AME!) RUBRIEK ONZE GOEDKOOPE PATRONEN. Patronen (in de maten 4250 a 58 ets.) kunnen per giro (125025), per postwis sel of per brief met bijgesloten post zegels worden besteld bij de Redactrice Damesrubriek, Laan van Meerdervoort 45a, Den Haag. Maat en nummer van het gewenschte model s.v.p. duidelijk vermelden. De gevraagde patronen worden binnen drie a zes dagen aan de aanvraagsters toegezonden. DE WINTERMANTEL. De wintermantels zijn ook zeer ver schillend van model. No. 622 geeft u er een te zien met een kimonomouw, die naar den pols toe nauwer uitloopt. Onder een dergelijken mantel kan men een ja pen met schouderversieringen dragen, omdat het armsgat wijd genoeg is. De hals is afgewerkt met een zeer grooten Alaska-vos, waarvan kop en pooten zoo wel als de staart verwijderd zijn; men kan ook geverfd konijn gebruiken of Seal Electric, terwijl ook geschoren schaap zeer in de mode is. De mantel bestaat uit twee aparte deelen, het bo venstuk wordt met een naad bij het mid del aan het onder-gedeelte van den mem- tel bevestigd. De mantel is langer dan driekwart, doch niet zoo lang als de ja pon, welke wij er onder dragen. De drie kwart of zevenachtste lengte zien wij buitengewoon veel dragen. De kleur der japon is dan in overeenstemming met die van den mantel. Een bij den kraag pas sende mof ziet u afgebeeld, die grooter is dan de kleine mofjes van verleden jaar, maar niet zoo groot als de moffen, van enkele seizoens geleden. De mof is van binnen met zijde gevoerd in de kleur van den mantel. Men kan ook dezelfde voering van den mantel er voor gebrui ken. Boven op de mof is overlangs een treksluiting aangebracht, waarmede een zakje wordt afgesloten, waarin wij onze tramkaart, huissleutel of iets dergelijks bewaren, zoodat wij onderweg niet iede- ren keer onze tasch behoeven open te maken. De mantel is vervaardigd van donker groene wollen stof, sluit met twee knoo pen en heeft om het middel een smalle ceintuur van dezelfde stof als waarvan de mantel is gemaakt, welke met een mooie gesp wordt gesloten, welke bijpassend is bij de knoopen, die op den mantel zijn gebruikt. Patroon van dezen mantel verkrijg baar k 58 ct. (L. v. Meerdervoort 45a, Den Haag). EEN REGENMANTEL. No. 623 is een regenmantel van gabar dine, gemaakt in het bekende raglan- model en zoo ruim, dat deze van den winter over den mantel van een mantel- costuum heen kan worden gedragen. Ook de voorpanden zijn zeer ruim, terwijl het rugpand, dat geheel glad is, naar onde ren toe breeder wordt, zoodat men ook op de fiets zeer gemakkelijk van dezen mantel gebruik kan maken en hij ons met' flinke stortregens heelemaal be schermt. In ieder voorpand is een flinke zak aangebracht, terwijl op de mouw bij den pols twee g^oote fantasieknoopen bij de stikgarneering zijn gezet. De hals wordt afgewerkt met een kleinen op- staanden kraag en kleine revers, terwijl de mantel een z.g. blinde sluiting heeft, welke door een viertal knoopen wordt gevormd, waarvan er een boven aan den hals zit, zoodat de mantel zoowel ge woon, als hoog gesloten kan worden ge dragen. Patroon van dezen mantel verkrijg baar a 58 ct. (L. v. Meerdervoort 45a, Den Haag). EEN DAAGSCH JAPONNETJE. No. 624 is een japon van wollen ge ruite stof, die op het oogenblik zeer in trek is. Het lijfje bestaat uit twee smalle voorpanden en een middenpandje, dat puntig tot aan het vest reikt. Het vestje is van lichtkleurige zijde en de V-vormi- ge halsopening wordt afgezet met een schuine bies. Een drietal knoopjes en stikselversiering garneert het vestje. Links vlak bij den schouder is een aar dige strik bevestigd. Het rugpand is ge heel glad. De mouw, welke tamelijk wijd valt, loopt naar den pols sluitend toe en heeft een tweetal strikjes ter versiering. De rok bestaat uit een nauw aansluitend heupstuk, waarvan de zij banen een pun tig naar beneden loopend stuk hebben. De banen loopen allen naar onderen toe tamelijk wijd uit, terwijl de klok eigenlijk pas begint op kniehoogte, waar door bij het loopen een mooie golvende lijn ontstaat. Een smalle ceintuur van dezelfde stof als de japon of gehaakt van grof mate riaal en sluitend met een aardige gesp, maakt de japon af, die zoowel voor zwaardere figuren als voor slanke ge schikt is. Patroon van dezen mantel verkrijg baar a 58 ct. (L. v. Meerdervoort 45a, Den Haag). DE KANTEN JAPON. No. 625 is een japon, welke geheel van kantstot is vervaardigd in een warme roode tint, bijna tegen bruin aan. De ja pon bestaat uit een geheel glad lijfje, zonder eenige versiering met een ovaal vormige halsopening, welke met een zij den schuine bies in de kleur van de kant stof is afgewerkt. De mouw is bij het armsgat gewoon van wijdte, doch loopt bij den elleboog met een pof uit, terwijl de lange, goed aansluitende manchet er voor zorgt, dat deze pof goed op haar plaats blyft. Een kleine bolero van dezelfde kant stof als de japon kan over deze heen worden gedragen, doch kan ook achter wege blijven, of bij het bezoeken van een schouwburg b.v. alleen in de pauze worden gedragen. De rok is tamelijk bewerkelijk; hij be staat uit een glad aangesloten heupstuk, terwijl de daaronder bevestigde banen puntig zijn aangebracht. Het onderste deel van den rok is zoo ruim klokkend geknipt, dat het bijna meer een breede strook is, terwijl vlak onder de heup, doch uitsluitend op de zijpanden, nog strooken zijn aangebracht, welke tot op kniehoogte komen en eveneens ruim klokkend zijn. Ook van achteren is het heupstuk puntig oploopend, precies als aan de voorzijde. De afwerking van de kantstof geschiedt door het uitknippen langs het motief, doch meestal is de on derkant geschulpt afgewerkt. Patroon van dezen mantel verkrijg baar a 58 ct. (L. v. Meerdervoort 45a, Den Haag). ONTVANGMIDDAG. Het houden van een „jour" levert voor vele dames nog altijd onoverkomelijke moeilijkheden op, daarom hebben wij, op verzoek van vele vrouwelijke abonné's, gemeend, enkele wenken voor een „jour" te mogen geven. In de eerste plaats komt daarvoor in aanmerking de bepaling van den dag en het aanvangsuur. Men beginne den ontvangdag niet te vroeg; half vier des namiddags is voor den aanvang een mooie tijd. Men neme bij voorkeur een vasten dag in de maand (b.v. den derden Donderdag of den tweeden Zaterdag middag van de maand), opdat uwe ken nissen, vroegtijdig kunnen weten wan neer uw „jour" gehouden wordt. Bij een uitgebreiden kennissenkring verdient het aanbeveling voor de bepaling van den dag ervoor zorg te dragen, dat deze niet samenvalt met den jour van een uwer kennissen, opdat niet wederzijdsche kennissen tusschen uw „jour" zullen moeten kiezen. De kleeding der gastvrouw is op een „jour" zeer belangrijk; het is de maatstaf, van die der anderen. De gastvrouw moet zich bij voorkeur keurig, doch eenvoudig kleeden, aangezien buitengewone klee ding onaangenaam zal werken op de een voudig gekleede gasten. De gastvrouw spreide ook niet te veel weelde ten toon, zoowel wat betreft juweelen, als andere kostbaarheden; dit staat niet gedistin geerd. De gastvrouw zorge zoo mogelijk, dat een voldoend aantal plaatsen aanwezig is, in verhouding tot het te verwachten aantal gasten; voor een groot aantal gasten is een suite zeer geschikt. Bij het ronddienen van de thee door een dienst meisje worden de kopjes slechts met en kel thee gevuld, terwijl op verschillende lage tafeltjes blaadjes zijn geplaatst met melkkannetjes en suikerpotjes. Men kan ook door het meisje één zoo'n blaad je na het ronddienen van de thee de gasten laten aanbieden. Dit kan tegelij kertijd vergezeld gaan met het aanbie den van koekjes of bonbons. Voor het een en ander kan gebruik worden ge maakt van de bekende Engelsche thee wagens, d.w.z. theekasten op wielen. Gebak wordt in de meeste gevallen niet aangeboden. Wanneer de „jour" valt op een warmen zomermiddag, kan den gas ten de keus worden gelaten tusschen thee en ijs. Het is de taak der gastvrouw voor elke gast afzonderlijk een vriendelijk woord te hebben en het gesprek gaande te houden. Men vermijde daarbij ge sprekken, die voor een of meer personen of groepen van personen kwetsend kun nen zijn. De gastvrouwe tracht in dit opzicht ook de onderlinge gesprekken der gasten in goede banen te leiden. Over het algemeen wordt het musiceeren van amateurs of beroepsmusici op „jours" niet gewaardeerd. Men eindige om zes uur, half zeven. DE HANDTASSCHEN. Er zijn wel enkele nieuwe modellen te zien in de handtasschen, maar over het algemeen genomen, blijven zij vrij wel hetzelfde. De uitvoering is iets an ders, in plaats van uitsluitend leer ziet men ook veel zijde en fluweel dragen, de beugel mag eens wat anders zijn, maar verder blijft alles vrijwel het zelfde. De grootte heeft wel een kleine wijzi ging ondergaan. Dat hebben wij zeker te wijten aan de buitengewoon groote poederdoozen.' die men tegenwoordig overal in de winkels uitgestald ziet. Want hoewel wij den laatsten tijd een model hadden, dat heel plat was en dat wij maar juist op onzen handpalm kon den houden om dan met de toppen van onze vingers den spiegel overeind te houden, nu schijnt deze maat ook weer niet groot genoeg en men ziet nog groo- tere en ik zou zeggen, als dat tenminste mogelijk is, nog plattere modellen. Maar ondertusschen gaan deze niet meer in een gewoon klein tasch je en bij het aanschaffen van een nieuw exemplaar zullen wij daar dus terdege rekening mee moeten houden. De hier afgebeelde vier modellen zijn allen van leer. Met bovenste taschje van donker bruin leer, evenals het derde en vierde exemplaar, terwijl het tweede model van lichtgeel leer is gemaakt en van de drie wel het prettigste model blijkt te zijn, juist omdat er flink veel in kan, de tasch tamelijk groot is en tenslotte nog een treksluiting heeft, wat voor een tasch, die soms in alle richtingen wordt gedraaid, van zeer groot belang is, om dat er dan tenminste niets uit kan val len. De kwestie bont is ieder jaar een vraagstuk op zichzelf. Eerst gaan wij onze beurs na om te zien hoeveel geld wij voor bont kunnen uitgeven en daar na gaan wij eens kijken, wat er voor dit geld te krijgen is. Mag het mooi bisam zijn, petit gris, een zilvervos, of moeten wij ons tevreden stellen met geverfd konijn, wat ook heel mooi kan wezen om met imitatiebont, dat vooral in het imitatie Shetland-veulen en Per- sianer zeer volmaakt is nagebootst. Wij laten U hier een afbeelding zien van een bont, dat uit twee vossen be staat en waar op den rug ook de beide staarten worden gebruikt. De eene af beelding laat U den rug en de volgen de afbeelding geeft U het bont van op zij te zien, waarbij het U zal opvallen, dat de zoo gewilde koppen en pooten van het vorige seizoen en andere jaren geheel verdwenen zijn. Het bont wordt eenvoudig met een knip over elkaar gesloten en niet met een ketting van zijde of metaal aan een haak. Wat men ook veel ziet zijn de vaste bontkragen op de mantels, waarvoor ook veel vos wordt gebruikt, vooral Alaska-vos, een prachtig zwart dier. met een diepen glans. Hier wordt alleen de huid gebruikt en zelfs niet de staart, noch kop en pooten. Dit geeft natuur lijk een heel ander effect dan wanneer men het heele dier omhangt. Heeft men een bontkraag van Petit-Gris of Bi sam, dan gebruikt men vanzelf alleen de huid, van bisam gebruikt men weer twee geheel verschillende stukken van de huid n.l. de bisamrug, die donker grijsbruin is of de bisambuik, die veel lichter van tint is en ook goedkooper. HET NIEUWSTE KAPSEL. De lijnen van de nieuwe kapsels zijn bijna allen zonder omgekrulde punte, doch wel met zeer breede golven. Onze teekening laat a een voorbeeld zien. Aan welken kant v/ij onze scheiding dragen, als wij tenminste een scheiding hebben, hangt af van de zijde, waarop wij onzen hoed naar beneden slaan, of aan welken kant een muts wordt gedragen. Draagt u uw hoed naar rechts, dan komt ook rechts de scheiding, zoodat de breede gol vende kant steeds onder den hoed uit komt. De golven van den scheidingskant wor den naar achteren en achter het oor ge kamd, of juist over het oor vallend ge dragen, terwijl de golven aan den bree- dan kant over het hoofd worden gelegd; bij de scheiding bijna achterover en naar den zijkant toe meer naar het oor, zoo dat er een aardige lijn ontstaat, waardoor de vorm van ons hoofd goed uitkomt. U moet er vooral aan denken, dat het haar in den hals mooi gelijk valt en voor al niet in een punt komt te zitten, wat leelijk staat. Houdt u niet van erg kort haar, dan worden de punten omgekruld en ook in den hals krijgt u dan een rand krulletjes.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 16