GEMEENTERAAD VAN LEIDEN
Aspmaw
DINSDAG 7 NOVEMBER 1933
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 6
Het Stadsverkeer krijgt een extra-subsidie Een
verwarde discussie over het uitbreidingsplan
Het plan vastgesteld, maar het zal misschien nog
gewijzigd worden Parelcokes en eierkolen ter tafel
5o. Voorstel tot toekenning van een ex
tra-subsidie over het tijdvak 1 November
19331 Mei 1934 aan de N.V. Leidsche Au
toboxen-Garage ten behoeve van den loka
len autobusdienst „Stadsverkeer" en tot
vaststelling van den desbetreffenden be-
grootoingsstaat.
De heer Bosman zal tegen het voor
stel stemmen, omdat de busonderneming
het met de verhoogde subsidie ook niet
redden zal.
De heer M e y n e n meent, dat het on
voorzichtig zou zijn het Stadsverkeer stop
te zetten. Beter zou het zijn het bussen-
verkeer uit te breiden tot alle wijken.
Spr. is het niet eens' met den heer Wil
brink, dat het Stadsverkeer zijn tijd ge
had heeft.
De heer Huurman sluit zich aan bij
hetgeen de voorzitter gezegd heeft. Hij zal
tegenstemmen.
De hqer Manders meent, dat het
Stadsverkeer met alle middelen gehand
haafd moet blijven, want spr. gelooft, dat
het klein-taxi-bedrijf straks ook voor
groote moeilijkheden zal komen te staan
en dan is het mogelijk, dat ook dit bedrijf
moet verdwijnen.
De heer Eikerbout zal nu dezekeer
zijn stem geven aan hetvoorsteL om liet
bussenverkeer niet opeens kapot te maken.
Verscheidene heeren repliceeren nog,
waarop de wethouder dupliceert.
Het voorstel van B. en W. wordt aange
nomen met 30 tegen 4 stemmen. Tegen
de heeren: v. d. Reijden, Bosman, Huur
man en Wilbrink.
6o. Voorstel in zake het verleenen van
een toelage uit de .-meentekas aan de
kweekelingen, verbonden aan de o. L scho
len te Leiden, die de hoofdakte-cursus aan
de Gemeentelijke Kweekschoo. voor Onder
wijzers en Onderwijzeressen te Leiden be
zoeken, of die op 1 September 1933 reeds
in het bezit van ie hoofdakte waren.
Goedgekeurd.
HET UITBREIDINGSPLAN.
De fatale termijn.
7o. Voorstel:
a. inzake de vaststelling van het uitbrei
dingsplan met de daarbij behoorende be-
bouwingsvoorschriftei en inzake de be
slissing op de tegen het plan ingekomen be
zwaarschriften
b. inzake de vaststelling van bijzondere
voorschriften ter bepaling van voorgevel-
rooilijnen voor woningen en andere ge
bouwen met betrekking tot verschillende
straten en in zake de beslissing op de te
gen eenige dier voorschriften ingekomen
bezwaarschriften.
De heer S c h ül 1 e r doet een voorstel
van orde. Hij is verschillende oude beslui
ten tegen gekomen, om diverse voorstel
len te behandelen tegelijk met het uit
breidingsplan. Daarvan heeft hij thans
niets meer teruggevonden in het praead-
vies van B. en W. Bovendien is een kaart
toegezegd, en deze is niet verstrekt. Spr.
stelt daarom voor ondanks het feit, dat
de wettelijk vastgestelde termijn over
morgen afloopt de behandeling van het
plan vast te stellen.
De heer Manders heeft op.de kaarten,
die in de raadszaal hangen, afwijkingen
geconstateerd. Hij steunt het voorstel tot
uitsteL
Wethouder Splinter herinnert eraan
dat de termijn overmorgen afloopt. Bij niet
vaststelling zou het geheele plan verval
len. Alleen daarom adviseert spr. om het
voorstel-Schüller niet aan te nemen. De
door den heer Schüller genoemde voor
stellen, zijn niet in de doofpot gestopt,
doch B. en W. hebben besloten, het uit
breidingsplan alleen in behandeling te
brengen, om verwikkelingen te vermijden.
Voor verstrekking van overzichtskaarten
aan de raadsleden heeft de tijd ontbroken;
bovendien zou dat een uitgave hebben be-
teekend van minstens 2.500.
De heer Schüller constateert, dat B.
en W. derhalve verschillende raadsbeslui
ten niet hebben uitgevoerd.
De heer Groeneveld is ook al niet
tevreden met den gang van zaken bij de
tot stand koming van dit uitbreidingsplan.
Het plan is dikwijls een kapstok gebleken,
om allerlei zaken eraan op te hangen.
Thans blijkt, dat deze voorstellen eenvou
dig in de hoek zijn gegooid. Het plan is
op geen stukken na af. Het toppunt van
brutaliteit is, dat de raad nu op het laat
ste van den termijn voor een fait accom
pli wordt geplaatst.
De heer Manders wil liever geen uit
breidingsplan dan een plan dat niet af is.
De heer Eikerbout vraagt, wat er nu
gebeuren moet met die oude voorstellen?
Zijn deze verworpen, als het voorstel-
Schüller niet wordt aanvaard?
De Voor z.: Neen, die voorstellen ko
men nog afzonderlijk aan de orde.
Wethouder Splinter wijst er nadruk
kelijk op, dat de binnenstad buiten het uit
breidingsplan is gehouden; de binnenstad
valt wettelijk daar niet onder. Zoodat de
voorstellen, zooals die tot demping van
het Levendaal, later afzonderlijk aan de
orde gesteld zullen worden. Er is nu een
maal aan een uitbreidingsplan verbazend
veel werk, en wij zijn gebonden aan den
wettelijken termijn.
De heer Schüller: Waarom is de raad
niet op de hoogte gesteld van het besluit
van B. en W. om de binnenstad er buiten
te laten? Dat is een nalatigheid.
De heer Groeneveld kan toegeven,
dat een regeling van de binnenstad wette
lijk niet thuis hoort bij een uitbreidings
plan. Maar dan hebben B. en W. dat vroe
ger nooit begrepen, want allerlei binnen
stad-problemen zijn opgehangen aan het
uitbreidingsplan. De raad heeft zich toen
laten bedriegen. Aan welke kapstok zul
len nu de demping van het Levendaal, wij
ziging der Plantage e.d. worden opgehan
gen?
Wethouder Splinter zegt, dat prae-
advies zal worden uitgebracht.
De heer Groeneveld: Wanneer?
Wethouder Splinter: Als de tijd daar
voor rijp, is.
De heer Schüller is niet tevreden
over het antwoord van B. en W. doch trekt
toch zijn voorstel tot uitstel in, omdat hij
er niet toe mee wil werken, dat de ge
meente in 't geheel geen uitbreidingsplan
heeft.
Op voorstel van den heer Groene
veld gaat de raad vervolgens in geheime
zitting.
Het plan zelf bekeken.
Na heropening is het woord aan den
heer Coster, die een geval behandelt
van iemand, die door het uitbreidingsplan
is gedupeerd, n.L van den heer A. v. Harte-
velt, die bezwaar maakt tegen de voorge
stelde rooilijn voor de oostzijde van het op
den Haagweg uitmondende gedeelte van
le De Genestetstraat.
De heer Wilbrink heeft alle lof voor
de ontwerpers van het plan. Misschien is
er wel teveel gedacht aan het systeem van
hoofdwegen en „gordel"-wegen, maar dat
is geen groot bezwaar. Een grooter be
zwaar vindt spr., dat men te weinig reke
ning heeft gehouden met de mogelijkheid
van arbeiders- en middenstands-woningen.
Men heeft teveel gelet op het aesthetisch
aspect van de stad, bijv. bij het vaststel
len der goothoogten. Z. i. moet de goot-
hoogte op 4.50 of 5 M. kunnen worden ge
bracht, hetgeen een belangrijke ruimte-ver
meerdering geeft. Ook moeten de dakhel
lingen kunnen worden teruggebracht op
35 gr., hetgeen afwisseling zal brengen in
het straataspett. Vervolgens moet er z. L
meer gelegenheid worden gegeven voor
onder- en bovenbouw. Spr. behandelt ver
volgens de ingekomen bezwaarschriften
van de N.V. Gebr. v. Hoeken's Houthandel,
de firma Gebr. Mulder. Spr. dient tegelijk
met den heer Huurman een motie in om
het terrein van deze laatste firma tot
bouwterrein te bestemmen en zoo moge
lijk te doen opnemen in het gedetailleerde
plan.
De heer K o o i s t r a bepleit evenals
de heer Wilbrink een betere goothoogte.
Hij wenscht echter een minimum van 4 M.
en dient daartoe een voorstel in.
De heer Schüller vestigt er de aan
dacht op, dat op de kaarten verscheidene
verkeerswegen in de binnenstad als be
staande zijn aangegeven, terwijl zij in wer
kelijkheid nog niet bestaan. Moeten wjj
dus daarover vandaag niet in principe een
besluit nemen, al blijft volgens B. en W.
de binnenstad buiten beschouwing?
De heer Groeneveld bespreekt deze
kwestie eveneens. De omgeving van het
uitbreidingsplan moet zich aanpassen bij
de verkeerswegen in de binnenstad. Vast
stelling van het plan impliceert dus den
aanleg van de geprojecteerde wegen. Spr.
vraagt of B. en W. daaraan zullen vast
houden?
De Voorz.: In hoofdzaak, ja.
Daarna wordt de zitting verdaagd tot
's avonds 8 uur.
AVONDZITTING.
Het woord is thans aan den heer Man
ders, die voorop stelt, dat de bedoeling
van een uitbreidingsplan is, het algemeen
belang te dienen, doch dat daarbij reke
ning moet worden gehouden met de be
langen der enkelingen. Spr. behandelt
daarna het bezwaarschrift van den heer
C. C. v. d. Bosch, op wiens terrein aan den
Zoeterwoudschen Singel een straat is ge
projecteerd. Vervolgens meent spr., dat de
breedte van de Oegstgeesterlaan ten volle
gehandhaafd moet worden. In tegenstel
ling met den heer Kooistra wil spr. de
goothoogte laten varieeren van 3.505 M.
evenals de heer Wilbrink dat wenscht.
De heer Schüller betoogt, dat de
bouw van boven- en benedenwoningen
niet goedkooper is dan de bouw van eens
gezinswoningen. Wel zijn de huren betrek
kelijk laag, doch deze zijn toch nog te
duur voor hetgeen men ervoor krijgt.
Kleine gezinnen kunnen beneden wonen,
doch gezinnen met kinderen moeten bo
ven wonen, met al de nadeelen daaraan
verbonden. Hij beroept zich daarbij op het
oordeel van verschillende deskundigen.
Het voordeel van onder- en bovenwonin
gen is alleen, dat de grondprijs duurder
wordt, dus voordeel voor de grond-specu
lanten.
Wethouder Splinter beantwoordt den
heer Coster, wiens bezwaar hij ongegrond
acht. Inzake de goothoogte der arbeiders
woningen verdedigt spr. het voorstel van
B. en W. Een goothoogte van 5 M. is geen
hoogte voor arbeiderswoningen. Wanneer
men variatie brengt in de groothoogten en
dakhellingen, bederft dat het aspect van
een straat volkomen. Voor variatie is vol
doende gezorgd in het stratenplan. Een
helling van minder dan 50 graden is niet
noemenswaardig goedkooper. Spr. meent
vervolgens, dat boven- en benedenwonin
gen goedkooper zijn in exploitatie; deze
zijn dan ook in ongeveer gelijk percentage
geprojecteerd als de eengezinswoningen.
Spr bestrijdt vervolgens de besproken £e-
zwaarschriften. De motie van den heer
Wübrink inzake de detailleering van de
terreinen van de firma gebrs. Mulder in
de Kikkerpolder wil spr. in praeadvies
nemen.
De heer Wilbrink neemt hiermee ge-
noemen.
aattom
in 't geheel geen
voor, kiespijn
verdragen! In
inuien kan
deze pijn
_Ijn, wanneer
ispirin neemt,
ilAoor hef organisme
onschadelijke middel.
mji.if.iif.i.H.u','iiJui.iia
De heer Huurman begrijpt het niet.
Kunnen wij het plan nu wijzigen, ja of
neen?
De voorz.: De raad kan niet op staan
de voet wijzigingen aanbrengen. Wel aan
geven, wat later veranderd kan worden.
De heer Wilbrink: Wanneer zullen
B. en W. met dat praeadvies komen?
De voorz.: Zoodra mogelijk.
Wethouder Splinter vervolgt zijn
beantwoording der sprekers. Den heer
Groeneveld kan het duidelijk zijn, dat de
binnenstad niet onder het uitbreidingsplan
viel; dat staat in de stukken. Den heer
Manders antwoordt spr., dat B. en W. de
consequenties van het uitbreidingsplan
voor de particulieren steeds in het oog
hebben gehouden. De straat, geprojecteerd
op het terrein van den heer v. d. Bosch
is reeds in 1937 vastgesteld en moet wor
den gehandhaafd. De schade van den heer
v. d. Bosch is slechts betrekkelijk. Wil hij
den grond verkoopen, dan is spr. daartoe
genegen, doch de heer v. d. B. heeft steeds
te hooge eischen gesteld. De Oegstgeester
laan vindt spr. op 15 M. breed genoeg,
doch wil de raad de doortrekking der laan
op 25 M., dan kan dat later altijd nog ge
beuren.
De heer Huurman is teleurgesteld
over de wijze van behandeling van dit
plan. Een uitbreidingsplan is een gewich
tig onderdeel van de gemeentepolitiek. De
raad heeft de beslissing en deze krijgt
slechts een paar dagen om dit plan te be-
studeeren en heeft geen gelegenheid om
eenige wijziging aan te brengen.
De voorz. antwoordt, dat de raad wel
wijzigingen kan voorstellen, doch niet plot
seling, wegens de consequenties. De raad
heeft toch gelegenheid gehad eerder voor
stellen in te dienen.
De heer Manders: Mdjn standpunt
was in de Comm. v. Fabricage volledig be
kend, en ook bij B. en W.
De heer Huurman vindt het onaan
genaam, dat zoo'n belangrijke zaak in één
dag erdoor gejaagd moet worden.
De heer Wilbrink dient thans een
voorstel in, om de goothoogte van de ar
beiders- en kleine middenstandswoningen
vast te stellen van 3.505 M. en de dekhel-
ling te doen varieeren van 50 tot 35 gr. Dit
voorstel is mede onderteekend door de hee
ren Huurman en Manders.
De heer Groeneveld heeft geconsta
teerd, dat in het uitbreidingsplan geweldig
groote bouwblokken zijn geprojecteerd.
In de Kooi mogen ze niet grooter zijn dan
60 a 80 M. Hier zijn projecties van 200 M.
zonder onderbreking. Hierdoor bederft
men o.a. de verkeersmogelijkheden. For
meel heeft spr. nu het recht van amende
ment, maar practisch is dat onmogelijk.
Wethouder Splinter interrumpeert,
dat B. en W. de bevoegdheid hebben deze
bouwblokken door straten te doen door
kruisen.
De heer Groeneveld wenscht een
toezegging van B. en W. dat zij dat ook
werkelijk zullen doen.
De heer Coster dient een motie in,
om den heer v. Hartevelt aan den Haag-
weghoek Genestetstraat alsnog een
bouwvergunning te verleenen voor een
garage of rijwielstalling.
De voorz. zegt, dat deze kwestie niet
aan de orde is. Deze bouwvergunning zou
in strijd met de wet zijn. De heer v. Har
tevelt kan bij den raad in beroep gaan we-
gen^ de afwijzing van zijn bouwvergun
ning.
De heer W i 1 m e r kan zich de opmer
king van den voorz. best indenken, dat de
raadsleden wel eens eerder met hun voor
stellen hadden kunnen komen, evengoed
als de particulieren hun bezwaarschriften
tijdig hebben ingediend. Doch de raad
heeft gewacht op een reproductie-kaartje,
waarvan spr. de hooge kosten niet kan
verklaren; het verstreKken daarvan be
hoeft niet zoo duur te zijn.
Intusschen is het thans te laat. Wij kun
nen nu het plan goedkeuren, vrijblijvend
om later wijzigingen in te dienen. Wij
kunnen ook Ged. Staten vragen om ver
lenging van den termijn.
De voorz.: Dat belet de wet.
De heer Wilmer: Als men aan de let
ter van de wet blijft vast houden, blijft
alleen de' eerste weg over. Ook omtrent
het voorstel-Wilbrink zou spr. gaarne
praeadvies uitgebracht zien.
Over het algemeen is het juist, dat geen
schade door een uitbreidingsplan wordt
toegebracht. Doch men üjdt wel schade in
den tijd, dat een uitbreidingsplan wel is
vastgesteld, doch nog niet wordt uitge
voerd. Dan wordt men gehandicapt in het
gebruik van zyn bezit. In concreto is dat
b.v. het geval met de heeren v. Hartevelt
en v. d. Bosch. Spr. zou dezen heeren
voorloopig een bouwvergunning willen
verleenen met de clausule, dat geen scha
devergoeding van gebouwen op de bedoel
de strook grond zal worden gegeven, wem
neer binnen 10 jaar het uitbreidingsplan
wordt verwezenlijkt. Eenvoudig elke bouw
weigeren met verwijzing naar het uitbrei
dingsplan noemt spr. onrechtvaardig.
De heer Schüller meent, dat hier
in voorzien wordt in de Woningwet. Na
10 jaar moet het uitbreidingsplan worden
herzien. Spr. vindt het niet op den weg
der raadsleden liggen om hun voorstellen
reeds te formuleeren, zoodra de plannen
ter visie gelegd zijn.
De heer Vos meent, dat er niets tegen
is, het uitbreidingsplan thans aan te ne
men, want het kan telkens worden her
zien, bij eventueele bezwaren.
De heer Groeneveld dient een motie
in om als regel geen bouwblokken toe te
laten grooter dan 100 M. Want spr. vraagt
zich af, of B. en W. de bevoegdheid heb
ben om bij een aanvraag om bouwvergun
ning een bouwer te verplichten een straat
open te laten.
De voorz.: Uw motie leidt niet tot uw
doel. U moet een voorstel indienen en be
paalde straten noemen. Dat kunt u later
nog altfjd doen.
De heer Groeneveld: Kunt u die
motie niet in praeadvies nemen?
B. en W. geven daaraan gevolg.
De heer Manders wijst er nog op, dat
er wel een termijn van 10 jaar staat voor
herziening van het plan, maar in de prac-
tijk is dat nu 26 jaar geworden. Vervolgens
vraagt spr. welke financieele gevolgen het
uitbreidingsplan voor de gemeente heeft.
Wethouder Splinter: Dat staat in de
stukken. Andere bezwaarschriften dan ae
genoemde zijn niet ingekomen.
De heer Manders dient een voorstel
in om de Oegstgeesterlaan te houden op
een breedte van 25 M. zooals in het oor
spronkelijke uitbreidingsplan was gepro
jecteerd. Spr. bepleit nogmaals de zaak-
v. d. Bosch, en cuent een voorstel in om
te trachten het terrein van v. d. Bosch aaa
te koopen of anders te onteigenen.
Wethouder Splinter wijst erop, dat
de raad bij aanneming van het uitbrei
dingsplan de breedce der Oegstgeesterlaan
niet vaststelt. Dat komt nog nader aan de
orde. Wat de zaak-v. d. Bosch betreft, is
spr. al jaren bezig om tot een minnelijke
schikking te komen, doch de heer v. d. B.
stelt te hooge eischen.
Op voorstel van den voorz. worden
beiue voorstellen-Manders in praeadvies
genomen.
Ook het voor stel-Wil brink inzake de
goomoogte en dakhellingen wü de voorz.
in praeadvies nemen, doch verscheidene
heeren verzetten zich daartegen. Het wordt
een heel debat vóór en tegen en het einde
ervan is, dat het tocli om praeadvies gaat,
evenals het voorstel-Kooistra, met de aan
merking, dat Ged. Staten op de hoogte zul
len worden gesteld, dat er binnenkort nog
eenige nadere besluiten kunnen worden
verwacht inzake het uitbreidingsplan.
Bij de artikelsgewijze behandeling der
verordening op het bouwen krachtens hot
uitbreidingsplan dient de heer Manders
een amendement in op art. 6, inhoudende
een redactie-wijziging. Het amendement
wordt verworpen met 24 tegen 7 stemmen.
Het geheele uitbreidingsplan
wordt vervolgens z. h. st. aange
nomen. (Bij afwijzing adres-v. Harte
velt wenscht de heer Coster aanteekening,
er tegen te zijn).
De brandstoffen-verstrekking.
Daarna wordt aan de orde gesteld het
voorstel van B. en W. inzake de verstrek
king der kolenbons aan de werkloozen.
De heer v. Stralen kan zich met het
voorstel wel vereenigen. Spr. vraagt zich
echter af, hoe menging van de parelcokes
met de eierkolen door de werkloozen zelf
mogelijk is, wanneer de cokes en de kolen
telkens na eqn week worden verstrekt.
Kan men nu in het begin geen dubbele
portie geven. Vervolgens heeft spr. be
zwaar tegen de uitsluiting van een extra
verstrekking bij groote koude. Practisch
komt van opsparen niets. Een extra-uitkee-
ring van parelcokes is best mogelijk, wan
neer de gameènte reductie geeft op deze
cokes, waarvan zij zelf de leverancier is.
De heer Eikerbout is eveneens voor
extra-verstrekking bij koude dagen, maar
meent toch ook, dat de ministerieele circu
laire het voorloopig verbiedt.
Wethouder R o m ij n antwoordt, dat B.
en W. zich geheel hebben aangesloten bij
de commissie van advies in deze zaak.
Iedere regeling heeft haar bezwaar, zoo
ook deze. Menging door de leveranciers is
voorloopig niet mogelijk. De werkloozen
kunnen het zelf wel, wanneer zij zich
eenige beperking opleggen in de eerste
minder koude dagen. Wat de extra- uitkee-
ring betreft, zegt spr., dat B. en W. thans
geen reserve kunnen vormen, terwijl de
minister zich verzet tegen een extra-uit
keer ing; 1 gld. per week is maximum. Het
is goed, dat de menschen daarop mede van
te voren rekening houden. Reductie op de
cokes door de gemeente acht spr. niet mo
gelijk.
De heer v. Stralen repliceert. De heer
Vos geeft in overweging, om de twee we
ken te verstrekken; dan kunnen de men
schen zelf mengen. De heer Bergers wil
echter de eerste keer voor twee weken ge
ven; hij zou met Kerstmis b.v. een extra-
uitkeering willen geven. De heer Wil
brink meent, dat een verstrekking voor
twee weken niet noodig is. De heer W i 1-
m e r meent, dat de minister bedoelt, dat
1 gld. gemiddeld per week maximum is
en men er dus ook boven mag gaan.
B. en W. zullen met de gemaakte opmer
kingen rekening houden. Het voorstel
wordt z. h. st. aangenomen.
Rondvraag.
De heer Wilbrink informeert naar
oproep directeur Maatsch. Hulpbetoon. De
Voorzitter zegt, dat B. en W. deze
zaak voorbereiden.
De heer Groeneveld vraagt, wanneer
stadshuisbouw in den Raad komt. De
Voorzitter: de volgende vergadering
of die daarop.
De heer Groeneveld wijst nog op
een gevaarlijk punt op de Middelstegracht
en op hinder van auto's bij garage Morsch-
singel. De Voorzitter zal deze punten
bespreken.
BUITENLAND
VOLKENBOND
CRITIEK VAN VON NEURATH.
Een organisatie van overwinnaars.
De Duitsche minister van Buitenlandsche
Zaken, baron von Neurath, heeft gister
avond in de Deutsche Club te Berlijn, een
rede gehouden, waarin hij zeer scherpe cri-
tiek uitoefende op den Volkenbond. De
minister verklaarde o.m., dat het bij de
volksstemming van Zondag a.s. niet slechts
gaat over Duitschlands uittreden uit den
Volkenbond, doch dat het Duitsche volk
Zondag beslissen moet over alle grondsla
gen van Duitschland's toekomstige buiten
landsche politiek.
Het was de bedoeling van de voornaam
ste leden, dat de Bond eert organisatie zou
zijn ter bestendiging van de door het ver
drag van Versailles verkregen machtsposi
tie en de blijvende onderdrukking der
overwonnenen. Niet slechts uiterlijk is het
Volkenbondspact gemaakt tot een bestand
deel van het systeem van Versailles. Al van
den aanvang is het ook in wezen op dit sys
teem gebaseerd geweest.
„Het doel", aldus von Neurath, „dat de
rijksregeering zich met haar uittreden uit
den Bond heeft gesteld, is niet den rug toe
te keeren aan de vredespolitiek, maar inte
gendeel, aan een ware en vruchtbare vre
despolitiek een nieuwen impuls te geven.
Zij hoopt met haar stap zoo niet den Vol
kenbond van Genève dan toch de Volken
bondsgedachte een dienst te bewijzen, zij
gaat van den bestaanden Volkenbond bij
een beteren Volkenbond in hooger beroep.
De ervaring heeft geleerd, dat de Volken
bondsprocedure van Genève gee., geschikt
middel is om een eind te maken aan de po
litieke spanningen tusschen de Europee-
sche mogendheden. Déze ervaring dwingt
er toe en moet er toe leiden, dat thans an
dere methoden worden gevolgd, waaraan
het, indien de betrokken mogendheden
van goeden wü zijn, heusch niet ontbreekt.
Eerst als men er in geslaagd is het zoover
te brengen, dat de leidende mogendheden
op werkelijk gelijken voet tegenover elkaar
staan, kan men met uitzicht op goed gevolg
weer een poging doen in het kader van een
organisatie die de wereld omsluit, de ge
meenschappelijke problemen der volkeren
onder het oog te zien.
Dat is de beteekenis van den opriep,
waaraan Zondag het Duitsche volk gevolg
moest geven. Duitschland wü geen kanon
nen, vliegtuigen en tanks; het wenscht
slechts, dat het onderscheid tusschen vol
keren van tweeërlei rechtspositie eindelijk
ophoudt te bestaan.
„Het is", aldus von Neurath, „een eerlijk
voorstel, dat wij den anderen mogendheden
doen, n.L de problemen met een ander uit
gangspunt dan tot dusver in behandeling
te nemen. Als wij op dezen oproep, tot
dusver nog geen bepaald antwoord hebben
gekregen, zoo zullen wij dit niet als een
teeken van afwijzing kenmerken, maar het
beschouwen als een bewijs, dat onze stap
in de andere landen heeft geleid tot ampele
overweging van de tot dusver gevolgde
methoden.
Geven de andere staten aan onze op
wekking gevolg, dan zal de regeling der
hangende kwesties geen bijzondere moei
lijkheden meer met zich brengen, dan zal
het komen tot een regeling der internatio
nale betrekkingen die volstrekt niet alleen
de Duitsche belangen, maar zeer zeker ook
de belangen van geheel Europa dient. Wij
staan op een ernstig keerpunt. Dat de bui
tenlandsche mogendheden in het besef ha-
rer verantwoordelijkheid de hand mogen
grijpen, die wij haar thans reiken."
DUITSCHLAND.
EEN PERSCONFLICT TE DANZIG.
Beroep op den Volkenbondsraad.
De hooge commissaris van den volken
bond te Danzig, Rosting, heeft een verzoek
tot den Volkenbond gericht, den raad te
doen bijeenroepen.
De kwestie, waar het om gaat is de vol
gende:
De „Danziger Landeszeitung" (centrum
orgaan) en de „Danziger Volksstimme" (so
cialistisch), die door de politie te Danzig
zijn verboden (het eerste blad voor acht
dagen, het tweede vqor twee maanden),
wegens het publiceeren van een verslag
van een rede van den vice-president van
den senaat, Greiser, waarin deze de Dan
ziger politie te kennen gaf, dat er geen
andere meeningen dan die der nationaal-
socialisten mogen worden geduld, hebben
zich tot den hoogen commissaris van den
volkenbond gewend met een protest tegen
de schorsing, welke zij anti-constitutioneel
achten.
Rosting richtte zich tot den voorzitter
van den senaat, Rauschning, en stelde
hem voor, den maatregel in te trekken,
doch hij stuitte op de weigering van
Rauschning, die verklaarde, dat hij boven
dien nog order zou geven, de personen,
die zich bij den hoogen commissarissen
hadden beklaagd, te arresteeren. Als reden
gaf hij op de „veiligheid der Vrije Stad".
Daarop heeft de hooge commissaris een
verslag van het gebeurde naar den vol
kenbond gezonden met het verzoek den
Raad te doen bijeenroepen, om uit te
maken, of de maatregelen van den senaat
in overeenstemming zijn met de grondwet
van Danzig, welker garant de volken
bond is.
De senaat van de vrije stad Danzig heeft
besloten, zijn betrekkingen tot de be
stuursleden van de centrumspartij te ver
breken, wegens verschillende ernstige ver
grijpen van het centrum tegen de rust en
veiligheid van den senaat, vooral wegens
kwaadwillige beschuldigingen tegen den
senaat, dat deze door zijn politiek de
grondwet zou hebben geschonden.
De centrumpartij had aan den voorzit-