t
BRIEVEN OVER ONS
GELOOF
ZATERDAG TZ AUGUSTU5 1933
DE LEID5CHE COURANT
VIERDE BLAD PAG. 13
HET BESTAAN VAN GOD 5
Stamt de mensch van den aap af?
Mag de katholiek dit aannemen?
De menschelijke ziel kan nim
mer uit 'n zuiver stoffel ij k dier
zich ontwikkeld hebben. Is het
men6chelijk lichaam misschien
een kooger ontwikkelde vorm van
het apenliohaam?
De katholiek, Paul, kan zooals ik voor
veertien dagen getracht heb je aan te too-
nen betreffende het ontstaan der plan
ten- en dierensoorten, „evolutionist"
zijn. Hij ka"n en mag dus aannemen, dat
de tegenwoordig levende planten en die
ren zich hebben ontwikkeld uit eenige wei
nige soorten, of missohien zelfs uit slechts
één oerkiem.
De Katholiek kan en mag dat, mits hij
aanneemt, dat het eerste lev en, die
eerste oersoorten of oerkiem onmiddellijk
door God zijn geschapen uit het niet en
dat de „evolutie", (de ontwikkeling) der
soorten is geschied en nog geschiedt door
natuurkrachten, welke door den Schepper
zijn veroorzaakt en door Hem doelbewust
worden geleid.
Deze theorie noemt men, zooale ik je
schreef, het „spiritualistisch evolutionis-
me" dat in menig opzicht staat tegenover
het „materialistisch evolutionisme", het
welk alleen een „ongeschapen stof (mate
rie) en haar krachten" als oorzaak der
ontwikkeling van planten- en diersoorten
(en ook van den geheelen mensch) aan
neemt en dus geen scheppenden en leiden
den God erkent.
Ook heb ik je er uitdrukkelijk op gewe
zen, dat zoowel de „oude" leer (de z.g.
constanten-theorie), die tegenover alle evo
lutionisten betoogt, dat de vormen, de
soorten der levende wezens niet veranderen
en dus constant zouden zijn vanaf de
schepping als de „nieuwe", de evolutie
leer beide slechte hypothesen (ver-
onderetellingen) zijn, hoè het misschien
gegaan is. Van géén van beide is de juist
heid werkelijk bewezen, al pleiten voor
de spiritualistische evolutietheorie m. i.
wel sterkere argumenten.
Wat heeft de wetenschapsmenschen er
toe gebracht te veronderstellen, dat de
soorten zich hebben ontwikkeld uit één of
méér lagere vormen?
Wel, men heeft in de oude aardlagen
allerlei fossielen", dat zijn overblijfselen
van planten en dieren, uit zeer vroegere
tijden gevonden. En men heeft daarbij er
varen, dat in die aardlagen, welke onder
ling vele duizenden jaren verschillen in
ouderdom, en die dus elk een ander tijd
perk vertegenwoordigen, nieuwe soorten
planten en dieren zich vertoonen, onder
ling scherp onderscheiden, terwijl meestal
tusschen vormen ontbreken. Het is natuur
lijk mogelijk dat de nieuwe soorten in de
jongere aardlagen telkens eeuwen na de
eerste scheppingsdaden door God werden
geschapen. Maar men behoeft niet zulk
een bove nnatuurlijk ingrijpen van God
aan te nemen, zoo lang een natuurlij-
k e verklaring redelijk is en waar dikwijls
bleek dat de jongere soorten toch wel
eenige kenmerken met de oudere gemeen
hadden en voorts dat die jongere soorten
over 't algemeen beter ingericht, vol
maakter, waren dan de oudere, won de
evolutietheorie aan waarschijnlijkheid. Zoo
kwamen de evolutionisten er toe, met
waarschijnlijkheid hoewel neg lang niet
met zekerheid te veronderstellen, dat
de jongere en ook de tegenwoordige leven-
de soorten zich uit die, waarvan men de
resten vond in de oudere aardlagen, hebben
ontwikkeld.
In die oude aardlagen vond men ook de
overblijfselen van dieren, die overeen
komst vertoonden met skelefcdeelen v. d.
mensah en de radicaalste „evolutionisten"
juichten: zie, evenals de dieren en de
planten heeft ook de mensch zich ont
wikkeld uit een Lageren vorm, uit een aap
achtig wezen!
Daar zijn wij op het cardinal© punt van
dezen brief aangeland, Paul: Kan de
katholiek de veronderstellin g
deelen, dat ook de mensch,
evenals wellioht de planten en de dieren,
zich heeft ontwikkeld uit een oerdier, dat
niet alleen geleken moet hebben op
den aap, maar eigenlijk zelf aap was?
Het ontstaan van de gedachte, dat de
mensch in zijn afstamming misschien iets
met het aapdier te maken heeft is, op zich
genomen, nog zoo onverklaarbaar niet! Er
zijn menschen die een angstwekkende
overeenkomst met die levendige Artisbe-
woners vertoonen en er zijn apen, die zóó
ontstellend menschelijk kunnen doen, dat
men soms werkelijk de bekoring krijgt,
zich sidderend af te vragen, of onze voor
ouders inderdaad wellicht niet vol oolijke
vroolijkheid van tak tot tak sprongen en
elkaar met noten om de ooren smeten.
Bij planten en dieren beriep men zich,
zooals wij zagen, op de oeroude overblijf
selen, de „fossielen" en nu hoopten de
volbloed-evolutionisten ook de noodige
fossielen tc vinden, om de afstamming van
den monsch uit een „lager dier" te kun
nen waar maken
Wat, heeft men nu, alles tezamen geno-
m?n in deze richting gevonden?
In 1890 vond de Nederlandacbe geleerde
Dubjis bij "Vieraba ja in een ouden aard
laag een schedelpan, twee kiezen en een
dijbeen, die volgens den eerlijken vinder
ui het tertian- (d.i. op één na het, jongste
maar toch nog zeer oude aardkundige)
tijdperk stamden.
Uit deze weinig skeletresten „recon
strueerde" Dubois met. door andere ge
leerden dikwijls gehekelde stoutmoedigheid
een volledigen schedel, welke volgens hem
DE AFGELOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND
De Duitsche propaganda-actie tegen Oostenrijk. De blauw-
hemden komen naar Dublin en willen Zondag parade honden.
Cuba's president Machado plakt op z'n zeteL
behoord hébben aan een wezen, dat het
midden hield tusschen een aap en ©en
mensch: de lang gezochte „overgangs
vorm" tusschen beide. Immer», indien men
de leer huldigt, dat het menschelijk
lichaam van den aap afstamt, dan moet
men noodzakelijk als argument minstens
één zoo'n overgangsvorm kunnen toonen.
Want een ieder weet, dat een aap, zooals
wij die nu kennen ook al 1 ij k t hij soms
erg op een mensch toch nog lang geen
mensch i e en een mensoh geen aap
Dubois meende nu met zijn ©chedeldee-
len de „missing link", de nog ontbrekende
schakel tusschen aap en mensch gevon
den te hebben.
Voorts heeft een Duitecher in 1908 bij
Heidelberg een onderkaak gevonden, dio
weliswaar zeer grof was en waaraan de
specifiek mensohelijke kin ontbrak, maar
waarvan de tanden-rangsohikking abso
luut mensohelijk te noemen was. Dit is de
beroemde „Heidelberger kaak".
Ten derde zijn er nog de z.g. Neandor-
thal-menschen, een stel skeletvondeten,
waarvan de eerste in 1856 in de buurt van
Düsseldorf is opgegraven en ten slotte de
skeletten van het „Cro-Magnonrae" in
Dordogne (Frankrijk) opgedolven.
Over al deze vondsten is oneindig veel
geschreven en gedisputeerd maar om kort
te zijn: ook de wetenschappelijke volbloed-
evolutionisten zijn het er over eens, dat al
die vondsten nog niet de „afstamming
van den mensch uit den aap" afdoende
hebben bewezen. Als je vrijdenker-vriend
Basil Basman soms beweren zal, dat de
„wetenschap'* met die vondsten dat wèl
heeft aangetoond, dan kan ik hem op ver
zoek oogenblikkelijk Jcnook-out" meppen
met zeer vele citaten van eveneens „vrij
denkende" natuurgeleerden die wèl
h p e n, dat men ééns die overgangsvor
men tusschen mensch en aap volledig zal
vinden, maar die oprécht erkennen, dat het
nü nog zoover niet is....
Als je mij nu, los van dit alles, en de
Openbaring er nog even buiten latend,
vraagt: is het m o ge 1 ij k, dat de mensch
van een dier afstamt? dan antwoord ik je
het volgende, Paul.
De mensch verschilt, van het dier, zoo
als je weet hierin, dat hij een ziel heeft
met haar vermogens: dat hij denken
kan en willen, waartoe het dier niet in
staat i«.
Die geestelijke, onstoffelijke
functies, kunnen onmogelijk door ontwik
keling hoe dan ook, zijn ontstaan uit ©en
geheel stoffelijk wezen, een dier. De men-
schelijke ziel kè.n dus niet van een aap
„afstammen'', dat doet het gezond verstand,
ook zonder Goddelijke openbaring, ons in
zien.
Maar het menschelijk lichaam, a f-
zonderlijkgenomen; kan dkt
zich misschien uit eendier
lijk lichaam hebben ontwik
keld?
Louter verstandelijk redeneerend moet
men zeggen: dit is niet onmogelijk: het
zuiver stoffelijke kan zich uit het zuiver
stoffelijke hebben ontwikkeld; door gelei
delijke stofverandering zou een meer vol
maakt stoffelijk lichaam kunnen zijn ont
staan. Niettemin is dit ook louter ver
standelijk bezien niet zeer waarschijn
lijk. Want de vereeniging van ziel en
lichaam is in den mensch zóó nauw, dat
men zich de ontwikkeling van het lichaam
zonder ziel wel kan denken, maar dat de
werkeliütheid n.l. de allernauwst© éénheid
van ziel en lichaam, die veronderstelling
zeer onwaarschjjnlij k maakt.
Niettemin is het (louter verstandelijk
gesproken) denkbaar, dat God om t
zoo maar eens te zeggen gewacht heeft,
tot het dierlijk apenlichaam een trap van
ontwikkeling had bereikt hóóg genoeg om
als woonplaats en orgaan te dienen voor
een onsterfelijke ziel.
Wat leert nu het kerkelijkge-
zag hierover?
Je weet Paul, dat in hef. eerste boek van
de H. Schrift (het boek Genesis), verhaald
wordt, dat God op den zesden dag den
mensch Adam „uit aarde" vormde en dat
Hij het lichaam van Eva maakte uit de
zijde van Adkm.
Nu vroeg „men" aan do Pauselijke Bij
belcommissie of men dit Bijbelverhaal 1 e t-
t e r l ij k moest verstaaan of dat het mis
schien figuurlijk mocht worden opge
vat: „Mag zoo luidde de vraag, „de
letterlijke geschiedkundige beteekènis in
twijfel worden getrokken, daar waar het
gaat over in die hoofdstukken verhaalde
feiten, welke de grondslagen van het chris
telijk geloof raken: Zooals daar zijn oa.
de schepping van alle dingen door God in
het begin van den tijd voltrokken; de af
zonderlijke schepping van den mensch; de
vorming, van de eerste vrouw uit den eer
sten man.
Het antwoord der Bijbelcommissie
luidde ontkennend.
Is hiermee nu de zaak uitgemaakt? Wat
ia het doel der Pauselijke Bijbelcommissie?
Te waken en zooveel mogelijk te voorko
men, dat de teksten van den Bijbel ver
keerd zouden worden uitgelegd. Haar werk
is, de juiste regels van tekst-uitlegging
desgevraagd aan te geven en te waarschu
wen voor een verkeerden uitleg daar
van. Haar uitspraken zijn wel niet onfeil
baar, maar wie zonder afdoende bewijzen,
waaruit zou blijken dat zij zich vergis*
heeft (en zij zal zioh niet gauw vergissen,
samengesteld als zij is uit de beste Bijbel-
geleerden ter wereld!), haar uitspraken zon
ontkennen, handelt onverantwoordelijk en
misdoet tegen de gehoorzaamheid aan het
kerkelijk gezag verschuldigd.
Wat heeft de Bijbelcommissie nu, naar
Zeggen en doen. Wanneer wij
one overzicht van de gebeurtenissen dezer
week beginnen, moeten wij allereerst weer
eens 'n blik slaan over onze Oostergrenaen.
Wat daar gebeurt, heeft terecht onze ge
spannen aandacht, want het. raakt, ons
ook of het zal ons weldra raken.
Wij hebben r©©da meermalen gewezen
op de activiteit, welke de Duiteche Nazi's
aan, den dag leggen om het bevriend© Oos-
tenrijksche volk te helpen redden, een red
dingsactie, waar de Oostenrijkers niet van
terug hebben.
De Duitsche na tionaal-eoc ia listen be
weren, dat de meerderheid van het Oosten-
rijksch© volk reeds nationaal-socialistiseh
is, doch onderdrukt wordt door de „bende
van Dollfuas". Dat is de Oo6tenrijksche re
geering, om het wat duidelijker te zeggen
Dollfuss c-s. meenen echter, dat de nat-
soc. beweging slechts een minderheid is,
welke de meerderheid haar wil wenscht op
te loggen, n.l. zich aan te «luiten bij
Duitschland.
Nu gelooven wij ook, dat de Oostenrij
kers in het algemeen veel gevoelen voor
samenwerking met den grooten Duitschen
broeder (hetgeen haar niet anders dan
voordeelig kan zijn) maar dat zij weinig
lust gevoelen om zich te laten gelijkscha
kelen door Berlijn.
Hoe dit ook zij, in ieder geval wordt de
Oostenrijksche openbare meening nog zoo
veel mogelijk van Duitschland uit bewerkt
en. wordt het volk opgehitet tegen de re-
geering-Dollfuas.
De overige Europeesche mogendheden
kunnen dit tweegevecht met belangstelling
volgen, zooals men in Spanje een stieren
gevecht aanschouwt, en weddenschappen
afsluiten, wie het winnen zal. Maar de uit
slag van den strijd i« hun niet onverschil
lig, want een vereeniging van Oostenrijk
met Duitachland is nu juist iets wat zij
altijd met alle macht hebben tegengegaan.
Vandaar dat de Fransche en Engelsoho
regeeringen in het begin van deze week
stappen hebben gedaan te Berlijn teneinde
een einde te maken aan de nat.-soc. pro
paganda in Oostenrijk voor zoover deze
van Duitschlaivd uitgaat. De Italiaansche
regeering had reeds te voren gewezen op
de niet-wenschelijkheid van deze propagan
da.
Het antwoord van Berlijn leek aanhan
kelijk een botte weigering, maar uit de
mededeelingen van Engelsche en Italiaan
sche zijde bleek weldra, dat er toch belof
ten waren afgelegd om deze propaganda te
doen ophouden.
Nu heeft Woensdagavond toch weer een
Duitsche rijksdagafgevaardigde dr. Habicht
een scherpe anti-Oostenrijksche radio-rede
gehouden voor den zender van München,
wat vooral in Engelsche kringen misnoegen
heeft gewekt., omdat men dat beschouwt
als een woord-breuk. De Duitsche regeering
kan onmogelijk beweren, dat zij er niets
aan kan doen, want in andere gevallen
geeft zij blijk zeer 6tork gesteld te zijn op
de handhaving van haar gezag.
Maar de waarheid van het oude Holland,
sche spreekwoord blijkt wel eens meer, dat
er „tusschen doen en zoggen vele mijlen
leggen*'.
Wij volgen daarom met zooveel aandacht
het verloop van deze zaak, omdat het
geenszins onmogelijk is, dat wanneer de
propaganda-actie tegenover Oostenrijk een
gunstig resultaat oplevert, daarna Holland
onderhanden zal worden genomen.
Blanwhemden. Het begint zoo
langzamerhand overal te gisten.
In Italië regeeren reeds jaren de zwart-
hemden, in Duitschland hebben de bruin-
hemden sinds een half jaar de macht in
handen en nu beginnen in Ierland de
blauwhemden zich te roeren.
De blauwhemden vormen een fascisti
sche Nationale Garde onder leiding van
generaal O "Duffy. Hun politieke aspiratie*
laten zich in drie hoofdpunten samenvat
ten n.L
lo. Nationale vereeniging der bevol
king.
2o. Het doen verdwijnen van de ver
schillende politieke partijen.
3o. Vastberaden strijd tegen het com
munisme.
De op een nA grootste politieke partij in
Ierland, n.L die van oud-president Cos-
grave, sympathiseert met deze blauwhem
den en daaruit blijkt, dat de fascistische
beweging op het Groene Erin reeds aar
dige vorderingen heeft gemaakt.
President de Valera voelt dan ook zijn
zetel reeds bedenkelijk wankelen en heeft
al uitgebreide maatregelen getroffen om
een eventueele staatsgreep te verijdelen.
Speciaal is hij bevreesd voor den dag
van morgen, omdat Zondag aa. de blauw
hemden een groot© betooging willen hou
den, ©en soort parade ter nagedachtenis
van Griffith, Collins en O'Higgin*. drie
mannen, die door de republikeinen zijn ver
moord.
Men verwacht algemeen, dat de Valera
deze parade verbieden, maar reeds
komen van alle* kanten extra treinen met
blauwhemden naar Dublin en men is niets
gerust over hetgeen op Gods lieven heiligen
Zondag gebeuren zal.
Voorproefjes zijn reeds gegeven in een
paar echte ouderwetsche relletjes dezer
dagen in de straten van Dublin en in een
geweldige herrie als afscheidsfuif van den
Dail. Do president de Valera werd uitge
jouwd en hij kon er niet in slagen zich ver
staanbaar te maken.
Dat alles wijst er op, dat het Zondag
niet erg gezond zal zijn in de hoofdstad
van den Ierschen Vrijstaat.
Cuba. Behalve in Ierland gist het
ook op het eiland Cuba. Ook daar voelt een
president zijn zetel bedenkelijk wankelen,
wat een onaangename gewaarwording moet
zijn.
President Machado is thans aan zijn
tweede ambtsperiode toe. De eerste duurde
van 19-23 tot 1929 en was vrij rustig. Er was
voorspoed in het land en dus tevredenheid
met het beheer. Maar na 1929 bleef Ma-
ohado plakken en brak tevens de crisis uit,
wat leidde tot een toenemende ontevreden
heid. In 1031 pleegde men een aanslag op
zijn leven, wat de aanleiding was tot het
uitbreken van een algemeen© onrust. Mede
dank zij den steun van de Vereen. Staten
wist Machado zich evenwel te handhaven,
maar thans ziet het er minder gunstig voor
hem uit. De staat van beleg is reeds afge
kondigd en op den steun van hot leger
schijnt do president ook niet meer te kun
nen bouwen. Bovendien zijn de Vereen.
•Staten thans niet meer zoo gesteld op zijn
handhaving, want ofschoon zij herhaalde
lijk te kennen hebben gegeven, dat zij niet
van plan zijn te interVenieeren, hebben zij
toch reeds hun bemiddeling aangeboden en
deze bemiddeling heeft tot resultaat ge
had, dat zij Machado den „raad" gegeven
hebben om op te staan en plaats te maken.
Machado schijnt echter nogal zetelvast
te zijn, zoodat het er naar uit ziet, dat do
rust niet eerder zal weorkeeren, voordat
men hem met geweld van zijn stoel heeft
afgetrokken.
het gevoelen van vele theologen, met deze
uitspraak bedoeld? Zij heeft naar hun
meening niet anders willen doen dan wa
ken voor de toepassing van dezen regel
van goede tekstverklaring: men moet
niet afwijken van de 1 e 11 e r 1 ij k e be-
teekenis der Bijbelteksten, zoolang niet
afdoende is komen vast to staan, dat de
tekst niet letterlijk doch figuurlijk moet
worden opgevat.
Passen wij dien regel toe op de eerste
hoofdstukken der H. Schrift, dan komen
wij tot de conclusie, dat er absoluut
géén afdoende reden is om van de letter
lijke beteekenis der teksten waarin over de
schepping der eerste menschen wordt ver
haald af te wijken ra.a.w waar wij gezien
hebben dat natuurwetenschappers zelf
erkennen met hun vondaben abso
luut niet bewezen hebben dat het
menschelijk lichaam zich uit een
apenlijf zou ontwikkeld hebben, mag de
Katholiek niet aannemen, dat God in een
dieren-, een apenlichaam, een onsterfelijke
ziel heeft gestort en dat zoo de eerste
mensch, Adam, is geschapen.
De Katholieke natuurvorschers mogen
echter gerust dóórgaan met hun onderzoe
kingen betreffende de „afstamming" van
het menschelijk lichaam. Zoii ooit onom-
stootelijk bewezen worden, dat die afstm-
ming naar het lichaam inderdaad
teruggaat op het aapdier, dén eerst zou
den wij gerechtigd zijn van de letterlijke
beteekenis der H. Schrift af te wijken en
de betrokken teksten zóó mogen uitleggen,
dat „de stof* waaruit God Adam schiep,
een dierenlichaam is geweest: dat door
Hem, door de instorting eener onsterfelijke
ziel het leven is gegeven aan een wezen,
dat onvergelijkbaar vèr boven het dier uit
staat: den redelijken menech!
Beste Paul, ik ga nu veertien dagen met
vacantie en laat dan, zooals je begrijpen
znlt, alle soesah in den steek Over drie
We^en hoor je meer van mii. Wij groeten
U allen zeer!
Tot over drie weken!
Krac*tvo«ds«l »U lusteloos-
hold on vermoeidheid
Slechts 70 cents per b
Nutrtcla - Z octcrm eer
HET TESTAMENT VAN
DR. IGNAZ SEIPEL.
door Bondskanselier Dr. ENG. DOLFUfiZ.
WEENEIN, Augustus 1903.
Dr. Ignaz Seipel ia op 2 Augustus 1932
van ons heengegaan. Treurend stond het
Oostenrijksche volk bij zijn lijkbaar: als
er één ding waa, dat onze smart vermocht
te verzachten dan wss het onze overtui
ging, dat zijn geest, zijn ideeën bij ons ge
bleven zijn en onder ons voortleven. En
werkelijk, als men de algemoene politieke
en economische ontwikkeling der wereld,
de tegenwoordige waardeering van ons
vaderland in den vreemden beschouwt, dan
moet men zeggen dat de staatsman, die
ons door don dood is ontvallen. als met een
profetischen blik die ontwikkeling voorzien
heeft; en hij heeft die ontwikkeling niet
alleen voorspeld, maar hij heeft ook in zijn
apostolisch werk de middelen en de weg
aangegeven hoe men in een politieke en
economische crisis het roer van het schip
van staat nvoet hanteeren.
Van 1918 tot 1932 stond Dr Ignaz Seipel
onafgebroken in de voorste linies van het
front om den opbouw van het nieuwe Oos
tenrijk te bevechten. Hij wist welke een
nauw verband ©r bestaat, tusschen binnen-
landsch© en buiten land sche politiek en het
is juist aan hem te danken, dat hij, met be
hulp van zijn internationale positie, die hij
krachtens zijn groote persoonlijkheid ook
in dienst van zijn vaderland kon stellen,
hetgeen een werkdadig© stoffelijke steun
tengevolge had, tenslotte krachtig heeft
medegewerkt om den opbouw van onzen
staat we^r mogelijk te maken.
Sedert, het ©ogenblik dat de vrede ge
sloten werd heeft Dr. Seipel geen oogen-
blik getwijfeld aan de zwakke positie der
binnenlandsch© politiek, waardoor het zoo
moeilijk was, om in snel tempo belangrijke
vorderingen te maken.
Stap voor stap moest hij moeizaam het
terrein op zijn tegenstandera veroveren:
dank zij zijn onuitputtelijk geduld is het
hem moge gelukken, dat werk grootcndeels
tot een goed einde te brengen. Als het
heden ten dage mogelijk is, onzen staat op
zijn nieuwen grondslag een veilige, positie
te verzekeren, dan is dat op de eerste
plaats het levenswerk van den overleden
Bondskanselier. Onvergetelijk blijft het
klassieke woord van Seipel: dat begane
fouten weer kunnen worden hersteld, maar
wanneer men alles tracht uit te buiten tan
bate van eigen partijpolitiek zonder met
het algemeen belang van den staat reke
ning te houden dan kan men dat nooit
meer goed maken.
In verband daarmee willen wij bij het
jaargetijde van zijn sterven aan een ander
woord herinneren, dat juist heden ten
dage van groot belang is: de fanatiekeling
heeft altijd ongelijk of hij nu tot rechte of
links behoort.
Wij willen hier trouwens ook nog aan
enkele andere woorden herinneren, welke
in samenhang met de hierboven geciteerde
als het ware een staatnprogram voor de
toekomst vormen. Het woord over de over
dreven valsche democratie, dat Dr Seipel
op i Februari 1929 sprak, zijn meening over
de nadoelen van politieke afspraken, ver
der over het op de spits drijven van het
staatsindividualisme binnen den staat,
vinden hun bekroning in zijn uitspraak van
December 192S, dat men altijd np het ge
heel moet letten en dit algemeen belang
in alle omstandigheden boven het bijzon
dere moet stellen. Ook moet niet vergeten
worden, dat het land naar zijn overtuiging
geen klassenstrijd noodig had, maar een
klassen-vrede. En in de woorden, die hij in
Holland sprak, waar hij ©r op wees, dat
Oostenrijk noodzakelijk economisch vrij
moest zijn en Oostenrijk voor alles moest
kunnen werken, vindt men de leidende be
ginselen, tot uitdrukking gebracht voor de
politieke en economische herstelarbeid in
onzen huidigen staat. Dr. Ignaz Seipel be-
ZAt de bijzondere eigenschap om boven de
afzonderlijke verschijnselen van den dag
ook het overzicht over het. geheel te be
houden en hij streefde er steeds naar alles
aan te passen en te richten op het alge
meen belang. Dot deze doelstelling niet al
tijd door zijn kortzichtige omgeving ge
waardeerd kon worden, is niet de «chutd
van Dr. Seipel. Want hij was steeds door
middel van vergaderingen, voordrachten en
duidelijke artikelen er op uit om in ruimen
kring bekendheid te geven ann zijn plan
nen en inzichten en zoo het volk langza
merhand te leiden naar den weg, welke het
om eigen bestwil gnan moest. Kortzichtige
bestrijders bemoeilijkten hem iedere, schre
de. Men trachtte hem op de gevoeligste
Vlaate te troffen toen men een wilde cam
pagne begon tegen zijn persoon als katho
liek priester en teg<-n het katholiek© ge
loof. Ook dit heeft hij als een beproeving
verdragen omwille van het hooger doel
waardoor heel zijn leven gedragen werd.
Maar alle ingenomenheid tegen hem ver
dween met één slag bij zijn dood Ook zijn
tegenstanders brachten toen hn'de aan de
monumentale bouw van zijn wil en zijn
werk, waarnaar tijdgenooten nageslacht
bewonderend opzien
Hot is treurig, maar telkens herhaalt, het
zich, dat mensrhclijke grootheid bij kleine
medeburgers nijd en tegenstand uitlokt,
woTjp toenemen naarmate de hervormer
van zijn tijd grooter i*. F.n Dr. Ignaz Sei
pel was een hervormer in den waren zin
des woords. Zijn hervormingen bepaalden
zich echter niet tot het politiek en econo
misch terrein; bovenal gold hij hem de her
vorming van den Reft, do wedergeboorte
van den zuiver geestelijken wil <-n dit hoog©
ideaal heeft hij tot aan zijn dood geen mi
nuut uit het oog verloren. Mei hoongelach
werd destijds door de kleine geesten zijn
oproep om de wedergeboorte der zielen
ontvangen, en nu is de/e wensch reeds ge
meengoed der menschheid geworden.
Maar wij, die zijn werk van nabij moch
ten volgen, zijn trotsch en gelukkig, dat
zijn «rfenis ons in staat stelt verder te
bouwen op den grondslag door hem met
veel moeite 'gelegd. Als onze arbeid niet
zonder succes gebleven is, danken wij dit
aar. den gcesf van Dr. Keipol, die ons bij
al on* werken leiding geeft. Als wij, die de
zware taak op ons namen, om zijn werk
voort te zetten, ons aan dit woord houden,
door hem in J923 in Stiermarken gespro
ken: „Wij Oo* ton rijkers behooren bij el-
knar cn al» wij hijeenblijvcn en samen
werken dan zal Oostenrijk gelukkig zijn",
a's wij ons daaraan houden, kan ook voor
ons tenslotte hel succes niet uitblijven.
Koopt bij hen,
die in UW dagblad
adverteeren