GEMEENTERAAD VAN LEIDEN Aspmaw DINSDAG 7 NOVEMBER 1933 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 6 Het Stadsverkeer krijgt een extra-subsidie Een verwarde discussie over het uitbreidingsplan Het plan vastgesteld, maar het zal misschien nog gewijzigd worden Parelcokes en eierkolen ter tafel 5o. Voorstel tot toekenning van een ex tra-subsidie over het tijdvak 1 November 19331 Mei 1934 aan de N.V. Leidsche Au toboxen-Garage ten behoeve van den loka len autobusdienst „Stadsverkeer" en tot vaststelling van den desbetreffenden be- grootoingsstaat. De heer Bosman zal tegen het voor stel stemmen, omdat de busonderneming het met de verhoogde subsidie ook niet redden zal. De heer M e y n e n meent, dat het on voorzichtig zou zijn het Stadsverkeer stop te zetten. Beter zou het zijn het bussen- verkeer uit te breiden tot alle wijken. Spr. is het niet eens' met den heer Wil brink, dat het Stadsverkeer zijn tijd ge had heeft. De heer Huurman sluit zich aan bij hetgeen de voorzitter gezegd heeft. Hij zal tegenstemmen. De hqer Manders meent, dat het Stadsverkeer met alle middelen gehand haafd moet blijven, want spr. gelooft, dat het klein-taxi-bedrijf straks ook voor groote moeilijkheden zal komen te staan en dan is het mogelijk, dat ook dit bedrijf moet verdwijnen. De heer Eikerbout zal nu dezekeer zijn stem geven aan hetvoorsteL om liet bussenverkeer niet opeens kapot te maken. Verscheidene heeren repliceeren nog, waarop de wethouder dupliceert. Het voorstel van B. en W. wordt aange nomen met 30 tegen 4 stemmen. Tegen de heeren: v. d. Reijden, Bosman, Huur man en Wilbrink. 6o. Voorstel in zake het verleenen van een toelage uit de .-meentekas aan de kweekelingen, verbonden aan de o. L scho len te Leiden, die de hoofdakte-cursus aan de Gemeentelijke Kweekschoo. voor Onder wijzers en Onderwijzeressen te Leiden be zoeken, of die op 1 September 1933 reeds in het bezit van ie hoofdakte waren. Goedgekeurd. HET UITBREIDINGSPLAN. De fatale termijn. 7o. Voorstel: a. inzake de vaststelling van het uitbrei dingsplan met de daarbij behoorende be- bouwingsvoorschriftei en inzake de be slissing op de tegen het plan ingekomen be zwaarschriften b. inzake de vaststelling van bijzondere voorschriften ter bepaling van voorgevel- rooilijnen voor woningen en andere ge bouwen met betrekking tot verschillende straten en in zake de beslissing op de te gen eenige dier voorschriften ingekomen bezwaarschriften. De heer S c h ül 1 e r doet een voorstel van orde. Hij is verschillende oude beslui ten tegen gekomen, om diverse voorstel len te behandelen tegelijk met het uit breidingsplan. Daarvan heeft hij thans niets meer teruggevonden in het praead- vies van B. en W. Bovendien is een kaart toegezegd, en deze is niet verstrekt. Spr. stelt daarom voor ondanks het feit, dat de wettelijk vastgestelde termijn over morgen afloopt de behandeling van het plan vast te stellen. De heer Manders heeft op.de kaarten, die in de raadszaal hangen, afwijkingen geconstateerd. Hij steunt het voorstel tot uitsteL Wethouder Splinter herinnert eraan dat de termijn overmorgen afloopt. Bij niet vaststelling zou het geheele plan verval len. Alleen daarom adviseert spr. om het voorstel-Schüller niet aan te nemen. De door den heer Schüller genoemde voor stellen, zijn niet in de doofpot gestopt, doch B. en W. hebben besloten, het uit breidingsplan alleen in behandeling te brengen, om verwikkelingen te vermijden. Voor verstrekking van overzichtskaarten aan de raadsleden heeft de tijd ontbroken; bovendien zou dat een uitgave hebben be- teekend van minstens 2.500. De heer Schüller constateert, dat B. en W. derhalve verschillende raadsbeslui ten niet hebben uitgevoerd. De heer Groeneveld is ook al niet tevreden met den gang van zaken bij de tot stand koming van dit uitbreidingsplan. Het plan is dikwijls een kapstok gebleken, om allerlei zaken eraan op te hangen. Thans blijkt, dat deze voorstellen eenvou dig in de hoek zijn gegooid. Het plan is op geen stukken na af. Het toppunt van brutaliteit is, dat de raad nu op het laat ste van den termijn voor een fait accom pli wordt geplaatst. De heer Manders wil liever geen uit breidingsplan dan een plan dat niet af is. De heer Eikerbout vraagt, wat er nu gebeuren moet met die oude voorstellen? Zijn deze verworpen, als het voorstel- Schüller niet wordt aanvaard? De Voor z.: Neen, die voorstellen ko men nog afzonderlijk aan de orde. Wethouder Splinter wijst er nadruk kelijk op, dat de binnenstad buiten het uit breidingsplan is gehouden; de binnenstad valt wettelijk daar niet onder. Zoodat de voorstellen, zooals die tot demping van het Levendaal, later afzonderlijk aan de orde gesteld zullen worden. Er is nu een maal aan een uitbreidingsplan verbazend veel werk, en wij zijn gebonden aan den wettelijken termijn. De heer Schüller: Waarom is de raad niet op de hoogte gesteld van het besluit van B. en W. om de binnenstad er buiten te laten? Dat is een nalatigheid. De heer Groeneveld kan toegeven, dat een regeling van de binnenstad wette lijk niet thuis hoort bij een uitbreidings plan. Maar dan hebben B. en W. dat vroe ger nooit begrepen, want allerlei binnen stad-problemen zijn opgehangen aan het uitbreidingsplan. De raad heeft zich toen laten bedriegen. Aan welke kapstok zul len nu de demping van het Levendaal, wij ziging der Plantage e.d. worden opgehan gen? Wethouder Splinter zegt, dat prae- advies zal worden uitgebracht. De heer Groeneveld: Wanneer? Wethouder Splinter: Als de tijd daar voor rijp, is. De heer Schüller is niet tevreden over het antwoord van B. en W. doch trekt toch zijn voorstel tot uitstel in, omdat hij er niet toe mee wil werken, dat de ge meente in 't geheel geen uitbreidingsplan heeft. Op voorstel van den heer Groene veld gaat de raad vervolgens in geheime zitting. Het plan zelf bekeken. Na heropening is het woord aan den heer Coster, die een geval behandelt van iemand, die door het uitbreidingsplan is gedupeerd, n.L van den heer A. v. Harte- velt, die bezwaar maakt tegen de voorge stelde rooilijn voor de oostzijde van het op den Haagweg uitmondende gedeelte van le De Genestetstraat. De heer Wilbrink heeft alle lof voor de ontwerpers van het plan. Misschien is er wel teveel gedacht aan het systeem van hoofdwegen en „gordel"-wegen, maar dat is geen groot bezwaar. Een grooter be zwaar vindt spr., dat men te weinig reke ning heeft gehouden met de mogelijkheid van arbeiders- en middenstands-woningen. Men heeft teveel gelet op het aesthetisch aspect van de stad, bijv. bij het vaststel len der goothoogten. Z. i. moet de goot- hoogte op 4.50 of 5 M. kunnen worden ge bracht, hetgeen een belangrijke ruimte-ver meerdering geeft. Ook moeten de dakhel lingen kunnen worden teruggebracht op 35 gr., hetgeen afwisseling zal brengen in het straataspett. Vervolgens moet er z. L meer gelegenheid worden gegeven voor onder- en bovenbouw. Spr. behandelt ver volgens de ingekomen bezwaarschriften van de N.V. Gebr. v. Hoeken's Houthandel, de firma Gebr. Mulder. Spr. dient tegelijk met den heer Huurman een motie in om het terrein van deze laatste firma tot bouwterrein te bestemmen en zoo moge lijk te doen opnemen in het gedetailleerde plan. De heer K o o i s t r a bepleit evenals de heer Wilbrink een betere goothoogte. Hij wenscht echter een minimum van 4 M. en dient daartoe een voorstel in. De heer Schüller vestigt er de aan dacht op, dat op de kaarten verscheidene verkeerswegen in de binnenstad als be staande zijn aangegeven, terwijl zij in wer kelijkheid nog niet bestaan. Moeten wjj dus daarover vandaag niet in principe een besluit nemen, al blijft volgens B. en W. de binnenstad buiten beschouwing? De heer Groeneveld bespreekt deze kwestie eveneens. De omgeving van het uitbreidingsplan moet zich aanpassen bij de verkeerswegen in de binnenstad. Vast stelling van het plan impliceert dus den aanleg van de geprojecteerde wegen. Spr. vraagt of B. en W. daaraan zullen vast houden? De Voorz.: In hoofdzaak, ja. Daarna wordt de zitting verdaagd tot 's avonds 8 uur. AVONDZITTING. Het woord is thans aan den heer Man ders, die voorop stelt, dat de bedoeling van een uitbreidingsplan is, het algemeen belang te dienen, doch dat daarbij reke ning moet worden gehouden met de be langen der enkelingen. Spr. behandelt daarna het bezwaarschrift van den heer C. C. v. d. Bosch, op wiens terrein aan den Zoeterwoudschen Singel een straat is ge projecteerd. Vervolgens meent spr., dat de breedte van de Oegstgeesterlaan ten volle gehandhaafd moet worden. In tegenstel ling met den heer Kooistra wil spr. de goothoogte laten varieeren van 3.505 M. evenals de heer Wilbrink dat wenscht. De heer Schüller betoogt, dat de bouw van boven- en benedenwoningen niet goedkooper is dan de bouw van eens gezinswoningen. Wel zijn de huren betrek kelijk laag, doch deze zijn toch nog te duur voor hetgeen men ervoor krijgt. Kleine gezinnen kunnen beneden wonen, doch gezinnen met kinderen moeten bo ven wonen, met al de nadeelen daaraan verbonden. Hij beroept zich daarbij op het oordeel van verschillende deskundigen. Het voordeel van onder- en bovenwonin gen is alleen, dat de grondprijs duurder wordt, dus voordeel voor de grond-specu lanten. Wethouder Splinter beantwoordt den heer Coster, wiens bezwaar hij ongegrond acht. Inzake de goothoogte der arbeiders woningen verdedigt spr. het voorstel van B. en W. Een goothoogte van 5 M. is geen hoogte voor arbeiderswoningen. Wanneer men variatie brengt in de groothoogten en dakhellingen, bederft dat het aspect van een straat volkomen. Voor variatie is vol doende gezorgd in het stratenplan. Een helling van minder dan 50 graden is niet noemenswaardig goedkooper. Spr. meent vervolgens, dat boven- en benedenwonin gen goedkooper zijn in exploitatie; deze zijn dan ook in ongeveer gelijk percentage geprojecteerd als de eengezinswoningen. Spr bestrijdt vervolgens de besproken £e- zwaarschriften. De motie van den heer Wübrink inzake de detailleering van de terreinen van de firma gebrs. Mulder in de Kikkerpolder wil spr. in praeadvies nemen. De heer Wilbrink neemt hiermee ge- noemen. aattom in 't geheel geen voor, kiespijn verdragen! In inuien kan deze pijn _Ijn, wanneer ispirin neemt, ilAoor hef organisme onschadelijke middel. mji.if.iif.i.H.u','iiJui.iia De heer Huurman begrijpt het niet. Kunnen wij het plan nu wijzigen, ja of neen? De voorz.: De raad kan niet op staan de voet wijzigingen aanbrengen. Wel aan geven, wat later veranderd kan worden. De heer Wilbrink: Wanneer zullen B. en W. met dat praeadvies komen? De voorz.: Zoodra mogelijk. Wethouder Splinter vervolgt zijn beantwoording der sprekers. Den heer Groeneveld kan het duidelijk zijn, dat de binnenstad niet onder het uitbreidingsplan viel; dat staat in de stukken. Den heer Manders antwoordt spr., dat B. en W. de consequenties van het uitbreidingsplan voor de particulieren steeds in het oog hebben gehouden. De straat, geprojecteerd op het terrein van den heer v. d. Bosch is reeds in 1937 vastgesteld en moet wor den gehandhaafd. De schade van den heer v. d. Bosch is slechts betrekkelijk. Wil hij den grond verkoopen, dan is spr. daartoe genegen, doch de heer v. d. B. heeft steeds te hooge eischen gesteld. De Oegstgeester laan vindt spr. op 15 M. breed genoeg, doch wil de raad de doortrekking der laan op 25 M., dan kan dat later altijd nog ge beuren. De heer Huurman is teleurgesteld over de wijze van behandeling van dit plan. Een uitbreidingsplan is een gewich tig onderdeel van de gemeentepolitiek. De raad heeft de beslissing en deze krijgt slechts een paar dagen om dit plan te be- studeeren en heeft geen gelegenheid om eenige wijziging aan te brengen. De voorz. antwoordt, dat de raad wel wijzigingen kan voorstellen, doch niet plot seling, wegens de consequenties. De raad heeft toch gelegenheid gehad eerder voor stellen in te dienen. De heer Manders: Mdjn standpunt was in de Comm. v. Fabricage volledig be kend, en ook bij B. en W. De heer Huurman vindt het onaan genaam, dat zoo'n belangrijke zaak in één dag erdoor gejaagd moet worden. De heer Wilbrink dient thans een voorstel in, om de goothoogte van de ar beiders- en kleine middenstandswoningen vast te stellen van 3.505 M. en de dekhel- ling te doen varieeren van 50 tot 35 gr. Dit voorstel is mede onderteekend door de hee ren Huurman en Manders. De heer Groeneveld heeft geconsta teerd, dat in het uitbreidingsplan geweldig groote bouwblokken zijn geprojecteerd. In de Kooi mogen ze niet grooter zijn dan 60 a 80 M. Hier zijn projecties van 200 M. zonder onderbreking. Hierdoor bederft men o.a. de verkeersmogelijkheden. For meel heeft spr. nu het recht van amende ment, maar practisch is dat onmogelijk. Wethouder Splinter interrumpeert, dat B. en W. de bevoegdheid hebben deze bouwblokken door straten te doen door kruisen. De heer Groeneveld wenscht een toezegging van B. en W. dat zij dat ook werkelijk zullen doen. De heer Coster dient een motie in, om den heer v. Hartevelt aan den Haag- weghoek Genestetstraat alsnog een bouwvergunning te verleenen voor een garage of rijwielstalling. De voorz. zegt, dat deze kwestie niet aan de orde is. Deze bouwvergunning zou in strijd met de wet zijn. De heer v. Har tevelt kan bij den raad in beroep gaan we- gen^ de afwijzing van zijn bouwvergun ning. De heer W i 1 m e r kan zich de opmer king van den voorz. best indenken, dat de raadsleden wel eens eerder met hun voor stellen hadden kunnen komen, evengoed als de particulieren hun bezwaarschriften tijdig hebben ingediend. Doch de raad heeft gewacht op een reproductie-kaartje, waarvan spr. de hooge kosten niet kan verklaren; het verstreKken daarvan be hoeft niet zoo duur te zijn. Intusschen is het thans te laat. Wij kun nen nu het plan goedkeuren, vrijblijvend om later wijzigingen in te dienen. Wij kunnen ook Ged. Staten vragen om ver lenging van den termijn. De voorz.: Dat belet de wet. De heer Wilmer: Als men aan de let ter van de wet blijft vast houden, blijft alleen de' eerste weg over. Ook omtrent het voorstel-Wilbrink zou spr. gaarne praeadvies uitgebracht zien. Over het algemeen is het juist, dat geen schade door een uitbreidingsplan wordt toegebracht. Doch men üjdt wel schade in den tijd, dat een uitbreidingsplan wel is vastgesteld, doch nog niet wordt uitge voerd. Dan wordt men gehandicapt in het gebruik van zyn bezit. In concreto is dat b.v. het geval met de heeren v. Hartevelt en v. d. Bosch. Spr. zou dezen heeren voorloopig een bouwvergunning willen verleenen met de clausule, dat geen scha devergoeding van gebouwen op de bedoel de strook grond zal worden gegeven, wem neer binnen 10 jaar het uitbreidingsplan wordt verwezenlijkt. Eenvoudig elke bouw weigeren met verwijzing naar het uitbrei dingsplan noemt spr. onrechtvaardig. De heer Schüller meent, dat hier in voorzien wordt in de Woningwet. Na 10 jaar moet het uitbreidingsplan worden herzien. Spr. vindt het niet op den weg der raadsleden liggen om hun voorstellen reeds te formuleeren, zoodra de plannen ter visie gelegd zijn. De heer Vos meent, dat er niets tegen is, het uitbreidingsplan thans aan te ne men, want het kan telkens worden her zien, bij eventueele bezwaren. De heer Groeneveld dient een motie in om als regel geen bouwblokken toe te laten grooter dan 100 M. Want spr. vraagt zich af, of B. en W. de bevoegdheid heb ben om bij een aanvraag om bouwvergun ning een bouwer te verplichten een straat open te laten. De voorz.: Uw motie leidt niet tot uw doel. U moet een voorstel indienen en be paalde straten noemen. Dat kunt u later nog altfjd doen. De heer Groeneveld: Kunt u die motie niet in praeadvies nemen? B. en W. geven daaraan gevolg. De heer Manders wijst er nog op, dat er wel een termijn van 10 jaar staat voor herziening van het plan, maar in de prac- tijk is dat nu 26 jaar geworden. Vervolgens vraagt spr. welke financieele gevolgen het uitbreidingsplan voor de gemeente heeft. Wethouder Splinter: Dat staat in de stukken. Andere bezwaarschriften dan ae genoemde zijn niet ingekomen. De heer Manders dient een voorstel in om de Oegstgeesterlaan te houden op een breedte van 25 M. zooals in het oor spronkelijke uitbreidingsplan was gepro jecteerd. Spr. bepleit nogmaals de zaak- v. d. Bosch, en cuent een voorstel in om te trachten het terrein van v. d. Bosch aaa te koopen of anders te onteigenen. Wethouder Splinter wijst erop, dat de raad bij aanneming van het uitbrei dingsplan de breedce der Oegstgeesterlaan niet vaststelt. Dat komt nog nader aan de orde. Wat de zaak-v. d. Bosch betreft, is spr. al jaren bezig om tot een minnelijke schikking te komen, doch de heer v. d. B. stelt te hooge eischen. Op voorstel van den voorz. worden beiue voorstellen-Manders in praeadvies genomen. Ook het voor stel-Wil brink inzake de goomoogte en dakhellingen wü de voorz. in praeadvies nemen, doch verscheidene heeren verzetten zich daartegen. Het wordt een heel debat vóór en tegen en het einde ervan is, dat het tocli om praeadvies gaat, evenals het voorstel-Kooistra, met de aan merking, dat Ged. Staten op de hoogte zul len worden gesteld, dat er binnenkort nog eenige nadere besluiten kunnen worden verwacht inzake het uitbreidingsplan. Bij de artikelsgewijze behandeling der verordening op het bouwen krachtens hot uitbreidingsplan dient de heer Manders een amendement in op art. 6, inhoudende een redactie-wijziging. Het amendement wordt verworpen met 24 tegen 7 stemmen. Het geheele uitbreidingsplan wordt vervolgens z. h. st. aange nomen. (Bij afwijzing adres-v. Harte velt wenscht de heer Coster aanteekening, er tegen te zijn). De brandstoffen-verstrekking. Daarna wordt aan de orde gesteld het voorstel van B. en W. inzake de verstrek king der kolenbons aan de werkloozen. De heer v. Stralen kan zich met het voorstel wel vereenigen. Spr. vraagt zich echter af, hoe menging van de parelcokes met de eierkolen door de werkloozen zelf mogelijk is, wanneer de cokes en de kolen telkens na eqn week worden verstrekt. Kan men nu in het begin geen dubbele portie geven. Vervolgens heeft spr. be zwaar tegen de uitsluiting van een extra verstrekking bij groote koude. Practisch komt van opsparen niets. Een extra-uitkee- ring van parelcokes is best mogelijk, wan neer de gameènte reductie geeft op deze cokes, waarvan zij zelf de leverancier is. De heer Eikerbout is eveneens voor extra-verstrekking bij koude dagen, maar meent toch ook, dat de ministerieele circu laire het voorloopig verbiedt. Wethouder R o m ij n antwoordt, dat B. en W. zich geheel hebben aangesloten bij de commissie van advies in deze zaak. Iedere regeling heeft haar bezwaar, zoo ook deze. Menging door de leveranciers is voorloopig niet mogelijk. De werkloozen kunnen het zelf wel, wanneer zij zich eenige beperking opleggen in de eerste minder koude dagen. Wat de extra- uitkee- ring betreft, zegt spr., dat B. en W. thans geen reserve kunnen vormen, terwijl de minister zich verzet tegen een extra-uit keer ing; 1 gld. per week is maximum. Het is goed, dat de menschen daarop mede van te voren rekening houden. Reductie op de cokes door de gemeente acht spr. niet mo gelijk. De heer v. Stralen repliceert. De heer Vos geeft in overweging, om de twee we ken te verstrekken; dan kunnen de men schen zelf mengen. De heer Bergers wil echter de eerste keer voor twee weken ge ven; hij zou met Kerstmis b.v. een extra- uitkeering willen geven. De heer Wil brink meent, dat een verstrekking voor twee weken niet noodig is. De heer W i 1- m e r meent, dat de minister bedoelt, dat 1 gld. gemiddeld per week maximum is en men er dus ook boven mag gaan. B. en W. zullen met de gemaakte opmer kingen rekening houden. Het voorstel wordt z. h. st. aangenomen. Rondvraag. De heer Wilbrink informeert naar oproep directeur Maatsch. Hulpbetoon. De Voorzitter zegt, dat B. en W. deze zaak voorbereiden. De heer Groeneveld vraagt, wanneer stadshuisbouw in den Raad komt. De Voorzitter: de volgende vergadering of die daarop. De heer Groeneveld wijst nog op een gevaarlijk punt op de Middelstegracht en op hinder van auto's bij garage Morsch- singel. De Voorzitter zal deze punten bespreken. BUITENLAND VOLKENBOND CRITIEK VAN VON NEURATH. Een organisatie van overwinnaars. De Duitsche minister van Buitenlandsche Zaken, baron von Neurath, heeft gister avond in de Deutsche Club te Berlijn, een rede gehouden, waarin hij zeer scherpe cri- tiek uitoefende op den Volkenbond. De minister verklaarde o.m., dat het bij de volksstemming van Zondag a.s. niet slechts gaat over Duitschlands uittreden uit den Volkenbond, doch dat het Duitsche volk Zondag beslissen moet over alle grondsla gen van Duitschland's toekomstige buiten landsche politiek. Het was de bedoeling van de voornaam ste leden, dat de Bond eert organisatie zou zijn ter bestendiging van de door het ver drag van Versailles verkregen machtsposi tie en de blijvende onderdrukking der overwonnenen. Niet slechts uiterlijk is het Volkenbondspact gemaakt tot een bestand deel van het systeem van Versailles. Al van den aanvang is het ook in wezen op dit sys teem gebaseerd geweest. „Het doel", aldus von Neurath, „dat de rijksregeering zich met haar uittreden uit den Bond heeft gesteld, is niet den rug toe te keeren aan de vredespolitiek, maar inte gendeel, aan een ware en vruchtbare vre despolitiek een nieuwen impuls te geven. Zij hoopt met haar stap zoo niet den Vol kenbond van Genève dan toch de Volken bondsgedachte een dienst te bewijzen, zij gaat van den bestaanden Volkenbond bij een beteren Volkenbond in hooger beroep. De ervaring heeft geleerd, dat de Volken bondsprocedure van Genève gee., geschikt middel is om een eind te maken aan de po litieke spanningen tusschen de Europee- sche mogendheden. Déze ervaring dwingt er toe en moet er toe leiden, dat thans an dere methoden worden gevolgd, waaraan het, indien de betrokken mogendheden van goeden wü zijn, heusch niet ontbreekt. Eerst als men er in geslaagd is het zoover te brengen, dat de leidende mogendheden op werkelijk gelijken voet tegenover elkaar staan, kan men met uitzicht op goed gevolg weer een poging doen in het kader van een organisatie die de wereld omsluit, de ge meenschappelijke problemen der volkeren onder het oog te zien. Dat is de beteekenis van den opriep, waaraan Zondag het Duitsche volk gevolg moest geven. Duitschland wü geen kanon nen, vliegtuigen en tanks; het wenscht slechts, dat het onderscheid tusschen vol keren van tweeërlei rechtspositie eindelijk ophoudt te bestaan. „Het is", aldus von Neurath, „een eerlijk voorstel, dat wij den anderen mogendheden doen, n.L de problemen met een ander uit gangspunt dan tot dusver in behandeling te nemen. Als wij op dezen oproep, tot dusver nog geen bepaald antwoord hebben gekregen, zoo zullen wij dit niet als een teeken van afwijzing kenmerken, maar het beschouwen als een bewijs, dat onze stap in de andere landen heeft geleid tot ampele overweging van de tot dusver gevolgde methoden. Geven de andere staten aan onze op wekking gevolg, dan zal de regeling der hangende kwesties geen bijzondere moei lijkheden meer met zich brengen, dan zal het komen tot een regeling der internatio nale betrekkingen die volstrekt niet alleen de Duitsche belangen, maar zeer zeker ook de belangen van geheel Europa dient. Wij staan op een ernstig keerpunt. Dat de bui tenlandsche mogendheden in het besef ha- rer verantwoordelijkheid de hand mogen grijpen, die wij haar thans reiken." DUITSCHLAND. EEN PERSCONFLICT TE DANZIG. Beroep op den Volkenbondsraad. De hooge commissaris van den volken bond te Danzig, Rosting, heeft een verzoek tot den Volkenbond gericht, den raad te doen bijeenroepen. De kwestie, waar het om gaat is de vol gende: De „Danziger Landeszeitung" (centrum orgaan) en de „Danziger Volksstimme" (so cialistisch), die door de politie te Danzig zijn verboden (het eerste blad voor acht dagen, het tweede vqor twee maanden), wegens het publiceeren van een verslag van een rede van den vice-president van den senaat, Greiser, waarin deze de Dan ziger politie te kennen gaf, dat er geen andere meeningen dan die der nationaal- socialisten mogen worden geduld, hebben zich tot den hoogen commissaris van den volkenbond gewend met een protest tegen de schorsing, welke zij anti-constitutioneel achten. Rosting richtte zich tot den voorzitter van den senaat, Rauschning, en stelde hem voor, den maatregel in te trekken, doch hij stuitte op de weigering van Rauschning, die verklaarde, dat hij boven dien nog order zou geven, de personen, die zich bij den hoogen commissarissen hadden beklaagd, te arresteeren. Als reden gaf hij op de „veiligheid der Vrije Stad". Daarop heeft de hooge commissaris een verslag van het gebeurde naar den vol kenbond gezonden met het verzoek den Raad te doen bijeenroepen, om uit te maken, of de maatregelen van den senaat in overeenstemming zijn met de grondwet van Danzig, welker garant de volken bond is. De senaat van de vrije stad Danzig heeft besloten, zijn betrekkingen tot de be stuursleden van de centrumspartij te ver breken, wegens verschillende ernstige ver grijpen van het centrum tegen de rust en veiligheid van den senaat, vooral wegens kwaadwillige beschuldigingen tegen den senaat, dat deze door zijn politiek de grondwet zou hebben geschonden. De centrumpartij had aan den voorzit-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 6