HEEFT N De SL^icoiaas-étalage is gereed A S, A. verwachting ÜL DL SINT NICOLAAS-CADEAUX *9 E. R. BEULINK GROOTE SORTEERiNG INDIEN U NI Stofzuiger Cen HUREN WILT! EMAN, Korevaarstr. 7 A. C. STIJNMAN Als de tijden veranderen, verzet men de bakens SINT m LAAS GAOEAUX EEN LEVENÜV R. KAREt tejISE IS 'T LEUKST Steenstraat 23 Betrouwbare Koortsthermometers Gummi Warmwaterzakken, idtrommels enz. DONDERDAG 23 NOVEMBER 1933 VIERDE BLAD PAG. 14 Toch nog Sint Nicolaas! Piet, Karei en Jan liepen na schooltijd met z'n drieën naar huis. Dat deden ze altijd, omdat ze denzelfden kant uit moesten. Piet nam altijd 't eerst afscheid hij woonde 't dichtst bij. Karei en Jan liepen dan samen een paar straten verder tot aan het huis van Karei. Van daar af moest Jan alleen loopen, maar dat gaf niet, want 't was maar een klein eindje. Sommige jongens wilden niet graag met Jan loopen omdat hij er niet zoo netjes uitzag hij woonde op een hofje. Zijn ouders waren arm en konden hem niet zulke mooie kleeren geven als ze wel wil den. Maar Piet en Karei waren niet zoo vervelend en onaardig. Ze mochten Jan wat graag, en als een van de andere jon gens hun vriend te na kwam, kon hij op een goed pak slaag rekenen. Dien middag liepen Piet en Karei druk over St. Nicolaas te praten. Jan zweeg. Wat moest hij zeggen? Hij zou wel niets krijgen. Hij werd zelf een beetje bedroefd, als hij hoorde, wat zijn vriendjes van St. Nicolaas verwachten. Weet je wat ik vraag? zei Piet. Ik wil zoo'n schip hebben, als jij verleden jaar gekregen hebt. Maar ik weet niet, of ik het krijg! Moe is bang, dat ik in 't water zal vallen, wanneer ik het in de vliet laat varen! Daar hoeft ze niet bang voor te wezen! lachte Karei. Jo, weet je nog hoe fijn we er verleden week mee gespeeld hebben? Of Piet zich dat herinnerde! Kreeg ik er maar een, dacht hij. Jan zei niets. Hij wou minstens zoo graag een schip hebben als Piet, maar hij wist, dat hij er niet eens om behoefde te vra gen. Zal ik je eens zeggen, wat ik vraag? zei Karei: „Zoo'n stoommachine als jij 't vorige jaar gekregen hebt. Dat is nog es een fijn cadeau! Rrrr!.... wat gaat die van jou lekker als hij op vollen stoom staat. Maar daar wil mijn moeder niks van weten; ze zegt, dat het veel te gevaarlijk is met dat heete water. Ik mag er wel een, je, maar of ik 'm krijgen zal, dat moet ik afwachten! 't Is al gauw Sinterklaas, hè? Over morgen! zei Jan, om toch ook wat te zeg gen en maar niet te veel aan een stoom machine te denken. Nou, fijn! zeiden zijn vrienden. Piet was bij zijn huis gekomen, en spoe dig nam ook Karei afscheid. Jan liep al leen naar huis. Hij was somber gestemd. Hij vond het prettig dat zijn vrienden zooveel moois konden krijgen, maar voor zichzelf zou hij blij zijn, als het Sinterklaasfeest maar weer goed en wel achter den rug was! Piet had onderweg een aardig plan op gevat. Wie weet, dacht hij, krijgt Karei zijn stoommachine niet eens en hij wil er toch zoo graag een hebben! Ik wil eens kijken wat ik doen kan. Misschien zet ik de mijne wel stiekum tegen zijn deur, bel hard aan en loop dadelijk weg. Wat zal hij in zijn schik zijn, als hij de stoommachine ziet. Maar Karei had óók een plan.Op klopt on% Hart Sinterklaasavond wilde hij op dezelfde ma nier zijn schip naar Piet brengen. Hij lachte in zichzelf als hij er aan dacht, hoe ver baasd en blij Piet dan zou wezen! Om Jan dachten ze geen van beiden. Ze waren zoo met hun plannen en verwach tingen vervuld, dat ze voor iets anders geen gedachten hadden. Als Jan maar iets gezegd had, dan hadden ze zeker wel om hem gedacht. Maar het was Jan onmogelijk geweest, hen te vertellen dat hij eigenlijk niets voor zijn Sint Nicolaas verwachtte! Hij verborg zijn verdriet zoo goed als hij kon, en hij was 't ook niet gewend, met Sinterklaas wat te krijgen! Toen Piet en Karei elkaar den morgen na St. Nicolaasavond voor school ontmoet ten, schudden ze elkaar hartelijk de hand. Dank je wel voor het schip! Dank je wel voor de stoommachine klonk het. Maar moet je hooren! zei Piet, nu heb ik twee schepen! ik had er al een 'gekre gen, toen de jouwe kwam, en Maar Karei liet hem niet verder uitpra ten. En ik heb twee stoommachines. Ik had juist de mijne uitgepakt, toen jij jouwe bracht. Eerst keken de jongens elkaar verbaasd aan, maar toen barstten ze in lachen- uit. Neen, maar, die was goed! Nu hadden ze allebei ineens dubbel, waar ze dagen lang naar verlangd hadden! Daar kwam Jan aan. Dadelijk vertelden ze hem de grappige gebeurtenis. Ook Jan moest er om lachen. Dan hadden jullie el kaar evengoed niets kunnen geven! zei hij, als jullie elkaar ieder zijn eigen cadeau weer teruggeeft, kunnen jullie samen met de schepen en stoommachines spelen! En wat heb jij gekregen? vroeg Piet zonder erg. Karei stootte hem aan, maar te laat. De vraag was al gedaan. Piet schrok. Hoe had hij dat kunnen ver geten. Jan was immers arm. Wie weet hoe klein zijn St. Nicolaascadeautje was. Mis schien vond hij 't niet eens prettig, om het te vertellen. Jan weifelde even. Ik heb niets gekre gen. hij. Mijn vader is al zoo lang ziek. Op school kreeg Piet een briefje van Karei. Dat mocht natuurlijk niet en hij keek of de meester iets zag. Neen, die stond op 't bord een schrijfvoorbeeld te schrij ven. Haastig frommelde hij het papiertje open en las: „Vanavond schip en stoommachine naar Jan brengen. Goed? Piet werd warm om zijn hart. Datzelfde had hij ook al gedacht. Met zijn oogen zocht hij Karei, die naar hem zat te kijken. Ja, knikte hij, en wees met zijn vin ger naar den rug van den niets vermoeden den Jan. De meester keerde zich plotseling om. Piet Verschuren, heb jij Sinterklaas nog in je hoofd? Doorwerken, hoor! Piet en Karei bogen hun hoofden diep over hun schrift en schreven zoo ijverig, als ze nog nooit van hun leven geschreven hadden! Twee jongens, ieder met een pak onder den arm, gingen dien avond naar het hofje, waar Jan woonde. Er was geen bel naast de deur. Zij wisten niets beter te doen, dan hun pakjes neer te zetten, de deur op een kier te openen en hard: „Jan!" naar binnen te schreeuwen. Tegelijkertijd liepen ze hard weg. 't Was gelukkig tamelijk donker op 't hofje. Zie zoo! zei Piet, nu heeft hij ook wat. Hij zal wel blij wezen, denk je niet? En of, zei Karei. Maar weet je, eigen lijk hadden we al eerder om Jan moeten denken Sinterklaas van Jan Steen Naar aanleiding van het bekende schil derij van Jan Steen, getiteld „Sinterklaas", vertelt Jan ter Gouw in „De Oude Tijd": Toen was 't strooiavond, en Sinterklaas verscheen in eigen persoon: zwart als de Koning van 't Moorenland, brommende als de Bullebak, met rammelende ket tingen als Belzebub, stond hij in het voor huis en stak zijn hoofd door de binnendeur. En terwijl al de kinderen achter Moeder kropen, klonk zijn stem: „Sijnder ook quape kyeren?" „Nee, Her Klaas!" had Moeder toen ge roepen, allemaal zoet op één na; Flip is een luiwammes, die niet leeren wil!" „Goed, vrouw! dan zal ik 'm 'n gard rijen". „Toe, zinge! zinge!" riep Moeder en poogde de kinderen naar' voren te drin gen, en op eens klonken de trillende stem metjes: Sinterklaas, bonne, bonne, bonne! Gooije wat in de leege tonne, Gooije wat in de huizen, „Zellewe grabbelen as muizen! Moppen, peperneuten en suikererten vlogen 't kleine volk om de ooren, dat op handen en knieën rondkroop om te grab belen. Nadat Sinterklaas vertrokken was, bleef er, onder den indruk der verschijning, een plechtige stilte heerschen, en niemand die hbenauwder keek dan Flip. Hij had zijn schoen wel in den burgwal willen werpen, liever dan dien onder den schoorsteen te zetten; en toch hij moest zich aan het noodlot onderwerpen. Eer de kinderen sla pen gingen had de ceremonie der schoen zetting plaats niet zonder huivering en met bevende hand allen op een rij, naar ouderdom een bosje hooi „voor Klaas z'n paard" er in onder den schoorsteen, naar oude zede. Sinterklaas, dit wist men, de groote menschen hadden 't gezien, de kinderen nooit, reed op een wit paard van schoorsteen tot schoorsteen met een zwarten knecht bij zich, dien hij van huis tot huis door de schoorsteenpijpen zond, om 't hooi uit de schoenen te nemen, en er elks gerechte deel voor in de plaats te leggen. O, wat was dat een nachtje voor de kleinen, en wat klopten die hartjes! Sla pen konden ze niet, onmogelijk! Sla pen wilden ze niet, luisteren zouden ze, of ze ook een paard op 't dak hoorden. En ze luisterden, luisterden nog eens, en slie pen als een roos. O, wat was dat een ochtendje voor de kleinen, en wat gingen die mondjes! Die 't eerst wakker geworden was, had de an deren gepord, en ze hadden schier geen tijd om de kleertjes aan te trekken; repje, scheertje ging 't, en elk vloog ijlings naar zijn schoen; en die dooreenrollende too- nen van blijdschap en verbazing, van ver rukking en verrassing, vormden een zon derling, maar overheerlijk concert, veel mooier dan alle blaas- en strijkconcerten, waar tegenwoordig de lieden hun vermaak bij zoeken. Wie echter niet om zijn schoen kwam, was Flip. Maar vader heeft hem met den arm er bij gebracht: „Zie je wel, domoor! dat Klaas je 'n wakkere roede van wilgen- takken heit ereden? dat is om je te kas tijen, dat je vroom zoudt worden". Daar staat Flip te huilebalken en Miezes is nog stout genoeg om hem er mee te ter gen; trouwens de kwajongen heeft haar 't heele jaar genoeg geplaagd, dat zij hem nu zijn trekken wel eventjes betaald mag zetten. En Pietje met zijn grijze jasje aan, die al met zijn nieuwen kolf en ballen bezig was, komt ook bij moeder staan om den grienenden lummel uit te lachen. Maar zie nu die goede grootmoeder eens op den achtergrond; ze licht het bedgor dijn op, en wenkt hem met den vinger; ze heeft daar wat geborgen om een pleister op zijn wond te leggen. Och, die grootmoe ders! Zoo stout is geen jongen, of bestemoe zal zich altijd nog over hem ontfermen. Wilt gij zien, wat Sihterklaas gereden heeft? De oude maar stevige eiken tafel (zij is op overgrootmoeders bruiloft nieuw geweest) ligt vol: kapittelstokken, kabel- jauwsoogen, klaaskoekjes en ook een groote appel, waar een daalder in gestoken is. Tegen de tafel staat een kolossale wegge, waar figuren zijn ingedrukt, in 't midden een geitebokje, en op eiken hoek een haan tje. Ter linkerhand op den voorgrond staan twee manden, de eene gevuld met wafels, krentekoekjes, appelen, hijlikmaker en een lange sukadekoek, de andere met speel goed; terwijl eenige noten en peperneutjes over den grond verspreid liggen. Moeder heeft schik in haar kleine meid; de goede vrouw heeft nog geen tijd ge had om haar kap op te zetten; ze had net haar groen fluweelen jak aangeschoten, toen „die kyeren beneden zoo'n tumult maakten", dat ze maar gauw een doek om haar hoofd knoopte, en in haar bruinen onderrok naar de binnenkamer liep, waar 't jonge volk kermis hield; elk danste en sprong met een stuk moois of lekkers in elke hand, en ze gooiden de-geleegde schoe nen rechts en links over den vloer. Kijk die moeder eens goed aan: de glans van 't genoegen ligt op haar gelaat! „Wel, Weintjelief! mag moeder nu je Sint-Jan niet hebben?" Maar Weintje kan van haar rijkdom niets missen; zij loopt met haar emmertje aan den eenen, en haar Sint-Jan in den anderen arm gauw weg. Begrijpt gij niet, hoe op Sinterklaas een „Sint-Jan" te pas komt? Meent gij, dat de schilder zich vergist heeft? Neen, Jan Steen wist het wel; maar gij verstaat de taal uwer voorouders niet meer. Gij kent toch wel een „vrijer" op Sinterklaas, niet waar? zoo'n mooien pop, twee voet hoog, van klaasjesdeeg, met goud beplakt. Wel nu, van ouds noemde men een vrijer een Sint-Jan, omdat in de volkstraditie, en dus ook in de volkstaal, Sint-Jan de pa troon der liefde en der verliefden was. En niet enkel de Sinterklaasvrijer, neen ook de wezentlijke, levendige vrijer heette zoo; en als een meisje haren beminde in de armen sloot, dan riep zij van vreugde ver- veird: „dit is mijn eyghen Sint Jan". En daarom bakten dan toen ook de broe ders der St. Hubrechtsgilden geen vrijers zoo als wij ze gekend hebben, ja nog wel zien gesteekt en gepruikt als een salet jonker uit de dagen van Willem V, maar naar de oude manier in de gestalte van Sint Jan. Vader heeft intusschen het kleine Geer tje, die een taaitaaipop gekregen heeft, op den arm genomen, en wijst in den schoor steen, waar Klaas z'n knecht doorgekomen is; en Jan staat, met zijn pop in den nek, te zingen om Sinterklaas te bedanken: Sinterklaas bisscnop, Settie hooge muts op, Trekkie beste tabbert an, Rij 'er mit na Amsterdam, Van Amsterdam na Spanje Appelen van Jeranje! In een goe'd oud-Hollandsch deuntje moest altijd wat van Oranje komen. En eindelijk in 't midden van al dat ge joel zit de oude Grootvader bedaard al les aan te kijken en zich stilletjes te ver heugen. De man herinnert zich zijn eigen jeugd nog. En menig bejaard lezer van onzen „Ouden Tijd" zal 't zich oog nog wel herinneren. ir n In de KLEINE WINST vindt men de grootste keuze en de laagste prijzen in BONTKRAGEN vanaf1.20 bontvellen 0.23 PLUCHE DIVANKLEEDEN vanaf 6.90 PLUCHE TAFELKLEEDVffV, 3.25 PLUCHE KAPST0KKL£pfe\ 1.78 KARPETTEN 3x4ia)^f.\J. 5.95 PLUCHETTE \vERlÏ0R'mJNEN p. paar v al 3.95 ENA fez! ENZ. GORDIJVin BW LOOPERS WORDE Acs R A TIS GE MAAKT. AU.E VLOERZEI LEN WORDEN GRATIS GELEGD. OOK DE GOED- o KOOFSTE o i HAARLEMMERSTRAAT LET OP 51 BONTKRAGEN WORDEN GRATIS OPGEZET. DESG E WENS OHT WOU DEN OOK MANTELS MET BONT VERLENGD. 51 GROOTE VOORRAAD IN NIEUWE EN MOOIE GE BRUIKTE PIANO'S. HUUR EN HUURKOOP. Leiden Turfmarkt 7 BANKETBAKKERIJ KORT RAPENBURG 2 TELEFOON 342 MARE 40—44 TELEFOON 1133 marsepein f 1.— per 5 ons eigen fabrikaat SPECULAAS 16 cent per ons Iters en banketstaven ECULAAS, SPECULAASPOP SPECULAAS PLATEN met amandel 60 ets. per 5 ons ËPAIN BLOKJES 16 ets per ons Groote sorteering doozen Bonbons, Borst plaat en Marsepain, Hammen, Harten en Zalmstaarten in diverse prijzen. CHOCOLADE LETTERS VAN DROSTE COUVERTURE f 1.— per 5 ons. Koopt dan contant oj^ In U heeft keuze uit 35 A reeg"f „Ilubli" „El. Lux". Protos" „Swoeper Vac S" oop maar dan in overleg met de merken o.a.: 909 f 98.- 125.- Sweeper Vac". 125.- „Pyramid S" 135.- 82.50 „Hamilton Beach". 225.- b hu urkoop reeds vanaf 60 ct. p. week of f 2.50 p. maand Adverteert in „De Leidsche Courant'* BANKETBAKKERIJ Steenstr. 12. Tel. 541. Banketletters f.l.25 p pond GS? Wetr dan ooii te voren zoekt men naar nuttiger St. Nicolaas-Cadeaux Welnu, maak An )iw keus uit deze geschenken rijwielen. WbieKaiwaarns, banden, jasbeschermers, zadela pefyllul/ handbeschermers, enz. enz Alle deelen wdeil na St. Nicolaas gratis door ons gemonteerd Beleet^iapbevelend J. PETERSEN, Janvossensteeg 10-12, Telefoon 1503 Groote voorraden Ruime keuze Lage prijzen Vogelsj! Visschb Dilffen, Honden, Ir, enz. et bijvullen van ei. Speciaal, van Uw Drogisterij „BOERHAAlfE" Haarlemmerstraat 68 Telefoon 784

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 14