VRIJDAG 22 DECEMBER 1933 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 2.204.20 M. Hanesn's orkest. 7.20 Deensche Opera Muziek o. 1. van Gröndahl. 8.00 Zan gen declamatie. 8.40 Omroeporkest o. 1. v. Gröndahl. 9.25 Vocale duetten met pianobegeleiding. 9.45 Lumbye-concert door het Omroepor kest. 10.2011.35 Dansmuziek. Langenberg, 473 M. 5.25, 6.35 en 10.20 Gramofoonplaten. 11.20 Süragorkest o. 1. v. Drost. 12.55 Gramofoonplaten. 3.20 Gramofoonplaten. 4.05 Kamerconcert. 4.40 Gevar. concert o. 1. v. Kneip. 5.55 Accordeonconcert. 6.20 „Hansel und Gretel", opera van Humperdinck. M. m. v. het Omroeporkest en -koor o. 1. v. Schrems. 8.20 Omfoeporkest o. 1. v. Rosbaud. 10.20 Weragorkest o. 1. v. Kühn. 11.201.20 Gramofoonplaten. GEMENGDE BERICHTEN HET AUTO-ONGELUK TE OVERSCHIE Slachtoffer overleden De heer G. van Os uit Den Haag, die Woensdagavond bij het auto-ongeluk op den Rijksweg onder Overschie ernstig werd gewond, is gistermiddag om vier uur overleden, zonder dat de politie hem heeft kunnen hooren. WIELRIJDSTER DOOR VRACHTAUTO GEGREPEN Aan gevolgen overleden De 38-jarige wielrijdster, mej. De Rooy uit Rucphen is bij het onoplettend over steken van den Rijksweg BredaRoozen- daal door een vrachtauto, welke vein de veemarkt te Etten kwam, overreden, hoe wel de chauffeur door krachtig remmen nog getracht had de aanrijding te voorko men. De vrouw werd met een ernstige hoofdwonde opgenomen en, nadat ge neeskundige en geestelijke hulp assisten tie hadden verleend, naar haar woning vervoerd. Eenige uren na het ongeluk is het slachtoffer daar overleden. DOOR EEN AUTO GEDOOD Woensdagavond omstreeks acht uur zijn op den Leidschen straatweg nabij Marlot een auto, bestuurd door een ingezetene van Wassenaar, en een 35-jarige wiel rijdster met elkaar in botsing gekomen. Deze laatste werd hierbij ernstig gewond en is door den G.G.D. naar het ziekenhuis aan den Zuid wal te Den Haag veivoerd, waar zij des nachts is overleden. De oorzaak van het ongeval zou te wij ten zijn aan onvoorzichtigheid van de wielrijdster. AANVARING OP DE NIEUWE MAAS BIJ ROTTERDAM Eén doode Gisteravond omstreeks twaalf uur zijn op de rivier de Maas te Rotterdam twee zeeschepen met elkaar in botsing geko men. Het waren de „Drechtdijk" van de H.A.L. en de „Delia". De aanvaring geschiedde ter hoogte van de Waalhaven. De „Drechtdijk", was bin nenkomend en kwam door den mist in aanvaring met het aan boei 24 op stroom liggende s.s. „Delio". De beide schepen wer den beschadigd De „Drechtdijk" is opge- stoomd naar de Rijnhaven. Voor zoover thans bekend is, heeft deze aanvaring aan een der opvarenden van de „Delio" het leven gekost. Omtrent het aantal gewonden is nog niets bekend. Het slachtoffer is de 47-jarige R. A. Schick, afkomstig uit Hamburg. Het s.s. „Delia" ,van de N.V. Vogeman, te Rotterdam, dat onder Panameesche vlag voer, is door de „Drechtdijk" mid scheeps aangevaren aan stuurboordzijde. Onder het sloependek bevindt zich de hut van den kok. Bij de aanvaring nu drong de kop van de „Drechtdijk" diep door in deze hut, met het gevolg, dat de kok ver pletterd werd. De tongelukkige was op slag dood. De door de „Delia" opgeloopen schade is vrij groot, maar bevindt zich geheel boven de waterlijn, zoodat geen gevaar be staat voor zinken. Het schip is aan boei 24 blijven liggen. De „Drechtdijk" is licht beschadigd aan den voorsteven. DE BRANDSTICHTING TE VUGHT Het dienstmeisje de daderes Het politieonderzoek inzake de brand stichting in de paviljoens van de badge legenheid „De IJzeren Man" te Vught, heeft tot zeer verrassende resultaten ge leid. Het zeer nauwkeurig onderzoek naar sporen had geen resultaat en ook een on derzoek in de omliggende bosschen, on- middelijk door de politie ingesteld, lever de niets op. Een nader onderhoud echter, dat de inspecteur van de gemeentepolitie met het dienstmeisje, mej. Sater, heeft gehad, heeft er na enkele uren toe geleid, dat .ernstige verdenking tegen het meisje rees. Ten slotte heeft zij volledig bekend den brand te hebben gesticht, na de meubelen met petroleum te hebben overgoten. Het heele verhaal, dat het meisje had opgehangen, wat louter fantasie. Het meisjeis in verzekerde bewaring gesteld en gisteravond naar 's Hertogenbosch over gebracht, waar zij hedenochtend voor den officier van justitie is geleid. Het motief tot den daad wilde zij niet opgeven. Mevrouw Pijnenburg, de pach teres, vermoedt, dat het gebeurde moet worden toegeschreven aan het feit, dat 't meisje niet graag alleen thuis was, hoewel zij zich dienaangaande nooit had uitge laten. Nader is gebleken, dat op een slaapka mer, dicht bij de brandende badkamer, een kind van elf maanden rustig lag te slapen. Het meisje heeft verzuimd dit kind te redden en heeft het pas uit het bedje gehaald, toen politie en brandweer arriveerden. SUCCESVOLLE TOCHT VAN DE „IJSBEER" Een schip uit het ijs verlost Gistermorgen vertrok om negen uur van steiger 2 van de Ruyterkade te Am sterdam de „Ijsbeer", de ijsbreker van de Vereeniging voor Algemeene Scheepvaart- belangen", geassisteerd door de ijsbrekers „Havenpolitie I" en „Droogdok X". Aan boord bevonden zich verschillende auto riteiten op scheepvaartkundig gebied, o.a. havenmeester W. N. v. d. Poll. Doel van den tocht was de bevrijding van het schip „Trois Freres", dat in het ijs enkele kilo meters buiten de Oranjesluizen in het IJselmeer was vastgevroren. De „Ijsbeer" zou gisteren laten zien, waartoe zij in staat was. Verschillenden der aanwezigen twijfelden er aan, of het schip in staat zou zijn, het zware ijs, dat zich in het Bui ten IJ heeft opgestapeld, te doorbreken. Toen de ijsbrekers in de Oranjesluizen waren geschut, lag voor ons het ontzag gelijke ijsveld van het IJ^lmeer, dat aan den gezichtseinder met den zwaren mist samensmolt. Even buiten de Oranje sluizen had het eerste samentreffen met het ijs plaats. Met doffe schokken drong zich de ijsbreker, geflankeerd door de „Droogdok X" en de „Havenpolitie I" door het ijs. De capaciteit, die de trillende, stampen de machine ontwikkelt, bedraagt 540 P.K. de schroef wordt electrisch aangedreven, zeven glimmende cylinders bewegen zich op en neer. Het kleine, uiterst zindelijke, glanzend gepoetste machineruim is van zwaar gedreun vervuld. Praten is hier onmogelijk. Zwijgend wijst men ons ver schillende onderdeelen aan. Onder het schip barst met doffe knallen het ijs in stukken. Een eenvoudige motorbotter inspireerde de ontwerper tot het bouwen van de „Ijs beer". De botter was zwaar met ballast gevuld, schoof zich met den voorsteven op het ijs, dat door het gewicht brak en baande zich een weg. Naar hetzelfde grondprincipe werd de „Ijsbeer" 2 ge bouwd. De voorplecht schuift zich op het ijs, totdat het onder het middenschip in brokken breekt, die door den schroef ver malen worden. Langzaam tornde de IJsbeer zich tegen het ijs op. De nieuwsgierigen op de slui zen staarden ons na, terwijl enkelen zich met fietsen op het ijs waagden, en ons bij na gedurende den geheelen tocht verge zelden. Om kwart voor eenen, na een moeizame worsteling, kwam als een donkere vlek de „Trois Freres" in het zicht. Slechts enkele duizenden meters scheidden ons nog van het benarde schip en om kwart voor drie gelukte het dit te bereiken. Achter ons lag een diepe geul in het ijs getrokken. Het moeiliikste deel van den tocht was vol bracht. Drie korte stooten huilden over het wa ter. Een driewerf hoera. De „IJsbeer" had bewezen, een boot te zijn, die tegen het zwaarste bestand is. De tocht was ge slaagd, ondanks alle moeilijkheden, on danks het zware grondijs en den lagen wa terstand, waardoor het schip zich op som mige plaatsen door den modder moest wringen. Aan boord van de „Trois Freres", een scheepje van 140 ton, bevonden zich een 70-jarige vrouw, drie zoons en de schip per. Tranen van ontroering sprongen in de oogen van de oude vrouw. De haven meester overhandigde een kerstpakket, dat samengesteld was door den heer Smits, restaurateur van het tramhuisje van de N.H. tram. In korten tijd was de „Trois Freres" op sleep gebracht en in betrekke lijk tempo werd de terugweg aanvaard. Bijne drie weken lag het schip ingevro ren. Water was niet aan boord. Met ge smolten ijs werd koffie eezet. Voedsel werd van den wal gehaald. Drie weken van koude en ontbering. Maar op het ge laat van den schipper, zijn vrouw en zoons lag een trotsche trek van onverzet telijkheid en tegelijk van dankbaarheid. De schippersvrouw vertelt. „Wij waren op weg van Amsterdam naar Groningen. Bij Elburg beseften wij, dat we moesten omkeeren. Wij voeren Marken voorbij. In den avond waren mijn man en zoons dood- en doodmoe. Ze kon den niet meer. Toen gooiden wij het an ker uit. Des nachts vroor het ijs vast en wij konden niet meer loskomen. Zoo was het eenvoudige verhaal dat de schippersvrouw ons deed. Maar hoeveel leed, hoeveel strijd en moeite schuilt ach ter deze simpele woorden! Tegen den avond passeerden wij opnieuw de Oranje sluizen. De wachtenden wenkten ons toe. De tocht was geslaagd. Trotsch voer de „IJsbeer" de lichtende stad tegemoet. Zij had haar taak volbracht op meer dan schittei'ende wijze. TANKSCHIP WEER VLOT Het Belgische motortankschip „Moto- carline", dat gisterochtend te .Hansweert omhoog is geraakt,, is gistermiddag om vijf uur op eigen kracht vlot gekomen. Zoodra de mist zou zijn opgetroken, zou het schip de reis naar Antwerpen voort zetten. UIT DE RADIOWERELD Programma's voor Zaterdag 23 Dec. Huizen, 1875 M. K. R. O.-Uitzending. 8.Morgenconcert. 10.00 Gramofoon. 11.30 Godsdienstig halfuurtje door Pas toor Perquin. 12.15 Lunchconcert door het K. R. O.- sextet. 2.00 Willy d'Ablaing over „Muziek". 2.30 Kinderuurtje. 4.15 Gramofoon. 4.30 Cursus Schriftverklaring. 4.30 Cursus Schriftverbetering. 5.00 Gramofoon. 5.15 Sportpraatje. 5.30 De K. R. O.-boys. Te 6.20 Journa listiek Weekoverzicht. Te 7.15 Dr. P. Julien over „Land en volk aan den Boven-Nijl". 8.00 Onze Zaterdagavond m. m. v. Russi sche Zigeunerkapel en het K. R. O.-orkest. Te 8.30 en 10.30 Vaz Dias. Te 9.15 Micro foonvertelsel. 11.00 Gramofoon. Hilversum, 296 M. V. A. R. A.-Uitzending. 8.00 Orgelspel J. Jong. 8.30 Gramofoonplaten. 10.00 Morgenwijding V. P. R. O. 10.15 Voor Arb. i. d. Continubedrven. 12.00 VARA-Klein orkest. 2.00 Zenderverzorging. 2.15 Gramofoonplaten. 3.00 VARA Kinderkoor „De Krekeltjes". 3.30 Gramofoonplaten. 4.15 W. v. d. Sluis: Het urgentie-program van S. D. A. P. en N. V. V. 4.30 De Flierefluiters. 5.30 Orgelspel. 6.00 Zang door „De Wielewaal". 6.40 Literaire causerie. 7.00 VARA-Orkest. 7.45 „The Singing sinners". 8.00 Herh. SOS-Berichten, Vaz Dias en VARA-Varia. 8.15 Vervolg orkestconcert. 9.00 „The singing sinners". 9.15 Uit Theater „Carré," Amsterdam: „Dat doet de deur dicht", revue van Meijee Hamel en Rido. 11.3012.00 Gramofoonplaten. Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding. 10.50 Tijdsein, berichten. 11.0511.20 Causerie. 12.20 Western Studio Orkest. 1.05 Dansmuziek (Gr.pl.) I.35 Commodore Grand Orkest. 2.35 Gramofoonplaten. 3.20 Orgelspel. 3.50 BBC-Dansorkest. 4.50 Vaudeville-programma. 5.35 Kinderuur. 6.50 Sportpraatje. 7.05 Welsh Intermezzo. 7.25 Actueele causerie. 7.50 Reportage. 8.20 „The Kentucky Ministrels", neger- revue. 9.20 Berichten en Sportnieuws. 9.55 Fred Harley en zijn kwintet. 10.50 Voordracht. 10.5512.20 Ambrose en zijn Band. „Radio-Pari s", 1724 M. 8.05, 12.20, 7.05 en 7.40 Gramofoonplaten. 8.20 Zang o. 1. v. G. Chepfer. Kalundborg, 1153 M. II.201.20 Concert uit rest. „Wivex". 1.50 Gramofoonplaten. Rome, 441 M. 8.00 Gramofoonplaten. 8.30 Radiotoonel. 9.05 Orkestconcert m. m. van cello en tenor. B r u s se 1 338 en 508 M. 338 meter: 12.20 Omroepkleinorkest o. T. v. Leemans en Gramofoonplaten. 1.30 Gramofoonplaten. 5.20 Symphonieconcert o. L v. Meule- mans. 6.50 Omroepkleinorkest o. 1. v. Leemans. 8.20 Kerst-programma door het Omroep orkest o .1. v. A. Meulemans, m. m. van so listen. 508 meter: 12.20 Omroeporkest o. 1. v. André. I.30 Vervolg concert. 5.20 Dansmuziek. 6.35 Gramofoonplaten. 6.50 Vioolrecital. 7.20 Gramofoonplaten. 8.20 Omroeporkest o. 1. v. André. 8.35 Radiotooneel. 9.05 Vervolg concert. 9.20 Gramofoonplaten. 9.35 Sel. uit „Rome d'api", operette van Offenbach. 10.30 Dansmuziek. Deutschlandsender, 1635 M. 7.20 „Weihnachtseinkaufe", Kerst-pro- t gramma. 8.20 Populair concert uit Leipzig. 9.20 Berichten Skipraatje Weerbe richt. 10.2011.50 Concert uit München o. 1. van Kloss. Gemeentelijk R~ "io Distributiebedrijf te Leiden. (3e Programma). 8.0012.20 Langenberg. 12.20—14.20 Brussel (VI.). 14.20—16.40 Kalundborg. 16.4017.20 Langenberg. 17.20—19.50 Brussel (Fr.). 19.5021.50 Warschau. 21.50afloop Weenen. Daarna Langenberg. (4e Programma.) 9.5011.20 Parijs Radio. II.20—12.20 Kalundborg. 12.2016.50 Daventry. 16.50—17.20 Midland Reg. 17.20—19.50 Brussel (VI.) 19.5022.35 Londen Reg. 22.35afloop Daventry. (Wijzigingen voorbehouden). GEHEIME DISTILLEERDERIJ ONTDEKT In de vroege ochtend uren van gisteren is door den inspecteur der Directe Belas tingen, Invoerrechten en Accijnzen in sa menwerking met de politie in een woon huis, gelegen aan den Hoogeham te Don gen en bewoond door den heer J. Goos- sens, een der directeuren van de N.V. Bierbouwerij „De Kroon" en grenzend aan genoemde brouwerij een volledig dis- tilleertoestel in beslag genomen. Reeds langen tijd hadden de autoriteiten het vermoeden, dat in genoemde bier brouwerij clandestien werd gedistilleerd. Woensdagmiddag kreeg men zekerheid dat nieuwe toestellen waren aangebracht. Den geheelen nacht heeft een zevental ambtenaren de bierbrouwerij en het woon huis bespied. Tegen den morgen heeft men daarop met een schriftelijke last tot binnentreding van den burgemeester, een inval gedaan. Men vond toen de onder deelen van een volledige distilleerderij, waarvan de ketels reeds sporen van sto ken vertoonden. Er werd proces verbaal opgemaakt. De directeur van de brouwe rij, de heer H. J. G. van Tuyn die in Ant werpen woonachtig was, is terstond naar Dongen gekomen en schijnt naar wij ver nemen, reeds een volledige bekentenis te hebben afgelegd. FEUILLETON. DE MAN DIE DE TROEVEN HAD. Naar het Amerikaansch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. „Hier, geloof ik, maar ik ben er niet ze ker van, ziet u. Het kan ook in Atlanta, in Washington, in New-York geweest zijn. Ik weet het niet; ik kan niet zeggen of ik hem in zzn plaalsen hem in een van die plaatsen heb gezien of in een andere plaats of misschien hier. Braceway moedigde hem met zijn oogen aan. „Als u zich eens kon herinneren, waar u hem gezien hebt, toen hij dien knevel droeg, dan zoudt u mij geweldig op streek helpen." Abrahamson zweeg en keek het winkel raam uit naar buiten. Hij keerde zich weer tot den detective. „Ik wed, dat u blij zoudt zijn om iets te hooren, meneer Braceway. Greenleaf was vanmorgen hier in den winkel en hij vroeg alles. Maar hij vroeg te veel en ik vergat hem het heele verhaal te vertel len en de dingen, die misschien wel van belang zijn." „Vertel ze mij dan. Ik wil graag zooveel mogelijk weten." „Nu, u weet, dat meneer Withers bijna den heelen dag hier in den winkel door bracht voor den avond van den moord. Een keer is hij maar uitgegaan. Dat was laat op den middag om wat te eten. Ter wijl hij uit was, versta me goed, terwijl hij uit was, wie kwam er binnen? De ke rel met den gouden tand. Het trof ongelukkig. Ik hield heb zoo lang vast, als ik maar kon, maar hij was gehaast en zenuwachtig. Een half uur of misschien veertig mintuen nadat de kerel met den gouden tand was weggegaan, kwam Withers buiten adem weer binnen; hij vertelde, dat hij den man juist hier voor de deur gezien had en hem achter na geloopen was. Hij had hem weer uit het oog verloren op het oogenblik, dat hij door den winkel van Casey naar de avenue ging. „Ik liet Withers den ring zien, dien de kerel voor honderd dollar verpand had. „Ja, ja," zei hij onthutst, „dat is een van de ringen van mijn vrouw." Abrahamson dempte zijn stem en op zijn elleboog over de toonbank leunend, kwam hij met zijn gezicht dichtbij dat van Bra ceway. „Het is maar een idee en ik verze ker u, dat ik het aan geen anderen ster veling zou vertellen, maar ik mag u graag, meneer Braceway. Ik heb vertrouwen in u. Meneer Withers en die man met den gouden tand en den baard iets in den blik van zijn oogen, iets in den vorm van zijn schouders, nu, om kort te gaan de een deed mij een beetje aan den ander denken. En ze waren hier nooit tegelijk binnen, 't Is maar een idee, zei ik, maar toch. Hij spreidde zijn handen uit, richtte zich op en glimlachte. Braceway kon zijn verbazing niet ver bergen. „Bedoelt u, dat Withers de...." „St.... St", en Abrahamson hield een protesteerende hand op. „Niet zoo hard praten, meneer Braceway. Het is maar een idee, dat u eens kunt overdenken. Ik bestudeer altijd gezichten en sommige ideën zijn van waarde sommige niet." „Lieve deugd", Braceway wendde een geestdrift voor, die hij niet voelde. „U hebt mij een grooten dienst bewezen, me neer Abrahamson." Hij dacht even snel na. Drie maanden geleden. Waar was George Withers toen geweest? Drie maanden geleden was het den eersten Februari. Hij schrok. Toen was het immers, dat Withers naar Savan nah gegaan was! Ten minste hij had ge zegd, dat hijnaar Savannah ging. En En tw.ee maanden geleden? Hij wist het niet zeker, maar. wanneer was George uit Atlanta vertrokken en naar Memphis gegaan? De detective moest in zichzelf lachen. Hij zou een eed hebben kunnen doen op Wi thers onschuld. Abrahamson's idee was te zot. De menschen werden vaak het slacht offer van in den wilde weg redeneeren als ze opgewonden waren. Hij vroeg den pandjeshuishouder, waar hij dan toch dien man meer gezien had, maar zonder baard, alleen met een knevel en borstelige wenk brauwen. „Dat is van het grootste belang", zoo drong hij aan. „Als u zich dat kunt herin neren, nu, dan heb ik den moordenaar te pakken." „Laat u mij een paar dagen tijd. Mis schien schiet het mij te binnen." „Best! Wilt u mij nu laten zien, wat hij twee maanden geleden verpandde en wat drie maanden geleden?" Abrahamson bladerde in een groot-boek, ging naar de brandkast achter in den win kel en kwam met twee kleine pakjes met smaragden terug. In het eene bevonden zich twee armbanden, de eene was bezet met smaragden en diamanten, de andere met robijnen. In het tweede pakje was een gouden ring met een grooten diamant, om geven door kleine robijnen. „Ik gaf hem zes honderd dollar op de armbanden", legde Arahamson uit; „ze zijn mooi, prachtig; en drie honderd vijf tig op den ring." Braceway gaf hem de juweelen terug. Het waren jeleelien van de cellectie Wi thers. „Ziet u, meneer Braceway", voegde de oude man er aan toe, „deze heele zaak, de moord en alles, zal mij geld kosten.. Deze juweelen zijn gestolen goed. Greenleaf laat z^ voorloopig hier bij wijze van lokaas. Misschien zal deze of gene probeeren ze in te lossen. Dat denkt hij. Wat mij betreft, ik geloof het niet." Hij zuchtte en pakte de juweelen weer zorgvuldig in. „Ja," gaf de detective toe; „het is wel ongelukkig. U hebt er groot belang bij, dat de waarheid aan het licht komt. Ik wou, dat u mij kon vertellen, waar u dien man gezien hebt zonder zijn gouden tand en den bruinen baard." „Geduld, waarde vriend. Misschien weet ik het morgen me wel te herinneren." Braceway bedankte hem en wilde juist den winkel uitgaan. Hij had een nieuw idee. Hij keerde zich weer tot den pand huisbaas. „Dat is waar ook", zei hij. „Ik ga mor gen naar Washington. Als u zich de plaats herinnert, wilt u mij dan telegrafeer en?" „Zeker, zeker." De detective schreef op een strookje pa pier: S. S. Braceway, Willard Hotel." Hij gaf het aan Abrahamson. „Telegrafeer mij aan dat adres", in strueerde hij. „O", voegde hij er aan toe, „nog iets anders. Hoe zoudt u dien kerel nog verder beschrijven, behalve dan dat hij een baard droeg en een gouden tand had?" „Heel dunne lippen", antwoordde Abra hamson langzaam, „en een groote, gebo gen neus en blond haar en en ik zou zeggen nogal een zachte, hooge stem." „Mooi," riep Braceway. „Meneer Abra hamson, u hebt, geloof ik daar juist den man beschreven, die den moord gepleegd heeft. En ik weet, waar hij is." Morley was hem in het hotel aangewe zen en Abrahamson's geheugen had een vrij goede gelijkenis van den jongen man geschetst, zooals hij hem herinnerde. Waarom zou hij zich niet dadelijk zeker heid verschaffen? „Ik ben u wel zeer verplicht", ging hij voort en ik meen, dat dat de reden is, waarom ik geloof, dat ik verder van uw diensten gebruik kan maken. Ik zal u ver trouwen, zooals u in mij vertrouwen hebt gesteld. Ik ga nu naar het Brevord Hotel terug. Zoudt u mij willen volgen en den man, die daar met mij zal zijn, eens goed willen aankijken?" De oogen van den pandhuisbaas glinster den. „Gaat u maar vast, meneer Braceway, ik kom u in een paar minuten na". (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 5