DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN RECTORAATS OVERDRACHT AAN DE LEIDSCHE UNIVERSITEIT BERICHT. IPRESBURG 24ste Jaargang MAANDAG 18 SEPTEMBER 1933 No. 7613 Êclcbelve(Soii^<mt DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij voonaibetaling: Voor Leiden 19 cent per week 2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 93S, REDACTIE 15 P GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 90 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur eq verhuur, koop en verkoop: 0.50 Dit nummer bestaat uit VIER bladen. Anti. Er zijn menschen, die schijnen te leven uit een gezindheid anti dit of dat, méér dan uit een overtuiging pro. Wij bedoelen hier allerminst dien groep onzer medeburgers, die zichzelf betitelen als „anti's": de anti-revolutionairen! In te genstelling met hun naam, die louter een negatie aanduidt, is hun levensbeschouwing wel zéér positief: hun streven is, zooals over-bekend, er op gericht, om het Evan gelie te doen aanvaarden als den grond slag van héél ons maatschappelijk samen leven. Dit terloops. Onder die menschen, die altijd maar door anti zijn, en zich zelden of nooit kunnen beperken tot het pro, behoort wel de Am- terdamsche dominé A. G. H. van Hoogen- huyze. Deze dominé is, gelijk men weet, een Ned. Herv. predikant, wiens meest intense levensdoel schijnt te zijn, de Katholieke Kerk overal en altijd te bestrijden, tegen Rome op te treden, als anti-papist te spreken en te schrijven en te werken. Hij is ook de man, die over de Oranje- huldiging op Zaterdag 9 September, welke in het Stadion te Amsterdam zonder ééni- gen wanklank was verloopen, een schaduw heeft geworpen door zijn speech aan den feestmaaltijd, welke daarna heeft plaats ge had. Een speech, fel a n t i-socialistisch, welke om die felheid moet worden veroor deeld, en die vooral op dat moment en bij diè gelegenheid in hoogen mate ongepast en onbehoorlijk was! En zóó ontstellend ontactisch, dat men den man, die er zich aan schuldig maakte, niet anders kan zien, dan teneenemale verblind door zijn anti- gevoelens! In socialistische kringen zijn er meer deren, die met het revolutionair of semi- rervolutionair karakter of optreden der partij willen breken en er zich zelfs min of meer voor schamen, dat zij afzijdig staan van nationale feesten, betoogingen e.d. Dat de hier-bedoelde stro'oming in de S-DA.JP. aan kracht wint daarop wijzen om. eenige symptomen in feiten van de laatste week. Toen Dinsdag j.l. in de vergadering van den Amsterdamschen Gemeenteraad de burgemeester naar aanleiding van de Oran je-manifestatie in het Stadion een rede hield ter huldiging van het regeerend Vorstenhuis verhieven zich ook de sociaal democraten van hun zetels ten teeken van instemming. Terecht heeft de „N. Rott. Crt." dit verschijnsel benadrukt ais van zeer merkwaardigen aard. En Zaterdag heeft men in onze courant kunnen lezen, dat een aantal Amsterdam- sche leden van den Alg. Ned. Bond van Politiepersoneel (de „roode" bond) er on tevreden over zijn, dat de Bond niet heeft deelgenomen aan de huldiging van H. M. de Koningin. Natuurlijk moeten wij symptomen, als waarop wij hier de aandacht vestigen, niet beschouwen als bewijzen voor een volle- digen ommekeer, een radicale „bekeering"! En wij behoeven ons ook niet geroepen te achten, om de S.D.A.P. op haar gang naar wat we zouden kunnen noemen: incorpo ratie, inlijving m het nationaal verband, te helpen en te steunen. En wij juichen nog niet om dat alles! Maar dwaas is het en onverantwoorde lijk, om de bedoelde symptomen te misken nen en om de naar het „burgerlijke" natio nalisme omzwenkende strooming ki de S.D.A.P. in haar gang te stuiten. Degenen in de S.D.A.P., die zich, zooals wij zeiden, er min of meer voor schamen, dat zy afzijdig staan van nationale feesten, betoogingen e.d., trachten zich te veront schuldigen met de bewering, dat zij niet zelf zich sluiten buiten de natie, doch dat zij buitengesloten worden, doordat derge- j lijke feesten en betoogingen worden ge- I plaatst in een uitgesproken anti-socialis tisch karakter. Voor die verontschuldiging heeft ds. van i Hoogenhuyze inderdaad eenigen grond Rede van den scheidenden rector magnificus dr. J. Huizinga NEDERLAND TOONT WEINIG BEGRIP VOOR DE BETEEKENIS DER WETENSCHAP Bij de hedenmiddag plaats gehad heb bende overdracht van het rectoraat der Leidsche Universiteit in het groot audito rium, hield de aftredende rector magnifi cus dr. J. Huizinga de gebruikelijke af scheidsrede. Spr. memoreerde het overlijden van prof. Zaaijer op 9 November j.l., het heen gaan van dr. Bruining, die lid was van den Universiteitsraad, den dood van de hoog leeraren Kluyver, Eekhof, v. Vollenhoven en Storm v. Leeuwen en ging vervolgens na welke veranderingen er in den loop van het academie-jaar hebben plaats gehad in de bezetting van academische functies. Te vermelden vielen ook enkele verrij kingen der Universiteit, al betreft het hier wegens den nood der tijden, alleen zaken, die óf hun voltooiing reeds naderden óf om bijzondere redenen voortgang moesten heb ben. Zoo herdacht spr. o.a. de opening van den nieuw aangebouwen vleugen en 't geor ganiseerde museum van Geologie en Mine ralogie, de in gebruikneming van de nieu we afdeeling voor heelkunde, de overbren ging van de polikliniek van orthopaedie naar het gebouw van de Anna-klinieken waarmede het oude Academisch Zieken huis aan den Morschsingel geheel is vrij gekomen, en verder de uitbreidingen, wel ke in den Hortus zijn tot stand gekomen. Het totale getal der ingeschrevenen in dit academiejaar bedroeg 2778. De stijging is gestadig; in de vijf voorafgaande jaren was het honderdtal achtereenvolgens 2, 3, 4, 5 en 6. Ook het cijfer der vrouwelijke studenten vertoont nog voortdurenden aan was, al bedroeg die ditmaal slechts 14, n.l. 695 tegen 681 het vorige jaar. Het aantal der eerst-ingeschrevenen liep iets terug: van 657 tot 647; ook in de voorafgaande jaren wisselde het onregelmatig. Wie in de daling van het aantal promoties van 87 in het vorige op 73 in dit jaar het door werken van de crisis zou meenen te zien, zou zich vergissen; immers in de vijf voor afgaande jaren was het gemiddelde 60. Onder het hoofd vieringen van gedenk dagen en wetenschappelijke bijeenkomsten, waarbij de Universiteit in het afgeloopen academiejaar betrokken was, valt in de voornaamste plaats te vermelden de heu gelijke 6e Januari, waarop H.M. de Ko ningin, vergezeld van alle andere leden van het Koninklijk Huis, aan de Univer siteit een nieuw bewijs schonk van Hare bijzondere belangstelling, door Hare tegen woordigheid in de plechtige vergadering van den senaat ter herdenking van het eeuwjaar van Prins iWillem van Oranje. Ook memoreerde spr. het door de ge- heele wereld besproken resultaat van prof. de Haas in het Kamerli'ngh Onnes-labora- torium, die in het begin van Juli langs magnetischen weg een record-koude be reikte van 0.085 gr. boven het absolute nulpunt De wetenschap is land niet in eere. Neder- Een goede gewoonte getrouw voegde de rector aan het verslag der lotgevallen van de Universiteit nog eenige beschouwingen van algemeenen aard toe. Volgens de overtuiging van den rector staat het er met Nederland's wetenschap pelijke toekomst niet gunstig voor. „Men hoort brj allerlei gelegenheden de meening verkondigen, aldus prof. Huizinga, als zou in Nederland de wetenschap in hooge eere zijn. Dit is een fabel te achten. Het tegendeel is waar. Er bestaat bij ons te lande, ook in ontwikkelde kringen, ge ring begrip voor de beteekenis der weten schap in het wezen der Universiteit. Deze geldt voor de meesten als een onderwijs inrichting, die zich enkel door wat meer uiterlijk aanzien en wat hooger tractemen- ten boven de overige verheft. Men kan m de Tweede Kamer lang en breed over uni- aangevoerd men kan dat niet ontken nen. Wij wilden hierop nog 'ns wijzen, omdat er uit blijkt, dat menschen, die vóór alles „anti" zijn, zich onmogelijk geroepen kun nen achten, om de nationale eenheid, ef fectief te bepleiten en te bevorderen! versiteitsbelangen hooren spreken, alsof zij met wetenschap niets te maken hadden, en wel met onderwijs. De maatschappij voor Nijverheid en Handel geeft een bro chure uit over centrale leiding van ons hooger onderwijs, en scheert daarin uni versiteiten en hoogescholen volkomen over één kam. Eenig begrip van het belang der wetenschap heb ik er vergeefs in gezocht. Er wordt een Oeconomische Raad inge steld; terstond kan men in een hoofdarti kel van de N. R. C. lezen, dat er „een te groote plaats aan de wetenschap toege kend" is: onder de 15 leden zijn „liefst 6 hoogleeraren". Een onzer oud-rectoren zei mij niet lang geleden: de maatschappij in Nederland heeft maling aan de weten schap, tenzij zij er onmiddellijke techni sche of economische winst in ziet. Een sprekend staaltje: de Rockefeller-stichting vraagt, als voorwaarde voor het toekennen van haar milde stipendia tot studie bui tenslands steeds: bestaat er uitzicht, dat de gegadigde na het beëindigen van zijn stu die een wetenschappelijken werkkring in zijn vaderland vindt? Uit Nederland moet, althans voor de afdeeling der z.g. sociale wetenschappen, het antwoord bijna altijd luiden: niet het geringste. En de lijst der voormalige Rockefellerfellows uit alle lan- dën van Europa toont hen inderdaad over al thans in leidende wetenschappelijke po sities, behalve de Nederlandsche. Er zijn hier te lande veel te weinig betrekkingen, waar de jongere onderzoeker door althans in hoofdzaak zuiver wetenschappelijken arbeid in zijn levensonderhoud kan voor zien. En de gelegenheid, zich bij een hoofd taak op onderwijsgebied nog aan beoefe ning der wetenschap te wijden, wordt hoe langer hoe ongunstiger. Van de leeraren met 30 of meer wekelijksche lesuren kan men dit niet verwachten, en toch vormen zjj het materiaal .waaruit Letteren en Wis- en natuurkunde de hoogleeraren te recru- teeren hebben. Het moet voorgekomen zijn, dat, in een universiteitsstad, een wet houder ten nadeele van een sollicitant naar 'n leeraarsbetrekking aanvoerde, dat de man wetenschappelijke belangstelling had. (Dit is inderdaad voorgekomen en wel te Leiden. Wij veroorloven ons even wel de opmerking, dat het zwaartepunt in deze kwestie niet lag in de wetenschap pelijkheid van den leer aar, doch in een gemis aan andere eigenschappen, welke in dit bijzondere geval den voorkeur verdien den. Red. L. Crt.). Het is voorgekomen, dat een ambtenaar van Financiën, met een vrijmoedigheid, die enkel in onkunde haar verontschuldiging vindt, by de faculiteit van Scaliger aankwam met het voorstel, het hoogleeraarschap in het Hebreeuwsch op te heffen. Geen uitbreiding, maar vrij waring tegen afbraak. Ik herhaal: wij vragen op dit oogenblik geen uitbreiding, enkl vrijwaring tegen afbraak. Doch met te meer klem mag daar om juist nu nogmaals worden gezegd, wat ons ontbreekt. Het blijft bedroevend, dat de beide grootste universiteiten des rijks een behoorlijke bezetting der moderne phi- lologie nog altijd ontberen, nog bedroe ven der, dat, wanneer op verbetering van dat gebrek wordt aangedrongen, een beweging ontstaat, om de moderne philologie liever in de sfeer der middelbare examens te houden. Het blijft onwaardig, dat de Leid sche faculiteit van godgeleerdheid en van letteren zich nu welhaast 60 jaren behel pen in absurde lokaliteiten, terwijl elke la gere school over de toonbank een splinter nieuw gebouw kreeg. Waar zit de grond van het euvel? Ik zei het U al: die zit diep. Het zou mij veel te ver voeren, hier uiteen te zetten, hoe naar mijne meening bepaalde historische omstandigheden! met eigenschappen van onzen volksaard hebben samengewerkt, om zekere negatieve kanten van ons nationaal bestaan teweeg te brengen, die men kan waarnemen op het hoogste en op het tri viaalste gebied. Moet ik het noemen een gering begrip voor geestelijke samenhan gen? De geschiedenis van onze universi taire wetgeving levert er een voorbeeld van. Er heeft op die wetgeving van den beginne af (d.w.z. van 1815) weinig zegen gerust. Zij vertoont ons een geschiedenis, waarin vele dingen scheef zijn gegaan: in 1815, in 1876, in 1905, in 1918, in 1921. Waar het begin van de fout lag. Het vitium originis ligt in 1815. Toen heeft een Staatscommissie, waarin oud- vader landsche zin met de centralisatie- zucht van den Franschen tijd streed, van beide beginselen het minder goede tot praktijk verheven. Zij heeft zich reactio nair betoond, waar zij progressief, en radi caal, waar zij behoudend had moeten zijn. Zij heeft aan de Universiteiten ontnomen, wat haar kostbaarste beginsel was, de zelf standigheid. Zij heeft het College van Cu ratoren verlaagd van een werkelijk be stuur met gedelegeerde macht-tot-beschik ken tot een halfslachtige positie van advi seurs, beheerders en toezieners met onvol doend omschreven bevoegdheid, zoodat de heilzame werking van het instituut slechts gewaarborgd wordt door de groote toewij ding en het inzicht der personen, die zich voor de lastige en steeds meer eischende taak gelukkig nog altijd laten vinden. Van de waardigheid van den Rector Magnificus met haar internationale traditiën, die tot lang vóór 1575 terug reiken, heeft men in 1815 niets begrepen. Men kan tal van om standigheden aanwijzen, die de beslissin gen van 1815 verklaren en verontschuldi gen, doch het resultaat ervan wordt er niet anders om. Van dezen kapitalen misslag der onzelf- standigmaking van de hoogeschool nemen alle gebreken van het universitaire leven in Nederland hun oorsprong. Wanneer zich kort daarna de studenten gaan organisee- ren, dan vinden de cives academici het lichaam, dat hun op dien naam recht geeft, d.w.z. de Universiteit zelve, door zijn ver laging tot louter staatsschool ongeschikt ZIJ die zich per 1 October a.s. wenschen te abonneeren op „DE LEIDSCHE COURANT", ont vangen de voor dien datum ver schijnende nummers gratis. DE ADMINISTRATIE i I VOORNAAMSTE NIEUWS. BUITENLAND. Botsingen te Graz met nationoal-socialls- ten (4e blad). Conflict tusschen de Tsjecho-Slowaak- sche regeering en den Pauselijkcn nuntius (4e blad). Een opzienbarende fraude te Chicago (4e blad). De brandstichter in het Rijksdaggebouw v. d. Lubbe wenscht geen enkelo verdedi ger (1* -e blad). BINNENLAND. Minister Versehuur kondigt een beper king van de groen ten teelt aan. (1ste blad). Urgentie-programma van den R. K. Mid denstandsbond. (lste blad). gemaakt als centrum van corporatieve aan hankelijkheid, een Alma mater onder cura- teele. Dan komt al die sterke en levende gehechtheid der jeugd ten goede aan de corpsen zelf. Met alle waardeering voor 't betere in het Nederlandsche corpsleven, waaraan ik mij goede dingen verplicht weet, zie ik hier een der essentieelste van de euvelen, waarvan ik sprak. De gestu deerde Nederlander voelt zich op gezette tijden reünist, hooge uitzondering zijn zij, die zich permanent alumuus voelen. Zijn liefde geldt doorgaans het Corps meer dan der Universiteit; zij heeft zich met het rij pen van het oordeel niet verplaatst naar het centrale punt, waar deze liefde haar waardigste object en haar heilzaamste werking zou vinden. Men wijze mij niet naar de parallel van het Engelsche College als voorwerp van levenslange aanlfflbike- lijkheid; een College van Oxford of Cam bridge, wetenschappelijk centrum even goed als opvoedingsinstitut, staat op een gansch ander plan dan een Nederlandsch Studentencorps. Zoolang het jaarverslag van het L. S. C., in het hoofdstuk over des- zelfs verhouding tot de Universiteit, nog een spoor vertoont van de opvatting, alsof deze laatste een vreemde mogendheid ware, hapert er, hoeveel er in dit opzicht ook verbeterd is en steeds verbetert, nog altijd iets aan het juist begrip der civitas academica. In het nauwste verband met het voor gaande staat de zeldzaamheid van groote particuliere schenkingen voor universitaire doeleinden. Het kapitaal der Universiteits fondsen, nu sedert veertig jaren met voor- beeldeloozen ijver gekweekt, is bescha mend gering. In de laatste jaren vloeiden de schenkingen ruimer voor Delft en Rot terdam dan voor de zuiver wetenschappe lijke scholen, wier nooden minder tot den GA NAAR Donkersteeg, Leiden, Telefoon 1322 I STEUNSCHOENEH EN HET LEED IS GELEDEN! Rectoraatsoverdrachten aan de Hooge scholen (lste blad). Benoemingen hl het Bisdom Haarlem. (Kern., 4de blad). Doodelijke tramonge/ukken te Haarlem en.Rotterdam (Gem. Ber., 2de blad). Mislukte moordaanslag te Haren (Laat ste Ber.). LEIDEN. Recto raatsoverdracht der Leidsche Uni versiteit. SPORT EN WEDSTRIJDEN. Bij de heropening van het R.K. Sport park te Heemstede sprak Mgr. Aengenent over de beteekenis der R.K. Sportbewcging (2de blad). Bisschoppelijke belangstelling bij dc Gymnastiekwedstrijden van „E.S.T.O." te Bodegraven (2de blad). De voetbalcompetitie begonnen (2de bl.). Successen der Ned. zwemsters in Enge land (2de blad). De HollandBelgië-Iawntennfswedstrijd met 159 door Holland gewonnen (2e bl.). Nederlandschen aard schijnen te spreken. Het bekostigen der wetenschap Is staats zaak, meent in het algemeen de vermogen de Nederlander (aan de uitzonderingen des te meer eer). In Gr.-Britannië wordt 't op richten van nieuwe universitaire gebouwen bijna geheel uit kapitaalgiften bekostigd. Autonomie voor de Universiteit. Ik kom op een derde euvel: het gebrek aan effectief medezeggenschap van het do- ceerend lichaam der Universiteit in haar leiding en bestuur. Men blijft in Neder land veelal de ouderwetsche meening toe gedaan, dat een man van wetenschap als zoodanig een stoethaspel is en tot prakti sche werkzaamheid ongeschikt. Met de grootste waardeering voor den geest, waar-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 1