VRIJDAG 22 DECEMBER 1933
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
2.204.20 M. Hanesn's orkest.
7.20 Deensche Opera Muziek o. 1. van
Gröndahl.
8.00 Zan gen declamatie.
8.40 Omroeporkest o. 1. v. Gröndahl.
9.25 Vocale duetten met pianobegeleiding.
9.45 Lumbye-concert door het Omroepor
kest.
10.2011.35 Dansmuziek.
Langenberg, 473 M.
5.25, 6.35 en 10.20 Gramofoonplaten.
11.20 Süragorkest o. 1. v. Drost.
12.55 Gramofoonplaten.
3.20 Gramofoonplaten.
4.05 Kamerconcert.
4.40 Gevar. concert o. 1. v. Kneip.
5.55 Accordeonconcert.
6.20 „Hansel und Gretel", opera van
Humperdinck. M. m. v. het Omroeporkest
en -koor o. 1. v. Schrems.
8.20 Omfoeporkest o. 1. v. Rosbaud.
10.20 Weragorkest o. 1. v. Kühn.
11.201.20 Gramofoonplaten.
GEMENGDE BERICHTEN
HET AUTO-ONGELUK TE OVERSCHIE
Slachtoffer overleden
De heer G. van Os uit Den Haag, die
Woensdagavond bij het auto-ongeluk op
den Rijksweg onder Overschie ernstig
werd gewond, is gistermiddag om vier uur
overleden, zonder dat de politie hem heeft
kunnen hooren.
WIELRIJDSTER DOOR VRACHTAUTO
GEGREPEN
Aan gevolgen overleden
De 38-jarige wielrijdster, mej. De Rooy
uit Rucphen is bij het onoplettend over
steken van den Rijksweg BredaRoozen-
daal door een vrachtauto, welke vein de
veemarkt te Etten kwam, overreden, hoe
wel de chauffeur door krachtig remmen
nog getracht had de aanrijding te voorko
men. De vrouw werd met een ernstige
hoofdwonde opgenomen en, nadat ge
neeskundige en geestelijke hulp assisten
tie hadden verleend, naar haar woning
vervoerd. Eenige uren na het ongeluk is
het slachtoffer daar overleden.
DOOR EEN AUTO GEDOOD
Woensdagavond omstreeks acht uur zijn
op den Leidschen straatweg nabij Marlot
een auto, bestuurd door een ingezetene
van Wassenaar, en een 35-jarige wiel
rijdster met elkaar in botsing gekomen.
Deze laatste werd hierbij ernstig gewond
en is door den G.G.D. naar het ziekenhuis
aan den Zuid wal te Den Haag veivoerd,
waar zij des nachts is overleden.
De oorzaak van het ongeval zou te wij
ten zijn aan onvoorzichtigheid van de
wielrijdster.
AANVARING OP DE NIEUWE MAAS
BIJ ROTTERDAM
Eén doode
Gisteravond omstreeks twaalf uur zijn
op de rivier de Maas te Rotterdam twee
zeeschepen met elkaar in botsing geko
men. Het waren de „Drechtdijk" van de
H.A.L. en de „Delia".
De aanvaring geschiedde ter hoogte van
de Waalhaven. De „Drechtdijk", was bin
nenkomend en kwam door den mist in
aanvaring met het aan boei 24 op stroom
liggende s.s. „Delio". De beide schepen wer
den beschadigd De „Drechtdijk" is opge-
stoomd naar de Rijnhaven.
Voor zoover thans bekend is, heeft deze
aanvaring aan een der opvarenden van
de „Delio" het leven gekost. Omtrent het
aantal gewonden is nog niets bekend.
Het slachtoffer is de 47-jarige R. A.
Schick, afkomstig uit Hamburg.
Het s.s. „Delia" ,van de N.V. Vogeman,
te Rotterdam, dat onder Panameesche
vlag voer, is door de „Drechtdijk" mid
scheeps aangevaren aan stuurboordzijde.
Onder het sloependek bevindt zich de hut
van den kok. Bij de aanvaring nu drong
de kop van de „Drechtdijk" diep door in
deze hut, met het gevolg, dat de kok ver
pletterd werd. De tongelukkige was op slag
dood.
De door de „Delia" opgeloopen schade
is vrij groot, maar bevindt zich geheel
boven de waterlijn, zoodat geen gevaar be
staat voor zinken. Het schip is aan boei 24
blijven liggen.
De „Drechtdijk" is licht beschadigd aan
den voorsteven.
DE BRANDSTICHTING TE VUGHT
Het dienstmeisje de daderes
Het politieonderzoek inzake de brand
stichting in de paviljoens van de badge
legenheid „De IJzeren Man" te Vught,
heeft tot zeer verrassende resultaten ge
leid. Het zeer nauwkeurig onderzoek naar
sporen had geen resultaat en ook een on
derzoek in de omliggende bosschen, on-
middelijk door de politie ingesteld, lever
de niets op.
Een nader onderhoud echter, dat de
inspecteur van de gemeentepolitie met het
dienstmeisje, mej. Sater, heeft gehad, heeft
er na enkele uren toe geleid, dat .ernstige
verdenking tegen het meisje rees. Ten
slotte heeft zij volledig bekend den brand
te hebben gesticht, na de meubelen met
petroleum te hebben overgoten.
Het heele verhaal, dat het meisje had
opgehangen, wat louter fantasie. Het
meisjeis in verzekerde bewaring gesteld
en gisteravond naar 's Hertogenbosch over
gebracht, waar zij hedenochtend voor den
officier van justitie is geleid.
Het motief tot den daad wilde zij niet
opgeven. Mevrouw Pijnenburg, de pach
teres, vermoedt, dat het gebeurde moet
worden toegeschreven aan het feit, dat 't
meisje niet graag alleen thuis was, hoewel
zij zich dienaangaande nooit had uitge
laten.
Nader is gebleken, dat op een slaapka
mer, dicht bij de brandende badkamer,
een kind van elf maanden rustig lag te
slapen. Het meisje heeft verzuimd dit
kind te redden en heeft het pas uit het
bedje gehaald, toen politie en brandweer
arriveerden.
SUCCESVOLLE TOCHT VAN DE
„IJSBEER"
Een schip uit het ijs verlost
Gistermorgen vertrok om negen uur
van steiger 2 van de Ruyterkade te Am
sterdam de „Ijsbeer", de ijsbreker van de
Vereeniging voor Algemeene Scheepvaart-
belangen", geassisteerd door de ijsbrekers
„Havenpolitie I" en „Droogdok X". Aan
boord bevonden zich verschillende auto
riteiten op scheepvaartkundig gebied, o.a.
havenmeester W. N. v. d. Poll. Doel van
den tocht was de bevrijding van het schip
„Trois Freres", dat in het ijs enkele kilo
meters buiten de Oranjesluizen in het
IJselmeer was vastgevroren. De „Ijsbeer"
zou gisteren laten zien, waartoe zij in
staat was. Verschillenden der aanwezigen
twijfelden er aan, of het schip in staat
zou zijn, het zware ijs, dat zich in het Bui
ten IJ heeft opgestapeld, te doorbreken.
Toen de ijsbrekers in de Oranjesluizen
waren geschut, lag voor ons het ontzag
gelijke ijsveld van het IJ^lmeer, dat
aan den gezichtseinder met den zwaren
mist samensmolt. Even buiten de Oranje
sluizen had het eerste samentreffen met
het ijs plaats. Met doffe schokken drong
zich de ijsbreker, geflankeerd door de
„Droogdok X" en de „Havenpolitie I" door
het ijs.
De capaciteit, die de trillende, stampen
de machine ontwikkelt, bedraagt 540 P.K.
de schroef wordt electrisch aangedreven,
zeven glimmende cylinders bewegen zich
op en neer. Het kleine, uiterst zindelijke,
glanzend gepoetste machineruim is van
zwaar gedreun vervuld. Praten is hier
onmogelijk. Zwijgend wijst men ons ver
schillende onderdeelen aan. Onder het
schip barst met doffe knallen het ijs in
stukken.
Een eenvoudige motorbotter inspireerde
de ontwerper tot het bouwen van de „Ijs
beer". De botter was zwaar met ballast
gevuld, schoof zich met den voorsteven op
het ijs, dat door het gewicht brak en
baande zich een weg. Naar hetzelfde
grondprincipe werd de „Ijsbeer" 2 ge
bouwd. De voorplecht schuift zich op het
ijs, totdat het onder het middenschip in
brokken breekt, die door den schroef ver
malen worden.
Langzaam tornde de IJsbeer zich tegen
het ijs op. De nieuwsgierigen op de slui
zen staarden ons na, terwijl enkelen zich
met fietsen op het ijs waagden, en ons bij
na gedurende den geheelen tocht verge
zelden.
Om kwart voor eenen, na een moeizame
worsteling, kwam als een donkere vlek de
„Trois Freres" in het zicht. Slechts enkele
duizenden meters scheidden ons nog van
het benarde schip en om kwart voor drie
gelukte het dit te bereiken. Achter ons lag
een diepe geul in het ijs getrokken. Het
moeiliikste deel van den tocht was vol
bracht.
Drie korte stooten huilden over het wa
ter. Een driewerf hoera. De „IJsbeer" had
bewezen, een boot te zijn, die tegen het
zwaarste bestand is. De tocht was ge
slaagd, ondanks alle moeilijkheden, on
danks het zware grondijs en den lagen wa
terstand, waardoor het schip zich op som
mige plaatsen door den modder moest
wringen.
Aan boord van de „Trois Freres", een
scheepje van 140 ton, bevonden zich een
70-jarige vrouw, drie zoons en de schip
per. Tranen van ontroering sprongen in
de oogen van de oude vrouw. De haven
meester overhandigde een kerstpakket, dat
samengesteld was door den heer Smits,
restaurateur van het tramhuisje van de
N.H. tram. In korten tijd was de „Trois
Freres" op sleep gebracht en in betrekke
lijk tempo werd de terugweg aanvaard.
Bijne drie weken lag het schip ingevro
ren. Water was niet aan boord. Met ge
smolten ijs werd koffie eezet. Voedsel
werd van den wal gehaald. Drie weken
van koude en ontbering. Maar op het ge
laat van den schipper, zijn vrouw en
zoons lag een trotsche trek van onverzet
telijkheid en tegelijk van dankbaarheid.
De schippersvrouw vertelt.
„Wij waren op weg van Amsterdam
naar Groningen. Bij Elburg beseften wij,
dat we moesten omkeeren. Wij voeren
Marken voorbij. In den avond waren mijn
man en zoons dood- en doodmoe. Ze kon
den niet meer. Toen gooiden wij het an
ker uit. Des nachts vroor het ijs vast en
wij konden niet meer loskomen.
Zoo was het eenvoudige verhaal dat de
schippersvrouw ons deed. Maar hoeveel
leed, hoeveel strijd en moeite schuilt ach
ter deze simpele woorden! Tegen den
avond passeerden wij opnieuw de Oranje
sluizen. De wachtenden wenkten ons toe.
De tocht was geslaagd. Trotsch voer de
„IJsbeer" de lichtende stad tegemoet. Zij
had haar taak volbracht op meer dan
schittei'ende wijze.
TANKSCHIP WEER VLOT
Het Belgische motortankschip „Moto-
carline", dat gisterochtend te .Hansweert
omhoog is geraakt,, is gistermiddag om
vijf uur op eigen kracht vlot gekomen.
Zoodra de mist zou zijn opgetroken, zou
het schip de reis naar Antwerpen voort
zetten.
UIT DE RADIOWERELD
Programma's voor Zaterdag 23 Dec.
Huizen, 1875 M.
K. R. O.-Uitzending.
8.Morgenconcert.
10.00 Gramofoon.
11.30 Godsdienstig halfuurtje door Pas
toor Perquin.
12.15 Lunchconcert door het K. R. O.-
sextet.
2.00 Willy d'Ablaing over „Muziek".
2.30 Kinderuurtje.
4.15 Gramofoon.
4.30 Cursus Schriftverklaring.
4.30 Cursus Schriftverbetering.
5.00 Gramofoon.
5.15 Sportpraatje.
5.30 De K. R. O.-boys. Te 6.20 Journa
listiek Weekoverzicht. Te 7.15 Dr. P. Julien
over „Land en volk aan den Boven-Nijl".
8.00 Onze Zaterdagavond m. m. v. Russi
sche Zigeunerkapel en het K. R. O.-orkest.
Te 8.30 en 10.30 Vaz Dias. Te 9.15 Micro
foonvertelsel.
11.00 Gramofoon.
Hilversum, 296 M.
V. A. R. A.-Uitzending.
8.00 Orgelspel J. Jong.
8.30 Gramofoonplaten.
10.00 Morgenwijding V. P. R. O.
10.15 Voor Arb. i. d. Continubedrven.
12.00 VARA-Klein orkest.
2.00 Zenderverzorging.
2.15 Gramofoonplaten.
3.00 VARA Kinderkoor „De Krekeltjes".
3.30 Gramofoonplaten.
4.15 W. v. d. Sluis: Het urgentie-program
van S. D. A. P. en N. V. V.
4.30 De Flierefluiters.
5.30 Orgelspel.
6.00 Zang door „De Wielewaal".
6.40 Literaire causerie.
7.00 VARA-Orkest.
7.45 „The Singing sinners".
8.00 Herh. SOS-Berichten, Vaz Dias en
VARA-Varia.
8.15 Vervolg orkestconcert.
9.00 „The singing sinners".
9.15 Uit Theater „Carré," Amsterdam:
„Dat doet de deur dicht", revue van Meijee
Hamel en Rido.
11.3012.00 Gramofoonplaten.
Daventry, 1554 M.
10.35 Morgenwijding.
10.50 Tijdsein, berichten.
11.0511.20 Causerie.
12.20 Western Studio Orkest.
1.05 Dansmuziek (Gr.pl.)
I.35 Commodore Grand Orkest.
2.35 Gramofoonplaten.
3.20 Orgelspel.
3.50 BBC-Dansorkest.
4.50 Vaudeville-programma.
5.35 Kinderuur.
6.50 Sportpraatje.
7.05 Welsh Intermezzo.
7.25 Actueele causerie.
7.50 Reportage.
8.20 „The Kentucky Ministrels", neger-
revue.
9.20 Berichten en Sportnieuws.
9.55 Fred Harley en zijn kwintet.
10.50 Voordracht.
10.5512.20 Ambrose en zijn Band.
„Radio-Pari s", 1724 M.
8.05, 12.20, 7.05 en 7.40 Gramofoonplaten.
8.20 Zang o. 1. v. G. Chepfer.
Kalundborg, 1153 M.
II.201.20 Concert uit rest. „Wivex".
1.50 Gramofoonplaten.
Rome, 441 M.
8.00 Gramofoonplaten.
8.30 Radiotoonel.
9.05 Orkestconcert m. m. van cello en
tenor.
B r u s se 1 338 en 508 M.
338 meter:
12.20 Omroepkleinorkest o. T. v. Leemans
en Gramofoonplaten.
1.30 Gramofoonplaten.
5.20 Symphonieconcert o. L v. Meule-
mans.
6.50 Omroepkleinorkest o. 1. v. Leemans.
8.20 Kerst-programma door het Omroep
orkest o .1. v. A. Meulemans, m. m. van so
listen.
508 meter:
12.20 Omroeporkest o. 1. v. André.
I.30 Vervolg concert.
5.20 Dansmuziek.
6.35 Gramofoonplaten.
6.50 Vioolrecital.
7.20 Gramofoonplaten.
8.20 Omroeporkest o. 1. v. André.
8.35 Radiotooneel.
9.05 Vervolg concert.
9.20 Gramofoonplaten.
9.35 Sel. uit „Rome d'api", operette van
Offenbach.
10.30 Dansmuziek.
Deutschlandsender, 1635 M.
7.20 „Weihnachtseinkaufe", Kerst-pro- t
gramma.
8.20 Populair concert uit Leipzig.
9.20 Berichten Skipraatje Weerbe
richt.
10.2011.50 Concert uit München o. 1.
van Kloss.
Gemeentelijk R~ "io Distributiebedrijf
te Leiden.
(3e Programma).
8.0012.20 Langenberg.
12.20—14.20 Brussel (VI.).
14.20—16.40 Kalundborg.
16.4017.20 Langenberg.
17.20—19.50 Brussel (Fr.).
19.5021.50 Warschau.
21.50afloop Weenen.
Daarna Langenberg.
(4e Programma.)
9.5011.20 Parijs Radio.
II.20—12.20 Kalundborg.
12.2016.50 Daventry.
16.50—17.20 Midland Reg.
17.20—19.50 Brussel (VI.)
19.5022.35 Londen Reg.
22.35afloop Daventry.
(Wijzigingen voorbehouden).
GEHEIME DISTILLEERDERIJ ONTDEKT
In de vroege ochtend uren van gisteren
is door den inspecteur der Directe Belas
tingen, Invoerrechten en Accijnzen in sa
menwerking met de politie in een woon
huis, gelegen aan den Hoogeham te Don
gen en bewoond door den heer J. Goos-
sens, een der directeuren van de N.V.
Bierbouwerij „De Kroon" en grenzend
aan genoemde brouwerij een volledig dis-
tilleertoestel in beslag genomen.
Reeds langen tijd hadden de autoriteiten
het vermoeden, dat in genoemde bier
brouwerij clandestien werd gedistilleerd.
Woensdagmiddag kreeg men zekerheid
dat nieuwe toestellen waren aangebracht.
Den geheelen nacht heeft een zevental
ambtenaren de bierbrouwerij en het woon
huis bespied. Tegen den morgen heeft
men daarop met een schriftelijke last tot
binnentreding van den burgemeester, een
inval gedaan. Men vond toen de onder
deelen van een volledige distilleerderij,
waarvan de ketels reeds sporen van sto
ken vertoonden. Er werd proces verbaal
opgemaakt. De directeur van de brouwe
rij, de heer H. J. G. van Tuyn die in Ant
werpen woonachtig was, is terstond naar
Dongen gekomen en schijnt naar wij ver
nemen, reeds een volledige bekentenis te
hebben afgelegd.
FEUILLETON.
DE MAN
DIE DE TROEVEN HAD.
Naar het Amerikaansch bewerkt door
J. VAN DER SLUYS.
„Hier, geloof ik, maar ik ben er niet ze
ker van, ziet u. Het kan ook in Atlanta,
in Washington, in New-York geweest zijn.
Ik weet het niet; ik kan niet zeggen of ik
hem in zzn plaalsen
hem in een van die plaatsen heb gezien of
in een andere plaats of misschien hier.
Braceway moedigde hem met zijn oogen
aan.
„Als u zich eens kon herinneren, waar u
hem gezien hebt, toen hij dien knevel
droeg, dan zoudt u mij geweldig op streek
helpen."
Abrahamson zweeg en keek het winkel
raam uit naar buiten. Hij keerde zich weer
tot den detective.
„Ik wed, dat u blij zoudt zijn om iets
te hooren, meneer Braceway. Greenleaf
was vanmorgen hier in den winkel en hij
vroeg alles. Maar hij vroeg te veel en ik
vergat hem het heele verhaal te vertel
len en de dingen, die misschien wel van
belang zijn."
„Vertel ze mij dan. Ik wil graag zooveel
mogelijk weten."
„Nu, u weet, dat meneer Withers bijna
den heelen dag hier in den winkel door
bracht voor den avond van den moord.
Een keer is hij maar uitgegaan. Dat was
laat op den middag om wat te eten. Ter
wijl hij uit was, versta me goed, terwijl
hij uit was, wie kwam er binnen? De ke
rel met den gouden tand.
Het trof ongelukkig. Ik hield heb zoo
lang vast, als ik maar kon, maar hij was
gehaast en zenuwachtig. Een half uur of
misschien veertig mintuen nadat de kerel
met den gouden tand was weggegaan,
kwam Withers buiten adem weer binnen;
hij vertelde, dat hij den man juist hier
voor de deur gezien had en hem achter
na geloopen was. Hij had hem weer uit
het oog verloren op het oogenblik, dat hij
door den winkel van Casey naar de avenue
ging.
„Ik liet Withers den ring zien, dien de
kerel voor honderd dollar verpand had.
„Ja, ja," zei hij onthutst, „dat is een van
de ringen van mijn vrouw."
Abrahamson dempte zijn stem en op zijn
elleboog over de toonbank leunend, kwam
hij met zijn gezicht dichtbij dat van Bra
ceway. „Het is maar een idee en ik verze
ker u, dat ik het aan geen anderen ster
veling zou vertellen, maar ik mag u graag,
meneer Braceway. Ik heb vertrouwen in
u. Meneer Withers en die man met den
gouden tand en den baard iets in den
blik van zijn oogen, iets in den vorm van
zijn schouders, nu, om kort te gaan de
een deed mij een beetje aan den ander
denken. En ze waren hier nooit tegelijk
binnen, 't Is maar een idee, zei ik, maar
toch.
Hij spreidde zijn handen uit, richtte
zich op en glimlachte.
Braceway kon zijn verbazing niet ver
bergen.
„Bedoelt u, dat Withers de...."
„St.... St", en Abrahamson hield een
protesteerende hand op. „Niet zoo hard
praten, meneer Braceway. Het is maar
een idee, dat u eens kunt overdenken. Ik
bestudeer altijd gezichten en sommige
ideën zijn van waarde sommige niet."
„Lieve deugd", Braceway wendde een
geestdrift voor, die hij niet voelde. „U
hebt mij een grooten dienst bewezen, me
neer Abrahamson."
Hij dacht even snel na. Drie maanden
geleden. Waar was George Withers toen
geweest? Drie maanden geleden was het
den eersten Februari. Hij schrok. Toen
was het immers, dat Withers naar Savan
nah gegaan was! Ten minste hij had ge
zegd, dat hijnaar Savannah ging. En
En tw.ee maanden geleden? Hij wist het
niet zeker, maar. wanneer was George uit
Atlanta vertrokken en naar Memphis
gegaan?
De detective moest in zichzelf lachen. Hij
zou een eed hebben kunnen doen op Wi
thers onschuld. Abrahamson's idee was te
zot. De menschen werden vaak het slacht
offer van in den wilde weg redeneeren als
ze opgewonden waren. Hij vroeg den
pandjeshuishouder, waar hij dan toch dien
man meer gezien had, maar zonder baard,
alleen met een knevel en borstelige wenk
brauwen.
„Dat is van het grootste belang", zoo
drong hij aan. „Als u zich dat kunt herin
neren, nu, dan heb ik den moordenaar te
pakken."
„Laat u mij een paar dagen tijd. Mis
schien schiet het mij te binnen."
„Best! Wilt u mij nu laten zien, wat hij
twee maanden geleden verpandde en wat
drie maanden geleden?"
Abrahamson bladerde in een groot-boek,
ging naar de brandkast achter in den win
kel en kwam met twee kleine pakjes met
smaragden terug. In het eene bevonden
zich twee armbanden, de eene was bezet
met smaragden en diamanten, de andere
met robijnen. In het tweede pakje was een
gouden ring met een grooten diamant, om
geven door kleine robijnen.
„Ik gaf hem zes honderd dollar op de
armbanden", legde Arahamson uit; „ze
zijn mooi, prachtig; en drie honderd vijf
tig op den ring."
Braceway gaf hem de juweelen terug.
Het waren jeleelien van de cellectie Wi
thers.
„Ziet u, meneer Braceway", voegde de
oude man er aan toe, „deze heele zaak, de
moord en alles, zal mij geld kosten.. Deze
juweelen zijn gestolen goed. Greenleaf laat
z^ voorloopig hier bij wijze van lokaas.
Misschien zal deze of gene probeeren ze in
te lossen. Dat denkt hij. Wat mij betreft,
ik geloof het niet."
Hij zuchtte en pakte de juweelen weer
zorgvuldig in.
„Ja," gaf de detective toe; „het is wel
ongelukkig. U hebt er groot belang bij, dat
de waarheid aan het licht komt. Ik wou,
dat u mij kon vertellen, waar u dien man
gezien hebt zonder zijn gouden tand en den
bruinen baard."
„Geduld, waarde vriend. Misschien weet
ik het morgen me wel te herinneren."
Braceway bedankte hem en wilde juist
den winkel uitgaan. Hij had een nieuw
idee. Hij keerde zich weer tot den pand
huisbaas.
„Dat is waar ook", zei hij. „Ik ga mor
gen naar Washington. Als u zich de plaats
herinnert, wilt u mij dan telegrafeer en?"
„Zeker, zeker."
De detective schreef op een strookje pa
pier: S. S. Braceway, Willard Hotel." Hij
gaf het aan Abrahamson.
„Telegrafeer mij aan dat adres", in
strueerde hij. „O", voegde hij er aan toe,
„nog iets anders. Hoe zoudt u dien kerel
nog verder beschrijven, behalve dan dat
hij een baard droeg en een gouden tand
had?"
„Heel dunne lippen", antwoordde Abra
hamson langzaam, „en een groote, gebo
gen neus en blond haar en en ik zou
zeggen nogal een zachte, hooge stem."
„Mooi," riep Braceway. „Meneer Abra
hamson, u hebt, geloof ik daar juist den
man beschreven, die den moord gepleegd
heeft. En ik weet, waar hij is."
Morley was hem in het hotel aangewe
zen en Abrahamson's geheugen had een
vrij goede gelijkenis van den jongen man
geschetst, zooals hij hem herinnerde.
Waarom zou hij zich niet dadelijk zeker
heid verschaffen?
„Ik ben u wel zeer verplicht", ging hij
voort en ik meen, dat dat de reden is,
waarom ik geloof, dat ik verder van uw
diensten gebruik kan maken. Ik zal u ver
trouwen, zooals u in mij vertrouwen hebt
gesteld. Ik ga nu naar het Brevord Hotel
terug. Zoudt u mij willen volgen en den
man, die daar met mij zal zijn, eens goed
willen aankijken?"
De oogen van den pandhuisbaas glinster
den.
„Gaat u maar vast, meneer Braceway,
ik kom u in een paar minuten na".
(Wordt vervolgd)