ZATERDAG 30 DECEMBER 1933 DE LEIDSCHE COURANT .WEEDE BLAD PAl*. MIJN NIEUWJAARSBRIEF aan alle Neefjes en Nichtjes uit Leiden en Omstreken. Beste Neefjes en Nichtjes, Nu moet ik eens gauw een oogenblikje met jelui komen praten. Het jaar 33 is weer om en 34 staat voor de deur. En bij die ver wisseling zou ik niet graag de goede ge woonte willen nalaten om al onze kleine lezers in den geest de hand te drukken en allen een „Zalig Nieuwjaar" te wenschen. Kijk eens op zoo'n dag als deze is het goed ook nog eens om te zien, naar alles, wat we in 't afgeloopen jaar gedaan hebben en -dan vooruit te blikken in het jaar dat komt. Wat hebben we gedaan? Wat dat altijd goed of kon het beter? Hebben we vader en moeder soms ver driet gedaan; zijn we niet trouw naar de Kindermis geweest; hebben we in school ons best niet gedaan en ons niet ingespan nen zooals het hoorde; hebben we op straat kattekwaad gedaan van meer of minder ernstigen aard; hebber, we.... maar ge noeg iedtr uwer kan dat lijstje wel aan vullen; in één woord kon het beter zijn in bet afgeloopen jaar? Laten we het dan beter doen in het jaar, dat voor ons ligt. Dan is de zaak in orde. En wat moet ik nu zeggen in betrekking tot ons „Hoekje"? Ons „Hoekje" word* door allen gelezen. Het draagt de sympathie weg van groot en klein. Tal van brieven liggen daar om te bewijzen, hoe ook de groote menschen over ons krantje denken. Is dat niet vleiend voor ons allen? Voor ons zeg ik, dat is voor U en my! Myn „Hoekje" is ook het Uwe. Jelie allen hebt mij trouw ter zijde ge staan en meegewerkt. Naast me aan de redactie-tafel zitten schrijfsters en schrij vers, die er zijn mogen. En dat getal groeit gestaag aan. Voor deze mijn speciale dank. Ik dank U allen, die een versje, sprookje of verhaaltje instuurden, en zoodoende blijk gaven met ons mee te leven. Moet ik namen noemen? Och, waarom zou ik het doen! Lees trouw onze rubriek en ge vindt ze zelf, die ik noemen kon, als ik wilde. Wanneer ik van Uw hulp en steun ver zekerd blijf, zooals in 1933, dan blijft ons Hoekje en blijven onze wedstrijden in teressant en de sympathie waard, waarvan ik boven sprak. Dank wil ik ook brengen, uit Uw aller naam, aan de Directie van de Leidsche Courant, die bij alle wedstrijden bewijst, hoe ook zij het op prijs stelt, dat er zoo- velen opkomen en meedingen naar een prijs! Voor 1934 zal dat verdubbelen! En ten slotte wensch ik Uw Ouders, Broers en Zusters en familie mee voor dit aanstaande jaar een hartelijk en oprecht „Zalig Nieuwjaar"! Oom Wim. UITSLAG RAADSELWEDSTRIJD. Ie Prijs: Een zilveren polshorloge, Mies van Dijk, Langegracht 81, Leiden. 2e Prijs: Een zilveren polshorloge, Co v. d. Geest, Warmond a.d. Zijl 1. 3e Prijs: Een zilveren polshorloge, Dirk v. d. Meer, Noordbuurt E 163, Zoeterwoude. 4e Prijs: Een vulpen, Pierre Hosman, Breestraat 111, Leiden. 5e Prijs: Een vulpen, Nico Reizevoort, Hooge Rijndijk 172. 6e Prijs: Een vulpen, Martha v. Mil, Hooge Rijndijk F 163, Zoeterwoude. 7e Prijs: Een klokje, Mientje Overdyk, Korte Oranjegracht 4, Leiden. 3e Prijs: Een klokje, Ria Pastoors, Tul penstraat 7, Leiden. 9e Prijs: Een klokje, Bep Blikman, Hout markt 72, Leiden. 10e Prijs: Een sigarettenétui, Jacques v. Dam, Oudevest 85, Leiden. 11e Prys: Een taschje, Coba Ruitenbeek, Nic. Beetsstr. 39, Leiden. 12e Prijs: Een taschje, Johanna Alkemade, Morschstraat 58, Leiden. 13e Prijs: Een schrijf garnituur, Joop Poll- mann, Hoogstraat 3, Leiden. 14e Prijs: Een vaas, Annie de Groen, Toussaintkade 11a, Leiden. 15e Prys: Een vaas, Nanda v. Ruiten, R'Veen, Zuideinde B 203. 16e Prijs: Een vaas, Trientje Noest, Pa radijshof 2, Leiden. 17e Prys: Een photo-album, Marietje van Haastregt, Dorpsstraat D 76, Zoeterwoude. 18e Prijs: Een photo-album, Cootje Cas- telein, Oude Rijn 30, Leiden. 19e Prijs: Een photo-album, Maria v. d. Walle, Westhavestraat 10, Leiden. 20e Prijs: Een boek, Herman Mentink, Zoeterwoudscheweg 2, Leiden. 21 Prijs: Een boek, Theodora v. :d. Werf, D 141 Hazerswoude. 22e Prijs: Een boek, Gretha Haverkorn, Bloemistenlaan 45, Leiden. 23e Prijs: Een boek, Jans Overdijk, Waardgracht 165, Leiden. 24e Prijs: Een boek, Sjaantje Mank, Le vendaal 48, Leiden. 25e Prijs: Een mes, Bob Breed-Bruyn, Hooge Rijndijk F 30, Leiden. 26e prijs: Een mes, Jan van Gerven, Schenkelweg C 80. Zoeterwoude. 27e Prijs: Een mes, Paultje Fleur, Hooge Rijndijk 69, Leiden. 28e Prijs: Een vulpotlood, Annie Grün- demann, Witte Singel 88, Leiden. 29e Prijs: Een vulpotlood, Catrientje van Velzen, Dorp D 94, Zoeterwoude. 30e Prijs: Een vulpotlood,Piet de Groot, Bloemistlaan 24,. Leiden. 31e Prijs: Een vulpotlood, Anny Stuif zand, Maresingel 70, Leiden. 32e Prijs: Een vulpotlood, Jantje van Barneveld, Leliestraat 2, Leiden. 33e Prijs: Een vulpotlood, Hans Timmers, Koninginnelaan 56, Leiden. 34e Prijs: Een doos postpapier, Cor Val- kenet, Voorhout. 35e Prijs: Een doos postpapier, Bsppy Post Oude Singel 70, Leiden. 36e Prijs: Een doos postpapier, Rosalien- tje Walter, Waldeck Pyrmontstraat 21, Lei den. Ik feliciteer de gelukkigen. De prijzen worden thuis bezorgd. Schrijf direct bij niet ontvangst of als iets geschon den aankomt. Zaterdag komen de volledige lijsten. O o m W i m. EEN KERSTVERHAAL door Oom Wim. H (Slot). Het zal mij benieuwen, waar Sjano Sjinto leidt. Is het nog verre van hier? Neen Sjinto! We volgen de men schen, die daar ginds dat hooge gebouw binnentreden en gaan dan mee. Wij? Daar! Maar Sjano, een leerling van Confusius kan daar toch niet thuis zyn! Waar Sjinto komt, kan Sjano zijn? Ben ik niet ouder dan mijn jonge broeder! En zijn mijn haren niet beter te tellen op mijn hoofd, dan op den schedel van Sjinto. Kom en wees niet bang! De God van deze menschen is de eenige, de ware, Die kan en zal en wilons helden! Ik zal meegaan, maar vrij zijn te doen, wat het hart mij zegt en mijn hoofd mij raadt, te doen. Doe zoo en volg mij nu. Daar treden ze beiden de kerk binnen. Het licht der vele kroonen schijnt hel en doet hun oogen voor een wijle knipperen. Onze twee Japanneezen blijven achter in het kerkgebouw staan. Zij zijn vreemd te moede. Sjinto vooral is gejaagd en schuw als een pasgevangen vogeltje in de kooi. Hij durft niet rond te zien haast! Zijn pet drukt ie in de hand, als wilde hij zoo steun zoeken voor zijn houding, waarmee hij ver legen is. Het is hem te moede, alsof aller blikken zich op hem vestigen. En tocher is niemand, die hem op dringerig aangaapt of hem beziet met een blik, waarin ligt „wat moet jy hier snui ter! jouw plaats is elders maar niet hier!" Neen, neen! Ongemoeid staan ze beiden en langzamerhand komt ook in Sjinto's oog wat vuur en leven en hem ontgaat het niet, hoe aller oog blikt naar het altaar, waar de priester zingt en bidt en bidt en zingt om beurten. En danzwijgt eensklaps het orgel. En een pater bestijgt de trappen van den preekstoel, vanwaar dadelijk een stroom van gedachten zal golven over de hoofden dier honderden die het kerkgebouw vul len. En ook over de twee vreemden zal die stroom worden uitgestort en ook hun har ten zullen gaan kloppen voor die woorden van opbeuring, van troost, van liefde en van vrede. Vreemd is Sjinto te moede. In ademlooze stilte wordt de preek aan gehoord. In devote stemming wordt het woord ontvangen. Het orgel valt weer in. Zware tonen rol len, als zoovele bazuinstooten, door de ge wijde gewelven van dit huis des Heeren. Het knapenkoor zingt met zilveren stem men de hymnen ter eere van den Algoe- den Vader aller menschen! En dan is het einde! De dienst is uit. De kerk stroomt leeg! Ook Sjinto gaat naast Sjano zwijgend huis waarts. Het woord van den priester trof ook zijn hart. Het was, alsof hij woorden hoorde uit verre landen van boven de aarde. Die woorden troffen hem diep, te dieper, naarmate hij zich indacht in het lijden van Hem, die onschuldig leed en nog wel voor zijn zonden. Dat ging boven zijn verstand! Zou iemand zóó kunnen lyden voor den zondigen mensch; voor zijn vijand zelfs. Als dat zóó was, dan was de God van die menschen, die daar baden in hun kerkje, een God van liefde, van Oneindige Liefde; en ging verre uit boven zijn goden, waar voor hij wierook brandde en waarvoor hy ook tot nu toe geofferd had. Als dat zóó was, dan moest hij meer weten. Dan zou ook hy, als Sjano zich laten inwijden in de geheimen vgn den gods dienst, die ook zoover afweek van de hun ne; van hei geloof zijner vaderen en zijn landgenooten. Hij zou!Zijn besluit stond vast. En wat Sjinto wou dat zou hij vol brengen. En 's anderendaags belt aan de pastorie het bekende Pinda-mannetje aan en met zachte stem en verlegen houding vraagt hij om den pastoor te spreken. Sjinto wordt in de spreekkamer gelaten. De herder laat niet lang op zich wachten. Sjinto vertelt, wat hij wenscht. De pas toor luistert en ziet goedig neer op dat kleine, bescheiden manneke, dat nog klei ner lijkt, nu hij in gebogen houding daar staat voor den priester, die met liefde hem helpen zal en hem met vaderlijken raad bijstaan zal om te komen tot het geloof, dat rust en vrede brengen zal. En Sjinto leert iederen avond nu uit dat kleine boekje, dat de waarheden van ons geloof in eenvoudigen vorm bevat. Hij leert en onthoudt. Hoe verder en dieper hU doordringt in de kennis van wat is het Katholieke geloof, hoe mooier hij alles vindt en hoe gelukkiger hij zich voelt. Tot het toppunt van geluk bereikt wordt in dien Heiligen Kerstnacht, toen hij voor 't eerst mocht aanzitten aan de tafel des Heeren, na vooraf door het doopsel het kleed der Heiligmakende Ge naden te hebben ontvangen en deelgenoot werd van den Hemel, die het Kerstkindje zou openen, na aan het Kruis op Golgotha Zijn bloed te hebben gestort, ook voor Sjinto, het oude, kleine, gerimpelde Pinda- Manneke, dat daar staat op den hoek van de straat. O o ra Wim. WIE ZIJN JARIG? Van 31 December tot 6 Januari. 1 Jan. Piet v. d. Geer, Lammerschansweg 74, Leiden. 1 Jan. Leo Ammerlaan, Heerenstraat 125, Leiden. 1 Jan. Theo Rodenburg, Zijde 204, Bos koop. 2 Jan. Abraham Schouten, Staal wijkstraat 29, Leiden. 2 Jan. Koos van Leeuwen, Hazerswoude E 98. 3 Jan. Theo Noordman, Haagweg, Leiden. 3 Jan. Piet Peterman, Pioenstr. 14, Leiden. 4 Jan. Jan v. d. Stok, poezastr. 21a, Leiden. 4 Jan. Paul Verbrugge, Dahliastraat 2a, Leiden. 4 Jan. Marietje van der Vlugt, C 151 Ter Aar. 5 Jan. Sjaantje Mank, Levendaal 48, Lei den. 5 Jan. Rjka Pekelhof, Voorstraat 281, Nieuwveen. 6 Jan. Hein Sabrandt, Lammerschansweg 7, Leiden. 6 Jan. Cor Simmerman, Prins Hendrikstraat 74, Alphen. 6 Jan. Lien v. Vooren, Jan v. Houtkade E 46, Leiden. Ik feliciteer de jarigen. Voor de correspondentie is vandaag geen plaats. Hiermee begin ik na de volgende week. O o m W i m. DE KLOKKEN VAN BETHLEHEM. door Gretha Haverkorn. Uit het plaatsje Bethlehemme, Kwamen tot ons door de lucht: Klokkenklanken uit de kerke Van het welbekend gehucht; Dat gelegen, verre van ons, In het land ver over zee, Daarvan brachten, o hoe heerlyk, Kerstgedachten voor ons mee. Ja, er ging veel in ons omme. Ja, het was ontroerend schoon, Deze klanken, bim-bam-bomme: „Loof den Christus, Godes Zoon!" Hij kwam voor een aantal jaren, Tot ons in een kouden nacht, Op deez' aarde voor de menschen Heeft behoud aan hen gebracht! Bim-bam-bomme, klonk het luidde, In de kamer tot ons door; Indrukwekkend, was deez' boodschap; „Eere zij God, zong er'een koor. Wat de Herders in de velden Voelden, in dien nacht zóó groot, We leerden nu pas goed beseffen, Wat ons toén Maria bood. Bethlehemme's klokken klonken, Deden aan de wereld kond': „Christus, Godes Zoon geboren, „Zy indachtig toch die stond!" Dat die klanken: Bim-bam-bomme, Over werelddeel en zee, Tot ons brengen, naastenliefde, Aan de wereld rust en vreü! NIEUWJAAR door Oome Kees. Weer is een jaar ten einde! Weer komt een nieuwe tijd! Hebt gij in 't afgeloopen Gehandeld met beleid? Hebt Gij uw zondig leven Van vroeger uitgewischt? Of heeft Onz' Lieve Heertje Zich in uw aard vergist7 jiiiiiiiiiiiiiiiiiiHtM'imiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiijtt 3 OUDE JAARS GEDACHTEN E E door Anny van Diest. E E 'n Afscheid.,,, 't brengt als steeds 'n Wonderbare mengeling van gevoelens in 't gemoed; 5 Wie onzer zou dat ook nu niet ervaren Daar 't afgeloopen jaar ten einde spoedt? Weemoed welt ons op in 't harte S Om al 't gene, wat van ons henenging, En toch, wij moeten blijde erkennen Er bleef ons zoo menig aangename herinnering. S Dankbaarheid zijn we ook verschuldigd Aan al degenen, die ons leidden op 't pad der deugd; Met erkentelijkheid moeten we ook gedenken Wat ons dikwijls stemde tot innige vreugd. Dank zij op d' eerste plaats den Gever van alle goeds; Hij verleende ons steeds moed en kracht; Als slechts Gods zegen rustte op onzen arbeid Kon het tot iets goeds worden voortgebracht. Dank ook aan onze goede Ouders, Die slechts beoogden 't geluk en 't welzijn van hun kind; Hoe wellicht 's levensstormep mogen gaan woeden, weet wèl Bij d' ouderlijke haard men dan steeds 'n veilige haven vindt. 2 Dank ook aan onze goede Oom Wim, 2 De leider van onze kindercourant; 5 2 Die ons door zijn zorg en toewijding S 2 Steeds vereenigde in waren vriendschapsband. 2 Ook zij dank, allen die medewerkten, 2 E Ons „Hoekje" te maken tot 'n bron van genot en gezelligheid; E Al brachten we onze goede Oom Wim, wel eens E De handen in 't haar en in verlegenheid!! E Dat onze kindercourant mag groeien en bloeien, 2 Wij nog samen mogen werken menig jaar; 2 Ziet, Oom Wim, dat is ons aller hartewensch; E En dat U onze leider blijve E Tot geluk en vreugd der gansche lezersschaar. Eiiiiiiunniiiiiiiiiiiiiiiiiiinimiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiï? Begint het nieuwe schooljaar, In Christelijken zin, Verbetert aJ uw fouten Blyft steeds heel vroom van zin. Weest niet een domme kniezerl Een braaf, doch vroolijk kind; Want: een kwezel is een ezel, 'n Braaf mensch ieders vrind! NIEUWJAAR-OVERPEINZINGEN door Gretha Haverkorn. Uren, dagen, maanden zijn nu, Evenals het jaar weer heen; Voor een enkeling slechts vreugde, Op deez' aarde, naar ik meen. Want het jaar dat thans is henen Dat ons is voorbijgegaan Was voor ons een goede leerschool, Voor ons lot, het aardsch bestaan. Als men blikt, slechts om zich henen, Als men alles goed beziet; Ja, dan denkt men bij zichzelven, Hier op aarde is het niet. Want wat hier je vreugd' kan schenken Is heel vaak van korten duur; Daarom gaan gedachten hooger, Naar de Godheid in dit uur. 't Oude jaar vloog snel weer heenen Met zijn zorgen en zijn leed, Doch de klokken lieten hooren, Dat Nieuwjaar zijn intrêe deed. Wat zal ons de toekomst brengen; Wat zal ons beschoren zijn; Welke zorgen zullen drukken; Wat verbergt het aardsch gordyn? Maar wij moeten voorwaarts, voorwaarts! 't Nieuwe leven tegemoet; Stilstaan op den weg des levens Is een fout en nimmer goed. Voorwaarts dus, het pad geëffend, Al kost dit soms ook heel wat strijd, Weldoend, helpend, waar wy kunnen Dan wacht U de Eeuwigheid! ZALIG NIEUWJAAR! door Cor van Dlest. Zalig Nieuwjaar! klinkt 't allerwegen In familiekring en vriendenschaar; De heilwensch, spontaan geuit, door groot en klein Bij 't begin van 't nieuwbegonnen jaar. Zalig Nieuwjaar! o, hoe ontelb're malen Zal door den loop der tijden, deze groet Door menigeen reeds zijn gesproken, wèlgemeend, Toch telkens weer nieuw, zuiver, goed. Zalig Nieuwjaar, stamelt op Moeder's schoot 't Kind, dat nauw'lyks nog kan spreken; Murmelt ook de oude, afgeleefde grijsaard En zijn stem heeft iets dan weg van smeeken. Zalig Nieuwjaar! simpel woord Wat zyt g'in uw eenvoud groot! Hoevele goede wenschen zijn daarin steeds Opnieuw weerlegd, in den tijd, die henenvlood. Zalig Nieuwjaar! met deze heilwensch Stem ook ik volgaarne in. 't Zy mij vergund, dat ik op de eerste plaats Bij onzen goeden Oom Wim begin. Zalig Nieuwjaar, Oom Wim, vele goede wenschen Zend ik U, die met zoo veel geduld Onze kindercourant steeds hebt verzorgd en steeds Met nieuwen geest toch weer waart vervuld. Zalig. Nieuwjaar; wensch ik ook de directie Zij is 't toch, die tot ieders vreugd Ons in staat stelt, steeds te mogen profiteeren Van: „ons eigen hoekje voor de jeugd". Zalig Nieuwjaar! wensch ik ook van harte Aan allen, die dit mogen lezen, 't Nieuwe jaar moge voor een iedereen Alleszins voorspoedig en gelukkig wezen. Mogen we allen, nog vele jaren Vereenigd zijn door den vriendenband, Met Oom Wim aan 't hoofd, dat wenschen ook alle, (Daar ben ik van overtuigd) Medewerkers van de kindercourant. NIEUWJAARSWENSCH door Jan v. Gerven. Weer is het „Oude Jaar" voorbij, En toch zyn wij nu allen bly Want ach, dit jaar met wel en wee Het stemde ons nog wel tevreê, Al bracht 't vorig jaar ons ook vaak Teleurstelling in 't gemoed. Maar toch, het zal zoo moeten zijn Want, wat God doet, is goed. Ik wensch U allen van dit jaar Veel goeds, geluk en vreugd, Steeds een opgeruimden geest En een hart vol deugd. Ook voor Oom Wim heb ik een wensch, Dat hij nog heel veel jaar Met een schitterend succes Ons „Hoekje" steeds bewaar'! Hij blijft gespaard voor ons Nog hoop ik honderd jaar! Ten slotte wensch ik alle lezers Een „Zalig en Gelukkig Nieuwjaar", ALS U WIST....!? door Gretha Haverkorn. Als u wist, wat of ik wilde, Als u wist, wat of ik wou; Neen, dat mag ik niet verklappen, Daar ik van geen zwetsen hou. Als u wist, wat of ik wilde. Als het regent, dat het giet; Ja, dat zyn dan vele zaken. Maar ik zeg ze u toch niet. Als u wist, wat of ik wilde, Als het is vacantietijd; Om dit alles u te zeggen, Wekt slechts jalouzie en nijd. Als u wist, wat of ik wilde. Als ik soms eens ga op reis; Veler meening kan men gissen, Die van mjj maakt u niet wijs. Als u wist, wat of ik wilde, Als het winter is en koud; Ja, dan wensch ik tal van dingen Waar u zéker ook van houdt. Als u wist, wat of ik wilde, Als ik zie een blinde man, Ofeen arme, brave tobber, Jaen wat zegt U er van? Als u wist, wat of ik wilde, - 't Is geen leugen, maar een feit Deed men geen verkeerde dingen, Dan begreep een elk zijn tijd!!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 6