DAGBLAD VOOR LEIDENEN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN DE BLOEMBOLLEN-EXPORT IN 1933 25ste Jaargang ZATERDAG 20 JANUARI 1934 No. 7715 3)e£eicbeh^Coti/fccmt DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week 2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 tt GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen word* het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten Hoogste 30 woorden, waarin ba- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur m verhuur, koop en verkoop: 0.50 De gunstige uitwerk(ng van de saneering. Volgens de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek bedroeg over 1933 de totale uitvoer van bloembollen 42.446.000 K.G. (vorig jaar 47.438.000 K.G.) De totale waarde in guldens van het uit gevoerde is echter gestegen van 19.171.000 in 1933 tot 19.372.000 in 1934. Een stijging dus met 200.000. Naar de Vereen. Staten v. Noord- Amerika werd, uitgevoerd voor 1.707.000, naai- Canada 640.000. Geheel Noord-Amerika tezamen 2.370.000 (in 1932: ƒ2.756.907). Naar Engeland werd uitgevoerd voor een bedrag van 9.407.000 (vorig jaar 10.100.000. Naar Duitschland, Oostenrijk, Hon garije, Tsjecho-Slowakije voor een bedrag van ƒ3.077.000 (vorig jaar ƒ2.704.000). Naar Frankrijk werd uitgevoerd voor een bedrag van 1.153.000; naar Bel gië voor ƒ285.000; naar Zwitserland voor ƒ261.000, naar Italië voor 150.000, totaal der „groep Frankrijk" ƒ1.903.000 (vorig j. ƒ1.627.000). Naar S o v j e t-R u s 1 a n d voor 33.000, naar Polen 75.000. Totaal „groep Ruslapd" ƒ129.0000 (vorig jaar ƒ78.000). Naar Zweden werd uitgevoerd voor een bedrag van 1.191.000, Noorwegen ƒ238.000, Denemarken ƒ732.000; Finland 122.000. Tot. „groep Zweden" 2.287.000 (vorig jaar ƒ1.739.000). Naar Azië werd uitgevoerd voor 16.735, naar Afrika: 33.137, Z u i d-Amerika 133.787, Australië 12.884, totaal voor deze werelddeelen 196.000 (vorig jaar ƒ137.000). Aan deze cijfers knoopt het „Weekbl. v. Bloembollencultuur" de volgende beschou wing: In 1933 zijn 5 millioen K.G. minder uit gevoerd. Over deze vermindering behoeft zich echter geen bij het bloembollenbedrijf betrokkene ongerust te maken; doelbewust is er naar gestreefd, een overmatigen uit voer, die niet in allen deele een gezond ka rakter droeg, in 1933 te voorkomen. De saneering heeft export, die onzen afzet ernstig zou kunnen schaden, belemmerd, en dit vindt zijn weerslag in een export cijfer van 42,4 millioen K.G. in 1933 tegen over 47,4 millioen K.G. in 1932. Deze vermindering is allereerst te zoe ken bij den export naar Engeland. Dit land was de laatste jaren onze belangrijk ste afnemer geworden. Dit bracht aller eerst het gevaar van eenzijdigheid in on zen uitvoer met de daaraan verbonden be zwaren, terwijl in 1932 bovendien groote hoeveelheden tegen zeer lage prijzen naar Engeland werden verscheept; afgezien nog van de kwantiteiten daarheen verzonden plantgoed. Dat de export naar de groep Engeland van 25,7 millioen K.G. in 1932 is teruggeloopen tot 21 milioen K.G. in 1933, is dan ook allerminst te betreuren. Dat de export naar Amerika opnieuw is teruggeloopen, is een onwelkom verschijn sel. Het invoerverbod op narcissen in de Vereen. Staten is gehandhaafd, evenals het hooge specifieke invoerrecht op tulpen, terwijl de verhoudingen in Amerika nog uiterst verward zijn. Weliswaar wordt er meer optimisme bij de bevolking gecon stateerd door hen, die de Vereen. Staten bezoeken, maar de gevolgen hiervan zijn nog weinig merkbaar. De export naar de groep Duitschland heeft zich nagenoeg niet gewijzigd. Hoe de toestand zich in de Duitsch sprekende lan den zal ontwikkelen, valt moeilijk te voorspellen. Het onlangs met Duitschland gesloten handelsverdag heeft de invoer rechten op onze producten ongewijzigd ge laten. Het is te hopen, dat de betalings moeilijkheden met Duitschland ook geen te groote belemmering zullen zijn voor een verruiming van den export daarheen. Het Fransche afzetgebied ontwikkelt zich de laatste jaren gestadig. In 1933 zijn er weer ongeveer 500.000 K.G. meer heen uitgevoerd dan in 1932. Frankrijk houdt den export erheen in handen door een contingenteeringsstelse, dat natuurlijk, moeilijkheden oplevert, vooral, nu de ver gunningen voortaan in Frankrijk zelf wor den afgegeven, maar dat een vergrooting van de erheen verzonden hoeveelheden bloembollen tot nu toe toch niet overmatig belemmerde. De afzet naar deze groep lan den berust op een gezonde basis. De groep Zweden heeft weer 900.000 K.G. meer afgenomen dan het jaar tevoren Dit afzetgebied blijft van groote beteeke- nis voor het bloembollenbedrijf. Dat de ex port erheen zich weer in stijgende lijn be weegt, is een toe te juichen verschijnsel. Naar de onder „Diversen" in de export- staat samengevatte andere werelddeelen werd 100.000 K.G. meer verkocht dan het jaar tevoren. De afzet hierheen kan nog aanmerkelijk worden uitgebreid, vooral, wanneer wordt doorgegaan met de proef nemingen, die reeds meermalen in ons blad zijn besproken. De groep Rusland blijft nog van weinig beteekenis; afgewacht zal moeten worden, of de pogingen, die worden aangewend om met name in Rusland zelf meer voet aan den grond te krijgen, resultaten zullen op leveren. Ondanks het feit, dat de uitgevoerde hoeveelheid bloembollen met 5 millioen K.G. is verminderd, is het waardecijfer nog met tweehonderdduizend gulden ge stegen. Dit is vooral het verheugende in de exportcijfers van het afgeloopen jaar, en er blijkt uit, dat, toen op het eind van 1932 het Centraal Bloembollen Comité een sa- neeringsplan bij de Regeering indiende, dit noodig was. Hoewel dit plan niet is ogvelowtaw aod daarna genomen regeeringsmaatregelen, is een inkrimping en een minimumprijzen- stelsel toch overgenomen. Dit blijkt reeds dit jaar het gunstige resultaat te hebben, dat een aanmerkelijke kleinere hoeveel heid meer opbrengt dan grootere uitge voerde hoeveelheden in het jaar tevoren. Ondanks de groote bezwaren, die aan de door de Regeering genomen maatregelen vastzitten, blijkt het overnemen van deze beginselen uit het plan der georganiseerde bloembollenteelt een invloed ten goede te hebben uitgeoefend. UITVOERING VAN DE LANDBOUWCRISISWET In een schrijven aan den voorzitter der Tweede Kamer licht minister Verschuur de verschillende besluiten toe. In een brief van den minister van eco nomische zaken aa nden voorzitter van de Tweede Kamer, wordt mededeeling ge daan van de vaststelling van koninklijke besluiten tot uitvoering en toepassing van eenige artikelen der landbouw-crisiswet. Bij dezen brief is gevoegd een toelichting op voornoemde besluiten. Aan deze toelichting wordt het volgende ontleend: De regeling, in het crisis-varkensbesluit 1933 vervat, biedt vier voordeelen, n.l.: lo. de juridische grondslag van bepa lingen, over welker wettigheid twijfel was gerezen, doch op welker behoud om admi nistratieve redenen prijs werd gesteld, kon worden verbeterd; 2o. voor een goede controle noodzake lijke voorschriften, waartoe de Crisis-var- kenswet 1932 geen bevoegdheid gaf, kun nen thans worden vastgesteld; 3o. de steun aan de varkenshouderij kan worden uitgebreid buiten de grenzen, door de Crisis-Varkens wet 1932 gesteld, en 4o. er wordt meerder eenheid in het landbouw-crisisbeleid bereikt. Bij art. 4 wordt voor varkens en var- kens-vleesch een in- en uitvoermonopolie ingesteld, gelijk dit ook reeds bestond krachtens het Crisis-Varkensbesluit 1932. Terwille van de eènheid in het landbouw- crisisbeleid is dit echter zoo aangevuld, dat de monopoliehoudster in het vervolg zal moeten voldoen aan de bepalingen van het Crisis-Monopoliebesluit 1933. De artikelen 5 tot en met 7 verscherpen den organisatiedwang en breiden dezen uit. Er bestaat ook behoefte aan regeling van de varkensmesterij. Teneinde daartoe te geraken, wordt in artikel 5 bepaald, dat het in voorraad hebben of verhandelen van varkens slechts is toegestaan aan crisis organisaties en aan georganiseerden, waar bij tevens nadere voorwaarden hiervoor zijn gesteld. De vroeger geldende, in de practyk be proefde regeling van de heffing bij de slachting is in hoofdzaak behouden. Zij had echter deze leemte, dat hij, die een varken deed slachten en de heffing niet betaalde, niet strafbaar was. Hierin wordt voorzien door artikel 10, hetwelk het vervoer van een geslacht varken, voordat daarop de heffing betaald is, verbiedt. Crisis-aardappelbesluiten. Sedert het in werking treden van het Crisis-aardappelbesluit 1933 I, had de prac- tijk uitgewezen, dat het vrije vervoer van hoeveelheden aardappelen van ten hoogste 10 K.G. tot omvangrijke ontduiking van de heffing op aardappelen had geleid. Deze wijzigingen nu hebben ten doel dit en nog enkele andere bezwaren tegen de bestaande regeling op te heffen. Het Crisis-aardappelbesluit 1933 I re gelt uitsluitend het vervoeren van aardap pelen, terwijl de uitvoer, met name van pootaardappelen, welke een zeer belang rijk onderdeel van den aardappelhandel vormt, geheel daarbuiten valt. Het was noodzakelijk, een bijzondere re geling voor den uitvoer van pootaardappe len te treffen, teneinde prijsregelend te kunnen optreden. Het Crisis-aardappelbe sluit 1933 I, niet handelend over den uit voer, geeft n.l. geen bevoegdheid tot prijs regeling ten aanzien daarvan. Toch kan een zoodanige prijsregeling, welke vroeger de Nederlandsche aardappelencentrale slechts statutair regelde, niet worden ont beerd, aangezien dan een sterke prijs val zou intreden, welke den buitenlandschen afnemers, die vroeger slechts tegen de door die Centrale vastgestelde prijzen pootaard appelen konden betrekken, terecht zeer onwelkom zou zijn en zeer zeker een na- deeligen invloed op» den uitvoer van poot- aardappelen zou hebben. Crisis-vervoerbesluit 1933. De toenemende smokkelhandel aan de grens heeft het noodzakelijk gemaakt krachtige maatregelen daartegen te tref fen. Eén van deze maatregelen is het cri sis-vervoerbesluit 1933, waarbij het gedu rende den nacht vervoeren van crisispro ducten binnen de gemeente Baarle Nassau en andere daarin genoemde aan te wijzen deelen van het Rijk alleen wordt toege staan, indien dit geschied per spoortrein of per vaartuig, hetwelk onder douane verband valt. Daarnaast wordt hét vervoer van de hiervoren bedoelde crisisproducten over dag in de eveneens reeds vermelde deelen des Rijks alleen toegestaan, indien dit ge dekt wordt door een vervoerdocument. Eveneens wordt het in voorraad hebben van crisisproducten, in grootere hoeveel heden dan zullen worden vastgesteld, even eens aan bepaalde voorwaarden, als "het hebben van registers en andere papieren gebonden. Ten slotte wordt ten aanzien van be paalde crisisproducten vastgesteld, dat de regeling ten aanzien van die produöten een aanvang neemt met ingang' van den dag van het in werking treden van het be sluit. Eieren-monopoliebesluit 1933. Bij het eieren-monopoliebesluit 1933 is de invoer gemonopoliseerd van eenden- en kippen-eieren in schaal en van niet meer in schaal aanwezige bestanddeelen van vogel eieren, bewerkt of onbewerkt, verwerkt of onverwerkt Crisis-Pluimveebesluit 1933. Het crisis-pluimveebesluit heeft ten doel de gezondmaking van de pluimveehouderij eri verbetering en inperking van den pluim veestapel. De kosten van de regeling zul len worden gedekt door een heffing op eieien, welke in broedmachines worden uitgebroed. Ton aanzien van de vermeerdering van den pluimveestapel is vrijwel uitsluitend het kunstmatig uitbroeden van eieren van belang. Het hebben van eieren in een broedmachine is alleen toegestaan aan aan gesloten kuikenbroeders. Tot verbetering van den pluimveestapel strekken de bepalingen, dat kunstmatig uitgebroede eieren een bepaald gewicht moeten hebben en dat de heffing verschil lend kan zijn voor eieren, afkomstig van erkende fokkers, van erkende houders van een verineerderingsbedrijf en van anderen. De eerstgenoemde eieren worden het minst, de laatstgenoemde het zwaarst be last. Crisis-haringbesluit 1933. Bij het crisis-haringbesluit 1933 wordt de aanvoer van pekel- en steurharing in Nederland verboden. Deze maatregel was noodzakelijk om te voorkomen, dat de markt met dit product zou worden over voerd en de prijzen daardoor te sterk zou den dalen. Crisis-zetmeelbesluit 1933. Teneinde den verbouw van fabrieksaard appelen op de meest juiste wijze te kunnen steunen, bleek het noodzakelijk over te gaan tot het heffen van een zeker bedrag op al'e in Nederland geproduceerd en ge ïmporteerd zetmeel, waardoor mede wordt voorkomen, dat een onjuiste concurrentie kan ontstaan tusschen zetmeel van ver schillende herkomst. Ook de aanwezige voorraden worden door de heffing getroffen. ZWEN DELAFFAIRES IN FRANKRIJK. Verkoop van ridderorden: schandaal 1887. De Panamakwestie: schandaal 18861898. Madama Hanau schandaal 1929. Stavisky schandaal 1934. STEEDS VOORNAME REGEERINGS- PERSONEN IN DE ZAAK BETROKKEN. Waardoor komt het, dat Frankrijk, een in menig opzicht beschaafd land en een bolwerk der cultuur, telkens weer zijn vrienden met een zeker gevoel van schaam te en teleurstelling vervult? En zijn vijan den met gevoelens van onverholen vreug de? Hoe komt het, dat in Frankrijk bij vrij wel iedere groote finaneieele knoeierij po litieke kopstukken eenige veren laten? Is het Fransche volk te goed van vertrou wen? Is heit in zaken dom? Deugt het re- geeringssysteem niet, zoodat gebrek aan controle de zwendel in de hand werkt? Is het nalatigheid? Of hebben misschien in andere staten even dikwijls dergelijke om- koopingen en steelpartijen plaats, en weet men ze daar handiger te bemantelen? Sla gen elders hooge heeren er beter in „de se tirer d'affaire"? Men kan slechts vaststellen, dat gedu rende de laatste eeuw de wereld herhaal delijk werd opgeschrikt door luide kreten uit het Gallische land. Ging men kijken, wat er aan de hand was, dan sloegen stee vast eenige vooraanstaande figuren op de vlucht. En altijd ontwikkelde de gebeurtenis zich op dezelfde wijze: eerst lijkt het, of er van een gewone strafzaak sprake moet zijn. Dan noemen de bladen aanvankelijk be dekt, later openlijk de namen van hooge politici. Tenslotte groeit het protest tot een brandend „J'accuse" en het aantal ge- comprommitteerden neemt barbaarsohe af metingen aan. Vóór de Panama-kwestie de attentie trok kwam er een andere zaak aan het licht, die de halve wereld overeind zette: de kruisen van het eerelegioen werden door de regeering verkocht, en de baten gleden in de zakken der hooge politici. Reeds in het begin van 1887 werd generaal Caffarel gearresteerd, maar de zaak werd eerst penibel toen de schoonzoon van den pre sident, de afgevaardigde Daniel Wilson met een en ander in verband werd gebracht. Zelfs president Grévy ging tenslotte niet vrij uit, en op 2 December moest deze het Elysée verlaten. De republiek had geruimen tijd noodig om deze slag te boven te ko men. De royalistische generaal Boulanger kreeg veel aanhangers. Nauwelijks was echter het boulangisme min of meer onderdrukt, of een nieuwe ramp van schier ongekende afmetingen tastte, zonder dat er veel te redden viel, het prestige der Fransche regearingskrin- gen aan. Omstreeks 1875 had reeds Ferdinand de Lesseps, de bouwer van het Suez-kanaal, een plan ontworpen tot het aanleggen van een waterweg, die Atlantische Oceaan en Stille Zuidzee zou verbinden. Men ver giste zich echter toen al bij de calculatie der kosten. De kleine spaarders werden uitgenóodigd hun duitjes voor het goede doel af te staan, en het geld stroomde bin nen. Tot 1886 ging alles goed. Men kreeg zoo wat een milliard bij elkaar. Daarna werd-de belangstelling minder. Een lee ning van fr. 600.000.000 kwam niet tot stand. De „Compagnie universal du Canal In- terocéanique" nam toen haar toevlucht tot het laatste middel: de loterij. Daarvoor was echter toestemming van het parlement noodig. Tot nu toe was de politiek buiten deze zaak gebleven; slechts ingewijden fluisterden over de verkwisting, dde plaats zou hebben gehad. Het bleek al spoedig, dat politieke kop- stokken, zoo al niet ten eigen bate, dan toch ten behoeve van de partijkas sommen van de Panamamaatschappij hadden aan genomen. Het kantoor in de Rue Gaumartin was een der meest luxueus ingerichte ge legenheden van Parijs. Geweldige onkosten werden gemaakt. Een commissie, die van Columbia naar New York werd gestuurd om paarden te koopen, bleef weken lang uit, smeet met het geld en besteedde voor de paarden veel meer dan noodig was. De vertegenwoordigers der maatschappij bewerkten de pers, èn trachtten het par lement tot het geven van een volmacht voor het organiseeren eener loterij over te halen. Maar er ontstond een hevige op positie van de zijde dergenen, die geen geld van de „Société" hadden ontvangen. In 1892 barstte de bom, toen baron Reinach zelfmoord pleegde. De Duitsch-Amerikaan- sche avonturier Cornelius Hertz vluchtte. Een ontzaglijk proces begon. Tweehon derdveertig volksvertegenwoordigers en zestig hooge ambtenaren zouden steekpen ningen hebben ontvangen. Voor de bouw zelf was fr. 300.000.000 besteed, terwijl de rest in de zakken van omkoopers en omge- kochten vloeide. DIT NUMMER BESTAAT UIT VIJF BLADEN W.O. GEILL. ZONDAGS BLAD. VOORNAAMSTE NIEUWS. BUITENLAND. Duitschlands antwoord aan Frankrijk (3de blad). De ramp van Lagny in de Fransche Ka- ner besproken (3de blad). Stabilisatie van pond en dollar? (3de blad). BINNENLAND. Uitvoering en toepassing der Landbouw - Crisiswet; mededeelingen van minister Verschuur (1ste blad). Bloembollenexport in 1933 (1ste blad). De ramp van de Oakford. Geen elfde man aan boord gevonden. (Gem. Ber., 3de blad). Twee kinderen door den storm te water geraakt en verdronken (Gem. Ber., 3de blad). Minister-president Freycinet zou 2.000.000 fr. hebben opgestreken. Zelfs het staats hoofd Carnet bleek niet zuiver op de graat. Op 30 Maart 1898 werd de zaak maar met de mantel der liefde bedekt. De republiek had jaren noodig om zich te herstellen. In 1929 was de wereld opnieuw getuige van een Fransch schandaal. Men herinnert zich de zaak met Mme Hanau nog, dezelf de, die nu een blad heeft, dat „Forces" heet en vroeger een courant uitgaf, die tot titel had „Gazette du France". Ook toentertijd maakte zich een vreemde verlegenheid van talrijke aristocraten en leidende politici meester BINNENLAND MUSSERT'S „ONTHULLING". Waarom heeft hij tevoren niets aan de justitie meegedeeld? Het v.b. Tweede-Kamerlid mr. G. A. Boon heeft den minister van Justitie de volgende vragen gesteld: Heeft de minister kennis genomen van een in groot aantal te Amsterdam ver spreid strooibiljet van de N.S.B. waar mede derzelver leider ir. A. A. Mussent zijn volkomen instemming heeft betuigd waarin o.m. staat, dat in Amsterdam „de communistische misdadigers, die uiit Duitschland verdreven zijn", in samenwer king met de Communistische Partij Hol land en andere revolutionnaire partijen, op Vrijdag 22 December 1933 de telefooncen trale in brand hebben gestoken ter voor bereiding van het plan om op Zaterdag 23 December 1933 in Amsterdam oproer en plunderingen te verwekken, welk beoogd gevolg van oproer en plunderingen dit maal nog niet was ingetreden wegens uit gebreide politiemaatregelen, hoezeer overi gens de Overheid in Nederland bang „voor dit bandietengespuis" is? Hebben de stellers van dit strooibiljet hun burgerplicht vervuld door de justitie op de hoogte te brengen van dit hun be kende plan van het „fanal" van brandstich ting voor oproer en plunderingen, en zoo neen, heeft dan de justitie'harerzijds de stellers opgevorderd om de in hun bezit zijnde gegevens te verstrekken? Indien daarbij niet is gebleken, dat Het hier onverantwoordelijke en gewetenlooze verzinsels betrof, teneinde onrust onder de I bevolking te verwekken, doch inderdaad I kennis van deze voornemens bestond, is dan voor zoover het betreft den brand in de j telefooncentrale te Amsterdam een vervol- ging gelast krachtens artikel 136 van het j Wetboek van Strafrecht, een straf van 6 j maanden stellende op 't opzettelijk nalaten van het ter kennis brengen aan de ambte- I naren der justitie of politie van het voor- I nemen tot het plegen van een gemeen- gevaarlijk misdrijf voor zoover daardoor levensgevaar wordt veroorzaakt op een tijd stip waarop het plegen van dit misdrijf nog kan worden voorkomen, waar hier dit misdrijf is gevolgd, waarbij tevens levens gevaar is ontstaan?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 1