkt als men
de loonsverlaging over de heele linie na
gaat. Spr. stelt het daarom zeer op prijs,
dat B. en W. de steunregeling niet willen
aantasten. Hij verdedigt vervolgens zijn
voorstel om een onderzoek te doen instel
len naar den toestand in de gezinnen der
werkloozen. Wij moeten de waarheid in het
gezicht durven zien en moeten in cijfers
weten, hoe de toestand is. Spr. ziet meer
heil in een openbare bespreking dan in een
commissie-bespreking. Speciaal vestigt spr.
de aandacht op het lot der jeugdige werk
loozen, die geen steun ontvangen en wier
getal niet bekend is. Ook daarnaar dient
een onderzoek te worden ingesteld. Vervol
gens vraagt spr. naar het standpunt van
B. en W. t.a.v. de verslechtering der steun
door de korting van de inkomsten der
vrouw. Ondanks het gesprokene in den
raad, zijn de toestanden by Maatsch. Hulp
betoon by de op 1 Januari doorgevoerde
reorganisatie ongewijzigd gebleven. Daar
om heeft spr. een voorstel ingediend om
den post voor M. H. met ƒ1.te verhoo-
gen als protest tegen de lage ondersteu
ningsnormen. Dit voorstel is aangehouden
om de Commissie v. M. H. te hooren, waar
tegen spr. geen bezwaar heeft.
Aangaande de werkverrruiming meent
spr., dat het college niet met de noodige
spoed werkt. De helft van de toezeggingen
van het vorige jaar is niet nagekomen,
z.i. uit bezuinigingsmotieven. B. en W. heb
ben toegezegd, dat een bedrag van
1.200.000 in uitvoering zal komen, doch
spr. dringt aan op een nadere toezegging.
Eén ding wil spr. met nadruk naar voren
schuiven en wel de onverwijlde demping
van het Levendaal, op welke kwestie spr.
nader ingaat. Het heeft thans lang genoeg
geduurd. De laatste reden van uitstel is
de zucht om dit werk in werkverschaffing
te doen uitvoeren, waartegen spr. zich ver
zet. Het is de vraag, of dit zooveel goedkoo-
per is dan gewone aanbesteding. Spr. heeft
dienaangaande een voorstel gedaan. Hij
beveelt een proef aan met het te werk stel
len van werkloozen voor het steunbedrag
met een zekere verhooging voor meerdere
uitgaven. Vervolgens verzet spr. zich te
gen de bezuinigingsbegrippen van den heer
Bosman.
Eenige detail-punten.
De heer Beekenkamp (A.R.) wil en
kele detail-punten bespreken. Het komt spr.
gewenscht voor, om by de algemeene be
schouwingen alleen te spreken over het
Algemeen Beheer en de gemeentelijke fi
nanciën.
Naar aanleiding van de beruchte film
„Song of Songs" brengt spr. het thema
„gemeentelijke na-keuring" ter sprake. Er
dreigen groote gevaren in de bioscopen on
de censuur moet preventief zijn. De cen
trale filmkeuring legt blijkbaar een maat
staf aan, die niet streng genoeg is en spr.
beveelt deze zaak in de aandacht van B.
en W. aan. Inzake de optohten op Zondag
is het standpunt van spr.'s fractie bekend.
Hij acht het onjuist, dat de bevoegdheid
tot het geven van verlof uitsluitend berust
in handen van den burgemeester. Instem
ming betuigt spr. met het beroep van den
heer Wilbrink. Verder vraagt spr. zich af
of er geen maatregelen genomen moeten
worden tegen ambtenaren, die lid van een
door voor rijksambtenaren verboden ver-
eenigingen. Bij aanneming van nieuw per
soneel dient nauwkeurig te worden nage
gaan of zy revolutionaire meeningen er op
na houden. Vervolgens is spr. bezorgd, of
het college van B. en W. wel voldoende
diligent is t.o.v. het aanwakkeren van na
tionale gevoelens bij het openbaar onder
wijs.
De heer Vos (V.D.) merkt op, dat hoe
moeilijker de taak van B. en W. is, des te
meer critiek wordt uitgeoefend. Ook spr.
heeft critiek geoefend over den langzamen
gang van zaken op het „departement" van
onderwijs. Spr. heeft verleden jaar de
kwestie van het z.g. schoolparlemem, ier
sprake gebracht en heeft er sinds dien
niets meer van gehoord. Inzake de bezui
niging op „onderwijs" acht spr. het noe
men van een vastgestelde som (ƒ30.000),
waartoe bezuinigd moet worden, onjuist.
Spr. keert zich ook tegen verbodsbepalin
gen van ambtenaren om lid te zyn van be
paalde politieke partijen. Men bereikt daar
niets mee, integendeel bereikt men het te-
genovergestelde van wat men wil.
De heer Wilbrink bespreekt nog even
de wenschelijkheid van bespoediging van
de procedure van grondverkoop door uit
schakeling van eenige instanties, o.a. vein
den raad. Goedkeuring van B. en W. is z.i.
voldoende. Spr. dient daartoe een motie in.
De vergadering wordt daarna geschorst
tot Dinsdagmiddag 2 uur.
NIEUWJAARSREDE VAN DEN
BURGEMEESTER.
Bij den aanvang van de raadszitting van
gistermiddag heeft de voorzitter mr. A. v.
d. Sande Bakhuyzen de volgende Nieuw
jaarsrede uitgesproken.
Dames en Heeren, leden van den
Gemeenteraad.
U allen, den heeren, die het hier gespro
kene in .het boek der historie van deze
.Stad griffen, den heeren, die daarvan aan
het publiek verslag uitbrengen en den hel
pers die onze materieele behoeften ver
zorgen, bied ik mijn hartelijke geluk-
wenschen aan voor een voorspoedig 1934
voor hen en hunne gezinnen.
Ik heb gemeend te moeten afzien van
een opsomming van hetgeen in deze ge
meente in het afgeloopen jaar door onze
samenwerking is tot stand gebracht aan
werken en regelingen en van de belang
rijke gebeurtenissen die in de gemeente
plaats grepen. Evenmin wil ik treden in
een beschouwing van de economische
moeilijkheden, die zich dat jaar bleven en
nu nog blijven voordoen. De behandeling
der begrooting, die ons als eerste plicht in
1934 vandaag hier bijeenbrengt, geeft aan
leiding om al die zaken reeds ter sprake
te brengen en wy krijgen daardoor de ge
legenheid te toonen aan de burgerij, hoe
de gemeente-huishouding zich in het
nieuwe jaar aan de omstandigheden zoo
goed mogelijk zal moeten aanpassen.
Een kleine en korte beschouwing zy
echter van deze plaats nog aan het weer
achter ons liggende jaar gewijd. 1933 is in
enkele opzichten toch een merkwaardig
jaar voor onze samenleving geworden. Ik
acht het van groote beteekenis toch, dat
in den loop er van in alle lagen van het
volk en bij alle groepen, waarin het zich
maar al te graag denkt te kunnen splitsen,
de overtuiging veld won, dat het geen zin
meer heeft er op te wachten of zelfs nog
maar te hopen, dat de wind alsnog zal
bijdraaien en men weer kan gaan koersen
in de richting, waarin wij meenden, dat
wij steeds verder konden blyven doorva
ren. Men gevoelt vrijwel algemeen, dat er
niet langer afgewacht kan worden, doch
dat wij moeten zoeken naar een steviger
basis, een reëeler grondslag, waarop
nieuwe vooruitgang kan steunen. Dat dit
inzicht zich in 1933 van het grootste deel
van het volk meester maakte, ook al er
kent een ieder het nog niet zoo grif of
wat schoorvoetend, versterkt toch hen, die
dit moeilijke werk hebben te volvoeren en
schraagt hun pogingen. Dit mag men als
gewin beschouwen.
Het jaar 1933 is nog verantwoordelijk
voor een ander gebeuren, dat voor de Re
geering des lands en voor die der gemeen
ten bemoedigend stemt. Met groot enthou
siasme en opmerkelijke warmte heeft in
dit jaar ons volk de herdenking van de
geboorte van Prins Willem van Oranje
gevierd en daarbij op een wijze, die niets
aan duidelijkheid of hartelijkheid te wen
schen overliet, zijn liefde voor onze Vor
stin en Haar Huis betuigd en bevestigd.
Deze herdenking had op geen gelegener
tijdstip kunnen komen. Het was waarlijk
niet overbodig, dat ons volk weer eens
zijner eenheid indachtig werd, dat wij weer
eens gevoelden, zoowel wat ons bindt als
dat wij gebonden zijn, dat ons volk weer
eens gevoelde, dat wij in verband, niet
ieder op zich zelf moeten gaan.
Overschatting van de macht, maar voor
al onderschatting van het gezag, dreigden
voor ons staatsleven gevaarlijk te worden.
Tal van teekenen, tal van stemmen in
eigen land naast gebeurtenissen in andere
landen, om van de verstoringen van de
internationale machinerie niet te spreken,
zijn ons in 1933 tot een waarschuwing ge
worden en die waarschuwing is aan alle
zijden ook wel begrepen. Dat nu de door
de nationale herdenking wakker geroepen
stemming, dat de uit die nationale herden
king gebleken gevoelens daarbij heilzaam
hebben gewerkt, staat voor mij vast. De
wind is uit de zeilen genomen van hen, die
langs revolutionairen weg groepsinzichten
aan allen willen opdringen, groeien Je