GEMEENTERAAD VAN LEIDEN
DONDERDAG 21 DECEMBER 1933
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD PAG. 14
PLAN-BLAUW AANGENOMEN, NADAT EENIGE VOORSTELLEN
OM AAN ARCHITECT KROPHOLLER EEN GELIJKE KANS TE
GEVEN WAREN VERWORPEN.
(Vervolg).
Verder gaan de gebrs. v. N. een gedeelte
van de Vischmarkt dempen, wat juist een
grief was, waarop het plan-Dudok is ge
struikeld.
Waarom schuift men zoo'n plan naar vo
ren; men wil het toch niet hebben. De kos
ten van het plan v. N. zijn ook al veel hoo-
ger n.L 11/2 millioen. Wat denkt men te
bereiken met dat plan? Uitstel, anders
niet! Wil de raad Kropholler, laat de raad
de raad dan vanmiddag beslissen. Het kan
spr. niet schelen, wie de bouwmeester
wordt, als er maar een beslissing komt.
Als de raad het voorstel-Beekenkamp
aanvaardt, wordt Blaauw onthoofd, want
hij kan zijn plan niet binnen de grenzen
brengen, zonder den opzet te wijzigen. Aan
neming van het voorstel-Beekenkamp zou
den raad slechts belachelijk maken. Het is
niets anders dan een truc om Kropholler
te doen zegevieren. Als zij dat willen, la
ten de heeren dat dan royaal zeggen.
De v o o r z. had de bedoeling om ook
nog iets te zeggen doch ziet daarvan af na
de voortreffelijke verdediging van den
wethouder.
Katholieke kunst en Protes-
tantsche aanvoeling.
Wethouder Goslinga verdedigt zich
tegen het verwijt van den heer Beeken
kamp, dat spr. als wethouder van finan
ciën zich zoo weinig verzet tegen de meer
dere kosten tengevolge van de bijtrekking
der perceelen Vischmarkt 7 en 8. De heer
Beekenkamp is echter niet oprecht, want
zelf stelt hij het zooveel duurdere plan-
v. Nieukerken voor. Spr. heeft wel dege
lijk om de financiën gedacht. Hij had een
compensatie voor de verbreeding van de
Korenbrugsteeg willen hebben in het uit
sluiten van de perceelen 7 en 8. Nu heeft
Blaauw die perceelen toch genomen en zijn
plan valt of staat met die perceelen. Om
wille van de merites van het plan-Bl. heeft
spr. zijn financieele bezwaren daaraan ge
offerd. Volgens het voorstel-Beekenkamp
moet de heer BI. zijn oorspronkelijke opzet
handhaven, maar dan moet hij het aller
voornaamste bezwaar, het plein, ook hand
haven! Spr. kan het begrijpen, als men een
advies wenscht over het plan-N. maar dit
voorstel begrijpt hij niet. Waarom het
plan-v. d. Laan niet naar voren geschoven,
dat spr. ook een heel goed plan vindt.
Spr. acht bovendien spoed gewenscht
met het oog op de 31 Maart 1934 afloo-
pende termijn van de Onteigeningswet.
De heer Huurman: Men kan verlen
ging vragen.
Wethouder Goslinga: Ja, een half
jaar verlenging kan gevraagd worden,
maar wij zijn er dan nog niet in een half
jaar. Wij hebben thans de kans om ver
schillende panden aan te koopen en het zou
dwaas zijn om deze gelegenheid te laten
schieten. De heer Tepe heeft Kropholler
niet de voorkeur willen geven omdat hij
Katholiek is. Zit daar iets onedels in? Het
is geenszins onedel, om iets mooi te vin
den, wat overeenstemt met iemands in
wendige gevoelens. Ik kan als Protestant
Krophollers werk niet zoo mooi vinden.
De heer W i 1 m e r: Dus u is tegen Krop
holler omdat hij Katholiek is.
De heer Huurman: Dan behoeft u ook
niet naar Venetië te gaan in Italië.
Wethouder Goslinga: Ik zou om een
lief ding willen, dat wij hier voor ons had
den het werk van een Calvinistischen kun
stenaar. Ik zou dat dan hoogstwaarschijn
lijk mooi hebben gevonden, omdat het be
antwoorden zou aan mijn innerlijke ge
steldheid.
Spr. begrijpt dan ook niet, dat de heer
Tepe zich verontschuldigd heeft over zijn
geloofsgemeenschap met de heer Krop
holler.
Wethouder Tepe: U was niet eens te
genwoordig bij het eerste gedeelte van mijn
rede.
De heer v. E e c k e constateert, dat de
heer Wilmer volkomen gelijk had, toen hij
zeide, dat er zoo weinig enthousiasme te
bespeuren was bij spr. Spr. heeft steeds
veel gevoeld voor een prijsvraag. Hadden
wij dat gedaan dan waren we uit de im
passe geweest.
Wethouder Splinter: Dat denkt u
maar!
De heer v. E e c k e heeft in geen enkel
plan iets ontdekt wat hem enthousiast kon
maken. Te laat heeft spr. aandacht ge
schonken aan het plan-v. Nieukerken. Hij
vindt de indeeling van dit plan geniaal.
Spr. heeft naar een eerlijke oplossing ge
zocht, doch het is hem gebleken, dat die
oplossing illusoir zou zijn. Daarom volgt
spr. het advies van de R. A. C. en zal het
plan-Blaauw steunen.
zijn voorstel wil, is alleen om een gelegen
heid te scheppen tot hedziening der plan
nen. Bovendien ziet spr. in het plan-v.
Nieukerken ook een heel goede oplossing.
Tevens is het een goede gelegenheid om
een onbillijkheid weg te nemen. Ten be
wijze van spr.'s goede bedoeling t.o.v.
Blaauw heeft spr. volstrekt geen bezwaar
om zijn eisch inzake den oorspronkelijken
opzet overboord te gooien. Hij heeft ook
geen bezwaar om alle vijf architecten die
zelfde gelegenheid te geven.
Men heeft niet het recht aan spr.'s eer
lijke bedoelingen te twijfelen. Waarom
spr. niet eerder maar nu pas het plan-v.
Nieukerken naar voren gebracht heeft, is
uitsluitend te zoeken in het feit, dat spr.
eerst nu tot de ovetruiging is gekomen,
dat dit plan een oplossing zou kunnen zijn
om uit de impasse te geraken.
De rede van wethouder Splinter was in
derdaad een warme verdediging van het
plan-Bl. Jammer, dat zijn argumenten niet
in de stukken zijn opgenomen. De heer
Spimter heeft spr. echter niet overtuigd
en h^, bestrijdt eenige punten daaruit. Een
beschuldiging van plagiaat tegen de gebrs.
v. Nieukerken kan de wethouder onmoge
lijk volhouden. Dat Dudok gevallen zou
zijn op het dempen van de Vischmarkt, is
volmaakt onjuist. De hyper-moderne gevel
was de oorzaak.
De we* ouder heeft de gebrs. v. Nieuker
ken in het openbaar een hak willen zetten.
Spr. verdedigt zich ten slotte nog tegen de
bewering van weth. Goslinga, dat hij on
oprecht zou zijn. Wat deze gezegd heeft
over het Katholicisme en de kunst, begrijpt
spr. niet. De heer Tepe heeft zich niet ver
ontschuldigd over het Katholiek-zijn van
den heer Kropholler maar hij heeft zich
alleen van bepaalde verdachtmakingen vrij
willen maken.
De heer Mandersis ook niet overtuigd
dcor het betoog van wethouder Splinter.
Zijn argumenten hingen als droog zand
aan elkaar. Als de wethouder de gebrs.
v. Nieukerken van plagiaat beschuldigt,
kan spr. dat Blaauw ook verwijten, want
deze heeft het plein van Dudok afgekeken.
Kropholler is in een variant evenals
Blaauw van het program van eischen af
geweken, doch slechts in tweede instantie.
Spr. handhaaft zijn meening, hetgeen hij
nog nader argumenteert.
De heer Bosman geeft toe, dat hij
weinig enthousiast is. Spr. acht dat een
voorrecht, want men kan dan veel beter
beoordeelen dan wanneer men in een toe
stand van een soort delirium verkeert. (Hi
lariteit). Technische beschouwingen heb
ben hier geen nut meer.
De heer Eikerbout wilde aanvanke
lijk niet spreken, doch ziet zich daartoe
gedrongen door de rede van wethouder
Goslinga. Wij zijn steeds van meening ge
weest, dat wethouder Goslinga niets voel
de voor 't plan-Bl. zoolang dat 't de percee
len 7 en 8 er bij betrok. Het is jammer,
dat hij overstag is gegaan.
De heer Groenevelt ontkent, dat er
achter de houding van de fractie der S. D.
A. P. eenige poiitièk schuilt.
Hierna wordt de zitting geschorst tot
's avonds 8 uur.
AVONDZITTING.
Na heropening der zitting is het woord
aan den heer Schüller, die een steekspel
aanvangt met den heer Beekenkamp, van
wien hij beweert, dat deze een droevig fi
guur geslagen heeft in dit debat. Spr. gaat
vrij uitvoerig in op hetgeen ook andere
sprekers te berde hebben gebracht, zonder
een nieuw gezichtspunt te openen. Spr.
herhaalt, dat de S.D.A.P. niet om politieke
redenen tegen het plan-Kropholler is. Spr.
heeft In de comm. v. fabricage zelfs den
heer Kr. voorgedragen. Men verwijt de
S.D.A.P., dat zjj en bloc voor Biaauw is;
maar de R.K. fractie is en bloc voor Krop
holler.
De heer Wilmer: Wie heeft u dat dan
verweten. Niemand.
De heer Schüller zegt van het be
toog van wethouder Tepe, dat het de eer
ste Keer is, dat spr. van hem een behoor
lijke rede heeit gehoord. (Groot gelach).
(Stemmen: Hij heeft verstand van goede
redevoeringen!
De heer ue Reede is bekeerd door het
betoog van wethouder Splinter. Hij is thans
overtuigd van de superioriteit van net plau-
Biaauw. Wel zyn er nog bezwaren, maar
deze kunnen worden weggeschaafd, verze
kert de wethouder en spr. moet hierin ver
trouwen op het beleid van B. en W.
Nog een kans voor Kropholler.
bouwkundige misgreep is, en het verleg
gen van het hoofdaccent naar de Visch
markt.
Spr. wil ten slotte nog trachten zaken te
doen en doet een voorstel, dat ook de heer
Kropholler in de gelegenheid zal worden
gesteld om een plan te maken met bij trek
king van de panden Vischmarkt 7 en 8. lijj
de beoordeeÜng moeien wij twee gelijk
waardige plannen kunnen vergelijken.
Spr. doet dit voorstel in den vorm van
een amendement op het praeadvies van B.
en W. om den heer Blaauw zijn plan te
laten uitwerken, maar daarnaast ook den
heer Kropholler gelegenheid te geven oin
zijn plan uit te werken met gebruikmaking
van de terreinruimte, welke ook Blaauw
heeft gebezigd.
De heer Wilbrink zegt, dat den heer
Beekenkamp geen verwijt treft, dat hij zoo
laat met zijn voorstel kwam. Hij heeft ge
tracht, wat meer gedaan wordt, n.l. den
juisten tijd te kiezen voor het welslagen
van zijn plan. Een tactische samenwerking
van de voorstanders van het plan-Krophol
ler en van het plan-v. Nieukerken acht spr.
volkomen geoorloofd. Een andere politiek
zit er niet achter, mag er ook niet achter
zitten, want als raadsleden zitten wij hier
uitsluitend om de belangen van de gemeen
te te behartigen.
De heer Vos verdedigt zijn standpunt
(het volgen van het advies) nader. De ge-
heele raad heeft zich door de instelling van
een adviescommissie onbevoegd verklaaid
tot een zelfstandig oordeel. Het is dus geen
schande te steunen op dat advies van hoog
staande mannen.
De heer Huurman zegt, dat het debat
voor hem een groote desillusie is geworden.
Dat er zooveel politiek bjj is te pas ge
bracht is spr. onbegrijpelijk. Er is voortdu
rend hatelijk gedebatteerd en geïrriteerd.
Spr. wil zich scharen bij diegenen, die zich
daarboven hebben weten te verheffen. Hij
had het liefste zich aangesloten bij het voor
stel van B. en W. alleen om eindelijk eens
een stadhuis te krijgen, maar hij heeft te
groote bezwaren tegen het plan-Blaauw, o.a.
wat de verlichting betreft van vertrekken
en gangen en het onnoodige plein aan de
Vischmarkt. Die bezwaren zijn niet weg
genomen. Hoewel niet gaarne, zal spr. voor
het amendement-Tepe stemmen, tenzij dit
te veel tijdverlies met zich mee zou bren
gen.
De heer Wilmer begrijpt het stand
punt en het betoog van den heer Vos niet.
Een advies is geen arbitrale uitspraak, is
slechts voorlichting; maar deze voorlichting
met dan ook overtuigend zijn. De heer Vos
houdt zich toch ook niet altijd aan het ad
vies van B. en W. De adviseurs van de R.
A. C. zijn zelf aarzelend in hun advies, het
geen spr. aantoont met citaten uit het rap
port zelf.
De gemeente moet rechtvaardig zijn en
op dien grond zal de' heer R.K. fractie het
amendement-Tepe steunen. Wanneer we
gens hel late uur de interpellatie-Wilbrink
niet meer aan de orde komt, vraagt spr. hoe
het komt, dat B. en W. nog niet in onder
handeling zijn getreden met de eigenaars
van de te onteigenen perceelen.
Een nieuw voorstel.
De heer Donders zegt, dat, wanneer
de indruk gewekt mocht zijn, dat spr. door
zijn juridisch betoog bedoeld heeft, het plan-
Blaauw op zij te schuiven, deze opvacting
onjuist is. Spr.'s verzet ging tegen het
prae-advies van B. en W. Hij stelt zich op
het standpunt van de R. A. C., die toegeeft,
dat de heer Blaauw zich niet gehouden
heeft aan het program van eischen en dus
een onbillijkheid heeft begaan tegenover
de andere architecten. Het gevolg van die
onbillijkheid is geweest, dat arch. Blaauw
een mooier plan heeft kunnen maken. Nu
is het een feit, dat een terugdringen van
het plan-Blaauw binnen de gestelde gren
zen het plan niet vermoordt; de heer
Blaauw geeft dat zelf toe en heeft reeds
teekeningen ingediend. De R. A. C. had
deze variant in de plaats van het oorspron
kelijke plan moeten stellen. Om het recht
vaardigheidsgevoel van velen ook van de
R. A. C. te bevredigen, wil spr. aan de
R. A. C. een beoordeeling vragen van het
variant-plan Blaauw (het verkleinde plan).
Spr. dient daartoe een voorstel in.
De heer Schüller verklaart, dat de
S.D.A.P. daar niet voor zal stemmen. B.'
en W. stellen n.L voor, de variant ook te
laten uitwerken. Het voorstel is dus over
bodig.
Wethouder Splinter: Door het terug
dringen van het plan-Bl. binnen de aange
wezen grenzen wordt het plan onaanvaard
baar. Dan zouden wij een bepaald slecht
stadhuis krijgen. Het binnenplein wordt
dan nog kleiner.
Wethouder Goslinga: B. en W. waren
niet bereid het verkleinde plan-Bl. aan
den raad voor te stellen. Spr. moest das
kiezen of deelen. Ofwel het geheele plan-
Bl. afwijzen ofwel afstand doen van zijn
bezwaren tegen het opnemen van de pan
den 7 en 8.
De heer v. E s zal het voorstel-Donders
steunen, juist om hetgeen wethouder Splin
ter zeide. Het is daardoor duidelijk gewor
den, dat de concurrentie unfair geweest is.
De heer M a n d e r s: Hoe kunnen B. en
W. hun vertrouwen geven aan een archi
tect, die zegt, dat in het verkleinde plan de
quintessence bewaard blijft, terwijl B. en
W. het onaanvaardbaar achten?
Wethouder Splinter: Dat is de per
soonlijke meening van den architect.
De heer Donders: Maar dat het plan
onaanvaardbaar is, is de persoonlijke mee
ning van den heer Splinter. Daarom is ad
vies van de R. A. C. gewenscht.
De heer Wilbrink verklaart zich te
gen het voorstel-Donders. Dat geeft maar
uitstel en dan moeten we weer van voren
af beginnen. Laten wij vandaag de zaak
maar uitvechten.
De heer Bergers gaat met het voorstel
mee. Het is tenminste rechtvaardig en eer
lijk.
Het voorstel-Donders wordt na eon
sterke afwijzing van den voorz., die den
raad vraagt of hij nu werkelijk gelooft, dat
het kleine plan evengoed is als het groote
verworpen met 23 tegen 12 stemmen.
Voor de heeren: v. Es, Coster, v. Tol, Si-
monis, Beekenkamp, Eikerbout, Meijnen,
Tepe, Bergers, Manders, Donders en Wil
mer.
De heer Meijnen heeft zijn twijfel niet
opgeheven gezien. Hij is niet overtuigd door
den wethouder. Wordt het voorstel van 8.
en W. aangenomen, dan zijn wij aangewe
zen op het ééne plan-Blaauw, dat in zijn
uitwerking slagen kan, maar ook misluk
ken. Waarom daarnaast geen gelegenheid
gegeven aan de twee andere architecten
Kropholler en v. Nieukerken. Tijdverlies
geeft dat niet; het kan gebeuren in den
zelfden tijd, die de uitwerking van het
plan-Bl. noodig heeft.
De heer v. E s verdedigt het amendement-
Beekenkamp en kaatst het balletje van „po
litiek spel" terug naar de S.D.A.P. Wanneer
de heer Kropnoller niet-Katholiek was ge
weest, zou hij bij de S.D.A.P. meer in aan
merking zijn gekomen.
(Geroep: Dat is een insinuatie).
Voor spr. slaat het vasc, dat de S.D.A.P.
reeds vóór de voorlichting van haar ad
viseur besloten was om den heer Blaauw
te steunen, hetgeen hij aantoont aan de
hand van de verkorte noculeri van een huis
houdelijke vergadering der afd. Leiden der
S.D.A.P. De S.D.A.P. is eenzijdig voorge
licht.
De voorz. vraagt of het nu noodig is,
om dat aan het einde van de debatten
nog breed uiteen te zétten.
De heer v. Es meent, dat het nuttig is
en gaat voort. Als men die notulen leest,
verwondert het spr. niets, dat de heer
Schüller het thans zoo roerend met den
wethouder van faoricage eens is.
De heer v. E c k zal omwille van den tijd
niet ingaan op de beweringen van den heer
v. Es. Men moet zeer voorzichtig zijn met
de mededeelingen van een spion. Spr.
neemt het den heer v. Es zeer kwalijk, dat
hij hiermede aankomt aan het einde van
het debat.
De heer v. Rosmalen zal stemmen
voor B. en W. op dezelfde redenen als de
heer de Reede heeft uiteen gezet.
De heer van der Reyden sluit zich
daarbij aan.
De heer v. E s verweert zich, dat hij van
het voorgelezen stuk niet eerder gebruik
heeft kunnen maken.
De heer Huurman zegt, dat het be
weerde door den heer v. Es hem alleen
aangaat en niets met „de" rechterzijde te
maken heeft.
Wethouder Splinter verduidelijkt
daarna nog zijn betoog op enkele punten.
Op de vraag van den heer Huurman ant
woordt spr., dat het voorstel-Tepe wel dege
lijk groote vertraging met zich mee zal
brengen. Kropholler zal een heel nieuw
plan moeten maken en daar gaat zeker
een jaar mee heen.
Wethouder Goslinga verdedigt nog
maals zijn houding tegenover het voorstel-
Beekenkamp. De kwalificatie „onoprecht"
neemt hij evenwel terug. Hij verduidelijkt
eveneens zijn meening nader tegenover den
heer Tepe. Hij kan zijn stem aan diens
voorstel niet geven, ofschoon hij toegeeft,
dat daaraan een billijkheidsmotief ten
grondslag ligt.
De heer Huurman stelt voor, de dis
cussies te sluiten, hetgeen z. h. st. wordt
aangenomen.
De heer Beekenkamp zegt, dat de
heele behandeling der zaak buitengewoon
onbevredigend is geweest, Hij hoopt, dat
de historie later geen vernietigend oordeel
zal vellen over hetgeen thans de raad zal
besluiten.
Niet overnemen van het amendement-
Tepe beteekent z.i. eigenzinnigheid en
halsstarrigheid bij het college.
Eigen voorstel wijzigt hij alsnog zoo, dat
de perceelen Vischmarkt 7 en 8 mogen
worden benut.
Wethouder Tepe heeft zich in verbin
ding gesteld met architect Kropholler.
Deze zeide gereed te zijn voor Den Haag en
nu nog 3 a 4 maanden noodig te hebben
voor een nieuw plan. Van uitstel is dus geen
sprake. Spr. doet een beroep op de recht
vaardigheid van den raad en speciaal op
wethouder Goslinga.
Het is' ook in het gemeentebelang.
De Voorz. meent, dat wel degelijk tijd
verloren zal gaan daar de heer Blaauw
geen nieuw plan heeft te ontwerpen,
slechts heeft te wijzigen.
STEMMINGEN.
Het voorstel-Beekenkamp c.s. wordt ver
worpen met 2213 stemmen.
Voor de Katholieken en de heeren Wil
brink, v. Es, Beekenkamp, Meynen en Ei
kerbout.
Het voorstel van B. en W. sub a.
wordt aangenomen met 2312 stemmen.
Tegen de heeren Coster, van Es, Simo-
nis, Wilbrink, Beekenkamp, Eikerbout,
Meynen, Bergers, Manders, Donders, Huur
man en Wümer.
Sub a luidt:
a. de perceelen Vischmarkt nis 7 en 8
mede voor den Stadhuisbouw aan te wij
zen (het perceel Breestraat No. 92 valt
reeds, zooals uit het bovenstaande is ge
bleken, onder het bij raadsbesluit van 11
Juli 1932 aangewezen bouwterrein).
Het amendement-Tepe wordt verworpen
met 2114 stemmen.
Voor de R.-K. en de heeren v. Es, Wil
brink, Beekenkamp, Eikerbout, Meynen en
Huurman.
Het voorstel van B. en W. sub b.
wordt aangenomen met 2114 stemmen.
Zelfde stemverhouding.
Sub b luidt:
b. ons College te machtigen het plan van
den architect C. J. Blaauw nader door
dezen te doen uitwerken zulks in over
leg met ons College en de Raadhuis-
Advies-Commissie waarbij rekening zal
worden gehouden met de wijzigingen,
welke door ons College noodig zullen wor
den geoordeeld.
Sub c en d worden z.h.s. goedgekeurd.
Deze luiden:
c. te besluiten, dat het uitgewerkte plan
aan de goedkeuring van Uwe Vergadering
zal worden onderworpen;
d. het adres van de heeren dr. Henri
Polak c.s. als afgedaan te beschouwen.
INTERPELLATIE WILBRINK.
De heer Wilbrink licht zijn vragen
toe luidende:
1. Zijn Burgemeester en Wethouders ook
bereid de redenen mede te deelen, waar
om aan de eigenaren van de perceelen
Breestraat, Koornbrugsteeg en Visch
markt, waarvan tot aankoop of onteige
ning is besloten in de vergadering van den
gemeenteraad van 11 Juli 1932, nog geen
bod is gedaan, gelijk in de onteigenings
procedure is vereischt?
2. Zijn Burgemeester en Wethouders
niet van oordeel, dat door het uitblijven
van dit aanbod de gemeente belangrijke
schade kan lijden en voor de eigenaren
der winkelpanden zeer groote moeilijkhe
den kunnen ontstaan?
3. Zijn Burgemeester en Wethouders
niet van meening, dat, wanneer door beslui
ten van het gemeentebestuur, in het alge
meen belang genomen, particuliere belan
gen worden geschaad en moeilijkheden in
de uitoefening van hun bedrijf ontstaan,
het de moreele plicht is van het gemeente
bestuur, er toe mede te werken deze scha
de en moeilijkheden zooveel mogelijk te
beperken?
Z.i. is er alle reden tot spoed, ook uit
belang der gemeente zelf, opdat de winke
liers zich tijdig elders kunnen voorzien,
hetgeen een besparing kan meebrengen.
Moreel is de gemeente ook verplicht de
bezwaren der ingezetenen zoo veel moge
lijk te ondervangen in het belang der be
trokkenen en van de gemeente.
Tenzij er onoverkomelijke bezwaren aan
wezig zijn geweest, is het college z.i. in zijn
taak tekort geschoten.
De voorzitter zal in het kort ant
woorden en de redenen aangeven, die een
bod hebben tegengehouden.
Een feit is het, dat de advocaat der ge
meente nog niet gereed is, daar de rap
porten der schatters nog niet volledig zijn
ingekomen. Een en ander is nog te onder
zoeken.
Ongetwijfeld is voor de onteigening spoed
gewenscht, doch het aanbod der gemeente
moet goed gefundeerd zijn, daar als par
tijen niet tot overeenstemming komen, de
rechter moet beslissen.
Natuurlijk zijn B. en W. bereid zooveel
mogelijk tot spoed aan te zetten, en reeds
is op bespoediging aangedrongen bij den
advocaat. Reeds kunnen inlichtingen daar
worden verstrekt.
De tijd was niet zoo rijkelijk toegeme
ten, nader zet spr. dat aan de hand van
diverse data uiteen.
De lastige kwestie van servituten, kel
ders enz. is in ernstige studie. Er is zeer
snel gewerkt. Mr. Seylhouwer, een bij uit
stek deskundige, oordeelt een jaar ook te
kort als termijn. Zeker, uitstel kan lastig
zijn, doch de gemeente mag zich daardoor
niet alleen laten leiden.
De heer Wilbrink is niet bevredigd.
Z.i. was er toch vooruit te werken geweest
en waarom de menschen bij vragen met een
kluitje in 't riet gezonden? In Juli is ge
vraagd of boekenonderzoek werd toegestaan
en nu pas in December wil men dit toe
passen!
Alleen dit moet al twijfel wekken of er
wel oordeelkundig wordt gewerkt.
De heer Wilmer oordeelt ook, dat niet
al te vlug wordt gewerkt, gelet op verschil
lende hiaten, doch napraten heeft geen zin.
Spr. betreurt echter, dat geen enkele ver
dere toezegging wordt gedaan en alsnog
dringt hij daarop aan. Een aanbod is nu
toch zeker in 14 dagen te doen, zoodat er
eindelijk ernstig gepraat kan worden.
De heer S c hü 11 e r meent, dat de mede
deelingen van den voorzitter niet geheel
juist zijn, gelet op gestes van mr. Briët, die
de menschen op sleeptouw heeft gehouden.
Driemaal is een bod toegezegd en nog is
niets gebeurd. Spr. dringt aan op een be
sliste toezegging, wanneer volledige inlich
tingen den raad zullen worden gedaan.
De voorzi tter erkent, dat inderdaad
mr. Briet verwachtingen heeft meegedeeld,
die echter niet na te komen bleken, mr.
Briet was daarbij te goeder trouw. Hij kan
niet toegeven, dat te veel tijd verloren is
gegaan behalve dan wat betreft de inlich
tingen uit het Handelsregister, hetgeen
ruim een maand geduurd heeft. (De heer
Huurman: 't kan in 2 dagen!) Toezegging
van een week of 14 dagen kan niet wor
den gegeven. Het bod moet toch ernstig
zijn en voorzichtig en men is nog niet vol
komen ingelicht. De belangen der gemeen
schap gaan toch voor. De rechter zal reeds
noodig zijn waar boekonderzoek werd ge
weigerd, doch mogelijk ook voor andere
gevallen. Gaarne wil spr. nog eens op spoed
bij mr. Briet aandringen, verder kan spr.
niet gaan. Klachten der onteigenden zijn
normaal, dat vergete men vooral niet.
De heer Schüller houdt vol, dat er
gesproken moet worden van laksheid van
mr. Briet.
Vroeger is om een kleinigheid wel een
ander advocaat aan den dijk gezet. De
huidige moet nu maar eens aan 't werk
worden gezet.
De heer Wilbrink meent, dat de in
druk, dat getraineerd wordt, niet ontze
nuwd is.
De heer Wilmer zegt: nu weten wij
nog niets. Hij is niet bevredigd.
De voorzitter wijst er op, hoe de
termijn pas 21 Maart eindigt en met */9
jaar verlengd kan worden, he.tgeen heel
gewoon is.
In 't voren te werken was onmogelijk,
daar de perceelen toch eerst vast moesten
staan. Er blijft een groote voorzichtigheid
geboden. Mr. Briet werkt zoo hard als kan,
doch niettemin wil hij nogmaals op spoed
aandringen.
De interpellatie wordt gesloten.
DE REPLIEKEN.
De heer Beekenkamp verdedigt zich
tegen de beschuldiging als zou zijn voor
stel een geraffineerde truc zijn en een po
litiek schandaal-voorstel. Het gaat om één
stem. Er is geen enthousiasme, er is in
tegendeel een wanhoop-stemming. Behal
ve wethouder Splinter was niemand
enthousiast voor Blaauw. Wel was er
enthousiasme voor Kropholler, Waarom
staat de S. D. A. P. als één man achter
Blaauw? De heer Schüller heeft zich be
paald tot een weinig overtuigende bestrij
ding van het plan-Kropholler. Er heerscht
bij de voorstanders van Blaauw algemeen
gebrek aan overtuiging. Met een meerder
heid van 1 stem zal het raadhuis door
Blaauw straks worden gebouwd. Dat moet
genoemd worden een misdaad tegen onze
vaderstad. Spr. heeft dit willen verhoeden.
Wij zullen opgescheept zitten met een pro
duct, dat door deskundigen genoemd is een
misgreep van de ergste soort. Wat spr. met
Wethouder Tepe waardeert de waardee
ring voor zijn rede uitgesproken, maar hij
haa het meer gewaardeerd, ais zijn rede
minder gewaardeerd maar be eer begrepen
was en nog meer, als zijn rede overtuigd
had. Spr. zet dan eenige misvattingen
recht, o.a. van den neer Goslinga. Spr. heeft
betoogd, dat de specifieke Katholieke le
vensopvatting van den heer Kropholler
niet tot uitdrukking komt in zijn werk, al
thans voor zoover net profane douw werken
betrert, en speciaal niet wat Detreft het on
derhavige bouwwerk. Was het raadhuis
plan van Kr. wel uitgesproken Katnoliek,
dan zou spr. het zelf niet gewenscht ach
ten voor een Leidsch raadhuis. Spr. heeft
warme waardeering voor het betoog van
wethouder Splinter, doch is .daardoor niet
overtuigd. De heer Splinter heeft vooial
de technische kant van de kwestie aange
roerd maar daarop heeft spr. niet de nadruk
gelegd.
Spr.'s twee grootste bezwaren tegen
Blaauw blijven het plein, dat een stede-