HET OFFENSIEF DER K. J. M. V. DONDERDAG 23 NOVEMBER 1933 DE LE1DSCHE COURANT DERDE BLAD PAG. 9 NAAR EEN NATIONALE VOORLICHTING DER MIDDENSTANDSJONGEREN. Mr. Goseling spreekt voor het kader van de K. J. M. V. Bisdom Haarlem. Met kan niet ontkend worden, dat in de laatste paar jaar de geest, die tot voordien onder de middenstandsjongeren heerschte, zich geëvolueerd heeft in een richting, die hoopvolle perspectieven op de naaste toe komst opent. Nu is het een feit, dat dit proces onder de druk der moeilijke tijden zich voltrekt in een tempo en op een wijze, welke de algemeene leiding tot bizondere waak zaamheid en activiteit aanspoort. Jarenlang heeft men van een „beweging" onder de middenstands-jongeren niet het minste kunnen bespeuren. Thans slaat de te lang latent gebleven activiteit los en manifesteert zich in een zeer prijzenswaar dige drang tot daden, zij het dan dat deze daden op het oogenblik grootendeels nog verwacht worden van anderen en in eerste instantie van hen, die zij als hun leiders hebben gekozen. Zeer duidelijk kwam dit tot uiting op de Bondsvergadering der K. J. M. V. in het Bisdom Haarlem op 26 Oct. j.l. te Leiden gehouden. Op deze vergadering is lang durig van gedachten gewisseld over de kwestie, welke houding de K. J. M. V. dient aan te nemen ten opzichte van het Fascis me en Nationaal-socialisme. Tijdens de be sprekingen kwam een ding sterk naar vo ren: de afgevaardigden verwachtten een „daad" van het Bondsbestuur. Dit is een aanleiding geweest om een plan van actie te ontwerpen, dat tegemoet komt aan de verlangens der K. J. M. V.-ers, maar dat tevens opgezet en uitge werkt is op de vast grondslagen van de bizondere doelstelling der K. J. M. V. Bij de doorvoering van dit plan dient dus on voorwaardelijk vastgehouden te worden aan de grondwet der K. J. M. V., die zegt, dat zij uitsluitend een vormende en voor lichtende taak heeft. Op Maandag 20 Nov. j.l. werden de afge vaardigden der K. J. M. V. afdeelingen in het Bisdom Haarlem ter spoedvergadering in Leiden bijeengeroepen. Hier zou het plan van actie ter goedkeuring worden voorge legd. Het plan van actie. Voordien had de Haarlemsche Bond van K. J. M. V. tijdens de oprichtingsvergade ring van het Nationaal Verbond der K. J. M. V. gehouden te Utrecht op Zondag 12 Nov. j.l. het plan van actie uiteengezet. De Bondsafgevaardigden der overige Bis dommen keurden het plan unaniem goed, waarop het Nationaal verbond het plan van actie in beginsel aanvaardde. Van het welslagen der Haarlemsche Bondsvergadering hing het nu voor een groot deel af, of de bedoelde voorlichting binnen korten tijd over geheel Nederland zijn goeden invloed zou kunnen doen gel den. Toen de Haarlemsche Bondsvoorzitter, de heer Ton Lohman, de spoedbijeenkomst met de K. J. M. V.-groet opende, waren negentien van de twintig afdeelingen met talrijke deputaties opgekomen. De afdee- lingsmoderatoren hadden te voren met den bondsmoderator tevens moderator van het Nationaal Verbond, den Zeereerw. heer rector J. B. M. Timp uit Haarlem, een af zonderlijke vergadering gehad. In zijn welkomstwoord noemde de voorzitter nog in het bizonder den voorzitter der' R. K. Staatspartij, den heer mr. C. M. J. F. Gose ling, den heer A. H. J. Engels, lid van de Tweede Kamer en den heer mr. Bach, di recteur van het Centraal Hanzebureau in het Bisdom Haarlem. Vervolgens zette spreker op heldere wijze het plan van actie uiteen. De aanleiding is geweest het steeds groeiend verlangen der georganiseerde middenstandsjongeren naar daden en naar een meer demonstratief optreden naar buiten. Het Bondsbestuur wil volgaarne aan dit verlangen voldoen, juist in deze tijd van rumoerig aanprijzen van allerlei sociaal-politieke moderniteiten of wat zich als zoodanig aanbiedt. Het is een trek van de jeugd, dat het nieuwe grootere aantrek kingskracht op haar uitoefent dan het oudere. Op het oogenblik bevinden wij ons in een toestand, waarin velen kiezen tus- schen het beproefde oude en het onzekere nieuwe. Hier springt vooral de bizondere taak der K. J. M. V. naar voren. Zij moet de K. J. M. V.-ers vormen en voorlichten bij hun eventueele keuze. Hier kan men niet volstaan met het verwijderen van on- gewenschte elementen, zoolang niet vol daan is aan deze elementaire eisch, die lo gisch voortvloeit uit de doelstelling der K. J. M. V. Daarom is een plan van massale voorlichting ontworpen, welke zich moet uitbreiden over geheel Nederland. Dat dit plan offers vraagt spreekt van zelf. Daarom doet spr. een beroep op de saamhoorigheidsgedachte der jongeren. Zij kunnen thans metterdaad toonen, dat de geest der saamhoorigheid tot een levend beginsel onder de K. J. M. V.-ers is ge worden, dat hen opwekt en bereid maakt overwegingen van persoonlijk voor- of na deel terzijde te stellen omwille van het al gemeen belang van den kath. jongen mid denstand in Nederland. Wat het plan van actie zelf betreft, dit bestaat uit een goed gefundeerde voorlich ting door een drietal sprekers. De grond gedachte, die vorm en richting aan de voorlichting geeft, komt tot uitdrukking in de naam, welke aan deze trilogie van sociaal-politieke voorlichting is gegeven n.l. „De opbouw der nieuwe maatschappij". Het eerste deel „Hoe het niet moet!" be handelt, die sociaal-politieke stroomingen, die bij hun pogingen om tot een vernieu wing der maatschappij te komen zich uit sluitend laten leiden door het volmaakt on christelijke beginsel: macht is recht. Voor het tweede deel „Hoe het moet vol gens de christelijke beginselen" is als grondslag genomen „Quadragesimo Anno". De corporatieve staat en de corporatieve maatschappij zullen hier op hun bestaans mogelijkheden getoetst worden volgens de christelijke beginselen. In het derde deel „De taak van de R. K. Middenstand en die van de K. J. M. V. in het bizonder" zal getracht worden te ko men tot een klare synthese der algemeene beginselen en grondgedachten uiteengezet in de beide eerste voorlichtingen. Hier zul len, scherp en duidelijk omlijnd, de conclu sies getrokken worden ten aanzien van de speciale taak van de middenklasse bij de opbouw der nieuwe maatschappij. Spr. wijst er hier nog eens nadrukkelijk op, dat van de K. J. M. V. niet verwacht kan worden, dat zij aan „practische" politiek zal doen. Bij sommige leden valt de nei ging te bespeuren de K. J. M. V. in die richting te sturen. Het bondsbestuur verzet zich hiertegen met beslistheid. Bovendien kunnen kwesties betreffende ontslag, loons verlaging etc. niet door de K. J. M. V. op gelost worden. Dit is de taak der vakorga nisaties. Steeds is met nadruk er op ge wezen, dat het lidmaatschap van de K. J. M. V. de middenstands jongeren niet ont slaat van de plicht lid van hun vakorgani saties te worden. Hierna was het woord aan den Bonds- penningmeester, den heer J. v. Adrichem, uit den Haag. Deze gaf een overzicht van de noodzakelijke onkosten aan deze voor lichtingsactie verbonden. Deze onkosten zullen voor een deel op de afd. verhaald moeten worden, terwijl voor het resteeren- de deel naar andere bronnen moet worden uitgezien. Toespraak van mr. Goseling. Alvorens de afgevaardigden hun meening over het plan van actie gaven, benutte de voorzitter der R. K. Staatspartij, mr. Go seling, de hem geboden gelegenheid in con tact te komen met de georganiseerde Mid denstands jonger en. Hoewel spr. eerst niet bizonder enthousiast geweest was over het verzoek van het bondsbestuur op deze bij eenkomst iets te zeggen, gezien de ontstel lende veelvuldigheid van dergelijke ver zoeken, was hij thans toch dankbaar aan de uitnoodiging gehoor te hebben gege ven. Na eenige waardeerende opmerkin gen over de goed voorbereide en goed ge fundeerde voorlichtingsactie wilde mr. Go seling vooral iets zeggen over het eerste deal: „Hoe het niet moet". Dit lijkt zoo negatief. En toch is het juist zoo positief!' Juist nu! Waarom? Drie weken geleden ontving de Paus een deputatie van Duit- sche jonge mannen. De Paus sprak zijn groote vrees en bezorgdheid uit over de toekomst der kath. jeugd in Duitschland. Dit greep mij in het hart. Dit moet ook u grijpen! Ik zou nooit willen, dat de Paus ook ten opzichte van onze jeugd eens deze tragische woorden zou moeten spreken. Wat de economische crisis betreft, is het de ergste voor de jeugd, dat eeh deel van het opgroeiend geslacht geen kans krijgt aan het werk te komen. Nu wordt er iets nieuws geboden. Is alles inderdaad zoo nieuw? Het is verbijsterend, dat de N. S. B. in haar program als moderne eisch het solidarisme stelt! Alsof dit nü pas is uit gevonden! Alsof niet reeds veertig jaar ge- leedn door ons dit is gepropageerd! Wat deze nieuwe beweging aangaat kunnen drie elementen duidelijk worden onder scheiden. E'en gezond element: nationale opleving, krachtig gezag, wegneming van de misbruiken dei democratie. Dit trekt de jeugd! Maar dat trekt ook óns aan! Het is een maanroep en een steun voor ons. Het tweede element is vaag en onzeker. Het is de gedachte van de corpo -atieve staat of maatschappij. Wij, katholieken, hebben deze gedachte reeds eenigermate geconcretiseerd in de encycliek van de Paus „Quadragesi mo Anno" en in de wet op de publiekrech telijke bedrijfsorganisatie van minister Verschuur. Het derde element bevat de we tenschappelijke-wij sgeerige ondergrond van deze beweging. Dit laatste element is ver gif. Van de economische nood maakt deze beweging misbruik, zooals spr. aantoonde. Laat Katholiek Nederland een moeilijk verworven bezit toch niet prijsgeven voor minder dan een bord linzensoep. Het ge tuigt van een grenzenlooze naiviteit te mee- nen, dat wij in een gelijkgeschakeld land nog iets te vertellen zouden hebben. Wie dit meent kent de geest in Nederland niet. Spr. eindigt met te wijzen op het Mani fest der Staatspartij, hoe daar het stre ven naar een gezond staatsbestel is neer gelegd en saamgevat in drie woorden: God, gezag, vrijheid. De bondsvoorzitter dankte mr. Goseling hartelijk voor de gegeven gedachteflitsen. Hij hoopt, dat die diep doorgedrongen mo ge zijn in de harten der aanwezigen. Wij beloven u, aldus spr., dat wij ons best zul len doen'het program van actie zóó te doen slagen, dat ons land er de rijke vruchten van moge plukken. (Deverend applaus). Hierna werd van gedachten gewisseld. I In zijn antwoord op de diverse gestelde vragen wees de bondsvoorzitter er op, dat het plan van actie de volle goedkeuring van Z. H. Exc. Mgr. Aengenent heeft ver worven. Verder behoeft men niet bevreesd te zijn, dat de K. J. M. V. zou ontaarden in een politieke organisatie, of in te nauw contact zou komen met de Staatspartij. Uit de samenstelling der werkprogramma's der afdeelingen blijxt overduidelijk, dat de voorlichting en vorming hoofdzaak is. Rector Timp wees er op, dat Mgr. Aen genent deze voorlichtingsactie geenszins tot de practische politiek rekent en dat hiervoor ook niet de minste reden bestaat. Mr. Goseiing antwoordde op een gesteide vraag, dat het bij de staatkundige vorming en vuoriichtmg vanzelfsprekend is, dat een staatkundig instituut, om het zoo eens te formuleeren, ais de Staatspartij genoemd moet worden, wil men niet dat de voor lichting een bedenkelijk hiaat gaat vertoo- nen. Rector Timp zette nog uiteen, dat deze actie uitsluitend bedoeld is voor de K. J. M. V. Onder daverend applaus wordt hieran het plan van actie aangenomen, zoodat binnen eenigen tijd over geheel Nederland de midnenstanusjongeren een uitstekend voorbereide voorlichting zullen krijgen over een onderwerp, dat voor vele jongeren in het brandpunt hunner belangstelling staat, maar waarvan zij meerendeels on voldoende of onjuist op de hoogte zijn. Moge dan Gods zegen rusten op dit werk, dat, zooals èn rector Timp èn mr. Goseling zeiden, een stuk leekenapostolaat is. BEGROOTING VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de memorie, van antwoord op de be grooting van economisch zaken is het vol gende ontleend: De bindendverklaring van door bedrijfs genooten getroffen regelingen is in onder zoek. Vooralsnog zal de meestbegunstiging op tariefgebied niet worden losgelaten, aange zien daaruit ernstige nadeelen zouden voortvloeien. Nu de voordeelen van dit systeem niet voldoende zyn gebleken ter bescherming van onze exportbelangen zal op het gebied der contingenteering, zoo dra de gewijzigde crisisinvoerwet van kracht zal zijn geworden, het beginsel van de wederkeerigheid worden toegepast. De regeering is voornemens, met ver schillende landen in onderhandeling te tre den over de afsluiting van de clearingver- dragen als bedoeld in artikel 1 der clea- ringwet. Naar aanleiding van de vraag met be trekking tot de van sociaal-democratische zijde .georganiseerde, boycot-actie van Duitsche waren, moge de minister verkla ren, dat hij, hangende het gevoerde inter departementale oyerleg, zijn standpunt in deze wenscht voor te behouden. Bij voortduring vraagt de regeering zich ernstig af, wat zij kan doen om het vraagstuk eener nieuwe ordening van het bedrijfsleven, waarbij de uitvoering van economische wetten aan nieuw in te stellen organen, met verordenende bevoegdheid zou worden opgedragen, tot oplossing te helpen brengen. Zij vindt, ofschoon het oogenblik, waarop een dergelijke ordening haar intrede zal doen, wellicht niet meer in de verre toekomst ligt, nog menige be lemmering op dit pad, ook waar de over heid zich diepgaand met het bedrijfsle ven moet bemoeien in verband met de Het vraagstuk van de economische sa menwerking tusschen ondernemers van denzelfden bedrijfstak heeft reeds gedu rende eenigen tijd 's ministers aandacht Hij overweegt de mogelijkheid een regel matiger contact te leggen met bedrijven. Dit contact zou aan gezonde normen van samenwerking steun en leiding kunnen geven, terwijl tevens tegen handelingen, onredelijk de vrijheid beperkende of schadelijk voor de gemeenschap, bezwa ren zouden kunnen worden ingebracht. Voorts zou de regeering regelmatig voor lichting en wenschen uit de bedrijven in ontvangst kunnen nemen. Een bedrijf, wellicht voor zulk een stap rijp, zou kun nen zijn de schoen- en ledeindustrie. De regeering mag echter voor de gestie van een bedrijf geen verantwoordelijkheid dra gen, welke zij niet op zich kan nemen. Zeker is bij sommige crisisorganisaties groote invloed toegekend aan bepaalde belanghebbende personen. .Bij de keuze dezer personen is echter groote voorzich tigheid betracht, terwijl de instellingen, waarbij zij werkzaam zijn, met zoo groote waarborgen zijn omringd, dat objectieve uitvoering der getroffen maatregelen ver zekerd is. Een nauwezette controle wordt uitge oefend op de gesties der crisisbureaux. De voorbereidende werkzaamheden tot het in het leven roepen van een bijzondere organisatie ten behoeve van nijverheid, handel en verkeer, hebben nagenoeg een einde genomen, terwijl de instelling van een dergelijke organisatie ten behoeve van den landbouw een punt van overweging uitmaakt. Het is de meening van den Minister, dat de productie in den landbouw in de ko mende jaren meer dan tot nu toe op voor ziening van de binnenlandsche behoefte zal moeten zijn gericht. Daarnaast echter wenscht de Minister met nadruk op den voorgrond te stellen, dat de uitvoer van onze landbouwproducten zooveel mogelijk dient te worden bevorderd. Onder de middelen, die de landbouw in dezen tijd van overgang tot steun kunnen zijn, behoort ook de teeltbeperking. Het kan niet worden ontkend, dat hiermede een moeilijk terrein wordt betreden. Men zal hierbij daarom met groote voorzichtig heid moeten optreden, rekening houdende met de ervaring, die telkens in de prac- tijk wordt opgedaan. Reeds thans zijn ver schillende maatregelen tot teeltbeperking getroffen. Voorts zijn in voorbereiding teeltbeperkingen op het gebied van den tuinbouw en van aardappelen. Over de indiening van een ontwerp voor een nieuwe pachtregeling heeft de Minis ter overleg gepleegd met zijn ambtgenoot van Justitie. Een regeling van den arbeidsduur in den land- en tuinbouw schijnt in verband met de tijdsomstandigheden minder aan gewezen. Het voor 1932 voor den tuinbouw be schikbaar gestelde bedrag van vijf millioen gulden is nagenoeg geheel uitgekeerd. Het restant bedraagt nog ongeveer 100.000. Wanneer eenige nog hangende kwesties aangaande de uitkeering zijn afgedaan, zal dit bedrag geheel zijn besteed. De toe stand van 's lands financiën laat niet toe, dat het voor 1932 verleende bedrag nog wordt verhoogd. De voorbereidingen om tot steunuitkeeringen over 1933 over te gaan zijn reeds zoover gevorderd, dat daarmede een aanvang is gemaakt. Het ligt in de bedoeling het saldo van het invoer- monopolie over 1933 te bestemmen, om het steunbedrag te verhoogen, hoewel moet worden gevreesd, dat daarmede de richtprijs nog niet kan worden bereikt. Met betrekking tot de zeevisscherij kan de Minister meedeelen, dat het rapport der commissie-Rijkers bij hem is inge diend en dat de publicatie daarvan kan worden tegemoet gezien. Een regeling, waarbij de invoer van vreeme zeevisch en de aanvoer van zeevisch rechtstreeks uit zee door vreemde vaartuigen zullen worden gecontingenteerd, zal binnenkort in werking kunnen treden. Getracht wordt, met Engeland een regeling te treffen, waarbij de zekerheid verkregen wordt, dat vreemde visch, die in transito over ons land naar Engeland wordt doorge voerd, daar te lande niet als Nederland- sche visch zal worden beschouwd en op re kening gebracht van het aan Nederland toegekende contingent. Een credietregeling, bedoeld als steun voor de haringvisscherij, heeft haar beslag gekregen. Een ontwerp-regeling tot het tegengaan van vernieling van te kleine visch door de trawlers is in overweging. De Minister voelt niet voor een verbod van de opzettelijke pufvisscherij en van den aanvoer van puf. RECHTZAKEN HAAGSCH GERECHTSHOF. DOOD DOOR SCHULD. In hooger beroep heeft terecht gestaan de 27-jarige chauffeur J. B. te Katwijk a. d. R ij n, die als bestuurder van een vrachtauto op 28 Juli 1932 op den Leid- schhen weg, nabij den Haagschen Schouw, bij het inhalen van een luxe-auto, bestuurd door den heer Verboom, deze auto links heeft gegrepen, en tegen een boom heeft geslingerd, tengevolge waarvan de inzit tende echtgenoote van den heer V., met hevige verwondingen uit dezen auto, wel ke zoo goed als geheel vernield was, werd gehaald en zij kort na haar overbrenging in het Academisch Ziekenhuis te Leiden overleed. De rechtbank veroordeelde B. ter ,zake tot 1 maand hechtenis en intrekking van het rijbewijs voor den tijd van 1 jaar. De heer V. als getuige gehoord, bleek nog steeds zeer onder den indruk van het ongeluk tezijn. Getuige, die zelf geen ern stig letsel bekwam, verklaarde, geheel rechts van den weg te hebben gereden, toen B., die alle ruimte had om te passee- ren, hem aanreed. Getuige zeide o.m. dat een advocaat, dien hij geraadpleegd had, hem inzage had verstrekt van het vonnis en het daarbij gevoegd rapport en dat hem daaruit gebleken was, in welken toestand zijn echtgenoote het leven had gelaten. De president zeide zich niet te kunnen vereenigen met de gestie van dezen ad vocaat en uitte zijn medegevoelen met het lot, dat het slachtoffer had getroffen. Nadat eenige ooggetuigen waren gehoord en een tweetal getuigen a décharge na eedsaflegging verklaard hadden, dat zij zich niets meer konden herinneren, ook niet van hhun vroegere verklaringen en daarop door den president werden afgewe zen, wees de president er B. op, dat deze blijkbaar nijdig is geworden, omdat de voor hem uitrijdende auto te langzaam naar zijn zin reed en niet spoedig genoeg, meer naar rechts ging, en daarom toen hij gelegenheid kreeg, om te passeeren, dit deed op een wijze, om den heer V. te doen schrikken. Daarbij heeft B. zich misrekent met het bekende gevolg. De advocaat-generaal betoogde, dat uit de getuigenverklaringen voldoende geble ken is, dat, de heer V. op de juiste wijze heeft gereden, doch dat daarentegen B. op roekelooze wijze de auto heeft willen inha len, zoodat de gevolgen daarvan geheel voor zijn rekening komen. Spr. eisch te ge- vestiging van het vonnis. Mr. C. Croon uit Leiden, betwistte, dat B. roekeloos zou hebben gereden en merk te op, dat hij door het vonnis, speciaal door het intrekken van het rijbewijs, in zijn bestaan wordt benadeeld. Spr. verzoekt vrijspraak. Arrest 6 December a.s. BURGEMEESTER VOOR DE RECHTBANK. Nasleep van onverkwikkelijke gebeurte nissen in Zuid- en Noord-Schermer. Onder zeer groote belangstelling van Schermers bevolking stond gisteren voor de Alkmaarsche rechtbank terecht de bur-' gemeester van Zuid- en Noord-Schermer, wien ten laste was gelegd, dat hij in een bestuursvergadering van de Vereeniging voor Wijkverpleging aldaar de eer en goeden naam van den penningmeester dier vereeniging, had aangerand. Hij zou den penningmeester n.l. hebben beschhuldigd, dat hij zich wederrechtelijk 200 uit de kas der vereeniging had toegeëigend. Sub sidiair werd de burgemeester van eenvou dige beleediging beschuldigd. Getuige was de penningmeester. Hij ver telde, dat hij op verzoek van den burge meester-voorzitter der vereeniging dezen tweemaal 100 uit de kas der vereeniging had geleend, welk bedrag hij eind Decem ber na veel moeite had terug ontvangen. Op 3 Januari had de voorzitter een buiten gewone spoedvergadering belegd en het daar doen voorkomen of de penningmeester persoonlijk tijdelijk het geld ten eigen bate uit de kas had genomen. De voorzitter zou om den penningmeester te redden, hem die ƒ200 hebben geleend! Hierover was een heftige woordenwisseling ontstaan, waar bij de voorzitter getuige de woorden zou hebben toegevoegd: „Niet ik maar jij hebt het geld uit de kas ten eigen bate ge haald". Deze vergadering werd ook bijgewoond door de wijkverpleegster, die mededeelde, dat de penningmeester haar reeds eerder verteld had, het geld aan den burgemees ter te hebben geleend. Omdat zij vermoed de, dat het mis zou loopen, had zij het aan twee andere bestuursleden, dr. Koppen en den heer Tentij, verteld. Dezen hadden daarop den penningmeester een bezoek gebracht, doch deze had, naar hij thans verklaarde, om den burgemeester te. spa ren, ontkend uit de kas geld aan den bur gemeester te hebben geleend. De verdachte verklaarde, dat hij achter het praatje was gekomen, en daarom de spoedvergadering had belegd om de zaak tot klaarheid te brengen. Met beslistheid ontkende hij geld van den penningmeester te hebben geleend. De penningmeester had hem verteld van zijn moeilijke omstandig heden en verdachte had hem toen de 209 op 31 December geleend. Hoewel de verschillende bestuursleden verklaarden, dat de burgemeester de ge wraakte woorden wel had gesproken, ont kende deze met beslistheid dit te hebben gedaan. Hij was van oordeel, dat da ver klaringen van de getuigen daarom zoo klopten, omdat het praatje reeds vele ma len door het dorp is gegaan, waardoor het den getuigen moeilijk was geworden van het gebeurde een eigen herinnering te be- waren. Hij beriep zich voorts op de goed gekeurde notulen. Deze waren echter door een secretaris gemaakt, die voor de zitting zoo doof bleek, dat de officier van justitie het onaannemelijk achte, dat deze man, zonder hulp van anderen, in staat was juiste notulen van een vergadering te ma ken. Aangezien ter zitting ook kwam vast te staan, dat de burgemeester ten tijde van het gebeurde over weinig contanten be schikte, vorderde het O. M. tegen verdachte, wegens beleediging, een geldboete van 200, subsidiair 60 dagen hechtenis. De verdediger, mr. De Groot, concludeer de tot vrijspraak, aangezien z.i. de opzet cm te beleedigen niet was komen vast te staan. ..Tel."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 9