25ste Jaargang No. 7640 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN DE GEMEENTE-BEGROOTING VOOR LEIDEN VOOR 1934 VRIJDAG 20 OCTOBER 1933 Ste, 1)E ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal Btf onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten noogste 3U woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur oq verhuur, koop en verkoop: f 0.50 INTERPELLATIE IIN DE TWFEDE KAMER OVER DEN WERKLOOZEN-STEUN. De minister zegt toe, de wens-hen, van katholieke zijde geuit, ernstig te overwegen. DEN* HAAG, Donderdag 19 Oct. De Kamer heeft den geheelen middag zoekgebracht met te debatteeren over de verlaging van den steun aan de werklooze arbeiders in de vier groote gemeenten. Het is echter geen verloren tijd geweest! Er is naar aanleiding van de interpellatie- K u p e r s gelegenheid geweest in het openbaar te uiten, wat op het hart lag. Opvallend was de zeer gematigde toon, waarop de discussie werd gevoerd. Spe ciaal de interpellant zelf verdient alle lof die hem door den heer J o e k e s V.D.) niet werd onthouden voor de zakelijke wijze, waarop hij zijn schriftelijke vragen heeft toegelicht. Slechts de ultra-revolu tionaire zijde van de Kamer heeft bij mon de van de heeren W ij n k o o p (Comm.) en Sneevliet (Rev. Soc.) deze gele genheid met beide handen aangegrepen om hun volks-opruienden arbeid te ver richten. Dat deze materie zich daartoe bijzonder goed leent, behoeft geen nader betoog. Het is geen kunst om te betoogen, dat de werkloozen ten bate van de bezit tende klasse als pakezels, die de lasten te dragen hebben, worden gebruikt. Maar voor een ieder, die zien wil, is het duide lijk, dat harde maatregelen onverbidde lijk zijn. Wat het Rijk en de gemeenten doen voor de werkloozen wordt uitstekend geillustreerd door enkele cijfers, die de minister heeft gegeven. In 1932 heeft de Overheid 120 millioen hieraan ten koste gelegd, waarvan het Rijk 57 1/2 en de ge meenten 62 1/2 millioen. Voor 1933 worden deze cijfers geraamd op ruim 140 millioen, waarvan het Rijk 811/2 en de gemeenten 58 1/2 millioen hebben bijgedragen. Om nog enkele meer gedetailleerde gegevens te verschaffen, vermelden wij, dat in de gemeente Rotter dam in een week voor georganiseerden en ongeorganiseerden aan steun werd uitge geven op 25 Jan. 1930 42.588 en op 28 Jan. 1933 ƒ358.644. In het licht van deze cijfers wordt het duidelijk, dat ook de werkloozensteun zal moeten bijdragen in de onvermijdelijke versobering op de ge- heele huishouding van Rijk en gemeenten. Dat niettemin vooral op dit terrein met de grootste voorzichtigheid moet worden tewerk gegaan, is klaar als de dag. De be langen van honderdduizenden staan hier op het spel, menschen, die reeds leven aan de grens van een redelijk bestaansmi nimum. Er loopen nog zoo dikwijls fabel tjes over te royale steunverleening. Het deed ons goed minister Slotemaker heden te hooren verklaren, dat ook hij dit ontkende. En goed deed het ook den minister met warme stem te hooren zeggen, dat hij deze materie allerminst harteloos of bu reaucratisch behandelt. Maar aan den an deren kant stelt de minister de vraag, wat de toestand zal zijn als rijk en ge meenten insolvabel zouden worden. Niet in de laatste plaats de werkloozen zou den daarvan de dupe worden. Hij wees in dit verband op het voorbeeld van Duitsch- land, waar met één pennestreek de ge- heele landbouw, visscherij en boschbouw van de steunregeling zoogenaamd zijn „be vrijd". Waarop komen nu de maatregelen der regeering, die de aanleiding werden voor de gehouden interpellatie neer? Voor op staat, dat de Regeering niet heeft ge tornd aan de steunnormen zelf. Slechts de zoogenaamde „franje" was in het geding. In den loop der jaren was de toestand zoo geworden, dat de werkloozen in de vier groote gemeenten Amsterdam, Rotter dam, Den Haag en Utrecht bevoorrecht waren boven de werklooze arbeiders in de andere steden en op het platteland.. Al lereerst was in het geding het instituut van de zoogenaamde dubbel-uitgetrokke- nen. In 1921 was dit systeem ingevoerd in den vorm van een tijdelijke toeslag aan georganiseerden. Het is begrijpelijk, dat dit systeem moest eindigen. Dat is dan ook overal het geval geweest; slechts in de vier groote steden heeft het tot nu toe stand gehouden. Het tweede punt betrof den aftrek van het loon der werkende zoons. Het derde punt en daartegen richtte zich voornamelijk ook de critiek van katholieke zijde was de regeling, dat twee derde van het bedrag, dat een vrouw van een ondersteunde met kinderen door werken verdient, van het steunbe drag wordt afgehouden. Ten slotte was ook een verlaging van den kindertoeslag van 1.50 tot 1.35 ingevoerd. Deze wij zigingen die ongetwijfeld in de kringen der betrokkenen groote beroering hebben gewekt, al moet men deze niet, zooals de heer Kupers deed, overdreven voorstellen zullen met ingang van 1 November a.s. worden ingevoerd. Van verschillende zij den verweet men den minister, dat het tijdstip van invoering psychologisch wel zeer slecht was gekozen. Terecht echter ontzenuwde de bewindsman dit argument door op te merken, dat, indien hij deze ge- wijzigde steunregeling met ingang van 1 J Juli had ingevoerd, men hem verweten zoo hebben op andermans kompas te hebben 1 gezeild. Nog eens een half jaar wachten is uitgesloten. De heer Kupers (S. D. A. P.) had ook j gevraagd of de minister bereid is in ver- i band met de daling der loonen die de maatstaf vormen voor de steunbedragen: j steunnorm voor kostwinners 65 pet., voor kostgangers 55 pet. en voor gezinnen van meer dan zes personen 70 pet. het per- centage waarnaar de steun wordt berekend te verhoogen. De minister kon dit niet doen in algemeenen zin, maar was wel be reid dit incidenteel te doen. Hij wees o.a. op de landarbeiders, voor wie dit percen tage nu reeds 85 pet. bedraagt. Deze arbei ders vonden overigens een warm pleitbe zorger in den heer Loerakker (R.-K.), die een pleidooi hield voor de belangen van het groote gezin, voor welk het percentage van 85 te laag was. De andere woordvoerder der Katholieke fractie de heer Kuiper toonue zich een realist, toen hij verklaarde lekening te moeten houden met het zoo sterk gedaalde volkginkomen en -vermogen. Het is zoo gemakkelijk, zooals de sociaai-numocraten steeds doen, alle maatregelen al te wij zen. Maar het getuigt van meer moed, maatregelen ook al stuiten zij tegen iemands gevoel te aanvaarden in de we tenschap, dat deze noodzakelijk zijn. En dat doen onze katholieke arbeidersafge vaardigden. Deze houding is trouwens in het waarachtig belang van de arbeidende klasse zelf. Het is beter in voorgestelde maatregelen al zijn zij hard te trach ten verzachtingen aan te brengen dan door tegenstemmen zonder meer politieke winst probeeren te halen. De heer Kuiper zag geen reden om blijvend de bevoorrech ting van de groote steden te handhaven. Wat de aftrek van de verdiensten der ge huwde vrouw betreft, verzocht de katho lieke afgevaardigde den minister eens na der te overwegen of hier geen anderen weg valt te bewandelen. Twee punten werden verder door den heer Kuiper met nadruk naar voren gebracht. Op de eerste plaats verzocht hij den minister het steunper- centage voor de groote gezinnen te verhoo gen, naarmate het aantal kinderen groo- ter wordt. Deze gezinnen toch komen door allerhande crisismaatregelen in het bij zonder in het gedrang. Ten slotte drong hij aan op een beter toepassing van de be staande steunregelingen speciaal in de zeer kleine gemeenten. Hij werd hierin o.a. ge steund door de heeren Hiemstra (S. D.. A. P.) en Bakker (C.-H.). Het debat, dat in het begin van den mid dag op hoog peil stond met als hoogte punt de rede van den minister in eersten termijn ging later afzakken en ont aardde in persoonlijke schermutselingen tusschen den communist de Visser en den fascist Westerman en aanvallen van de communistische partij op de S. D. A. P. De motie, die de heer Kupers indiende en waarin de Kamer als haar oordeel uit sprak, dat de voorgestelde veranderingen van de steunregeling niet behooren te wor den aangebracht, werd verworpen met 56 tegen 28 stemmen. Het revolutionaire front loopend van de Visser via Snee vliet naar Albarda stemde voor, waar zich de katholieke volkspartij er Arts bij aansloot. Hoewel verwerping van de mo tie van tevoren vaststond, heeft het de bat toch zijn nut gehad. Het kan verhel derend gewerkt hebben en den minister hebben bewezen, dat o.a. voor de groote gezinnen der werkloazen meer moet wor den gedaan! En de minister heeft positief toegezegd de van katholieke zijde geuite wenschen ernstig te zullen overwegen. De begrooting sluipend zonder belastingverhooging en zonder algemeene salarisverlaging. Zeer gunstige uitkomsten aan de Lichtfabriek over 1933. Voor 1934 wordt veel minder geraamd. Voorlcrpig 45.000 Gld. uit de reserve. Er zijn in voorbe reiding bezuinigingsmaatregelen om dit bedrag te dekkert. De waarschijnlijke korting op de Rijksuitkeering maakt de toekomst donker. In aansluiting aan de mededeelingen van den wethouder van Financiën in de raadsvergadering van 2 October j.l., bren gen B. en W. met betrekking tot de bin nenkort in druk verschijnende ontwerp- begrooting voor 1934, nog het volgende onder de aandacht van den gemeente raad. Het stemt ongetwijfeld tot tevredenheid, aldus B. en W., dat het in dezen tijd is mo gen gelukken om, zonder belastingverhoo ging, een nagenoeg sluitende .begrooting samen te stellen. Te meer voldoening geeft dit resultaat, wanneer men in aanmerking neemt d? bijzonder moeilijke omstandighe den, waaraan het hoofd moest worden ge boden; in menig opzicht waren de moei lijkheden nog grooter dan die, welke het vorig jaar bij het opmaken van de be grooting werden ondervonden. Ondanks de verschillende, reeds vroeger genomen maatregelen tot versterking van de inkomsten en beperking van d<£ uitga ven, zooals de met ingang van 1 Mei 1933 ingevoerde belasting-verhooging, de op 1 April 1933 ingegane verhooging van het verhaal van pensioensbijdragen, en be zuiniging op allerlei gebied, sloot het aan vankelijke concept der nieuwe begrooting met een tekort van eenige honderddui zenden guldens. Het is nauwelijks noodig te vermelden, dat deze moeilijkheden uitsluitend zijn te wijten aan de nog steeds met ongekende hevigheid heerschende crisis, waardoor eenerzij ds de uitgaven voor armenzorg en werkloozenondersteuning enorm zijn ge stegen en anderzijds inkomsten, als belas tingen en pachten, sterk zijn gedaald en nog voortdurend dalen. Voor werkloozensteun en armenzorg te zamen moest netto 1.060.000 worden uit getrokken, of 68.000 meer dan op de be grooting 1933 hiervoor beschikbaar is en pl.m. 100.000 meer dan de uitgaaf over 1932 bedroeg; de subsidie aan werkloozen- kassen, in 1933 reeds gestegen tot 87.500, moest thans worden verhoogd tot 100.000, terwijl de geneeskundige armenzorg pl.m. 15.000 meer vorderde. De winst en retributie der Lichtfabrie ken bleven ruim ƒ34.000 achter bij de vo rige raming. DE BELASTINGEN BRENGEN MINDER OP. De belastingopbrengsten konden even min alle op het peil van 1933 worden ge handhaafd; de personeele belasting (hoofdsom en 100 opcenten) moest van 563.000 tot 550.000 worden verlaagd, doch de meeste zorg baart de voortdu rende daling van de gemeentefondsbelas ting. De rijksinspecteur raamt de opbrengst van 1 opcent op de gemeentefondsbelasting voor 1933-'34 op 75 pet. van de opbrengst over 1932-'33 en voor 1934-'35 weer op 90 pet. van de opbrengst over 1933-'34. BEZUINIGINGEN. Door sterke besnoeiing van uitgaven en voortgaande bezuiniging op velerlei ge bied, alsmede door andere maatregelen, kon het tekort ten slotte tot ƒ60.000 wor den teruggebracht. De fabricage-uitgaven, die .over 1932 ƒ613.500 bedroegen en voor 1933 werden geraamd op 621.000 zijn thans uitgetrok ken op ƒ582.300. De onderwijsuitgaven verminderden met ƒ50.000. Wat dit onderdeel betreft, moesten de ontvangsten belangrijk lager worden geraamd, hoofdzakelijk door de vervroegde invoering van de voor de ge meente nadeelige regeling van de ryksver- goeding van de salarissen van het perso neel bij het openbaar lager onderwijs. Dit verlies werd echter overtroffen door een vermindering van de uitgaven als gevolg van de inmiddels ingevoerde inkrimping van het onderwijzend personeel en van de doorwerking der door de Regeering voor genomen verhooging van de salariskorting voo? het rijkspersoneel. Voorts werd, in verband met den stand van het reservefonds van het grondbe drijf, vrijheid gevonden om ook thans nog het nadeelig saldo van den gewonen dienst van dat bedrijf ad 78.796 ten laste van de reserve te brengen. Per 1 Januari 1933 bedroeg die reserve rond 383.000. Na ver mindering met het nadeelig slot van den gewonen dienst over 1933 ad ƒ81.000 blijft 302.000 over. De winst op sedert 1 Ja nuari 1933 plaats gehad hebbende verkoo- pen overtreft het nadeelig slot van 1934, zoodat per saldo de beschikbaar blijvende reserve nog grooter is dan na de eerste af schrijving. Vervolgens is het mogelijk gebleken de baten uit de Leidsche .Duinwater .Maat schappij ongeveer 80.000 te verhoogen. In 1932 werd boven de reeds aanwezige re serve nog ruim 85.000 extra gereserveerd voor verbetering van den watervang; aangezien op goede gronden mag worden aangenomen, dat deze exrta-reserveering in 1934 niet behoeft plaats te hebben, komt genoemd bedrag van ƒ80.000 vrij. DE LICHTFABRIEKEN. Ten slotte hebben de Lichtfabrieken in zeer belangrijke mate bijgedragen tot de versterking van de inkomsten, door over heveling naar den dienst 1934 van de op 200.000 geschatte hoogere winst over 1933. Op de begrooting van laatstgenoemd jaar werd als winst geraamd: Gasfabriek ƒ269.865; Electriciteitsfabriek ƒ652.282, to taal 922.147 (totaal batig slot 1932 1.145.925,28). Thans nu het jaar 1933 voor het grootste deel is verstreken, en de re sultaten dus beter kunnen worden beoor deeld, laat het zich aanzien, dat de winst 200.000 meer zal bedragen. De begrooting van de Lichtfabrieken voor 1934 sluit met een batig saldo van 268.542 voor de gasfabriek en 634.075 voor de centrale, of samen 902.617. In hun toelichting schrijven Commissarissen en B. en W. stemmen daarmede geheel in dat bij het samenstellen van de be grootingen voor 1934 nog meer, dan bij het ramen van de bedrijfsbegrootingen voor 1933 met onzekere factoren rekening moest worden gehouden. Daartoe behoo ren in hoofdzaak dé baten, die neiging tot teruggang vertoonen, deels door achter uitgang van den afzet, deels door de wer king van de kolenclausule, welke als ge volg van den lageren kolenprijs in plaats van tot een bij berekening, tot een lagere berekening van of tot reductie op de in dustrietarieven enz. leidt. Vertrouwd mag worden, dat het, indien de gevolgen van de crisis zich niet in nog erger mate doen gevoelen, mogelijk zal zijn, de geraamde batige saldi te bereiken. Of en in hoe verre echter de werkelijke opbrengst deze raming nog zal kunnen overschrijden, daaromtrent valt bij de heerschende on zekere toestanden tot op het oogenblik niets te zeggen; waar nu wel zekerheid be staat ten aanzien van de opbrengst over 1933, en de meerdere winst van ƒ200.000 dus beschouwd kan worden als reeds te zijn verdiend en reëel aanwezig te zijn, daar achten B. en W. termen aanwezig, deze hoogere bate ten goede te doen komen aan den dienst 1934. GEEN VERMINDERING VAN SUBSIDIES EN GEEN ALGEMEENE SALARIS VERLAGING. De voor 1933 ingevoerde korting op de subsidies is, op een enkele uitzondering na, gehandhaafd; verdere algemeene vermin dering van de subsidies wordt thans mits dien niet voorgesteld.Evenmin zullen naar aanleiding van de begrooting voorstellen worden gedaan inzake een verdere alge meene korting op de salarissen van het gemeentepersoneel, voorzoover dit vol gens door den Raad vastgestelde verorde ningen wordt beloond. Te dezen aanzien wenscht het College van B. en W. af te wachten, welke maatregelen de Regee- Dit nummer bo*taat uit VIER bladen. VOORNAAMSTE NIEUWS. BUITENLAND. Een Engelsch interview met Hitier. (3e blad). Kardinaal Bertram pleit voor de poli tieke slachtoffers in Duitschland. (3e blad). Dollfuss' strijd tegen de Nazi's. (3e blad) BINNENLAND. I Nederlandsche jeugdige werkloozen bij den Paus (1ste blad). De crisisheffing op den accijns op rund- vleesch. Een vergadering van belang hebbenden uitgeschreven. (1ste blad). Lid zijn van burgerwacht en van N. S. B. gaat niet samen. (1ste blad). LEIDEN. De gcmeentcbcgrooting voor 1934. (1ste blad). ring zal nemen als uitvloeisel van het werk van de Commissie-Schouten. Momenteel heeft het College van B. en W. bij het Georganiseerd Overleg alleen aanhangig gemaakt het laten vervallen voor de ongehuwden van den aftrek van 700 bij de berekening van de geldende salariskorting. De hieruit voortvloeiende verlaging van personeels-uitgaven, voorshands als ont vangst op hoofdstuk XV tot uitdrukking gebracht, wordt geraamd op 15.000 zoo dat hiermede het tekort der begrooting is verminderd tot ƒ45.000. ER KOMEN NOG VOORSTELLEN TOT VERSOBERING EN BEZUINIGING. Voorloopige dekking uit de reserve. Het College van B. en W. is echter voor nemens in den loop van dit jaar en/of in het begin van het volgende jaar een reeks voorstellen tot een verdere versobering en bezuiniging bij den Raad aanhangig te maken, ten einde zoo mogelijk ook nog dit tekort op te vangen. In afwachting van het resultaat van deze bemoeiingen is, om de cijfers te doen balanceeren, onder de ontvangsten van hoofdstuk XV het be drag van 45.000 uitgetrokken als uitkee- ring door de Algemeene Reserve. Hiermede is dan het administratieve evenwicht verkregen, en ook materieel is, gelijk wij boven reeds vermeldden al dus B. en W. de positie van de begroo ting, niet bepaald ongunstig. Echter mag men zich door dit resultaat niet laten verleiden tot een optimistische beoordee ling van den toestand voor de toekomst. B. en W. moeten integendeel tegen een mogelijk daarop gevestigd optimisme met kracht waarschuwen, aangezien door het ontbreken van eenige aanwijzingen van een verbetering van den algemeenen toe stand, de toekomst er in financieel opzicht zeer donker uitziet. Nu 1933 niet zal kunnen profiteeren van de verwachte meerdere winst van de Licht fabrieken, moet rekening worden gehou den met de mogelijkheid, dat deze dienst door overschrijding van de posten voor armenzorg en werkloozensteun ondanks de aanzienlijke versterking van deze pos ten in April van dit jaar met een tekort zal sluiten, welk tekort dan uit de Alge meene Reserve moet worden bestreden, die thans, met inbegrip van de evenbe- doelde 45.000, 500.00 groot is. Hoewel een dergelijke beschikking geheel in over eenstemming is met de bestemming van de Algemeene Reserve, t.w. dekking van die uitgaven, waarvoor de middelen niet meer op andere wijze kunnen worden ge vonden, is het niet uitgesloten, dat het voor 1933 benoodigde bedrag ten slotte een aanzienlijke som blijkt te zijn. DE KORTING OP DE RIJKS UITKEERING. Daarenboven hangt de gemeente nog een korting op de rijksuitkeering boven het hoofd, reeds ingaande met het uitkee- ringsjaar 1934-'35. Het desbetreffend wetsontwerp werd eerst ingediend, toen j de concept-begrooting nagenoeg gereed j was en gegevens voor de berekening van i het bedrag van de korting volgens dat wetsontwerp bereikten B. en W. eerst na de definitieve vaststelling van de concept-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 1