ZATERDAG 9 DECEMBER 1933 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD PAG. 11 STADSNIEUWS DC HEROPENING DER MEISJES HR.S. Een hartelijke plechtigheid. Gistermiddag te 3 uur heeft de officieele heropening plaats gehad van de hernieuwde en gerestaureerde Gemeentelijke H.B.S. voor Meisjes aan de Garenmarkt. Behavel de directrice, mej. dra. v. Hoorfn, de docenten, de leerlingen der hoogste klas en de burgemeester, die het gebouw zou overdragen en de officieele heropening zou verrichten, zagen we o.m. in het clublokaal op de 2e verdieping, waar deze plechtig heid werd gehouden, aanwezig de wethou ders, mr. A. Tepe, T. S. Goslinga en mr. Romijn, dr. G. H. Coops, inpecteur bij het M.O., de leden van de Commissie van Toe zicht op het M.O., verschillende leden der Raadscommissie van Onderwijs, prof. dr. B. Escher, directeur van het naastgelegen museum voor Mineralogie, dr. Bosselaar, rector van het Sted. Gymnasium, dr. Schalkwijk, dir. der Gem. H.B.S., drs. B. de Goede O.F.M., directeur der R.K. H.B.S. voor jongens, den heer H. v. Slooten Jr., directeur der Gem. Kweekschool, mevr. v. Oerle-Nippen, directrice der R.K. Huis houdschool, ir. A. M. de Blauw, directeur en ir. Boogert, adj. directeur van Gemeente werken, den gemeente-architect, den heer ir. Neysingh, onder wiens leiding de school is herbouwd, voorts de aannemers en on deraannemers en ouders van leerlingen. Openingswoord burgemeester. De burgemeester, mr. A. van de Sande Bakhuyzen, wenschte de directrice geluk met de „nieuwe" school. Dë H. B4 S. voor meisjes was een der eerste instellingen, die spr.'s aandacht vroeg toen hij burge meester werd. Toen was er n.l. een vaca ture. Evenwel reeds vroeger, toen hij n.l. op het gymnasium ging, „interesseerde" spr. zich voor de school. Er zijn jaren geweest, waarin men, ook in regeeringskringen, dacht aan de ophef fing dezer school. Evenwel, toen kwam mej. v. Hoorn, die bekend stond om haar passie voor nieuwe scholen, ook al stond dit niet in haar sol licitatiebrief. Toch is alles hier niet zoo gemakkelijk gegaan en het college van B. en W. trachtte door aan verschillende klei nere wenschen toe te geven, de directrice tevreden te stellen. Maar dit gelukte niet en ten slotte zijn B. en W. overslag ge gaan en in samenwerking met de direc trice en den dienst van gemeentewerken werd 'n bevredigende oplossing bereikt. Het bedrag voor deze verbouwing was in evenredigheid tot hetgeen bereikt werd, niet hoog, zelfs niet naar verhouding tot het aantal leerlingen. Bedroeg dit in 1928 nog geen honderd, in de daarop volgende jaren steeg het aantal tot 106, 138, 182 en 217 en in het loopende schooljaar zijn er 220 leerlingen. Spr. vraagt medelijden te hebben met de hoofden van gelijke scho len, opdat deze niet worden leeggepompt. Spr. wees dan op de totstandkoming van deze zaal, welke vooral ook daarom valt toe te juichen, wijl de bouw of inrichting geen uitgaven van de gemeente vorderden. Toespraak prof. Keesom. Namens de Commissie van Toezicht op het M. O. sprak prof. dr. W. Keesom. Hy wenschte de directrice geluk en wees er op, dat wel eens wordt beweerd, dat het niet hindert hoe 'n school is ingericht, als het leerarenkorps maar goed is. Hierover nu hebben we niet te klagen, maar toch komt er veel aan op de inrichting van 'n school en het beschikbaar hebben van de noodige hulpmiddelen. De indrukken, die de jeugd op doet op school, moeten hun invloed doen gelden gedurende het verdere leven en daarvoor is 'n goede school noodig, zeker voor 'n meisjes H. B. S. Daarom wenscht spr. namens de Com missie allen hartelijk geluk, die belang hebben bij deze school. Daarin vervat spr. ook het gemeentebestuur, maar daarnaast brengt spr. een woord van dank tot dit bestuur, dat het deze oplossing heeft weten te verkrygen. Toespraak dr. G. H. Coops. Dr. G. H. Coops, inspecteur bij het M.O., zeide hier gekomen te zijn om zijn groote blijdschap uit te drukken over het feit, waarom we hier zyn. Bij het gouden jubileum der school heeft de weth. van Onderwijs 'n belofte aan de school gedaan en de gemeente heeft op schitterende wijze haar belofte ingelost. Daarvoor brengt hij het gemeentebestuur hartelijk dank. Spr. feliciteert de gemeente daarmee, de directrice, docenten en leerlingen en uit den wensch, dat hier nog velen opleiding voor haar later leven mogen krijgen. Gelukwensch dr. J. Schalkwijk. De heer dr. Schalkwijk, sprekend mede namens denrector van het gymnasium, dr. Bosselaar, feliciteert mej. v. Hoorn met het bereikte resultaat. Uit ervaring weet spr., dat 'n goede school goeden invloed heeft op de leerlingen. De lust tot werken wordt in 'n goede school niet weinig op gevoerd. Spr. wènscbt mej. v. Hoorn en haar school het beste toe in de toekomst en uit den wensch, dat de school moge groeien en bloeien, maar hij voegt eraan toe te hopen, dat de directrice niet zijn school, die nog 60 meisjes telt, zal leeghalen. Toespraak Directeur Gemeentewerken. De directeur van Gemeentewerken, de heer ir. A. de Blauw, feliciteert mej. v. Hoorn met haar school, hij dankt den burgemees ter voor zyn woorden van lof aan gemeen tewerken en draagt dien dank voor 'n zeer groot deel over op den architect van ge meentewerken, den heer Neysingh, die tot zijn volle tevredenheid van een oud ge bouw 'n nieuw heeft weten te maken. Dank brengt spr. ook aan den opzichter, den heer Teenstra, aan den aannemer, den heer Kroonenberg, de onderaannemers en verder allen, die zich voor den bouw ver dienstelijk hebben gemaakt. Spr. eindigt ten slotte met 'n persoon lijk woord tot de directrice. Toespraak namens de ouders. Namens de ouders der leerlingen sprak hierna mevr. prof. Roessingh, die mede deelde, dat de ouders er zeer mee ingeno men waren, dat de school verbouwd zou worden. Dat neemt echter niet weg, dat men ook tevreden was met de oude school en het hulpgebouw, om de wijze, waarop de meisjes, elk voor zich, geleid werden. Dat is te danken aan de energieke leiding van directrice en docenten. Daarvoor zegt spreekster namens de ouders hartelijk dank. Toespraak namens docenten. Mej. dr. Hofke sprak namens docenten 'n woord van dank tot de directrice, die op zoo uitnemende wijze de belangen ook van de docenten, die hun leven in de school met i In grijs en I en allo eportkleuren Woelen Shawls slijten, heeft verzorgd. Verder bracht spreekster dank aan het gemeentebestuur en allen, die aan de verbouwing der school medewerkten. Als aandenken bood spr. aan de direc trice 'n kussen voor haar kamer en 'n tuil bloemen aan. Dankwoord directrice. Hierna sprak de directrice, mej. dra, v. Hoorn, het dankwoord. In dezen tijd is het meer dan ooit noodig vrede en liefde, die vrijwel alleen binnen de vier muren der huiskamer gevonden wordt, ook te bren gen in de schooL Dat deze school meer dan vroeger in staat zal zijn alle idealen meer te bevre digen, stemt dankbaar. Dank brengt de directrice dan ook aan het gemeentelpestuur, aan den raad, den dienst van Gemeentewerken en in het bij zonder den gemeente-architect, den heer Neysingh en vervolgens aan allen, die me dehielpen om dit clubgebouw in te rich ten. Wanneer de school het milieu is, waar men zijn levenstaak heeft te vervullen, dan stemt het dankbaar te zien, dat men dit be grijpt en dat men medeleeft met degenen, die hun leven daarvoor opofferen. Na deze korte plechtigheid werd den aan wezigen 'n kopje thee aangeboden uit het „eigen buffet", waarna men 'n rondgang maakte door de school. LEIDSCHE MAATSCHAPPIJ VAN WELDADIGHEID. Jaarvergadering. Gistermiddag is in „In den Vergulden Turk" de jaarvergadering gehouden van de Leidsche Maatschappij van Weldadigheid ter voorkoming van verval tot Armoede, onder voorzitterschap van mr. P. A. Pijnacker Hordijk. De notulen werden ge lezen en goedgekeurd. Van de kascommis- sie was schriftelijk gunstig rapport inge komen, waarna de penningmeesteresse, mej. D. M. J. Coebergh voor haar gehou den beheer werd gedechargeerde onder dankzegging voor de accurate wijze waarop zij haar taak heeft verricht. De aftredende bestuursleden, mevr. prof. dr. S. G. de Vriesde Vries en de heeren A. Couvee en mr. H. K. Goudsmit werden zij acclamatie herkozen. De secretaris, mr. R. M. Goudsmit, bracht daarna zijn jaarverslag uit. Daaraan is het volgende ontleend: De inkomsten uit contributies zijn zeer ernstig teruggeloopen, terwijl de bedra gen, die noodig zijn om die gezinnen, die hulp werkelyk arm zijn, te helpen, steeds hooger worden. Wederom zag het bestuur zich genoodzaakt de gewone uitkeeringen te verminderen om degenen, die voor een maal hulp vroegen, niet te behoeven af te wijzen. Met groote erkentelijkheid wordt ver meld, dat de Mij. een belangrijke gift mocht ontvangen van H. M. de Koningin- Moeder, terwijl de Mij. in vele gevallen weer advies uitbracht aan H. M. de Ko ningin-Moeder en H. M. de Koningin, wan neer een ondersteuning werd gevraagd. De geschonken bedragen werden door het hoofdbestuur naar eigen inzicht uitge keerd, meestal in natura. Aan giften werd in het afgeloopen jaar ontvangen een bedrag van 1319.59 (vo rig jaar 1638.80), door rente werd ver worven 5371.55, (vorig jaar ƒ5359.83), terwijl het netto provenu van de Leidsche Hulpbank bedroeg 443.30 (vorig jaar 130049). Voor kosten voor onderwijs werd een bedrag van 17590 uitgegeven (vorig jaar ƒ48.13). Aan den G. G. D. werd voor me- discshe hulp een bedrag van 90.uitge geven (vorig jaar ƒ109.25). De medewer kers ontvingen voor de bij hen ingedeelde gezinnen'een bedrag van ƒ7553.99 (vorig jaar 8508.80). vres Honteux" ƒ4605.50 uitgekeerd (vorig Uit het Kuyperfonds werd aan „Pau- jaar ƒ3409.85). Uit het verslag van de Hulpbang blijkt, dat het aantal leeners en het bedrag der leeningen is teruggeloopen. Overigens zijn weer heel wat leeningen toegestaan. De zittingen worden gehouden in het Loge- gebouw aan het Steenschuur, waar iede- ren Vrijdagavond tusschen 8 en 9 uur gel den ter leen gevraagd kunnen worden en de leeners de aflossingen kunnen doen. Het kapitaal ,door de Mij. beschikbaar gesteld bedroeg op 31 Dec. 1932 45000. Ook dit verslag werd goedgekeurd on der dank aan mr. Goudsmit voor zijn ver richten arbeid. Daarna werd de vergadering gesloten. GEMEENTERAAD. Ter kennis van de Leden van den Ge meenteraad wordt gebracht, dat de eerst volgende vergadering van den Raad hoogst waarschijnlijk zal plaats hebben op Maan dag 18 December a.s., des namiddags te 2 uur, zoo noodig voort te zetten op Maan dagavond, Dinsdag 19 December, des avonds te 8 uur en Woensdag 20 December, des middags en des avonds, in de benedenzaal van het gebouw „Tot Nut van 't Algemeen", Steenschuur 21. Wij veronderstellen niet, dat zoo lang de beraadslagingen over den Stadhuisbouw zullen duren. Dat zou hoe belangrijk en veelzijdig dat vraagstuk ook is een over dreven, nuttelooze veel-praterij zijn! Mis schien staan er echter andere belangrijke punten op de agenda. N. Z. H. T. M. Het overzicht van de vervoersopbreng- sten der Noord Zuid Hollandsche Tramweg Maatschappij gedurende November 1933 '32 (ongecontroleerd) geeft de volgende cij fers aan. Opbrenst 1933, Lijnen: Schevenin- genLeidenKatwijkNoordwijk (incl. Stadslijn 91.229, Leiden (Stat.)Haarlem (Stat.) 26.718, AmsterdamZandvoort 74.259, Stadslijn Haarlem 42.966. Tram- Buslijnen en veren in Waterland 23.468. Totaal 258.640. In 1932: 246.971. Per dag K.M. 1933: resp. 74.53, 29.69, 88.40, 89.51, 15.65. In 1932: 66.77* In 1932: Excl. opbrengst tram- en veerlijnen Waterland, doch incl. buslyn PurmerendGraft. LEEST MET AANDACHT DE ADVERTENTIE-PAGINA'S! VAN ROMMELZAK EN HOBBELTJE. 55. Nou, zei hij, als je mij van m'n kies pijn afhelpt, ben ik je eeuwig dankbaar. Na de groote moed van den veldwachter volgt er nog zoo'n moedige man. Beiden moeten op de tafel gaan staan van Jan Rommel- zak. Jan knipt nu vlug een haar uit de staart van Hobbeltje, die eigenlijk wel een beetje kwaad kijkt naar zijn baas en zijn dunne staartje en dacht, ik hoop maar, dat de baas niet al te veel kiezen gaat trek ken. 56. Rommelzak bindt nu heel gewichtig de uiteinden van de paardenhaar aan de twee zieke kiezen vast en zet de mannen met de ruggen tegen elkaar. Sta doodstil, gebiedt hij hen. Jan neemt nu geheimzinnig wat poeder uit een doosje en strooit dat bij het tweetal in de hals. ER KOMT MISSIE „Er komt Missie". Met blijdschap had vrouw Bakem het gehoord, eerst zoo'n loo pend praatje. En nu, 't is zoo, een circu laire. „Hè, als ik daar nu toch m'n man eens heen kon krijgen! Als ik er óver begin zal het wel weer wezen als altijd: „mensch ga gerust je gang, ik zal wel op huis passen, maar ik ga niet". En toch is het zoo'n goeie beste man!" Ja, Bakem was een „goeie beste man". Zoo een waarvan men zegt: „er is niets op hem aan te merken". Hij dronk niet, of beter gezegd: hij dronk geen borrel. Je zag 'm nooit in de kroeg, altijd na zijn werk thuis. Hij was eerlijk. Hij vloekte niet. Maar, ziet U, dit was er toch wel op hem te zeggen: hij ging nooit naar de kerk, be halve met 'n eerste H. Communie; en, hij hield geen Paschen, al niet meer sedert 8 jaren. „Zeker wat gehad met de geestelijken?" O neen; dat wilde Bakem gerust weten; die hadden 'm niets misdaan. En daar kwam hij rond voor uit, als ooit anderen het ver zuim van hun godsdienst-plichten op de rekening der geestelijken schoven. Maar hij was van z'n leven tramcon ducteur geweest (waarzoo, dat zal ik maar niet zeggen), toen had hij lo. vier Zonda gen in het jaar vrij, kon 2o. om de veertien dagen de Mis Zondags bijwonen, had 3o. het ongeluk 'n tijd lang een dienst te heb ben, zóó dat hij zes maanden achtereen geen kerk Zondags zag (of eigenlijk wel zag, want 's morgens vroeg al reed hy met leege wagens er langs). Toen had hij z'n geloof er aan gegeven en was geworden een „modelconducteur", een erg gemakkelijk mensch voor de Di rectie, want hij zanikte nooit als hem voor Zondags de morgendienst ten deel viel. Doch hoe „model" hij ook was, hij haakte bij die maatschappij vandaan te komen en kwam nu na lang zoeken aan een melk- maatschappij, die in 't geheel met den gods dienst geen rekening hield: Zondags dienst van 5 uur tot den middag. Ook den melk wagen zeide hij vaarwel, en werd huis knecht. „Zoo, man! D'r is binnenkort wat bizon- ders!" „Wat bizonders? Een feest! Och 't is al- tyd feest". „Neen, geen feest". „Wat dan?" „We krijgen Paters in de kerk. Er komt Missie". „Dat tref je vrouw! je houdt immers zoo van preeken". „Ja maar 't is voor allen. En je zou me nu toch zoo'n groot pleizier kunnen doen". „O best! dat wil ik wel. Ik moet zeker op het huis passen?" „Neen, met zelf er ook eens heen te gaan". „Ik?.... ik....! Ik naar de kerk. Maar dat weet je toch welDe vrouw maak te een beweging dat haar man zou zwijgen, want juist kwam hun lieveling, de acht jarige Marietje binnen, doch Bakem had het niet bemerkt en ging door: „ik ga ze ker niet naar de Missie ten minste nu niet". Maar het kind had het gehoord.... 'n Paar dagén later. „Zoo juffrouw Bakem!" „Meheer kapelaan!" „Hé, is uw man nog niet thuis?" „Hij is even weg.ik meen, daar hoor ik 'm al. U komt zeker over de Missie pra ten? Zal ik dan aanstonds weggaan?" Bakem kwam. De vrouw verdween. Bakem vond het bezoek natuurlyk aar dig. „Ja en ik kom expres voor u". En hy sprak van' „anders niet thuis treffen" en van „toch eens met hem te moeten spre ken". Bakem begreep 't best: „U komt zeker nu met 't oog op de Missie". „Juist voor de Missie". „Ik heb graag dat U komt, erg-graag, doch daar moet U niet over spreken". „Maar me goeie man, denk dan toch er eens na". „Na denken? U weet: ik leef braaf, dat kunt u aan alle menschen vragen: „ik drink niet, vloek niet, ben eerlijk en werk hard". „Ja, maar uw godsdienstplichten?" „O....! Ha.... godsdienst...." 't Onderhoud duurde lang, en het eind was aldus: „Kom dan tenminste eens luisteren?" „Dat.... beloof.... ik.... nog niet". Den volgenden middag. De lieveling van vader en niet minder van moeder kwam uit de school, en ze groette haar ouders en zoo bizonder-lief groette ze vader met 'n kus dat het klapte, en ze bleef bij hem staan. Bij hem staan, zooals ze steeds deed, als ze aan vader wat wilde vragen. Doch nu vroeg ze niets, maar als moe der even naar de keuken was, begon ze te vertellen: „Hè, vader! wat is die zuster Marie toch een aardige zuster!" „Zoo, heb je weer wat gehad?" „Neen vader, maar ze heeft zoo mooi ver teld onder den vrijen tijd". „En waarover liefje?" „O vadertje, over de Missie. Een heel verhaal, zoo mooi^ als ik dat eens kon na vertellen!" „Zoo over de Zwartjes zeker?" „Zwartjes, neen dat niet. Wel over 'n man, die 'n zwarte ziel had!" „O, dan weet ik genoeg. Je moet het maar goed onthouden, en ga nu je moeder roepen of ze met het eten komt", 't Was 't eenigste middel om er uit te komen. „Ja maar vader, mag ik nog wat vra gen?" „O ja, moet ik wat voor je koopen?" „Niets koopenHè, gaat u ook naar de preeken van de MissieHij aarzel de. „Hè toe vader!" En ze keek 'm aan met haar onschuldige oogen. „Hè.... toe." En hij wou ze wel 'slaan, niet om te slaan, maar om er af te wezen. „Toe vader, ik zal wel bidden, net zooals de zuster ge zegd heeft". „Och kind, daar moet j ij niet over pra ten". Dat begreep ze niet. „Daar mag je me nooit meer over praten". Daar verstond ze niets van.... „Dat gezeur met die Missie; dat is nu al me vrouw. Dat is de kapelaan. Me kind. En wie weet wie er nog meer komt". Maar er kwam er geen een meer. 't Ge vaar was voorbij. Toch stonden 'm die drie in die dagen die nog de oefeningen voorafgingen, dikwerf voor den geest. Nu eens lachte hij er hartelijk om. Dan weer peinsde hij er diep over na, en kwam deze gedachte bij hem op: „Zou ik niet eens gaan luisteren". „Gaan luisteren". „Maar verbeeld je, wat zouden de men schen zeggen? Dat kan je begrijpen, ik zal me daar uit laten lachen!" „Me bekeeren! O, dat kan ik later ook wel doen!" „Maar als ik daarvoor later geen..,, .tijd „Och kom", had z'n vriend hem er over heen geholpen, „dat zal best schikken, als je nou slecht was? Maar zoo als jij leeft, leef ik toch ook, en leven er zooveel, als we pensioen hebben, dan gaan we naar de kerk". De Missie was begonnen. Bakem was huisbewaarder; z'n vrouw en Marietje gingen naar de kerk. En als ze terugkwamen meende de kleine: „Moeder, u vertelt zeker wel wat van de preek aan vader. Ik kan dat niet zoo". „Och lieveling, bid maar; bid maar, zoo- „Nee, maar zeg u wat". „Och lieveling, bid maar; blid maar, zoo als de pater van avond gezegd heeft." Zij kwamen thuis; met 'n lief: „Vrouw ik heb de koffie klaar, jelui zult wel koud wezen", gevolgd door een druk gesprek over 'n ziek nichtje, werkte Bakem er zich handig over heen en hoorde niets van de Missie. 't Was negen uur. Daar begon op eens de groote kerkklok te luiden. „Er is brand", meende Bakem, spottend. De klok luidde door, zwaar en diep, ern stig als de klok van een kerkhof. En in alle straten daalden de doffe klanken neer en in alle huizen drongen de stemmige tonen binnen. En op de menschenstroom, uit de kerk zich huiswaarts spoedende, viel een doodsche stilte, en ernstig als kloosterlin gen liepen ze door de straten, in stilte biddende. En in de huizen knielden ande ren neer, luide biddend vijfmaal het „On ze Vader" en het „Wees gegroet", want het was de zondaars klok, die nu allen opriep tot bidden, die de arme zondaars, die de preeken niet zouden willen hooren, vermaande, met 'n machtige stem zonder woorden sprekend, voor vele ver afge- dwaalden, de eenigste misschien, die sprak over bekeering. En Marietje hoorde de klok: „Moeder, nu moeten we bidden" en ze schoof naar moeder, die niet durfde, toe, „bidden voor allen, maar vooral voor.... vader". En zij knielde en bad. De moeder stond en bad onder haar werk. En de vader las zijn krant. Neen, hield de krant wat hoog voor zijn gezicht, om de tranen in zijn oogen te be dekkenHij was gebrokenen stond op, om vóór dat die lieve engel haar gebed zou geëindigd hebben, weg te zyn, en haar niet onder de oogen te komen. En-eerst laat keerde hij van de eenzame stadssingels, waar hy lucht gezocht had voor zijn ziel, terug. Z'n vrouw 'vroeg niets. Maar hij zei: „leg morgenochtend m'n Zondagsche jas klaar, dan ga ik eerst eens luisteren". Eenige jaren later. De kapelaan kwam op huisbezoek en t was alles in orde. Hij sprak wat en wilde weer gaan. „Och wacht u nog wat, over een paar minuten komt Marietje thuis", zei Bakem, „en 't zal haar zoo spijten, als ze u niet ge zien heeft. Daar hoor ik ze al op de trap.. „Kijk, kapelaan, dat is nou: „m'n pater tje". „Och vader, zeg u toch Marie". „Neen, nietwaar kapelaan, zij is m'n pa tertje, want zij heeft me bekeerd". Lieve kleinen, die dit misschien leest, och als je de klok hoort met een Missie, denkt dan ook aan de arme zondaars en bidt ook al zou je al op bed zijn, bidt voor de be keering der ongelukkigen! BERNARD VAN CLAIRVAUX.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 11