HET OFFENSIEF DER K. J. M. V.
DONDERDAG 23 NOVEMBER 1933
DE LE1DSCHE COURANT
DERDE BLAD PAG. 9
NAAR EEN NATIONALE VOORLICHTING DER
MIDDENSTANDSJONGEREN.
Mr. Goseling spreekt voor het kader van de K. J. M. V. Bisdom Haarlem.
Met kan niet ontkend worden, dat in de
laatste paar jaar de geest, die tot voordien
onder de middenstandsjongeren heerschte,
zich geëvolueerd heeft in een richting, die
hoopvolle perspectieven op de naaste toe
komst opent.
Nu is het een feit, dat dit proces onder
de druk der moeilijke tijden zich voltrekt
in een tempo en op een wijze, welke de
algemeene leiding tot bizondere waak
zaamheid en activiteit aanspoort.
Jarenlang heeft men van een „beweging"
onder de middenstands-jongeren niet het
minste kunnen bespeuren. Thans slaat de
te lang latent gebleven activiteit los en
manifesteert zich in een zeer prijzenswaar
dige drang tot daden, zij het dan dat deze
daden op het oogenblik grootendeels nog
verwacht worden van anderen en in eerste
instantie van hen, die zij als hun leiders
hebben gekozen.
Zeer duidelijk kwam dit tot uiting op
de Bondsvergadering der K. J. M. V. in het
Bisdom Haarlem op 26 Oct. j.l. te Leiden
gehouden. Op deze vergadering is lang
durig van gedachten gewisseld over de
kwestie, welke houding de K. J. M. V. dient
aan te nemen ten opzichte van het Fascis
me en Nationaal-socialisme. Tijdens de be
sprekingen kwam een ding sterk naar vo
ren: de afgevaardigden verwachtten een
„daad" van het Bondsbestuur.
Dit is een aanleiding geweest om een
plan van actie te ontwerpen, dat tegemoet
komt aan de verlangens der K. J. M.
V.-ers, maar dat tevens opgezet en uitge
werkt is op de vast grondslagen van de
bizondere doelstelling der K. J. M. V. Bij de
doorvoering van dit plan dient dus on
voorwaardelijk vastgehouden te worden
aan de grondwet der K. J. M. V., die zegt,
dat zij uitsluitend een vormende en voor
lichtende taak heeft.
Op Maandag 20 Nov. j.l. werden de afge
vaardigden der K. J. M. V. afdeelingen in
het Bisdom Haarlem ter spoedvergadering
in Leiden bijeengeroepen. Hier zou het plan
van actie ter goedkeuring worden voorge
legd.
Het plan van actie.
Voordien had de Haarlemsche Bond van
K. J. M. V. tijdens de oprichtingsvergade
ring van het Nationaal Verbond der K. J.
M. V. gehouden te Utrecht op Zondag 12
Nov. j.l. het plan van actie uiteengezet. De
Bondsafgevaardigden der overige Bis
dommen keurden het plan unaniem goed,
waarop het Nationaal verbond het plan van
actie in beginsel aanvaardde.
Van het welslagen der Haarlemsche
Bondsvergadering hing het nu voor een
groot deel af, of de bedoelde voorlichting
binnen korten tijd over geheel Nederland
zijn goeden invloed zou kunnen doen gel
den.
Toen de Haarlemsche Bondsvoorzitter,
de heer Ton Lohman, de spoedbijeenkomst
met de K. J. M. V.-groet opende, waren
negentien van de twintig afdeelingen met
talrijke deputaties opgekomen. De afdee-
lingsmoderatoren hadden te voren met den
bondsmoderator tevens moderator van het
Nationaal Verbond, den Zeereerw. heer
rector J. B. M. Timp uit Haarlem, een af
zonderlijke vergadering gehad. In zijn
welkomstwoord noemde de voorzitter nog
in het bizonder den voorzitter der' R. K.
Staatspartij, den heer mr. C. M. J. F. Gose
ling, den heer A. H. J. Engels, lid van de
Tweede Kamer en den heer mr. Bach, di
recteur van het Centraal Hanzebureau in
het Bisdom Haarlem. Vervolgens zette
spreker op heldere wijze het plan van actie
uiteen. De aanleiding is geweest het steeds
groeiend verlangen der georganiseerde
middenstandsjongeren naar daden en
naar een meer demonstratief optreden naar
buiten. Het Bondsbestuur wil volgaarne
aan dit verlangen voldoen, juist in deze
tijd van rumoerig aanprijzen van allerlei
sociaal-politieke moderniteiten of wat zich
als zoodanig aanbiedt. Het is een trek van
de jeugd, dat het nieuwe grootere aantrek
kingskracht op haar uitoefent dan het
oudere. Op het oogenblik bevinden wij ons
in een toestand, waarin velen kiezen tus-
schen het beproefde oude en het onzekere
nieuwe. Hier springt vooral de bizondere
taak der K. J. M. V. naar voren. Zij moet
de K. J. M. V.-ers vormen en voorlichten
bij hun eventueele keuze. Hier kan men
niet volstaan met het verwijderen van on-
gewenschte elementen, zoolang niet vol
daan is aan deze elementaire eisch, die lo
gisch voortvloeit uit de doelstelling der K.
J. M. V. Daarom is een plan van massale
voorlichting ontworpen, welke zich moet
uitbreiden over geheel Nederland.
Dat dit plan offers vraagt spreekt van
zelf. Daarom doet spr. een beroep op de
saamhoorigheidsgedachte der jongeren. Zij
kunnen thans metterdaad toonen, dat de
geest der saamhoorigheid tot een levend
beginsel onder de K. J. M. V.-ers is ge
worden, dat hen opwekt en bereid maakt
overwegingen van persoonlijk voor- of na
deel terzijde te stellen omwille van het al
gemeen belang van den kath. jongen mid
denstand in Nederland.
Wat het plan van actie zelf betreft, dit
bestaat uit een goed gefundeerde voorlich
ting door een drietal sprekers. De grond
gedachte, die vorm en richting aan de
voorlichting geeft, komt tot uitdrukking
in de naam, welke aan deze trilogie van
sociaal-politieke voorlichting is gegeven
n.l. „De opbouw der nieuwe maatschappij".
Het eerste deel „Hoe het niet moet!" be
handelt, die sociaal-politieke stroomingen,
die bij hun pogingen om tot een vernieu
wing der maatschappij te komen zich uit
sluitend laten leiden door het volmaakt on
christelijke beginsel: macht is recht.
Voor het tweede deel „Hoe het moet vol
gens de christelijke beginselen" is als
grondslag genomen „Quadragesimo Anno".
De corporatieve staat en de corporatieve
maatschappij zullen hier op hun bestaans
mogelijkheden getoetst worden volgens de
christelijke beginselen.
In het derde deel „De taak van de R. K.
Middenstand en die van de K. J. M. V. in
het bizonder" zal getracht worden te ko
men tot een klare synthese der algemeene
beginselen en grondgedachten uiteengezet
in de beide eerste voorlichtingen. Hier zul
len, scherp en duidelijk omlijnd, de conclu
sies getrokken worden ten aanzien van de
speciale taak van de middenklasse bij de
opbouw der nieuwe maatschappij. Spr.
wijst er hier nog eens nadrukkelijk op,
dat van de K. J. M. V. niet verwacht kan
worden, dat zij aan „practische" politiek
zal doen. Bij sommige leden valt de nei
ging te bespeuren de K. J. M. V. in die
richting te sturen. Het bondsbestuur verzet
zich hiertegen met beslistheid. Bovendien
kunnen kwesties betreffende ontslag, loons
verlaging etc. niet door de K. J. M. V. op
gelost worden. Dit is de taak der vakorga
nisaties. Steeds is met nadruk er op ge
wezen, dat het lidmaatschap van de K. J.
M. V. de middenstands jongeren niet ont
slaat van de plicht lid van hun vakorgani
saties te worden.
Hierna was het woord aan den Bonds-
penningmeester, den heer J. v. Adrichem,
uit den Haag. Deze gaf een overzicht van
de noodzakelijke onkosten aan deze voor
lichtingsactie verbonden. Deze onkosten
zullen voor een deel op de afd. verhaald
moeten worden, terwijl voor het resteeren-
de deel naar andere bronnen moet worden
uitgezien.
Toespraak van mr. Goseling.
Alvorens de afgevaardigden hun meening
over het plan van actie gaven, benutte de
voorzitter der R. K. Staatspartij, mr. Go
seling, de hem geboden gelegenheid in con
tact te komen met de georganiseerde Mid
denstands jonger en. Hoewel spr. eerst niet
bizonder enthousiast geweest was over het
verzoek van het bondsbestuur op deze bij
eenkomst iets te zeggen, gezien de ontstel
lende veelvuldigheid van dergelijke ver
zoeken, was hij thans toch dankbaar aan
de uitnoodiging gehoor te hebben gege
ven. Na eenige waardeerende opmerkin
gen over de goed voorbereide en goed ge
fundeerde voorlichtingsactie wilde mr. Go
seling vooral iets zeggen over het eerste
deal: „Hoe het niet moet". Dit lijkt zoo
negatief. En toch is het juist zoo positief!'
Juist nu! Waarom? Drie weken geleden
ontving de Paus een deputatie van Duit-
sche jonge mannen. De Paus sprak zijn
groote vrees en bezorgdheid uit over de
toekomst der kath. jeugd in Duitschland.
Dit greep mij in het hart. Dit moet ook u
grijpen! Ik zou nooit willen, dat de Paus
ook ten opzichte van onze jeugd eens deze
tragische woorden zou moeten spreken.
Wat de economische crisis betreft, is het
de ergste voor de jeugd, dat eeh deel van
het opgroeiend geslacht geen kans krijgt
aan het werk te komen. Nu wordt er iets
nieuws geboden. Is alles inderdaad zoo
nieuw? Het is verbijsterend, dat de N. S.
B. in haar program als moderne eisch het
solidarisme stelt! Alsof dit nü pas is uit
gevonden! Alsof niet reeds veertig jaar ge-
leedn door ons dit is gepropageerd! Wat
deze nieuwe beweging aangaat kunnen
drie elementen duidelijk worden onder
scheiden. E'en gezond element: nationale
opleving, krachtig gezag, wegneming van
de misbruiken dei democratie. Dit trekt de
jeugd! Maar dat trekt ook óns aan! Het is
een maanroep en een steun voor ons. Het
tweede element is vaag en onzeker. Het
is de gedachte van de corpo -atieve staat of
maatschappij. Wij, katholieken, hebben deze
gedachte reeds eenigermate geconcretiseerd
in de encycliek van de Paus „Quadragesi
mo Anno" en in de wet op de publiekrech
telijke bedrijfsorganisatie van minister
Verschuur. Het derde element bevat de we
tenschappelijke-wij sgeerige ondergrond van
deze beweging. Dit laatste element is ver
gif.
Van de economische nood maakt deze
beweging misbruik, zooals spr. aantoonde.
Laat Katholiek Nederland een moeilijk
verworven bezit toch niet prijsgeven voor
minder dan een bord linzensoep. Het ge
tuigt van een grenzenlooze naiviteit te mee-
nen, dat wij in een gelijkgeschakeld land
nog iets te vertellen zouden hebben. Wie
dit meent kent de geest in Nederland niet.
Spr. eindigt met te wijzen op het Mani
fest der Staatspartij, hoe daar het stre
ven naar een gezond staatsbestel is neer
gelegd en saamgevat in drie woorden: God,
gezag, vrijheid.
De bondsvoorzitter dankte mr. Goseling
hartelijk voor de gegeven gedachteflitsen.
Hij hoopt, dat die diep doorgedrongen mo
ge zijn in de harten der aanwezigen. Wij
beloven u, aldus spr., dat wij ons best zul
len doen'het program van actie zóó te doen
slagen, dat ons land er de rijke vruchten
van moge plukken. (Deverend applaus).
Hierna werd van gedachten gewisseld. I
In zijn antwoord op de diverse gestelde
vragen wees de bondsvoorzitter er op, dat
het plan van actie de volle goedkeuring
van Z. H. Exc. Mgr. Aengenent heeft ver
worven. Verder behoeft men niet bevreesd
te zijn, dat de K. J. M. V. zou ontaarden
in een politieke organisatie, of in te nauw
contact zou komen met de Staatspartij.
Uit de samenstelling der werkprogramma's
der afdeelingen blijxt overduidelijk, dat de
voorlichting en vorming hoofdzaak is.
Rector Timp wees er op, dat Mgr. Aen
genent deze voorlichtingsactie geenszins
tot de practische politiek rekent en dat
hiervoor ook niet de minste reden bestaat.
Mr. Goseiing antwoordde op een gesteide
vraag, dat het bij de staatkundige vorming
en vuoriichtmg vanzelfsprekend is, dat een
staatkundig instituut, om het zoo eens te
formuleeren, ais de Staatspartij genoemd
moet worden, wil men niet dat de voor
lichting een bedenkelijk hiaat gaat vertoo-
nen.
Rector Timp zette nog uiteen, dat deze
actie uitsluitend bedoeld is voor de K. J.
M. V.
Onder daverend applaus wordt hieran
het plan van actie aangenomen, zoodat
binnen eenigen tijd over geheel Nederland
de midnenstanusjongeren een uitstekend
voorbereide voorlichting zullen krijgen
over een onderwerp, dat voor vele jongeren
in het brandpunt hunner belangstelling
staat, maar waarvan zij meerendeels on
voldoende of onjuist op de hoogte zijn.
Moge dan Gods zegen rusten op dit werk,
dat, zooals èn rector Timp èn mr. Goseling
zeiden, een stuk leekenapostolaat is.
BEGROOTING VAN
ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de memorie, van antwoord op de be
grooting van economisch zaken is het vol
gende ontleend:
De bindendverklaring van door bedrijfs
genooten getroffen regelingen is in onder
zoek.
Vooralsnog zal de meestbegunstiging op
tariefgebied niet worden losgelaten, aange
zien daaruit ernstige nadeelen zouden
voortvloeien. Nu de voordeelen van dit
systeem niet voldoende zyn gebleken ter
bescherming van onze exportbelangen zal
op het gebied der contingenteering, zoo
dra de gewijzigde crisisinvoerwet van
kracht zal zijn geworden, het beginsel van
de wederkeerigheid worden toegepast.
De regeering is voornemens, met ver
schillende landen in onderhandeling te tre
den over de afsluiting van de clearingver-
dragen als bedoeld in artikel 1 der clea-
ringwet.
Naar aanleiding van de vraag met be
trekking tot de van sociaal-democratische
zijde .georganiseerde, boycot-actie van
Duitsche waren, moge de minister verkla
ren, dat hij, hangende het gevoerde inter
departementale oyerleg, zijn standpunt in
deze wenscht voor te behouden.
Bij voortduring vraagt de regeering
zich ernstig af, wat zij kan doen om het
vraagstuk eener nieuwe ordening van het
bedrijfsleven, waarbij de uitvoering van
economische wetten aan nieuw in te stellen
organen, met verordenende bevoegdheid
zou worden opgedragen, tot oplossing te
helpen brengen. Zij vindt, ofschoon het
oogenblik, waarop een dergelijke ordening
haar intrede zal doen, wellicht niet meer
in de verre toekomst ligt, nog menige be
lemmering op dit pad, ook waar de over
heid zich diepgaand met het bedrijfsle
ven moet bemoeien in verband met de
Het vraagstuk van de economische sa
menwerking tusschen ondernemers van
denzelfden bedrijfstak heeft reeds gedu
rende eenigen tijd 's ministers aandacht
Hij overweegt de mogelijkheid een regel
matiger contact te leggen met bedrijven.
Dit contact zou aan gezonde normen van
samenwerking steun en leiding kunnen
geven, terwijl tevens tegen handelingen,
onredelijk de vrijheid beperkende of
schadelijk voor de gemeenschap, bezwa
ren zouden kunnen worden ingebracht.
Voorts zou de regeering regelmatig voor
lichting en wenschen uit de bedrijven
in ontvangst kunnen nemen. Een bedrijf,
wellicht voor zulk een stap rijp, zou kun
nen zijn de schoen- en ledeindustrie. De
regeering mag echter voor de gestie van
een bedrijf geen verantwoordelijkheid dra
gen, welke zij niet op zich kan nemen.
Zeker is bij sommige crisisorganisaties
groote invloed toegekend aan bepaalde
belanghebbende personen. .Bij de keuze
dezer personen is echter groote voorzich
tigheid betracht, terwijl de instellingen,
waarbij zij werkzaam zijn, met zoo groote
waarborgen zijn omringd, dat objectieve
uitvoering der getroffen maatregelen ver
zekerd is.
Een nauwezette controle wordt uitge
oefend op de gesties der crisisbureaux.
De voorbereidende werkzaamheden tot
het in het leven roepen van een bijzondere
organisatie ten behoeve van nijverheid,
handel en verkeer, hebben nagenoeg een
einde genomen, terwijl de instelling van
een dergelijke organisatie ten behoeve van
den landbouw een punt van overweging
uitmaakt.
Het is de meening van den Minister, dat
de productie in den landbouw in de ko
mende jaren meer dan tot nu toe op voor
ziening van de binnenlandsche behoefte zal
moeten zijn gericht. Daarnaast echter
wenscht de Minister met nadruk op den
voorgrond te stellen, dat de uitvoer van
onze landbouwproducten zooveel mogelijk
dient te worden bevorderd.
Onder de middelen, die de landbouw in
dezen tijd van overgang tot steun kunnen
zijn, behoort ook de teeltbeperking. Het
kan niet worden ontkend, dat hiermede een
moeilijk terrein wordt betreden. Men zal
hierbij daarom met groote voorzichtig
heid moeten optreden, rekening houdende
met de ervaring, die telkens in de prac-
tijk wordt opgedaan. Reeds thans zijn ver
schillende maatregelen tot teeltbeperking
getroffen. Voorts zijn in voorbereiding
teeltbeperkingen op het gebied van den
tuinbouw en van aardappelen.
Over de indiening van een ontwerp voor
een nieuwe pachtregeling heeft de Minis
ter overleg gepleegd met zijn ambtgenoot
van Justitie.
Een regeling van den arbeidsduur in
den land- en tuinbouw schijnt in verband
met de tijdsomstandigheden minder aan
gewezen.
Het voor 1932 voor den tuinbouw be
schikbaar gestelde bedrag van vijf millioen
gulden is nagenoeg geheel uitgekeerd. Het
restant bedraagt nog ongeveer 100.000.
Wanneer eenige nog hangende kwesties
aangaande de uitkeering zijn afgedaan, zal
dit bedrag geheel zijn besteed. De toe
stand van 's lands financiën laat niet toe,
dat het voor 1932 verleende bedrag nog
wordt verhoogd. De voorbereidingen om
tot steunuitkeeringen over 1933 over te
gaan zijn reeds zoover gevorderd, dat
daarmede een aanvang is gemaakt. Het ligt
in de bedoeling het saldo van het invoer-
monopolie over 1933 te bestemmen, om
het steunbedrag te verhoogen, hoewel
moet worden gevreesd, dat daarmede de
richtprijs nog niet kan worden bereikt.
Met betrekking tot de zeevisscherij kan
de Minister meedeelen, dat het rapport
der commissie-Rijkers bij hem is inge
diend en dat de publicatie daarvan kan
worden tegemoet gezien. Een regeling,
waarbij de invoer van vreeme zeevisch
en de aanvoer van zeevisch rechtstreeks
uit zee door vreemde vaartuigen zullen
worden gecontingenteerd, zal binnenkort
in werking kunnen treden. Getracht wordt,
met Engeland een regeling te treffen,
waarbij de zekerheid verkregen wordt,
dat vreemde visch, die in transito over
ons land naar Engeland wordt doorge
voerd, daar te lande niet als Nederland-
sche visch zal worden beschouwd en op re
kening gebracht van het aan Nederland
toegekende contingent.
Een credietregeling, bedoeld als steun
voor de haringvisscherij, heeft haar beslag
gekregen.
Een ontwerp-regeling tot het tegengaan
van vernieling van te kleine visch door de
trawlers is in overweging.
De Minister voelt niet voor een verbod
van de opzettelijke pufvisscherij en van den
aanvoer van puf.
RECHTZAKEN
HAAGSCH GERECHTSHOF.
DOOD DOOR SCHULD.
In hooger beroep heeft terecht gestaan
de 27-jarige chauffeur J. B. te Katwijk
a. d. R ij n, die als bestuurder van een
vrachtauto op 28 Juli 1932 op den Leid-
schhen weg, nabij den Haagschen Schouw,
bij het inhalen van een luxe-auto, bestuurd
door den heer Verboom, deze auto links
heeft gegrepen, en tegen een boom heeft
geslingerd, tengevolge waarvan de inzit
tende echtgenoote van den heer V., met
hevige verwondingen uit dezen auto, wel
ke zoo goed als geheel vernield was, werd
gehaald en zij kort na haar overbrenging
in het Academisch Ziekenhuis te Leiden
overleed. De rechtbank veroordeelde B. ter
,zake tot 1 maand hechtenis en intrekking
van het rijbewijs voor den tijd van 1 jaar.
De heer V. als getuige gehoord, bleek
nog steeds zeer onder den indruk van het
ongeluk tezijn. Getuige, die zelf geen ern
stig letsel bekwam, verklaarde, geheel
rechts van den weg te hebben gereden,
toen B., die alle ruimte had om te passee-
ren, hem aanreed. Getuige zeide o.m. dat
een advocaat, dien hij geraadpleegd had,
hem inzage had verstrekt van het vonnis
en het daarbij gevoegd rapport en dat hem
daaruit gebleken was, in welken toestand
zijn echtgenoote het leven had gelaten.
De president zeide zich niet te kunnen
vereenigen met de gestie van dezen ad
vocaat en uitte zijn medegevoelen met het
lot, dat het slachtoffer had getroffen.
Nadat eenige ooggetuigen waren gehoord
en een tweetal getuigen a décharge na
eedsaflegging verklaard hadden, dat zij
zich niets meer konden herinneren, ook
niet van hhun vroegere verklaringen en
daarop door den president werden afgewe
zen, wees de president er B. op, dat deze
blijkbaar nijdig is geworden, omdat de voor
hem uitrijdende auto te langzaam naar zijn
zin reed en niet spoedig genoeg, meer naar
rechts ging, en daarom toen hij gelegenheid
kreeg, om te passeeren, dit deed op een
wijze, om den heer V. te doen schrikken.
Daarbij heeft B. zich misrekent met het
bekende gevolg.
De advocaat-generaal betoogde, dat uit
de getuigenverklaringen voldoende geble
ken is, dat, de heer V. op de juiste wijze
heeft gereden, doch dat daarentegen B. op
roekelooze wijze de auto heeft willen inha
len, zoodat de gevolgen daarvan geheel
voor zijn rekening komen. Spr. eisch te ge-
vestiging van het vonnis.
Mr. C. Croon uit Leiden, betwistte, dat
B. roekeloos zou hebben gereden en merk
te op, dat hij door het vonnis, speciaal door
het intrekken van het rijbewijs, in zijn
bestaan wordt benadeeld. Spr. verzoekt
vrijspraak.
Arrest 6 December a.s.
BURGEMEESTER VOOR DE
RECHTBANK.
Nasleep van onverkwikkelijke gebeurte
nissen in Zuid- en Noord-Schermer.
Onder zeer groote belangstelling van
Schermers bevolking stond gisteren voor
de Alkmaarsche rechtbank terecht de bur-'
gemeester van Zuid- en Noord-Schermer,
wien ten laste was gelegd, dat hij in een
bestuursvergadering van de Vereeniging
voor Wijkverpleging aldaar de eer en
goeden naam van den penningmeester dier
vereeniging, had aangerand. Hij zou den
penningmeester n.l. hebben beschhuldigd,
dat hij zich wederrechtelijk 200 uit de
kas der vereeniging had toegeëigend. Sub
sidiair werd de burgemeester van eenvou
dige beleediging beschuldigd.
Getuige was de penningmeester. Hij ver
telde, dat hij op verzoek van den burge
meester-voorzitter der vereeniging dezen
tweemaal 100 uit de kas der vereeniging
had geleend, welk bedrag hij eind Decem
ber na veel moeite had terug ontvangen.
Op 3 Januari had de voorzitter een buiten
gewone spoedvergadering belegd en het
daar doen voorkomen of de penningmeester
persoonlijk tijdelijk het geld ten eigen bate
uit de kas had genomen. De voorzitter zou
om den penningmeester te redden, hem die
ƒ200 hebben geleend! Hierover was een
heftige woordenwisseling ontstaan, waar
bij de voorzitter getuige de woorden zou
hebben toegevoegd: „Niet ik maar jij hebt
het geld uit de kas ten eigen bate ge
haald".
Deze vergadering werd ook bijgewoond
door de wijkverpleegster, die mededeelde,
dat de penningmeester haar reeds eerder
verteld had, het geld aan den burgemees
ter te hebben geleend. Omdat zij vermoed
de, dat het mis zou loopen, had zij het aan
twee andere bestuursleden, dr. Koppen en
den heer Tentij, verteld. Dezen hadden
daarop den penningmeester een bezoek
gebracht, doch deze had, naar hij thans
verklaarde, om den burgemeester te. spa
ren, ontkend uit de kas geld aan den bur
gemeester te hebben geleend.
De verdachte verklaarde, dat hij achter
het praatje was gekomen, en daarom de
spoedvergadering had belegd om de zaak
tot klaarheid te brengen. Met beslistheid
ontkende hij geld van den penningmeester
te hebben geleend. De penningmeester had
hem verteld van zijn moeilijke omstandig
heden en verdachte had hem toen de 209
op 31 December geleend.
Hoewel de verschillende bestuursleden
verklaarden, dat de burgemeester de ge
wraakte woorden wel had gesproken, ont
kende deze met beslistheid dit te hebben
gedaan. Hij was van oordeel, dat da ver
klaringen van de getuigen daarom zoo
klopten, omdat het praatje reeds vele ma
len door het dorp is gegaan, waardoor het
den getuigen moeilijk was geworden van
het gebeurde een eigen herinnering te be-
waren. Hij beriep zich voorts op de goed
gekeurde notulen. Deze waren echter door
een secretaris gemaakt, die voor de zitting
zoo doof bleek, dat de officier van justitie
het onaannemelijk achte, dat deze man,
zonder hulp van anderen, in staat was
juiste notulen van een vergadering te ma
ken.
Aangezien ter zitting ook kwam vast te
staan, dat de burgemeester ten tijde van
het gebeurde over weinig contanten be
schikte, vorderde het O. M. tegen verdachte,
wegens beleediging, een geldboete van
200, subsidiair 60 dagen hechtenis.
De verdediger, mr. De Groot, concludeer
de tot vrijspraak, aangezien z.i. de opzet
cm te beleedigen niet was komen vast te
staan. ..Tel."