GRATIS.
DE REGEERINGSM AATREGELEN
Toelichting bij de Rijksbegrooting
VOORNAAMSTE NIEUWS.
24ste Jaargang
WOENSDAG 20 SEPTEMBER 1933
No 7615
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post JL95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 f
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 1*
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarïn be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur eq
verhuur, koop en verkoop: 0.50
Dit nummer bestaat uit VIER
bladen.
Troonrede en Millioenennota
De Troonrede is héél verschillend be
oordeeld.
Waar de een een mooi perspectief ziet,
constateert de ander, dat er niet het min
ste perspectief wordt geopend!
Terwijl de een bij de regeering opmerkt
den ernstigen en krachtigen wil om con
structieve welvaartspolitiek te voeren,
verwijt de ander haar een louter-afbraak-
politiek!
Wij meenen bij onze meening te kunnen
blijven, dat uit de Troonrede duidelijk
blijkt, dat de regeering daden wil stel
len voor een constructieve welvaartspoli
tiek, doch dat het oordeel over het al of
nir* "zr.de deze politiek eerst
zal kunnen geschieden, als de daden in
concreto zijn gesteld en voor ons liggen.
De Trconrcde heeft ons gebracht in een
stemming van afwachting, van hoop
volle afwachting!
Intusschen stemmen wij in met een op
merking, in een der bladen gemaakt, dat
er in de Troonrede veel wordt gemist,
wat wij gaarne zouden wenschen ter hand
genomen, zóó dat er ruimte isvoor
initiatief-voorstellen der Kamerfractie van
de R. K. Staatspartij!
Zooals gebruikelijk, is gisteren de z.g.
millioenen-nota verschenen, ten begelei
de van de Staatsbegrooting.
Ook over dit Staatsstuk zal het oor
deel verschillend zijn.
Er zal critiek op worden uitgeoefend.
Waarbij men dan wel bedenken moge, dat
deze critiek opbouwend moet zijn.
Louter negatieve critiek, afkeurend
en neerhalend, zou zijn een afschuwelijke
demagogie of volksmisleiding.
Door velen zal het meest aangevochten
worden de weer verder doorgevoerde sa
lariskorting voor het rijks-personeel.
Ons wil het vooralsnog voorkomen, dat
een gelijke korting, wat het percentage be
treft, voor hoogere en lagere salarissen
zeker nu, nadat reeds voor vele lagere
het minimum van levensonderhoud be
reikt of dicht benaderd is niet billijk
kan worden geacht.
Opgevallen is ons, dat de regeering maar
niet schijnt te willen aantasten het euvel
van de z.g. cumulatie. Zeker, wij her
halen t: in deze wordt schrikkelijk over
dreven; er zou door een ingrijpen van de
regeering geen beduidend bedrag
worden bezuinigd, en er zouden ook geen
aanmerkelijke voordeelen van ande
ren aard als werkverschaffing mee
worden bereikt. Doch er zou wel iets
goeds mee worden verkregen en aan
een gemotiveerde critiek (die men
maar niet eenvoudig als „jalouzie" mag
opzij schuiven!) zou worden tegemoet ge
komen.
Dit zij een paar opmerkingen op on
derdeden. Het groote geheel van
de finantieele plannen der regeering
eischt nadere bestudeering.
Dit staat vast: wij moeten eerbied heb
ben voor de kimde en de kracht der man
nen, die in dezen tijd de financiën zullen
weten te besturen en te beheer en, zóó dat
ons vaderland bewaard blijft voor ernstige
rampen
Zij, die zich per 1 October a.s.
wenschen te abonneeren op
„DE LEIDSCHE COURANT", ont
vangen de voor dien datum ver
schijnende nummers gratis.
DE ADMINISTRATIE
IN TOTAAL WORDT DOOR NIEUWE BELASTINGEN GEVONDEN
EEN BEDRAG AN 115 MILLIOEN GULDEN.
BEZUINIGINGEN LEVEREN 75 MILLIOEN OP.
In totaal wordt door nieuwe belastingen gewonden een bedrag van 115 millioen
gulden.
Het tekort op de begrooting 1934, aan genomen dat de tijdelijke heffingen
zullen worden bestendigd (d.i. een bedrag van ruim 76 millioen), bedraagt
190.689.974.—.
Ter dékking van dit tekort worden de volgende maatregelen voorgesteld:
Omzetbelasting (reeds door de Tweede Kamer aangenomen)85.000.000
Couponbelasting 6.400.000
Belasting vermogen in de doode hand, crisis-inkomstenbelasting,
verhooging tabaksaccijns, en heffing van accijns op gebrande
koffie 13.600.000
Wijziging tarief inkomstenbelasting 1.519.000
Totaal106.519.000....
Door bezuiniging worden voorts de volgende bedragen bespaard:
Op Onderwijs, K. en W15.500.000
Op Defensie (reorganisatie weermacht)12.000.000
Op Waterstaat (instelling verkeersfonds, besparing op spoor
weguitgaven, gewijzigde financiering van den bruggenbouw
en temporiseering wegenaanleg, hoogere opbrengst van hef
fingen 32.500.000
Vermindering van uitkeeringen aan de gemeenten 8.400.000
Salariskorting 15.750.000
Totaal84.150.000
Er is dus een totale verbetering verkregen van 106.519.000 plus ƒ84.150.000
ƒ190.669.000, waarmede de begrooting vrijwel sluit.
De Rijksbegrooting voor het jaar 1934
toont aan, dat met handhaving van alle
bestaande belastingen met nieuwe maat
regelen moet worden gedekt een tekort
van ruim honderdnegentig millioen gul
den.
Minister Oud geeft op die maatregelen
een toelichting, waaraan wij het volgende
ontleenen:
De Minister is er zich volkomen van be
wust, dat de uiteengezette maatregelen
zware offers van ons volk zullen vorde
ren.
De Regeering heeft er met den meesten
ernstig naar gestreefd de lasten naar re
delijkheid over alle groepen te verdeelen.
Wat de nieuwe verlaging der belooning
van het personeel in Rijksdienst betreft,
vertrouwt zij, dat dit personeel, wanneer
het kennis zal hebben genomen van den
uiterst moeilijken toestand, waarin 's Rijks
financiën verkeeren, tot de erkenning zal
kunnen komen, dat het offer niet in onre
delijke verhouding staat tot hetgeen van
de natie in haar geheel wordt gevraagd en
dat het ook niet uit het oog zal verliezen,
hoeveel hij, die in Overheidsdienst is, in
deze onzekere tijden voor heeft bij de ve
len, die als ondernemer of arbeider in het
particuliere bedrijf werkzaam zijn.
HANDHAVING VAN DEN GOUDEN
STANDAARD.
Het groote probleem, waarvoor wij ons
zien gesteld, is, dat de economische om
standigheden ons dwingen tot aanpassing
aan geheel gewijzigde toestanden. De Re
geering is er van overtuigd, dat het nood
zakelijk is, dat de waarde van onze munt
eenheid wordt gehandhaafd. .Experimen
ten, als men hier en daar met het ruilmid
del heeft zien ondernemen, verwerpt zfj
met de meeste beslistheid. Die experimen
ten mogen tijdelijk een schijn van succes
opleveren, op den duur leiden zij er alleen
toe, dat de moeilijkheden worden ver
groot. Handhaving van den gouden stan
daard maakt het echter aan den anderen
kant dwingend noodzakelijk, dat wij ons
instellen op een lager niveau.
WERKGELEGENHEID MOET WORDEN
VERGROOT.
De plicht van de Overheid om het hare
te doen ten bate van hen, die gebukt gaan
onder den stoffelijken en moreelen druk,
dien de werkloosheid veroorzaakt, wordt
door de Regeering ten volle erkend. Zij
geeft er zich daarbij rekenschap van, dat
de beste oplossing, die aan dit vraagstuk
kan worden gegeven, is het verschaffen
van werkgelegenheid in het normale be
drijfsleven. Haar politiek zal er daarom
vooral op gericht zijn, dat normale be
drijfsleven weder in beweging te brengen.
Daarnaast zal zij zelf door het onderne
men van openbare werken de werkgele
genheid moeten trachten te vergrooten.
Om dit doel te kunnen bereiken, zal een
beroep on de kapitaalmarkt moete nwor-
den gedaan. .Dit beroep zal alleen kans
van slagen hebben, indien een volkomen
vertrouwen bestaat in den ernst van Re
geering en Volksvertegenwoordiging om
een gezonden financieelen toestand te her
stellen en te handhaven. Daarom is het
volstrekt noodzakelijk, dat het evenwicht
in onze Staatsfinanciën in den kortst mo
gelijken tijd wordt bereikt.
EEN BEROEP OP EENHEID.
De Regeering moge ten slotte als haar
vaste vertrouwen uitspreken, dat de Sta-
t en-Generaal bereid zullen zijn hun mede
werking te verleenen, opdat de in deze no
ta aangekondigde plannen zoo spoedig
mogelijk tot uitvoering zullen kunnen ge
raken. Boven het belang der afzonderlij
ke groepen staat het belang van ons ge-
heele volk. Dit belang kan in dezen zwa-
ren tijd alleen dan op de juiste wijze wor
den behartigd, wanneer vóór alles de zoo
noodzakelijke eenheid wodt betracht. Het
is de oprechte wensch der Regeerng,- dat
haar roep om die eenheid nok buiten de
Volksvertegenwoordiging alom weerklank
zal vinden.
DE SPOORWEGEN
TWINTIG MILLIOEN.
BESPARING.
Wij moeten vandaag ons beperken tot
een greep uit het voornaamste van
de Rijksbegrooting voor 1934.
Den lezers zullen wij morgen meer
voorzetten.
Belangwekkend is vooral wat de regee
ring mededeelt omtrent een nieuwe spoor
weg-politiek.
De spoorweg, die lange jaren het mono
polie heeft bezeten van het snelverkeer, is
door de ontwikkeling van den auto in zijn
regelmatigen £roei gestuit en heeft thans
een concurrentie te doorstaan gekregen,
die de overheid dwingt, zijn plaats in het
geheele verkeersorganisme opnieuw te be
palen. Het lijdt geen twijfel, dat daarbij
takken van dit bedrijf zullen moeten wor
den afgesneden, welke oeconomischer aan
het motorverkeer kunnen worden overge
laten. 'tZelfde geldt in nog sterkere mate
voor een aantal tramwegen. Anderzijds
zullen, door meer gelijkmaking van exploi
tatie-voorwaarden, de lasten, die op de
verschillende verkeersmiddelen drukken,
in een betere verhouding gebracht dienen
te worden, in het bijzonder wat betreft
de bedragen, welke ieder verkeersmiddel
moet betalen voqt het gebruik van den
weg.
De besparing, welke op de spoor- en
tramwegen door de hierboven in groote
^trekken aangeduide maatregelen, alsme
de door een vermindering van de perso
neelsuitgaven zal moeten worden verkre
gen, meent de regeering op een bedrag van
20 millioen te moeten stellen.
ONDERWIJS EN DEFENSIE
Behalve op Waterstaat (zie hierboven:
de Spoorwegen) zal ook bij Onderwijs en
Defensie sterk bezuinigd moeten worden.
Hoe zal nog moeten blijken uit in
te dienen wetsontwerpen.
Betreffende het onderwijs vernemen we
reeds uit de begrooting:
Voor 1934 is rekening gehouden met
een vermindering van de subsidiën voor
de gemeentelijke gymnasia en hoogere bur
gerscholen, in de laatste jaren zijn de kos
ten van de Rijks hoogere burgerscholen
met ruim 10 pet. gedaald. Het komt den
minister daarom alleszins gerechtvaar
digd voor op de zooeven genoemde subsi
diën een korting van 10 pet. toe te pas
sen. Voorts ligt het in zijn bedoeling, om
door vermindering van het aantal gecom
mitteerden bij de eindexamens aan de hoo
gere burgerscholen te geraken tot verla
ging van de kosten dier examens.
Het aantal schoolopzieners voor het be
waarschoolonder wijs wordt verminderd
van 14 tot 13. Dit is de eerste stap om te
komen tot de opheffing van het ambt van
schoolopziener voor het bewaarschoolon-
derwijs. Door dezen bezuinigingsmaatre
gel zal het toezicht op dit onderwijs weer,
evenals vóór het jaar 1921, bij de gewone
inspectie komen.
Ten vorigen jare heeft de regeering door
tusschenkomst van het Rijksschool toezicht
een onderzoek ingesteld naar de vraag in
hoever, met inachtneming van overwe
gende bezwaren, zou kunnen worden over
gegaan tot de opheffing van kleine open
bare lagere scholen. Uit het onderzoek is
aanvankelijk gebleken, dat vrij veel één-
en twee-mansscholen met andere scholen
kunnen worden vereenigd zonder dat dit
tot te groot ongerief aanleiding zal ge
ven.
Wegens de moeilijke financieele om
standigheden, waarin de gemeenten meest
al verkeeren, geven betrekkelijk geringe
bedragen, zooals de kosten van vervoer
van de leerlingen of derving van de huur
der onderwijzerswoning, vaak den door
slag om een schooltje in stand te houden,
ook al zou overigens alles voor opheffing
pleiten. Dit bezwaar kan echter op een
voudige en weinig kostbare wijzen worden
ondervangen, door de mogelijkheid te
scheppen, dat het rijk de gemeente in de
voor haar nadeelige gevolgen eenigszins
zal te gemoet komen. Hiertoe strekt het
op de ontwerpbegrooting ingevoerde nieu
we artikel 110. Om deze redenen is artikel
111 met 350.000 vermiderd en is het n
we artikel 110 voor memorie uitgetrok
ken.
DE SALARISKORTING
Salarisverlaging voor het rijkspersoneel
met 5 pet. en een verhoogde korting
▼oor ongehuwden.
KLOOSTERLINGEN VOORAL
GETROFFEN.
In de millioenennota wordt naast een
geheel andere salarisregeling, welke op 1
Jan. 1935 in werking zal moeten treden,
voorgesteld voor den duur van het jaar
1934 nog weer een tijdelijke korting op te
leggen. Deze zou bestaan in eenverhoo
ging der bestaande korting met 5 pet. van
het salaris voor alle ambtenaren. Verder
een verhoogde voor de ongehuwde ambte
naren zoodanig, dat de thans reeds toege
paste vermindering van 3 pet. na den 25-
jarigen leeftijd telken jare met 1 pet.
wordt verhoogd, zoodat die vermindering
van 32-jarigen en ouderen 10 pet. zal be
dragen.
We hoeven he tons niet te ontveinzen,
dat deze korting het ernstigst drukken
zal op onze religieuze onderwijzers en on
derwijzeressen, die in salaris bij hun in de
wereld levende gehuwde collega's sterk
ten achter komen te staan, merkt de „Tijd"
op.
BUITENLAND.
Toenadering tusschen de. standpunten
van Engeland en Frankrijk inzake de ont
wapeningskwestie? (2de blad).
Nederlandsche communist te Goslar ge
arresteerd. (2de blad).
De revolutionaire regeering van Cuba
wordt door de Ver. Staten niet erkend.
(2de blad).
BINNENLAND.
De Staatsbegrooting voor 1934. De
millioenennota (1ste blad).
Contingenteering van azalea's. (Laatste
Berichten).
Weer een slachtoffer van den (particu
lieren) onbcwaakten overweg. (Gem. Ber.,
3de blad).
Verscheidene ernstige verkeersongeluk
ken. (Gem. Ber., 3de blad).
LEIDEN.
De Nederlandsche Week geopend (1ste
blad).
SPORT EN WEDSTRIJDEN.
De competitie-indeeling van den D. H.
V. B. (3de blad).
HET ROOKEN DUURDER.
OPBRENGST 6.5 MILLIOEN.
De omzetbelasting verwerkt in 37 1/2 pet.
voor sigaretten en 22 1/2 pet. voor de rest.
Ingediend is een wetsontwerp tot ver
hooging van den accijns op tabak.
In de Memorie van Toelichting deelt do
minister van Financiën mede, dat ten ein
de voor het dienstjaar 1934 tot een slui
tende begrooting te komen en mede om
uit den tabaksaccijns ook voor de volgen
de vier jaren op een grootere bate te kun
nen rekenen, het noodig gebleken is, don
accijns, geheven van sigaren en van rook-
pruimtabak en snuif, te verhoogen.
De accijns van sigaren, die tien pet. van
den kleinhandelsprijs bedraagt, is sedert de
inwerkingtreding van de Tabakswet niet
verhoogd, terwijl de accijns van rook- en
pruimtabak en snuif by de wet van 20
December 1924 is verhoogd van het oor
spronkelijke percentage van tien tot vijf
tien. De accijns van sigaretten, die oor
spronkelijk vijftien pet. van den kleinhan
delsprijs uitmaakte, is bij laatstgenoemde
wet verhoogd tot 25 pet. Bovendien is eerst
by de wet van 15 Mei 1931 op den sigaret-
tenaccijns tot 1 Januari 1934 een heffing
van 30 opcenten gelegd, welke opcenten
later verhoogd zyn tot 50.
Opcenten vervallen.
Ingevolge een door de commissie van
deskundigen voor den tabaksaccijns ge-
uiten wensch, zyn de 50 opcenten op den
sigarettenaccijns, waarvan de bestendiging
anders bij afzonderlijk wetsontwerp zou
zyn voorgesteld, verwerkt in het percen
tage van den kleinhandelsprijs, dat in het
vervolg als accijns van sigaretten zal wor
den geheven.
Het ligt in de bedoeling van den minis
ter om na verhooging van den tabaksac
cijns sigaren, sigaretten, rook- en pruim
tabak en snuif vrij te stellen van omzet
belasting. De omzetbelasting is n.l. in den
nieuwen accijns verwerkt.
De accijns, die oorspronkelijk voor siga
ren en rook- en pruimtabak en snuif zou
worden verhoogd tot twintig pet. van den
kleinhandelsprijs is dienovereenkomstig
verhoogd voor sigaren en gekorven tabak
tot 22 1/2 pet. en voor sigaretten tot
371/2 pet. van den kleinhandelsprijs.
Geraamde opbrengst.
De verhoogde accijns, over een vol jaar
berekend zou een hoogere opbrengst kun
nen leveren voor: sigaren van rond
10.000.000.rooktabak, enz. van rond
2.000.000.sigaretten van rond
2.000.000.—; tezamen 14 000.000
Er echter rekening mede houdende, dat
de verhoogde accijns niet dadelijk bij het