GEMEENTERAAD VAN LEIDEN DONDERDAG 21 DECEMBER 1933 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD PAG. 14 PLAN-BLAUW AANGENOMEN, NADAT EENIGE VOORSTELLEN OM AAN ARCHITECT KROPHOLLER EEN GELIJKE KANS TE GEVEN WAREN VERWORPEN. (Vervolg). Verder gaan de gebrs. v. N. een gedeelte van de Vischmarkt dempen, wat juist een grief was, waarop het plan-Dudok is ge struikeld. Waarom schuift men zoo'n plan naar vo ren; men wil het toch niet hebben. De kos ten van het plan v. N. zijn ook al veel hoo- ger n.L 11/2 millioen. Wat denkt men te bereiken met dat plan? Uitstel, anders niet! Wil de raad Kropholler, laat de raad de raad dan vanmiddag beslissen. Het kan spr. niet schelen, wie de bouwmeester wordt, als er maar een beslissing komt. Als de raad het voorstel-Beekenkamp aanvaardt, wordt Blaauw onthoofd, want hij kan zijn plan niet binnen de grenzen brengen, zonder den opzet te wijzigen. Aan neming van het voorstel-Beekenkamp zou den raad slechts belachelijk maken. Het is niets anders dan een truc om Kropholler te doen zegevieren. Als zij dat willen, la ten de heeren dat dan royaal zeggen. De v o o r z. had de bedoeling om ook nog iets te zeggen doch ziet daarvan af na de voortreffelijke verdediging van den wethouder. Katholieke kunst en Protes- tantsche aanvoeling. Wethouder Goslinga verdedigt zich tegen het verwijt van den heer Beeken kamp, dat spr. als wethouder van finan ciën zich zoo weinig verzet tegen de meer dere kosten tengevolge van de bijtrekking der perceelen Vischmarkt 7 en 8. De heer Beekenkamp is echter niet oprecht, want zelf stelt hij het zooveel duurdere plan- v. Nieukerken voor. Spr. heeft wel dege lijk om de financiën gedacht. Hij had een compensatie voor de verbreeding van de Korenbrugsteeg willen hebben in het uit sluiten van de perceelen 7 en 8. Nu heeft Blaauw die perceelen toch genomen en zijn plan valt of staat met die perceelen. Om wille van de merites van het plan-Bl. heeft spr. zijn financieele bezwaren daaraan ge offerd. Volgens het voorstel-Beekenkamp moet de heer BI. zijn oorspronkelijke opzet handhaven, maar dan moet hij het aller voornaamste bezwaar, het plein, ook hand haven! Spr. kan het begrijpen, als men een advies wenscht over het plan-N. maar dit voorstel begrijpt hij niet. Waarom het plan-v. d. Laan niet naar voren geschoven, dat spr. ook een heel goed plan vindt. Spr. acht bovendien spoed gewenscht met het oog op de 31 Maart 1934 afloo- pende termijn van de Onteigeningswet. De heer Huurman: Men kan verlen ging vragen. Wethouder Goslinga: Ja, een half jaar verlenging kan gevraagd worden, maar wij zijn er dan nog niet in een half jaar. Wij hebben thans de kans om ver schillende panden aan te koopen en het zou dwaas zijn om deze gelegenheid te laten schieten. De heer Tepe heeft Kropholler niet de voorkeur willen geven omdat hij Katholiek is. Zit daar iets onedels in? Het is geenszins onedel, om iets mooi te vin den, wat overeenstemt met iemands in wendige gevoelens. Ik kan als Protestant Krophollers werk niet zoo mooi vinden. De heer W i 1 m e r: Dus u is tegen Krop holler omdat hij Katholiek is. De heer Huurman: Dan behoeft u ook niet naar Venetië te gaan in Italië. Wethouder Goslinga: Ik zou om een lief ding willen, dat wij hier voor ons had den het werk van een Calvinistischen kun stenaar. Ik zou dat dan hoogstwaarschijn lijk mooi hebben gevonden, omdat het be antwoorden zou aan mijn innerlijke ge steldheid. Spr. begrijpt dan ook niet, dat de heer Tepe zich verontschuldigd heeft over zijn geloofsgemeenschap met de heer Krop holler. Wethouder Tepe: U was niet eens te genwoordig bij het eerste gedeelte van mijn rede. De heer v. E e c k e constateert, dat de heer Wilmer volkomen gelijk had, toen hij zeide, dat er zoo weinig enthousiasme te bespeuren was bij spr. Spr. heeft steeds veel gevoeld voor een prijsvraag. Hadden wij dat gedaan dan waren we uit de im passe geweest. Wethouder Splinter: Dat denkt u maar! De heer v. E e c k e heeft in geen enkel plan iets ontdekt wat hem enthousiast kon maken. Te laat heeft spr. aandacht ge schonken aan het plan-v. Nieukerken. Hij vindt de indeeling van dit plan geniaal. Spr. heeft naar een eerlijke oplossing ge zocht, doch het is hem gebleken, dat die oplossing illusoir zou zijn. Daarom volgt spr. het advies van de R. A. C. en zal het plan-Blaauw steunen. zijn voorstel wil, is alleen om een gelegen heid te scheppen tot hedziening der plan nen. Bovendien ziet spr. in het plan-v. Nieukerken ook een heel goede oplossing. Tevens is het een goede gelegenheid om een onbillijkheid weg te nemen. Ten be wijze van spr.'s goede bedoeling t.o.v. Blaauw heeft spr. volstrekt geen bezwaar om zijn eisch inzake den oorspronkelijken opzet overboord te gooien. Hij heeft ook geen bezwaar om alle vijf architecten die zelfde gelegenheid te geven. Men heeft niet het recht aan spr.'s eer lijke bedoelingen te twijfelen. Waarom spr. niet eerder maar nu pas het plan-v. Nieukerken naar voren gebracht heeft, is uitsluitend te zoeken in het feit, dat spr. eerst nu tot de ovetruiging is gekomen, dat dit plan een oplossing zou kunnen zijn om uit de impasse te geraken. De rede van wethouder Splinter was in derdaad een warme verdediging van het plan-Bl. Jammer, dat zijn argumenten niet in de stukken zijn opgenomen. De heer Spimter heeft spr. echter niet overtuigd en h^, bestrijdt eenige punten daaruit. Een beschuldiging van plagiaat tegen de gebrs. v. Nieukerken kan de wethouder onmoge lijk volhouden. Dat Dudok gevallen zou zijn op het dempen van de Vischmarkt, is volmaakt onjuist. De hyper-moderne gevel was de oorzaak. De we* ouder heeft de gebrs. v. Nieuker ken in het openbaar een hak willen zetten. Spr. verdedigt zich ten slotte nog tegen de bewering van weth. Goslinga, dat hij on oprecht zou zijn. Wat deze gezegd heeft over het Katholicisme en de kunst, begrijpt spr. niet. De heer Tepe heeft zich niet ver ontschuldigd over het Katholiek-zijn van den heer Kropholler maar hij heeft zich alleen van bepaalde verdachtmakingen vrij willen maken. De heer Mandersis ook niet overtuigd dcor het betoog van wethouder Splinter. Zijn argumenten hingen als droog zand aan elkaar. Als de wethouder de gebrs. v. Nieukerken van plagiaat beschuldigt, kan spr. dat Blaauw ook verwijten, want deze heeft het plein van Dudok afgekeken. Kropholler is in een variant evenals Blaauw van het program van eischen af geweken, doch slechts in tweede instantie. Spr. handhaaft zijn meening, hetgeen hij nog nader argumenteert. De heer Bosman geeft toe, dat hij weinig enthousiast is. Spr. acht dat een voorrecht, want men kan dan veel beter beoordeelen dan wanneer men in een toe stand van een soort delirium verkeert. (Hi lariteit). Technische beschouwingen heb ben hier geen nut meer. De heer Eikerbout wilde aanvanke lijk niet spreken, doch ziet zich daartoe gedrongen door de rede van wethouder Goslinga. Wij zijn steeds van meening ge weest, dat wethouder Goslinga niets voel de voor 't plan-Bl. zoolang dat 't de percee len 7 en 8 er bij betrok. Het is jammer, dat hij overstag is gegaan. De heer Groenevelt ontkent, dat er achter de houding van de fractie der S. D. A. P. eenige poiitièk schuilt. Hierna wordt de zitting geschorst tot 's avonds 8 uur. AVONDZITTING. Na heropening der zitting is het woord aan den heer Schüller, die een steekspel aanvangt met den heer Beekenkamp, van wien hij beweert, dat deze een droevig fi guur geslagen heeft in dit debat. Spr. gaat vrij uitvoerig in op hetgeen ook andere sprekers te berde hebben gebracht, zonder een nieuw gezichtspunt te openen. Spr. herhaalt, dat de S.D.A.P. niet om politieke redenen tegen het plan-Kropholler is. Spr. heeft In de comm. v. fabricage zelfs den heer Kr. voorgedragen. Men verwijt de S.D.A.P., dat zjj en bloc voor Biaauw is; maar de R.K. fractie is en bloc voor Krop holler. De heer Wilmer: Wie heeft u dat dan verweten. Niemand. De heer Schüller zegt van het be toog van wethouder Tepe, dat het de eer ste Keer is, dat spr. van hem een behoor lijke rede heeit gehoord. (Groot gelach). (Stemmen: Hij heeft verstand van goede redevoeringen! De heer ue Reede is bekeerd door het betoog van wethouder Splinter. Hij is thans overtuigd van de superioriteit van net plau- Biaauw. Wel zyn er nog bezwaren, maar deze kunnen worden weggeschaafd, verze kert de wethouder en spr. moet hierin ver trouwen op het beleid van B. en W. Nog een kans voor Kropholler. bouwkundige misgreep is, en het verleg gen van het hoofdaccent naar de Visch markt. Spr. wil ten slotte nog trachten zaken te doen en doet een voorstel, dat ook de heer Kropholler in de gelegenheid zal worden gesteld om een plan te maken met bij trek king van de panden Vischmarkt 7 en 8. lijj de beoordeeÜng moeien wij twee gelijk waardige plannen kunnen vergelijken. Spr. doet dit voorstel in den vorm van een amendement op het praeadvies van B. en W. om den heer Blaauw zijn plan te laten uitwerken, maar daarnaast ook den heer Kropholler gelegenheid te geven oin zijn plan uit te werken met gebruikmaking van de terreinruimte, welke ook Blaauw heeft gebezigd. De heer Wilbrink zegt, dat den heer Beekenkamp geen verwijt treft, dat hij zoo laat met zijn voorstel kwam. Hij heeft ge tracht, wat meer gedaan wordt, n.l. den juisten tijd te kiezen voor het welslagen van zijn plan. Een tactische samenwerking van de voorstanders van het plan-Krophol ler en van het plan-v. Nieukerken acht spr. volkomen geoorloofd. Een andere politiek zit er niet achter, mag er ook niet achter zitten, want als raadsleden zitten wij hier uitsluitend om de belangen van de gemeen te te behartigen. De heer Vos verdedigt zijn standpunt (het volgen van het advies) nader. De ge- heele raad heeft zich door de instelling van een adviescommissie onbevoegd verklaaid tot een zelfstandig oordeel. Het is dus geen schande te steunen op dat advies van hoog staande mannen. De heer Huurman zegt, dat het debat voor hem een groote desillusie is geworden. Dat er zooveel politiek bjj is te pas ge bracht is spr. onbegrijpelijk. Er is voortdu rend hatelijk gedebatteerd en geïrriteerd. Spr. wil zich scharen bij diegenen, die zich daarboven hebben weten te verheffen. Hij had het liefste zich aangesloten bij het voor stel van B. en W. alleen om eindelijk eens een stadhuis te krijgen, maar hij heeft te groote bezwaren tegen het plan-Blaauw, o.a. wat de verlichting betreft van vertrekken en gangen en het onnoodige plein aan de Vischmarkt. Die bezwaren zijn niet weg genomen. Hoewel niet gaarne, zal spr. voor het amendement-Tepe stemmen, tenzij dit te veel tijdverlies met zich mee zou bren gen. De heer Wilmer begrijpt het stand punt en het betoog van den heer Vos niet. Een advies is geen arbitrale uitspraak, is slechts voorlichting; maar deze voorlichting met dan ook overtuigend zijn. De heer Vos houdt zich toch ook niet altijd aan het ad vies van B. en W. De adviseurs van de R. A. C. zijn zelf aarzelend in hun advies, het geen spr. aantoont met citaten uit het rap port zelf. De gemeente moet rechtvaardig zijn en op dien grond zal de' heer R.K. fractie het amendement-Tepe steunen. Wanneer we gens hel late uur de interpellatie-Wilbrink niet meer aan de orde komt, vraagt spr. hoe het komt, dat B. en W. nog niet in onder handeling zijn getreden met de eigenaars van de te onteigenen perceelen. Een nieuw voorstel. De heer Donders zegt, dat, wanneer de indruk gewekt mocht zijn, dat spr. door zijn juridisch betoog bedoeld heeft, het plan- Blaauw op zij te schuiven, deze opvacting onjuist is. Spr.'s verzet ging tegen het prae-advies van B. en W. Hij stelt zich op het standpunt van de R. A. C., die toegeeft, dat de heer Blaauw zich niet gehouden heeft aan het program van eischen en dus een onbillijkheid heeft begaan tegenover de andere architecten. Het gevolg van die onbillijkheid is geweest, dat arch. Blaauw een mooier plan heeft kunnen maken. Nu is het een feit, dat een terugdringen van het plan-Blaauw binnen de gestelde gren zen het plan niet vermoordt; de heer Blaauw geeft dat zelf toe en heeft reeds teekeningen ingediend. De R. A. C. had deze variant in de plaats van het oorspron kelijke plan moeten stellen. Om het recht vaardigheidsgevoel van velen ook van de R. A. C. te bevredigen, wil spr. aan de R. A. C. een beoordeeling vragen van het variant-plan Blaauw (het verkleinde plan). Spr. dient daartoe een voorstel in. De heer Schüller verklaart, dat de S.D.A.P. daar niet voor zal stemmen. B.' en W. stellen n.L voor, de variant ook te laten uitwerken. Het voorstel is dus over bodig. Wethouder Splinter: Door het terug dringen van het plan-Bl. binnen de aange wezen grenzen wordt het plan onaanvaard baar. Dan zouden wij een bepaald slecht stadhuis krijgen. Het binnenplein wordt dan nog kleiner. Wethouder Goslinga: B. en W. waren niet bereid het verkleinde plan-Bl. aan den raad voor te stellen. Spr. moest das kiezen of deelen. Ofwel het geheele plan- Bl. afwijzen ofwel afstand doen van zijn bezwaren tegen het opnemen van de pan den 7 en 8. De heer v. E s zal het voorstel-Donders steunen, juist om hetgeen wethouder Splin ter zeide. Het is daardoor duidelijk gewor den, dat de concurrentie unfair geweest is. De heer M a n d e r s: Hoe kunnen B. en W. hun vertrouwen geven aan een archi tect, die zegt, dat in het verkleinde plan de quintessence bewaard blijft, terwijl B. en W. het onaanvaardbaar achten? Wethouder Splinter: Dat is de per soonlijke meening van den architect. De heer Donders: Maar dat het plan onaanvaardbaar is, is de persoonlijke mee ning van den heer Splinter. Daarom is ad vies van de R. A. C. gewenscht. De heer Wilbrink verklaart zich te gen het voorstel-Donders. Dat geeft maar uitstel en dan moeten we weer van voren af beginnen. Laten wij vandaag de zaak maar uitvechten. De heer Bergers gaat met het voorstel mee. Het is tenminste rechtvaardig en eer lijk. Het voorstel-Donders wordt na eon sterke afwijzing van den voorz., die den raad vraagt of hij nu werkelijk gelooft, dat het kleine plan evengoed is als het groote verworpen met 23 tegen 12 stemmen. Voor de heeren: v. Es, Coster, v. Tol, Si- monis, Beekenkamp, Eikerbout, Meijnen, Tepe, Bergers, Manders, Donders en Wil mer. De heer Meijnen heeft zijn twijfel niet opgeheven gezien. Hij is niet overtuigd door den wethouder. Wordt het voorstel van 8. en W. aangenomen, dan zijn wij aangewe zen op het ééne plan-Blaauw, dat in zijn uitwerking slagen kan, maar ook misluk ken. Waarom daarnaast geen gelegenheid gegeven aan de twee andere architecten Kropholler en v. Nieukerken. Tijdverlies geeft dat niet; het kan gebeuren in den zelfden tijd, die de uitwerking van het plan-Bl. noodig heeft. De heer v. E s verdedigt het amendement- Beekenkamp en kaatst het balletje van „po litiek spel" terug naar de S.D.A.P. Wanneer de heer Kropnoller niet-Katholiek was ge weest, zou hij bij de S.D.A.P. meer in aan merking zijn gekomen. (Geroep: Dat is een insinuatie). Voor spr. slaat het vasc, dat de S.D.A.P. reeds vóór de voorlichting van haar ad viseur besloten was om den heer Blaauw te steunen, hetgeen hij aantoont aan de hand van de verkorte noculeri van een huis houdelijke vergadering der afd. Leiden der S.D.A.P. De S.D.A.P. is eenzijdig voorge licht. De voorz. vraagt of het nu noodig is, om dat aan het einde van de debatten nog breed uiteen te zétten. De heer v. Es meent, dat het nuttig is en gaat voort. Als men die notulen leest, verwondert het spr. niets, dat de heer Schüller het thans zoo roerend met den wethouder van faoricage eens is. De heer v. E c k zal omwille van den tijd niet ingaan op de beweringen van den heer v. Es. Men moet zeer voorzichtig zijn met de mededeelingen van een spion. Spr. neemt het den heer v. Es zeer kwalijk, dat hij hiermede aankomt aan het einde van het debat. De heer v. Rosmalen zal stemmen voor B. en W. op dezelfde redenen als de heer de Reede heeft uiteen gezet. De heer van der Reyden sluit zich daarbij aan. De heer v. E s verweert zich, dat hij van het voorgelezen stuk niet eerder gebruik heeft kunnen maken. De heer Huurman zegt, dat het be weerde door den heer v. Es hem alleen aangaat en niets met „de" rechterzijde te maken heeft. Wethouder Splinter verduidelijkt daarna nog zijn betoog op enkele punten. Op de vraag van den heer Huurman ant woordt spr., dat het voorstel-Tepe wel dege lijk groote vertraging met zich mee zal brengen. Kropholler zal een heel nieuw plan moeten maken en daar gaat zeker een jaar mee heen. Wethouder Goslinga verdedigt nog maals zijn houding tegenover het voorstel- Beekenkamp. De kwalificatie „onoprecht" neemt hij evenwel terug. Hij verduidelijkt eveneens zijn meening nader tegenover den heer Tepe. Hij kan zijn stem aan diens voorstel niet geven, ofschoon hij toegeeft, dat daaraan een billijkheidsmotief ten grondslag ligt. De heer Huurman stelt voor, de dis cussies te sluiten, hetgeen z. h. st. wordt aangenomen. De heer Beekenkamp zegt, dat de heele behandeling der zaak buitengewoon onbevredigend is geweest, Hij hoopt, dat de historie later geen vernietigend oordeel zal vellen over hetgeen thans de raad zal besluiten. Niet overnemen van het amendement- Tepe beteekent z.i. eigenzinnigheid en halsstarrigheid bij het college. Eigen voorstel wijzigt hij alsnog zoo, dat de perceelen Vischmarkt 7 en 8 mogen worden benut. Wethouder Tepe heeft zich in verbin ding gesteld met architect Kropholler. Deze zeide gereed te zijn voor Den Haag en nu nog 3 a 4 maanden noodig te hebben voor een nieuw plan. Van uitstel is dus geen sprake. Spr. doet een beroep op de recht vaardigheid van den raad en speciaal op wethouder Goslinga. Het is' ook in het gemeentebelang. De Voorz. meent, dat wel degelijk tijd verloren zal gaan daar de heer Blaauw geen nieuw plan heeft te ontwerpen, slechts heeft te wijzigen. STEMMINGEN. Het voorstel-Beekenkamp c.s. wordt ver worpen met 2213 stemmen. Voor de Katholieken en de heeren Wil brink, v. Es, Beekenkamp, Meynen en Ei kerbout. Het voorstel van B. en W. sub a. wordt aangenomen met 2312 stemmen. Tegen de heeren Coster, van Es, Simo- nis, Wilbrink, Beekenkamp, Eikerbout, Meynen, Bergers, Manders, Donders, Huur man en Wümer. Sub a luidt: a. de perceelen Vischmarkt nis 7 en 8 mede voor den Stadhuisbouw aan te wij zen (het perceel Breestraat No. 92 valt reeds, zooals uit het bovenstaande is ge bleken, onder het bij raadsbesluit van 11 Juli 1932 aangewezen bouwterrein). Het amendement-Tepe wordt verworpen met 2114 stemmen. Voor de R.-K. en de heeren v. Es, Wil brink, Beekenkamp, Eikerbout, Meynen en Huurman. Het voorstel van B. en W. sub b. wordt aangenomen met 2114 stemmen. Zelfde stemverhouding. Sub b luidt: b. ons College te machtigen het plan van den architect C. J. Blaauw nader door dezen te doen uitwerken zulks in over leg met ons College en de Raadhuis- Advies-Commissie waarbij rekening zal worden gehouden met de wijzigingen, welke door ons College noodig zullen wor den geoordeeld. Sub c en d worden z.h.s. goedgekeurd. Deze luiden: c. te besluiten, dat het uitgewerkte plan aan de goedkeuring van Uwe Vergadering zal worden onderworpen; d. het adres van de heeren dr. Henri Polak c.s. als afgedaan te beschouwen. INTERPELLATIE WILBRINK. De heer Wilbrink licht zijn vragen toe luidende: 1. Zijn Burgemeester en Wethouders ook bereid de redenen mede te deelen, waar om aan de eigenaren van de perceelen Breestraat, Koornbrugsteeg en Visch markt, waarvan tot aankoop of onteige ning is besloten in de vergadering van den gemeenteraad van 11 Juli 1932, nog geen bod is gedaan, gelijk in de onteigenings procedure is vereischt? 2. Zijn Burgemeester en Wethouders niet van oordeel, dat door het uitblijven van dit aanbod de gemeente belangrijke schade kan lijden en voor de eigenaren der winkelpanden zeer groote moeilijkhe den kunnen ontstaan? 3. Zijn Burgemeester en Wethouders niet van meening, dat, wanneer door beslui ten van het gemeentebestuur, in het alge meen belang genomen, particuliere belan gen worden geschaad en moeilijkheden in de uitoefening van hun bedrijf ontstaan, het de moreele plicht is van het gemeente bestuur, er toe mede te werken deze scha de en moeilijkheden zooveel mogelijk te beperken? Z.i. is er alle reden tot spoed, ook uit belang der gemeente zelf, opdat de winke liers zich tijdig elders kunnen voorzien, hetgeen een besparing kan meebrengen. Moreel is de gemeente ook verplicht de bezwaren der ingezetenen zoo veel moge lijk te ondervangen in het belang der be trokkenen en van de gemeente. Tenzij er onoverkomelijke bezwaren aan wezig zijn geweest, is het college z.i. in zijn taak tekort geschoten. De voorzitter zal in het kort ant woorden en de redenen aangeven, die een bod hebben tegengehouden. Een feit is het, dat de advocaat der ge meente nog niet gereed is, daar de rap porten der schatters nog niet volledig zijn ingekomen. Een en ander is nog te onder zoeken. Ongetwijfeld is voor de onteigening spoed gewenscht, doch het aanbod der gemeente moet goed gefundeerd zijn, daar als par tijen niet tot overeenstemming komen, de rechter moet beslissen. Natuurlijk zijn B. en W. bereid zooveel mogelijk tot spoed aan te zetten, en reeds is op bespoediging aangedrongen bij den advocaat. Reeds kunnen inlichtingen daar worden verstrekt. De tijd was niet zoo rijkelijk toegeme ten, nader zet spr. dat aan de hand van diverse data uiteen. De lastige kwestie van servituten, kel ders enz. is in ernstige studie. Er is zeer snel gewerkt. Mr. Seylhouwer, een bij uit stek deskundige, oordeelt een jaar ook te kort als termijn. Zeker, uitstel kan lastig zijn, doch de gemeente mag zich daardoor niet alleen laten leiden. De heer Wilbrink is niet bevredigd. Z.i. was er toch vooruit te werken geweest en waarom de menschen bij vragen met een kluitje in 't riet gezonden? In Juli is ge vraagd of boekenonderzoek werd toegestaan en nu pas in December wil men dit toe passen! Alleen dit moet al twijfel wekken of er wel oordeelkundig wordt gewerkt. De heer Wilmer oordeelt ook, dat niet al te vlug wordt gewerkt, gelet op verschil lende hiaten, doch napraten heeft geen zin. Spr. betreurt echter, dat geen enkele ver dere toezegging wordt gedaan en alsnog dringt hij daarop aan. Een aanbod is nu toch zeker in 14 dagen te doen, zoodat er eindelijk ernstig gepraat kan worden. De heer S c hü 11 e r meent, dat de mede deelingen van den voorzitter niet geheel juist zijn, gelet op gestes van mr. Briët, die de menschen op sleeptouw heeft gehouden. Driemaal is een bod toegezegd en nog is niets gebeurd. Spr. dringt aan op een be sliste toezegging, wanneer volledige inlich tingen den raad zullen worden gedaan. De voorzi tter erkent, dat inderdaad mr. Briet verwachtingen heeft meegedeeld, die echter niet na te komen bleken, mr. Briet was daarbij te goeder trouw. Hij kan niet toegeven, dat te veel tijd verloren is gegaan behalve dan wat betreft de inlich tingen uit het Handelsregister, hetgeen ruim een maand geduurd heeft. (De heer Huurman: 't kan in 2 dagen!) Toezegging van een week of 14 dagen kan niet wor den gegeven. Het bod moet toch ernstig zijn en voorzichtig en men is nog niet vol komen ingelicht. De belangen der gemeen schap gaan toch voor. De rechter zal reeds noodig zijn waar boekonderzoek werd ge weigerd, doch mogelijk ook voor andere gevallen. Gaarne wil spr. nog eens op spoed bij mr. Briet aandringen, verder kan spr. niet gaan. Klachten der onteigenden zijn normaal, dat vergete men vooral niet. De heer Schüller houdt vol, dat er gesproken moet worden van laksheid van mr. Briet. Vroeger is om een kleinigheid wel een ander advocaat aan den dijk gezet. De huidige moet nu maar eens aan 't werk worden gezet. De heer Wilbrink meent, dat de in druk, dat getraineerd wordt, niet ontze nuwd is. De heer Wilmer zegt: nu weten wij nog niets. Hij is niet bevredigd. De voorzitter wijst er op, hoe de termijn pas 21 Maart eindigt en met */9 jaar verlengd kan worden, he.tgeen heel gewoon is. In 't voren te werken was onmogelijk, daar de perceelen toch eerst vast moesten staan. Er blijft een groote voorzichtigheid geboden. Mr. Briet werkt zoo hard als kan, doch niettemin wil hij nogmaals op spoed aandringen. De interpellatie wordt gesloten. DE REPLIEKEN. De heer Beekenkamp verdedigt zich tegen de beschuldiging als zou zijn voor stel een geraffineerde truc zijn en een po litiek schandaal-voorstel. Het gaat om één stem. Er is geen enthousiasme, er is in tegendeel een wanhoop-stemming. Behal ve wethouder Splinter was niemand enthousiast voor Blaauw. Wel was er enthousiasme voor Kropholler, Waarom staat de S. D. A. P. als één man achter Blaauw? De heer Schüller heeft zich be paald tot een weinig overtuigende bestrij ding van het plan-Kropholler. Er heerscht bij de voorstanders van Blaauw algemeen gebrek aan overtuiging. Met een meerder heid van 1 stem zal het raadhuis door Blaauw straks worden gebouwd. Dat moet genoemd worden een misdaad tegen onze vaderstad. Spr. heeft dit willen verhoeden. Wij zullen opgescheept zitten met een pro duct, dat door deskundigen genoemd is een misgreep van de ergste soort. Wat spr. met Wethouder Tepe waardeert de waardee ring voor zijn rede uitgesproken, maar hij haa het meer gewaardeerd, ais zijn rede minder gewaardeerd maar be eer begrepen was en nog meer, als zijn rede overtuigd had. Spr. zet dan eenige misvattingen recht, o.a. van den neer Goslinga. Spr. heeft betoogd, dat de specifieke Katholieke le vensopvatting van den heer Kropholler niet tot uitdrukking komt in zijn werk, al thans voor zoover net profane douw werken betrert, en speciaal niet wat Detreft het on derhavige bouwwerk. Was het raadhuis plan van Kr. wel uitgesproken Katnoliek, dan zou spr. het zelf niet gewenscht ach ten voor een Leidsch raadhuis. Spr. heeft warme waardeering voor het betoog van wethouder Splinter, doch is .daardoor niet overtuigd. De heer Splinter heeft vooial de technische kant van de kwestie aange roerd maar daarop heeft spr. niet de nadruk gelegd. Spr.'s twee grootste bezwaren tegen Blaauw blijven het plein, dat een stede-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 14