AAN ONZE ABONNÉ'S VRIJDAG 25 AUGUSTUS 1933 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. NOORDIWJK. Personalia. Voor het examen hoofd act© is geslaagd mevT. A. Jelgersma. SASSENHEIM. Personalia, Voor het te 's-Gravenhage gehouden examen voor hoofdonderwijzer Blaagde onze dorpsgenoot de heer M. C. A. Driessen. STOMPWIJK. DE VOLKSFEESTEN. Groot vermaak bij jong en oud. De volksspelen, georganiseerd door de hardd raverij vereeniging „Nooit Gedacht" zijn, mede door het mooie weer, ook dit jaar weer uitstekend verloopen. Om 9 uur trokken de kinderen, voorzien van vlaggen door het dorp, voorafgegaan Idoor het fanfare-gezelschap „Juliana". Aan het eind van de kleurige stoet volgde een auto mot burgemeester Keyzer en ver- echillende bestuursleden. Op het terrein aangekomen werd een aanvang gemaakt met diverso spelen, waarin de jonigena en meisjes elkaar om prijzen bekampten. De uitslagen van de spelen waren: let© klas jongens (blokjesrapen): le pr. 'Adr. Marwijk, 2e pr. Oor v. Veen, 3de pr. Knijnenhurg. lste kl. meisjes (blokjesrapen): le pr. Fie Kuipers, 2e pr. Mientje Disseldorp, Se pr. Grarda Graimeman, 4e pr. Pie Graimeman. 2e kla« (ballendragen): Adr. Granne man, 2e pr. Joopie Boonekamp, 3e pr. Jac. Luiten, 4de pr. Henk v. d. Zijden. 2e kl. meisjes (ballendragen) le pr. Nelly v. Veen 2e pr. A. Lex mond, 3e pr. Corry v. d. Bosch, 4e* pr. Marie v. Vliet, 5e pr. Dora Havik. 3e kl. jongens (ton rollen): le pr. G. v. Veen, 2e pr. J. v. d. Helm, 3e pr. Nioo Ha- vik, 4e pr. Cor Rotteveel. 3e kl. meisjes (ton kruien): le pr. Truus 'Ammorlaan, 2e pr. Marie Luiten, 3e pr. Tj>na v. Veen, 4e pr. Mien den Elzen, 5e pr. Mien v. d M,or, 6e pr. Corry Sohrader. 4e kl. jongens (hardloopen): le pr. Koos Bohemen, 3o pr. A. Knijnenburg, 3de pr. J. de Groot, 4e pr. Freek Waayer, 5e pr. G. v. d. Haar, 6e pr. W. v d. Salm, 7e pr. A. v. d. Helm, Re pr. Th. Lexmond. 4e kl. meisjes (touwtje springen): le pr. M. Janson, 2e pr. Betje Bierhuizen, 3e pr. Nelly v. d. Bosch, 4e pr. Batje de Groot. 5e kl. jongens (boegsprietloopen): lste pr. Wim Belt, 2e pr. Jan Waayer, 3e pr. Henk Luiten. 5e kl. meisjes (blinddoekje)le pr. Cor v. Es, 2e pr. Josien Laurens, 3e pr. Co Hagen. 6 Ce kl. jongens (hindernisbaan): le pr. Henk Boon, 2e pr. Henk Verhagen, 3e pr. L. v. d. Bosch. 6e kl. meisjes (trefbal): le pr. G. v. d. Bosch, 2e pr. Gr. Kraan, 3e pr. L. de Groot. 7e kl. jongens (verzwaarde hindernis- baan): le pr. P. Beekman, 2e pr. 0. Haastert, 3e pr. G. Waayer. 7o kl. meisjes (hoepolen met hindernis sen): le pr. Marie Belt, 2de pr. Jannie v. d. Bosch, 3o pr. Jo Lexmond. Schoolvrije jeugd jongens (balslaan): le pr. N. Stijnman, 2e pr. H. Kleyweg, 3e pr. J. Kuipers, 4e pr. D. Turkenburg, 5e pr. Koos Verhagen. Meisjes (stoelendans): le pr. A. v. d. Boseh, 2e pr. T. Olsthoorn, 3e pr. Jans Kuipers, -le pr. Anna Groeneweg. Na beëindiging van de spelen werden de schoolkinderen getracteerd en mochten zij een rit maken in den zweefmolen. Circa 10 uur had het ringsteken voor Dames en heeren een aanvang genomen. De uitslag hiervan was dames: le pr. mej. M. Vogelaar, 2e pr. mcj. C. d. Salm, 3e pr. mej. C. de Haas, 4e pr. mej. B. Belt. Heeren le prijs L. Olsthoorn 2e pr. Ant. Stijger, 3e pr. Jac. v. Haasteren, Jac. v. d. Poel. Om twee uur had het ringsteken plaats met paard en tilbury. Hiervoor bleek groo- te animo te bestaan. Er waren 29 paren ingeschreven. De uitslag was: le pr. den lieer W. v. Santen en mej. Jo Post, 2e pr. de heer en mej. J. GroenewegBolleboom, 3e pr. de heer P. Roodenrijs en dochter; 4e pr de heer C. Overdevest en mej. Rika v. Dijk. Tijdens het ringsteken werden door het bestuur van „Nooit Gedacht" twee ballons opgelaten, welken aan de gezichteinder verdwenen. Nog was het ringsteken niet afgeloopen, of twee geoostumeerde elftal len van SNA en supporters betraden in marschtempo, voorafgegaan door „Ju liana" het veld voor de voetbalwedstrijd. De costuums waren uitstekend geslaagd. Een woord van lof aan den heer Hoppe zak uit Leiden. De wedstrijd eindigde met 21 voor SNA. 's Avonds 8 uur deelde burge meester Keyzer de prijzen uit. Op het terrein was gedurende den avond veel publiek. Ook de café's maakten goede zaken. Geen enkele wanklank heeft de goed geslaagde feestdagen verstoord. VOORHOUT. Verbolgen baas. Naar aanleiding van een uitspraak van den Kantonrechter te Leiden verkreeg een bewoner van een per- oeej aan de Teijlingerlaan alhier het recht het door hem gehuurde pand nog één maand te blijven bewonen. Do huisbaas, kennis nemende van het feit, dat de huurder nog een maand tegen zijn wil zijn woning moch bewonen, toog op 'n avond naar betrokken perceel en sloeg daar alle ruiten met een dakpan stuk. Van ©en en ander werd door betrokken huurder aangifte gedaan bij de politie. INGEZONDEN STUKKEN DE STAKING AAN DEN RIJKSWEG IN DE HAARLEMMERMEER. In Uw blad ik iets over de staking bij 't werk aan den Rijksweg Amsterdam Sassenheim, door Mr. Srob geschreven. Daar ik uit den aard der zaak met de si tuatie goed op de hoogte ben, zoo voel ik mij verplicht mij tegen de uitlatingen van den burgemeester te kanten. Ik ben n.l. zelf bij dit conflict betrokken, dus ook staker. Dus kan ik deze zaak practisch behandelen. Aan hoogdreunende theorie heeft men in dit geval niets. De menschen moeten de nuchtere feiten onder de oogen krijgen. En deze zijn de volgende: Er moet op» dat werk bovenmenschelijk werk gepresteerd worden, wat voor iederen mensch en dus ook voor eiken grondwer ker onmogelijk is. Ik weet. wel: Mr. Slob schrijft, dat de aannemer beweert, dat. zijn grondwerkers dat werk kunnen, doch dat is een leugen. Dit kan elk weldenkend vak man beoordeelen na het volgende gehoord te hebben. Elke grondwerker moet per dag verwerken 18 M3 vaste grond, op deze wijze: tot 1.30 M. diepte, de volgende 0.90 M. over twee handen, dan zelf de kar op 't stort brengen, 't spoor omschiften, en de taluds in orde maken. Dit alles met elkan der vormt een totale onmogelijkheid. Nu kan Mt. Slob niet begrijpen, dat er zelfs nog christelijke menschen zijn, die zulk werk weigeren. Misschien is Mr. Slob niet op de hoogte met kerkelijke instellingen, doch dan wil ik als gewoon arbeider hem verwijzen naar Paus Leo XII in zijn En cycliek „Rerum Novarum". Mr. Slob schrijft: de aannemer wil de menschen betalen van 22 tot 28 per week. Niets van aan. Zij konden verdienen, door zoo te werken, dat het voor de massa niet uit te houden was, 18 per week. Mr. Slob schrijft ook van ingrijpen van de regeering. Nu, dat zou toch mooi wor den, wanneer een arbeider in zijn goed recht is. Ik voor mij bén een andere mee ning toegedaan, en. wel deze: Laat een aannemer inschrijven voor de prijs, welke er voor staat, dus geen 70 mille onder de begrooting, dan wordt dat werk zonder tegenspoed gemaakt voor het loon wat daar voor staat. De collega-aan nemers hebben nooit geen schijn van kans, als zij niet aan die „uitbeen politiek" mee willen doen. En nu geloof ik, de lezers van Uw blad behoorlijk doch beknopt te heb ben ingelicht. Dit zijn de nuchtere feiten, zonder meer. U dankend voor de plaatsing, Een staker. EEN AFDOEND ARGUMENT. Wij zijn bijna even oud, mijn vriend en ik. Ik win het van hem met drie dagen en ben dus feitelijk de oudste. Hij is mij der halve respect verschuldigd, maarSa men hebben wij gestudeerd en zij aan zij de noodige examens ondergaan, tot op twintigjarigen leeftijd het onmeedoogende leven ons gescheiden heeft. Hij week uit naar de zakenwereld, ik trad in het groot seminarie. Gedurende vijf lange jaren ver loren wij elkaar uit het oog. Wat is er in die vijf jaren met hem ge beurd? Welk leven heeft hij geleid? Welke boeken en kranten deden het hem aan? Hoe waren zijn makkers? Wie....? Kortom, toen ik hem weer terugzag na mijn priesterwijding, was hij anti-klerikaal geworden, hatelijk, fel, razend, anti-kleri kaal Ik herinnerde mij hem, zacht, be schroomd, godvruchtig. Thans toonde hij zich spotlustig, bijtend-scherp, zijn eertijds zoo goedige oogen puilden van ergernis zoo dra hij een godsdienstig vraagstuk aan roerde. Waarom liet hij den godsdienst niet lie ver met rust? Geloof je, dat, indien God bestond, er eiken dag zooveel rampen gebeurden? Een ziel? Heb je ooit je ziel gezien., het hiernamaals? wie is er ooit van terug gekomen Een heel stel laag-bij-de-grondsche op werpingen uit de oude doos bra-cht hij mee van zijn handels-societeit. Op zekeren avond bij het afscheid begon hij over Jonas en de walvisch. Van twaalf uur af genoten wij weder- keerig van eikaars gezelschap. Ik gevoel de mij vermoeid, geprikkeld, en antwoord de hem niet te zachtzinnig, noch te be leefd Ik snap niet wat je in dat mirakel zoo verbazend vindt. Jonas heeft maar drie dagen in de walvisch doorgebracht; jij loopt al meer dan dertig jaar in een ezels huid rond Ik had ongelijk, ik had mijn zenuwen moeten beheerschen. Gaarne bood ik mijn verontschuldiging aan, doch gekwetst als hij was in zijn eigenliefde, liet hij zich in een paar maanden niet bij mij zien. Hij kon mij echter op den duur niet mis sen. Zoo keerde hij weer tot zijn ouden ka meraad en zondebok, strijdlustiger dan voorheen. Eens kwam hij de sacristie binnengeloo- pen. De vloer brandde hem onder de voe ten. Daarom bevitte hij mijn besten koster, wat mij ergerde, gaf hij af op mijn goede parochianen, wat mij bedroefde: zij deden beter, minder te bidden en meer hun even- mensch lief te hebben Wat weet jij daarvan? Ik weet alles! Dan zwijg ik,' als je alles weet. Soms, ja, meestal kwam hij op zijn door reis bij mij het tweede ontbijt gebruiken. Omdat ik tusschen mijn soep en mijn laat ste hapje biefstuk tenminste een beetje rust en vrede wilde, bedong ik van hem, zoolang niet over godsdienst te spreken. Maar daarna kon hij zich niet langer be dwingen. Het debat ving weer aan. Ten laatste voegde ik hem toe: Je hebt baast nog meer geloof dan ik, maar het is azijn geworden Aaijn? En dan? DanAzijn en wijn beiden veronder stellen en het bestaan van den wijnstok. Ik begrijp je niet. Te wil me niet begrijpen. Vruchtelooze pogingen wendde ik aan om mijn vriend te overtuigen. Ik sprak hem over onze kinderjaren en eerste indrukken, ik probeerde het met de hoofdwaarheden van ons heilig geloof en weerlegde een voor een zijn eindelooze opwerpingen. Altijd moest hij het laatste woord heb ben. Waar haalde bij het vandaan? Had hij in zijn hersenen een machientje om tegen spraak te fabriceeren, zooals de varkens- slager een molentje om worst te maken? Hij zwolg in opstandigheid. Legde ik hem iets uit, dan onderzocht hij niet of het waar kon zijn, maar hoe hij het kon afbre ken. Mijn vorige huishoudster haatte hem. Van zenuwachtigheid at ik nie.t genoeg als hij te gast was, en wij waardeerden haar kookkunst ni©t voldoende. Niettegenstaande alles bleef ik van hem houden. De onze was een beproefde vriend schap. Nadat ik sedert meer dan twee maanden weer eens niets van hem gehoord had, be sloot ik op verkenning uit te gaan, toen ik volgend telegram ontving: „Kom mij bezoeken; morgen buikopera tie". Het is altijd gevaarlijk zich den buik te laten opensnijden, al geschiedt het door een professor a tienduizend de bewerking. De buik is daar niet voor geschapen. Terstond sprong ik in een taxi en be reidde mij voor om mijn goeden vriend niet zonder een akte van berouw de eeuwigheid te laten trotseeren. Wat zou ik hem zeg gen? Alles hadden wij samen verhandeld, alles en nog wat bovendien. Ik zat leelijk in het nauw. Van ganscher harte riep ik St. Joseph aan en den H. Expeditus, voor spraak in wanhopige gevallen. Doch wie schetst mijn verbazing, als ik bij het binnentreden van zijn kamer op tafel een prachtig kruisbeeld bespeur en een leven groot formaat zie liggen van de H. Teresia van het Kindje Jezus Hij reikte mij een klamme hand. Heb dank, dat je zoo spoedig komt. Het is heel ernstig met mij. Een gezwel aan den dik ken darm. De chirurg zal zijn best doen, maar ik heb veel meer vertrouwen in de kleine H. Teresia dan in zijn operatie-mes. Ik stond versteend. Wat scheelt je? vroeg hij. Wat mij scheelt? Wil je het weten? Je verbaast mij niet een klein beetje. Hoe zoo? Een kwart eeuw ruim put ik me uit in alle theologische argumenten, in geloofs- en moreele motieven, leen ik je grondige lectuur, kostbare boeken, die je mij daaren- enboven nooit terugstuurt.Je weerstaat alles, verstand en hart, gebed en genade, en omdat je nu morgen geopereerd wordt, ben je dadelijk bekeerd, bekeerd niet al leen, maar vroom en vol vertrouwen in de H. Teresia van het Kindje Jezus. Verontwaardigd zei hij: Je zou moeten juichen. Ik juich, maar het verwondert mij, dat het. argument van den dikken darm meer afdoende blijkt dan al de andere Het is anders ernstig genoeg de d"warsdarm. Dwars of niet, ik blijf bij mijn ge voelenMorgenochtend? Acht uur. Draag je de H. Mis voor mij op? Stellig. En wees niet boosWe waren altijd even oprecht jegens elkaar, een levenslange gewoonte. Je hebt me wel an dere dingen gezegd De operatie is afgeloopen en naar wensch geslaagd. Mijn vriend beklimt zijn geliefd stokpaardje. Ik vrees voor zijn bekeering. Als het maar blijft duren, zooals de dikke heer zuchtte, die uit de vijfde ver dieping viel PIERRE L'ERJMITE. SPRINKHANEN00RL0G IN ARGENTINIË. Met vliegmachines en electriciteit tegen de reusachtige zwermen. Argentinië is den laatsten tijd door reus achtige zwermen sprinkhanen geteisterd en de bestrijding van deze geweldige plaag eisehte maatregelen, die tot nog toe onbe kend waren. De bladen, aldus de Times, publiceeren b.v. voortdurend communiqué's over het „oorlogstooneel". Nog kort gele den brachten de bladen in Buenos Aire9 berichten waarboven met vetgedrukte let ters stond: „De vijand staat voor de deur". Nu moeten deze woorden natuurlijk niet al te letterlijk opgenomen worden, want hij „staat" niet, maar vliegt op de stad af. Hier worden n.l. bedoeld: de milliarden sprinkhanen die, van het Argentijnsch Cha- oo-gebied. komend, tot heden 700.000 hec taren lijnzaad en tarwe vernielden. Enkele weken geleden reeds kwamen de eerste alarmeerende berichten. Er versche nen giroote zwermen sprinkhanen. Aanvan kelijk werd de provincie Santiago del Ces- tero geteisterd. Aanstonds werden maatre gelen genomen, maar die konden het onheil niet voorkomen. Ook de korenschuur der Republièk, de provincie Santé Fe, werd or het slachtoffer van. En nu bedreigen zij zelfs de hoofdstad. De eerste aprinkhaavenzwerm het zij: de Zuid-Amerikaaneche trek-sprinkhanci brachten een geweldige paniek te wee; Zij kwamen in zóó dichte zwermen, <U de lucht verduisterde. Pas toen er teget zonsondergang een verkwikkend avond, windje opstak, ging de zwerm iet© uiteen. Zoodra de eerste zwermen zich vertoond et begonnen de farmers hun strijd tegen de sprinkhanen. Hun maatregelen haddca slechts weinig succes. De bedreigde boeren konden de totale vernietiging van hun oogst niet verhinderen. In vele streken ver anderden de vruchtbare akkers in dood- sohe, kale woestenijen. Ook de boom gaar- den werden kaal gevreten, ja zelfs leder en linnengoed wae niet veilig voor de vraat zucht van deze dieren. Aanvankelijk trachtte men de lastige in dringers door het aanwenden van verschil, lende chemicaliën uit te roeien. Met zeme. len, lijnkoeken en mest gedrenkt in arseni- cum-oplossing hoopte men zijn doel te be- reiken. Dit lokaas werd op plaatsen neerge legd, waar de sprinkhanen het talrijkst neer gestreken kwamen. Zemelen zijn n.l. een de licatesse voor de sprinkhanen. De lokspijs miste haar uitwerking niet. Heele zwermen verloren na het gebruik hun vliegzekerheid en tolden als dronkenen in 't rond. Op deze manier werden er millioenen en nog een» millioenen sprinkhanen vernietigd, maar er kwamen voortdurend weer nieuwe bij en do massa's trokken onofgebroken verder, ter wijl niets in staat was hun opmarsoh te stuiten. Ook de besproeiing der velden met eeu oplossing van vergif werd beproefd. Deze methode eisehte echter veel werk en wa< zeer ingewikkeld. Er bleef de farmers dua meestal geen tijd hiervoor meer over. Er kwamen in Buenos Aires dringende verzoeken om hulp binnen uit de bedreig de provincies. De geruïneeerde farmers bestormden de Regeering en eischten hulp van den Staat. Zij kwamen met heele scha ren naar de residentie en de stad wist niet hoe al deze hongerende menschen ineens te helpen. In het oogenblik van het grootste gevaar besloot de Regeering tot ongewone midde len over te gaan ten einde de schadelijke dieren uit den weg te mimen. Het voor beeld voor deze wanhoopsdaad leverden de U.S.A. Twee ;aar geleden werd in de 5 westelijk gelegen Staten der Unie: in Min nesota, Nebrasha, Jaow en Noord- en Zuid- Dakoto, met vliegtuigen en electriciteit te gen de sprinkhanenplaag gestreden. Deze strijd werd met groot succes bekroond. Ook in Argentinië scheen deze methode snelle resultaten te beloven. Maarhet scheen slechts zoo, want de maatregel kwam te laat. De militaire vliegers hadden nu buiten gewoon veel te doen. Hun eerste taak was, de plaatsen te ontdekken, waar de sprink hanen hun eitjes legden. Deze schadelijke dieren leggen bij voorkeur hun eieren in onbewerkten grond, in „pakjes" van 30, 50, zelfs 80 en nog meer eieren. Met behulp van gifstuivere werden de geteisterde landstreken met gifstof bedekt. De sprink hanen werden daardoor radicaal vernietigd Maar het gelukte niet alle eierplaatsen le vinden en zoo bleef ook deze maatregel zonder resultaat. De sprinkhanenoorlog veroorzaakte nog twee vliegongelukken. De luchtoorlog te gen de sprinkhanen ie n.l. zeer moeilijk. De piloot moet tijdens de bestuiving heel laag tot 1 meter boven den grond vliegen. Twee maal gebeurde het nu, dat een plotselinge windruk de vliegtuigen met zulk een kracht tegen den grond slingerden dat deze door doen smak verpletterd werden. De vliegtuigen probeerden ook de indrin gers met gas te verdrijven. Deze maatregel bleek echter absoluut nutteloos. Het gas, dat voor ieder mensch doodelijk zou zijn, veroorzaakte bij de sprinkhanen slechts eeu korte bedwelming. Deze bedwelming duur de ongeveer 1% uur en dan verhieven de zwermen zioh weer opnieuw en zetten hun rooftocht voort. In hun wanhoop zijn ©enige farmers op het idee gekomen, de electriciteit in dienst der sprinkhanenbestrijding te stellen. Zij richtten groot© metalen toestellen op, die electrisoh geladen werden. De insecten vlo gen in zwermen er tegen en werden door den stroom gedood. Maar ook dit hielp weinig. Thans probeert men alleen nog deze plaag van de andere provincies af te weren. Bepalingen der Gratis-Ongevallenverzekering voor de abonné's van „De Leidsche Courant". Elke abonné van „De Leidsche Courant", die zijn abonnementsgeld tijdig heeft vol daan is verzekerd voor een bedrag van 300.tegen een hem (haar) overkomend ongeval, dat do ©enige en rechtstreeksche oorzaak is van den dood van de(n) abonné, hetzij onmiddellijk of binnen 14 dagen na den datum van bet ongeval. Dit bedrag zal ten spoedigste aan zijn of haar nage laten betrekkingen worden uitgekeerd. Onder nagelaten betrekkingen worden verstaan en zullen achtereenvolgens tot het ontvangen der uitkeering gerechtigd zijn: le. de echtgenoot^©); 3e. kinderen; 3e. de ouders; 4e. de stiefouders of (zoo deze ontbreken) de grootouders, of (zoo ook deze ontbreken) de schoonouders, wier kostwinner de overledene was; 5e. de broe ders en zusters wier kostwinner de over leden e was. Onder kostwinner wordt verstaan hij of •ij, die tenminste een derde van zijn of Iköar verdiensten geregeld uitkeert aan de(n) persoon of personen, die hij of zij bij het levensonderhoud te hulp komt. Onder verzekerde abonné wordt ver staan zoodanige persoon, welke niet jon ger is dan zeventien (17) jaar en niet ouder dan vijf en zestig (65) jaar. Er bestaat geen recht op uitkeering: a. Wanneer de verzekerde abonné tijdens het plaatsvinden van het ongeval verkeer de in staat van krankzinnigheid of ver standsverbijstering, onder den invloed wae van overprikkeling of van bedwelmende dranken; of den krijgsdienst te water of te land uitoefende in tijd van oorlog, burger lijke twisten of oproer, of wel zich buiten Europa bevond, of wanneer de verzekerde abonné tijdens het ongeval op een vis- schers-, Marine- of ander vaartuig varen de was buitengaats, op de Zeeuwsche of Zuid-Holkaodeche stroomen, of op de Zui derzee; of wanneer de verzekerde abonné rich tijdens het ongeval bezig hield met de bereiding, verwerking of vervoer van buskruit, schietkatoen, naphfca, dynamiet of andere licht ontvlam- of ontplofbare stof fen of daarbij desbewust tegenwoordig was. b. Foor personen, bezigheden verrich tende, waaraan bijzonder gevaar verbon den is, zooals: luchtreizigers, acrobaten, circusrijdere en dergelijke waagstukken uit voerende personen, indien het ongeval ont staat tijdens de uitoefening van hun beroep of de daarmede gepaard gaande bezig heden; öf voor krankzinnige, lamme, hard- hoorige, sterk bijziende, aan duizeling, hartgebrek of vallende ziekte lijdende personen of voor hen, die een beroerte gehad hebben. c. Indien het ongeval het gevolg is: van het gebruikmaken van voertuigen roet mechanische kracht van het deelnemen aan wedstrijden of weddenschappen van welken aard ook; van een lichaams gebrek; van een ziekte of kwaal; van zelfverminking, zelfmoord, of poging daar toe; van tweegevecht of vechtpartij, waar bij de verzekerde betrokken was; van handelingen in strijd met wetten, verorde ningen, Koninklijke besluiten of voorschrif ten van Spoorweg-, tram-, boot- en derge lijke ondernemingen voor personenvervoer, van verregaande roekeloosheid of het zich moedwillig of onnoodig blootstellen aan eenig gevaar door de(n) verzekerde(n) abonné. d. Ongevallen door of bij baden, zwem men, benevens watertochten, zonder bege leiding van een ervaren bootsman zijn al leen dan onder de verzekering begrepen als het bewijs wordt geleverd, dat den dood rechtstreeks is veroorzaakt door een plot selinge ge weldadige inwerking van uit wendig geweld op het Lichaam van de(n) verzekerde (niet b.v. door beroerte, kram pen, enz.) Daarenboven geeft verdrinken in binnenwateren, rivieren of moeren alleen dan recht op uitkeering, wanneer onder meer bewezen wordt op welke wijze de verzekerde is te water geraakt. Het vin den van een persoon (lichaam) in het water zonder meer wordt niet als een bewijs van een ongeval aangemerkt. Het recht op uitkeering blijft bestaan wanneer de dood een gevolg is van recht matige verdediging van eigen of eens andere lijf of poging tot redding van per sonen. Is een verzekerde een ongeval overko men, dan is degene, die op uitkeering rech ten wil doen gelden, verplicht zoo spoedig mogelijk uiterlijk binnen driemaal 24 uren na den dood (Zondagen en Katholieke Feestdagen die als Zondagen gevierd wor den niet medegerekend), hiervan mede- deeling te doen met opgave van getuigen, die bij het ongeval tegenwoordig waren, dus eventueel binnen 17 dagen na het ongeval, aan de Directie van „De Leidsche Courant". Is een verzekerde een ongeval overko men dan moet zoo spoedig mogelijk ge- nee©-, of heelkundige hulp worden inge roepen, om naar gelang van zaken den dood of deszelfs oorzaak te cons ta tee ren of wel om de(n) getroffene te behandelen. In het laatste geval zal de gewonde verplicht zijn zich geheel naar de voorschriften van den geneesheer te gedragen en zich, indien dit noodig geoordeeld wordt, in een zieken huis te begeven, zullende geene uitkeering verschuldigd zijn indien door het niet tijdig inroepen van genees- of heelkundige hulp of het niet opvolgen van voorschriften van den geneesheer nadeelige gevolgen voor de(n) patiënt ontstaan. Zij die eenig recht op schadevergoeding willen doen gelden, zijn op straffe van het te met gaan hunner rechten verplicht den daartoe door de Directie van „De Leidsche Courant' aan gewezen geneesheer in staat te stellen en zoo noodig de daartoe benoodigde stappen bij de bevoegde autoriteiten te doen om de oorzaak van den dood te constateeren. Bij niet voldoening aan de verplichting tot kennisgeving binnen den gestelden ter mijn in „De Leidsche Courant" tot geen uitkeering verplicht, tenzij bewezen wordt dat degene(n) die aangifte had(den) be- hooren te doen, daartoe niet in de moge lijkheid was (waren) en hij (zij) evenmin in staat was (waren) die aangifte d-oor een ander te doen geschieden. In zulke gevallen begint de bovenge noemde termijn van drie dagen, zoodra de bedoelde onmogelijkheid opgehouden heeft te bestaan. Onbekendheid met de verzekering of hare voorwaarden gelden niet als onmo gelijkheid van tijdige aangifte. De uitkeeringen geschieden door de Di rectie der „Leidsche Courant" binnen veer tien dagen, nadat het recht op uitkeering bewezen is aan de(n) rechthebbende(n). „De Leidsche Courant" is met verplicht uitbetalingen te doen, wanneer haar niet wordt verstrekt een extract uit het regis ter van overlijden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 8