DE LEIDSCHE COURANT DE ROODE ROOS. Op de geboende eiken tafel stond een kandelaar, twee wijnglazen, een kistje si garen en een flesch. liet huis was rustig; van tijd tot tijd kwam er van uit de straat het geluid van een lach of een zacht gezang. Monkey Arnold zat achterover gebogen in een leunstoel, zijn gelaat verdoken in de schaduw, zijn oogen fonkelden als twee lich ten, do vingeren van éénc hand rustten op de tafel, de andere hand hield hij tegen zijn gordel in de nabijheid zijner twee pistolen; hij wist, dat hij misschien niet levend uit dit huis zou keoren, maar in dit geval zou hij eerst den gastheer en enkele anderen met hem mede den dood injagen. Laten we elkander verstaan, sprak hij. Aan de andere zijde der tafel zat Don Bamon del Arrejas, gouverneur van Alcan zar; hij wreef zich de handen al glim lachend. Dit is wat ik verlang, mijnheer. Ge zegt, dat .er een lading geweren aan boord van mijn schip is? Dit heeft men mij bericht ze zijn be stemd voor den rebel Juan Sevada. Monkey Arnold zweeg. 't Is niet de eerste maal, dat ge met hpm betrekkingen hebt, ging Don Ramon voort. Twee jaar geleden, toen hij achter volgd werd, hebt gij hem verborgen op uw schip en alzoo ontkwam hij aan de straf, die hij verdiende. Later hebt ge hem aan land gebracht en verleden jaar nog hem ©en la ding geweren doen geworden, zoo, dat hij in staat gesteld was het gouvernement uit te dagen. Ge bekommert er u niet om, uw sporen te verbergen. Is het dan te verwon deren, dat de graaf ook erg ingenomen is tegen u. Monkey Arnold lachte zachtjes, een glim lach vol humor en spot. 't Verwondert u misschien, dat ik u hier uitnoodigde in plaats van u te doen aanhouden en in de gevangenis te zetten en dan uw schip aan te slaan? Mogelijk.' 't Is misschien omdat ge geen zekerheid hebt. aangaande de wapens en spot lag nu in elk woord misschien durfdet ge 't niet proheeron. N"en! Don Ramon hief de hand op. Ik heb in de stad twee duizend soldaten hoeveel hebt gij er? En wat de wapens betreft, wel, ik kan het schip doen onder zoeken. Gij komt hier als een vredevol za- kenmensch en in werkelijkheid is het om den rebel Sevada te helpen; daarvoor kan ik u doen doodschieten. Maar.... zei Monkey Arnold. - Maar mijnheer, go kunt me van meer nut zijn levend dan dood. Monkey Arnold wachtte. Hij wist, dat hij op verraderlijken grond stond, maar tevens ook, dat de gouverneur niet zoo zeker over zich zelf was als hij 't wel beweerde. Mon key's schip, de „Cormorant", lag op twee mijlen afstand van de kust en al vorens de uitnoodiging van den gouverneur te aan vaarden, had hij beval gegeven het sohip om geen enkele reden aan wal te brengen. Ilij kende Mexico en de Mexicanen te goed om ze te gelooven. Don Ramon deed niets dan bluffen en Monkey Arnold was geen man, die zich met bluf liet beetnemen, maar bij was alléén op de kust en de gouverneur had twee duizend soldaten tot ziin dienst. Don Ramon leunde een weinig voor waarts en /.ei: - Sevada verkeert in geldnood; indien hij de geweren betaalt, zal hij geld missen voor zijn mannen, en deze zullen hem in den steek laten. Dus hij móet u betalen. Natuurlijk. - Doch hij mag do geweren niet ont vangen. Neen? Neen! Hij zou nog geld kunnen krij gen bij zijn vrienden en aldus geld en wa pens bezitten. Hij moet u betalen en geen wapens krijgen, verstaat ge me? Neen. Ik zal 't u uitleggen, doch eerst een glas wijn. Don Ramon nam de flesch op; hij zag dat ze leeg was, verliet zijn zetel, ging naar de deur, waar een kleine, in 't zwart gekleede man boog. Monkey Arnold greep naar zijn pistool, maar 't was nutte loos. Maria! riep Don Ramon en luisterde even. Een meisjesstem antwoordde. Nog een flesch wijn, kind. Hij keerde terug naar de tafel, 't Is mijn dochter, mijn heer. Ik heb dienstboden, maar ik durf zo niet te vertrouwen, want ik vrees, dat Se vada iets van ons gesprek zou vernemen. Het meisje trad binnen, slank en bekoor lijk als een schiin in de schaduw. Haar ge laat werd een schoon bleek ovaal toen ze over de tafel boog om de flesschen te ver wisselen. Ze had groote zwarte oogen, roodo lippen en een weinig spottenden mond. Monkey schatte haar zeventien jaar, zeker niet ouder. Maria, dit is do heer waarvan ik •prak. Ze keek naar Monkey, glimlachte en ver dween; in haar blik had hij echter iets ontstellends gelezen. Don 'Rlamon vulde de glazen. Op onze vriendschap en voorspoed Hij dronk. Nu, mijnheer, ge zijt een zaken- monsch, voor u heeft het geen belang of Sevada het. gouvernement overwint ofwel het gouvernement hem, als ge uw prijs maar ontvangt, is het niet? Ja. Welnu, ik ga de geweren koopen en ze u betalen. Maar dit is niet alles: Sevada moet u ook betalen, zoodat ge dubbel geld zult ontvangen. En gij Ik ontvang de geweren enSevada. En wat krijgt Sevada? De vingers van den gouverneur tikten op de eiken tafel. Sevada vertrouwt u. Als ge hem do kisten aflevert, zal hij denken, dat hij de geweren heeft en u betalen. Wel, ge zult de kisten vullen met klei. En ik ontvang tweemaal mijn geld? Ja, doch ge moet mij de geweren af leveren; ik zal zorgen, dat er kisten met klei gereed gemaakt worden. En wat zal er gebeuren, indien Seva- da iets verneemt? Daar heb ik aan gedacht; ge moet de afleveringen aan mij en Sevada denzelfden nacht doen, eerst do mijne, dan de zijne. Verwittig hem, dat ge eerst morgen zult komen, en indien hij u ge-en volk wil zenden, zorg ik wel voor sjouwers. Zorgt gij er dan maar voor, want Se vada heeft enkele ezels en enkele mannen. Triomf schitterde in de oogen van Don Ra-mon. Monkey moest er om lachen, doch de gouverneur bemerkte het niet. Indien ge nu met mij wilt meekomen, mijnheer, zal ik u de plaats toonen, waar de kisten zullen staan en waar men de ge weren moet afladen. Kunnen uw mannen de geweren niet afhalen aan de haven? vroeg Monkey. Misschien wel. Als spionnen van Sevada mijn mannen hier zien komen, zal ik gehangen worden. Ge hebt gelijk. Langs een donkeren, 6mallen gang leidde hij Monkey op een binnencour, omringd met hooge muren. Hier zult ge de kisten vinden en de geweren bezorgen. Hoeveel kisten zijn er? vroeg Don Ramon. Tweehonderd, elk met twintig geweren. Hij was besloten ze nooit aan Don Ramon te toonen en daarom kan het hem weinig schelen of hij waarheid sprak. Zoo!.... Die poort geeft uitweg op een laan mijn mannen zullen den weg wijzen. Los de goederen aJs gewone vracht, ik zal dan morgennacht de sjouwers zen den. Overleg dan hoe ge Sevada zult ont moeten. Dat zal niet moeilijk zijn, en het geld Zaken voor alles, mijnheer. Het huis van den gouverneur van Alcanzar zal dan steeds voor u openstaan. En de gevangenis, dacht Monkey. Toen hij buiten kwam, was het of alle sterren hem waarschuwden voorzichtig te zijn. Monkey Arnold was een man van der tig jaar; over hem werd niet met lof ge sproken; hij was geen eerlijk zakenman en zijn schip hield soms meer gestolen goed in dan regelmatige goederen. Hij was een ge vaarlijk man, indien men zich in zijn weg zette. Hij ging kalm door de straten; de hemel boven hem was een groote purperen sprei, versierd met lichtjes, maar op straat brandden geen lampen; schaduwen lagen dik tusschen de huizen en in de deurporta len, alles verbergend. Monkey hield 't mid-- den der straat. Na eenige oogenblikken hoorde hij als een venster opengaan, iets raakte zijn pols en viel aan zijn voeten. Vlug als een kat, had hij de pistolen in handen, doch hij zag niemand, zocht dan ijverig en vond het projectiel; meer door het aanraken en den geur dan door het ge zicht wist hij, dat het een roode roos was. Hij keek op: donker tegen den donkeren hemel bemerkte hij een balkon en daar, voor een oogenblik, zag hij een hand e-ven zwaaien. Hij luisterde, de schaduwen be schermden hem; hij sprong tegen den muur op, greep de pijlers van het balkon en zon der gerucht klom hij er op. Hij stond nu voor een groot raam, dat langs binnen open ging, en tezelfdertijd bemerkte hij, dat hij weer aan het huis van den gouverneur was. Hij nam een pistool in de hand en trad bin nen. De kamer was donker en alles stil; hij vernam enkel een ademhaling, dicht bij hem, keek om, en zag een meisje rustig en kalm hem bekijken. Het pistool werd weer in den gordel gestoken. Mijnheer, dit was de eenige manier om u te kunnen spreken. Hij herkende de stem, het was de dochter van den gouverneur. Mijnheer, doe het niet. Wat ge met mijn vader besloten hebt-. Wat weet ge daarvan? Alles! Ze weende. Hij heeft vertrou wen in mij.hoe droef een vrouw te zijn! Wat is er toch, juffrouw? Mijn vader bedriegt u en Jean, hij be driegt y beiden. Ik moet den man nog ontmoeten die mij kan bedriegen! Hij was nog wat wan trouwig: zou dit geen list zijn van den gou verneur? Hij zei daarom: Uw vader en ik doen enkel zaken, dat is al. Luister: ge denkt, dat ge naar Juan zooveel kisten klei gaat brengen? Welnu, in iedere kist zal een soldaat zitten. Monkey schrok. Zou dit meisje hem wil len helpen alles te voorkomen? Juan zal gevangen genomen en gij zult gefusileord worden; dat is vaders plan, mijnheer. Ge ziet welk gevaar ge loopt, ovenals Juan. Het hoofd van Monkey boog als dat van een roofdier. Er lag zoo'n bedreiging in zijn houding, dat het meisje het gewaar werd. Neen, mijnheer, ge moogt hem niet dooden; denk aan mij, hij is mijn vader. Neen, neen. zei Monkey ongeduldig. Wat is Juan voor u Ik bemin hem. Monkey lachte. De dochter van den gou verneur van Alcanzar beminde den rebel, welke haar vader wilde veroordeelen, en deze, onbekend met die liefde, deelde haar zijn plannen mede. Kunt ge Juan niet verwittigen? Mijn vader heeft zijn plan eerst gis teren opgemaakt; drie dagen geleden zag ik Juan nog. Komt Juan soms hier? vroeg Monkey ongeloovig. Ja, men noemt hem Juan de kale. Hij is zoo min kaal als u. De duis ternis liet hem niet toe te zien hoe ze bloos de. 't Is de eerste maal, juffrouw, dat ik mijn leven leg in de handen eener vrouw. De zon was vier uur op, toen de „Cor morant'' de haven van Alcanzar binnenvoer en tweehonderd lange houten kv<ten aan wal zette. Bij de kisten zaten two© 'matro zen te rookenin hun g»*edels staken pisto len. In deD middag worden re vervangen en keerden na&i bat «chip terug, doch nooit werden de kisten oen oogenblik alUeo ge laten. Dit werd overgebracht aan Don Ra- mon, die van voldoening lachte. Zie, Maria, dat zwijn zal alles doen om ge.d, zei hij. Toen de koele avondwind opstak, stapte Monkey Arnold van boord, zond de matro zen naar het schip en zette zich op een der kisten. De „Cormorant'' verliet de haven ongemerkt, baande haar weg naar de volle zee, voer een paar mijlen ver, wierp het anker en wachtte, tot de avond viel. Later, beschut door de duisternis, zeilde het zuid waarts, doch hiervan wist de gouverneur niets. De sterren kwamen stilaan piepen en in de stad werd alles stil. Monkey Arnold rookte zalig een pijp. Als haven was Alcan zar niet veel van beteekenis. Alles in de schaduw gedompeld en rustig, in de stad kwam wat meer beweging. Arnold wachtte, zijn oogen en ooren waakten. Plots hoorde hij een stap, nam instinctmatig een pistool vast, een schim werd zichtbaar. Ze komen, snor. Monkey wist het al. Mannen kwamen naar hen toegestapt; hun hoofdman boog voor hem. Wie is dit? zei hij,* Miguel aandui dend. Een gids; u kunt hem volkomen ver trouwen. Laat uw mannen zich haasten, want het is reeds laai. Twee aan twee verdwenen de sjouwers in de laan. Toen de twee laatste weggingen, stond Monkey op en met een teeken zijner hand beval hij hen zicb ie haasten. Met den officier aan zijn zijde kwam hij achteraan. Het lukken zijner poging en zelfs zijn leven hingen af van de manier waarmede hij de twee laatste kisten in 't oog hield, de eenig- ste welke geweren bevatten. De binnen cour van het huis was in duisternis gehuld; in een hoek gaf een deur eenig licht. Mon key zag de laatste kist neerzetten en plaats te zich nevens haar. Waar is de gouverneur? Deze verscheen met Maria aan zijn zijde. Alles in orde, mijnheer? Monkey zette zijn voet op de kist naast hem. Anders zou ik hier niet zijn. Ge hebt uw geweren, Don Ramon. Wat aangaat het geld. Een oogenblik, ik zie zooveel kisten, maar wie zegt me, dat ze geweren bevat ten? Verdenkt ge mij? vroeg Monkey toor nig. Neen, mijnheer, maar helaas, ik heb mijn plichten, zei de komediant. Ja, ja, antwoordde Monkey ongedul dig, o£en het is eender welke kist; laat de juffrouw een kist aanduiden, zoodat ge niet kunt zeggen, dat ik u bedrogen heb. Welke, Maria? vroeg de gouverneur lachend. Ze lachte zachtjes. Wel, laat ons die eene openen, de kist aanduidend waarop Monkey zijn voet had gezet. De kist werd geopend, de geweren schit terden. Goed, zei Don Ramon. Hier is het geld, mijnheer, God beware u. Daar staan de kisten voor Sevada. Kom, Maria. De gouverneur verwijderde zich met zijn dochter; alvorens te verdwijnen zag hij Ma ria zich even omkeeren en de deur sluiten. De kisten, bestemd voor Sevada, werden nu weggevoerd, er stonden er nog een do zijn toen Maria terugkwam en naar Mon key kwam geloopen. Senor, wilt ge mijn groeten aan Juan overbrengen? Ik zal de Heilige Maagd bid den, u voor uwe daad te zegenen. Vraag aan Juan voorzichtig te wezen. Terwijl ze nog spraken, bemerkte Mon key, dat de sjouwers zochten naar een kist, welke er niet was. Juffrouw, er dreigt gevaar, kom. Mijnheer, ik versta u niet. Er is .gevaar, gevaar voor Juan. Ge moet komen en vlug indien ge zijn leven reden wilt. Maar mijn vader? Kies tusschen hem en Juan, doch spoed u, want het gevaar is nabij. De sjouwers zochten steeds. Snikkend liep het meisje naar de poort en zag daar een kist die leeg was. Er influisterde Monkey, vlug, vlug Maria kroop in de kist. Toen de sjouwers, moe gezocht, terugkwamen, zat Monkey er op. Welnu vroeg hij. We hebben niets gevonden mijnheer. Geef me dan deze maar, zei hij met een wild gebaar. Spoed u wat. Miguel kwam naar hem toegestapt.. Moed; zoodra we over de laan zijn, zijn we veilig. Eenige minuten later waren ze de laan over en Monkey ademde verlicht, want nu wist hij, dat de mannen van Sevada waak ten achter de heuvelen. Hij moest lachen, als hij dacht aan de poets, die hij den gou verneur gespeeld had. De nacht heèrsohte al over berg en heide; de sjouwers waren vermoeid, doch rustten niet totdat stilaan de sterren verbleekten en het laglicht zwakjes verscheen. Monkey loste een schot en de vallei spuwde man nen; de sjouwers zetten hun vracht neer en vluchtten als een kudde schapen; op elke kist zaten nu twee mannen te lachen. Juan Sevada kwam naar Monkey Arnold, hij was groot en mooi. Mijn vriend, zal ik u ooit kunnen ver gelden Wie weet? Hebt ge de geweren goed ontvangen? Hij knikte. Van de 400 geweren was er ma*r één kist tekort. Nu openden ze de kis ten, gezonden door Don Ramon; een voor een werden de soldaten er uitgehaald, hun wapens afgenomen en zijzelf dan terugge zonden, gelukkig hun leven te mogen be houden. Aan de laatste kist gekomen, zei Monkey: Nu. hier heb ik een raadsel, Juan; help me het oplossen. Ais ge wiH. Ie het een gijzelaar? Een gijxeiaar. fartfkfce MonXey. Het EEN BEGRAVENIS IN DE BERGEN Eenige weken geleden heb ik een bezoek gebracht aan eenige .pueblos" van miin reuze parochie, om daar het H. Dienstwerk te verrichten. Alles moet hier te voet of pei* muilezel geschieden. Senorita Nieves, een oude godvruchtige dame van de Hacienda Suiqui had mij een mula gegeven. Ze had geen andere bij de hand dan een groote, zwarte muilezel, die nog al oud van dagen was. De anderen graasden ver weg in de bergen. Geef mij die mula maar, had ik gezegd. Als ik tegen de berg van Chirca op moet, zal ik wel een tijd te voet gaan. Die Senorita Nieves is een der heiligste personen, die ik in Bolivia heb aangetrof fen. Ze staat iederen dag een uur vóór haar indianen op en mediteert dan in haar kapel. Ben ik daar dan gaat zij iederen dag te Communie. Ons Jleer is dan in het Taber nakel, en nuttig ik dan bij mijn vertrek de H. Hostie, dan weent ze. Het wordt dan weer zoo leeg. zegt ze. in haar kapel. Zij leert de Indianen-kinderen zingen en bid den, onderwijst ze de Katechismus, bereidt ze voor tot de eerste H. Communie (de vo rige maal gingen er een dertigtal kinderen te Communie). Er zijn geen onwettige sa menlevingen op haar Hacienda, er heerscht geen misbruik van sterken drank. Een voorbeeld voor geheel Sur-Yungas. „Gij moet eens naar de Indianen gaan", zeide ze de laatste keer tot mij, „ze zijn bij elkaar". En daar stonden ze op de gladde coca-vloer, de stoere Indianen op hun bloote voeten. Ik nam natuurlijk de kans waar. Ik zong met hen, waarschuwde hen tegen bijgeloovige practijken en drankmis bruiken. We maakten een grapje Er werd gedanst, mooie rhytmische Indianendansen, zooals tegenwoordig de Zusters op de scho len aan de kinderen leeren. Op hun trom men en rietfluiten werd muziek gemaakt. Wat is ieder natuurvolk in den grond toch poëtisch De prachtige Boliviaansche ber gen blauwden in de verte. Ik keerde dus terug naar Chirca, mn standplaats. Eerst gaat men den autoweg- in-aanleg langs. Ieder oogenblik laat men met tiro'sontploffingen groote rotsmassa's springen. Een ingenieurswerk waarvoor men eerbied moet hebben. Makkelijk wordt de weg er niet door. Men moet langs den afgrond groote steenenmassa's overklim- men. Voor de mula is dat niet erg, ze vliegt er dikwijls letterlijk over. De arme ruiter scheurt echter zijn rijbroek weleens en loopt scrammen aan armen en beenen op. Op 't einde steekt men een „rio'*, een brui- schend riviiertje over en begint de moeilijke beklimming van den berg, waarboven Chir ca gelegen is. Men moet wel een stevige mula hebben, wil het beest het volhouden. Ieder oogenblik moest een poosje gerust worden. Gelukkig Holland, waar alle wegen vlak liggen, waar sporen, trams, auto's, be vaarbare rivieren en kanalen het land in alle richtingen doorkruisen. Een mula is een prachtbeest, rustig en gehoorzaam, maar 't heeft toch ook zijn ku ren. Zaterdag 1.1. wierp zoo'n beest me par does op den grond. Daar lag ik languit. Mijn brevier, die ik zat te bidden, m'n prentjes er van, m'n lorgnet links en rechts verspreid. Eergisteren trapte een muilezel mij, bij het opstijgen,ongenadig op den voet. Hij schrikt dan voor een slang of mijn witte habijt en poncho (gToote, witte Indianen- mandel) en dan moet men een goeden En gelbewaarder hebben, om niet armen en' beenen te breken. Beide keeren had het ge val geen ernstige gevolgen voor mij. Toen ik een tijd had gereden bij 't be klimmen van mijn grooten berg, steeg ik af. Ik neem de leidsels in mijn hand en zoo ging het zigzagsgewijze rustig omhoog, een beetje mediteerend en biddend. Maar wat zie ik daar?. Een lijk voor me, midden op den weg. Gewikkeld in een stuk zeildoek, een kruis va-n twee takken op de borst gebonden. Wat verder ston den een zestal Indianen een graf te graven. Wat- is dat hier? Ja, tata (vader) dat is een arme werk man van den autoweg. We gaan hem be graven. Hij is geheel arm, heeft geen fami lie. En waarom komt ge niet een uurtje verder op mijn kerkhof in Chirca? Ik zal zulke menschen gratis een begrafenis bezor gen en gratis een H. Mis geven, zooals de Kerkelijke Wetten voorschrijven. Beteuterd stonden de Indianen te kijken. Toch trof mij hun kinderlijk geloof en hun naastenliefde. Dooden begraven is toch ook een werk van barmhartigheid. Een missio naris moet niet te lang talmen om zijn be sluiten te nemen. In m'n „alforga" (dubbele zak, die over het zadel van het muildier af hangt) had ik allerlei benoodigdheden bij deksel van de kist vloog er af. Maria Juan! Zijt ge dan toch. eindelijk tot mij ge komen Over zijn schouder keek ze naar Monkey Arnold. Zie, Maria, ge krijgt do geweren als bruidschat, de gouverneur heeft er voor be taald. Later zei Monkey tot Juan: Menschen als de gouverneur vergeten twee zaken, ten eerste dat ik uw vriend ben, en ten tweede dat Ja, zei Juan zonderling^ Het andere, zei Monkey, iets uit zijn zak halend, bet andere was dat. Hij gaf Juan een verfrommelde roode roos, en van gansch de groep, vergaderd rond het vuur, was Maria Sevada de eenige die wist wat dit beduidde. (Vrij uit het Eugelsch, R. W. Alaxonder). (Aberbode's Weekblad). I. VAN DEN WIJNGAERT. mij, want ik was op een missietocht. M'n besluit was gauw genomen. Ik zal dien man hier een begrafenis in de bergen bezorgen. Stool en rituale waren spoedig voor den dag gehaald. Een der Indianen werd gere- quireerd en met het houten Kruisje aan het hoofd van het lijk geplaatst en eerst de ge beden gedaan, die men hier doet als men een lijk van het huis gaat afhalen. Twee andere Indianen moesten toen den doode bij het graf brengen. Subvenite, Sancti Dei, occurrite An- geli Domini. Nadert, Heiligen Gods, komt hem te gemoet, Engelen des Heeren. In paradisum deducènt te Angeli.... De Engelen geleiden U naar het Para dijs. Het graf werd ingezegend. Men mag ook afzonderlijke graven wijden. Het lichaam zakte in het graf neder. „Benedictus Dominus Deus Israël".... „Gezegend zij de Heer, de God van Is raël „Et tu puer propheta Altissimi vocar beris. „En gij knaap zult een profeet van den Allerhoogste genoemd worden. Het graf werd gesloten en het houten Kruisje erop geplant. Deze doode, mijne kinderen zal in mijn kerk gratis een H. Mis van mij hebben. Vrees toch nooit later, uwe dooden bij mij te brengen". Zwijgend en mediteerend begaf ik mij met m'n mula en Indiaan-begeleider weer bergop. Met verwondering en eerbied had deze de treffend sobere plechtigheid gade geslagen. Het was een predicatie voor hem geweest, hoe de priesters eerbied voor de dooden, de tempels van den H. Geest, heb ben. De avond was gevallen; doodstil was het in hun zuidelijke pracht. Een enkele berg- vogel floot zijn een tonig geroep in de ver te. Mijn gedachten gingen uit naar de hon derden Indianen, die daar, zonder kerke lijke begrafenis, in de bergen verspreid rus ten. Waaraan heeft deze arme doode bij uit zondering zijne kerkelijke begrafenis, zijn H. Mis te danken, die als een verfrisschen- de regen, zullen we hopen, in zijn Vagevuur zullen neerdalen? O geheimen van Gods uitverkiezende genade 1 Later ben ik nog eenige malen dit een zame graf gepasseerd. Ik sprak dan den Engel aan, dien ik bij dit graf heb geplaatst „Heeft U daar een Engel bij geplaatst?" Ja, luister naar de schoone oratie, die de priester bidt bij het inzegenen van een graf „God, door Wiens erbarming de zielen der geloovigen rusten, gewaardig U dit graf te zegenen, en geef het Uw Engel tot wach ter, en ontbind de ziel van hem, wiens lichaam hier rust, van alle banden der zon den Dien Engel spreek ik aan, wanneer ik hier voorbijga. Strek Uwe vleugelen uit over alle arme Indianen, die in de bergen verspreid liggen Het missionarisleven vraagt, vele opoffe ringen, maar men voelt zich toch dikwijls veel dichter bij den Hemel, dan in vele an dere streken. „O. L. Vr. v. G. R." p. fr. Mag. TH. v. d. VLOODT Miss. O.E.S.A. DE VERBREIDING DER MALARIA. Het Centraal Bureau voor Statistiek publiceert een uittreksel over den stand der malaria-ziekte waaraan wij het vol gende ontleenen. Terwijl in Italië door de uitstekende maatregelen der regeering de bestrijding van de malaria de beste resultaten heeft, opgeleverd is het in an dere landen daarmee nog heel droevig gesteld. De Internationale Commissie ter bestrijding van de malaria, een af- deeling van den Volkerenbond, heeft een overzicht gegeven van den stand van zaken per 1 Januari 1932. Van de 108 staten hebben er slechts 15 ver klaart dat er in hun land malaria heerschte. In Afrika maakt deze ziekte wel de meeste slachtoffers. In aequato- riaal Afrika woedt deze kwaal nog in haar vollen omvang en in Voor-Indië zijn nog meer dan 100 millioen malaria- patiënten. In Indo-China en Nederlandsch Indie varieert de statistiek tusschen 10 en 57 procent van alle ziektegevallen. In som mige landen heerscht de malaria epide misch terwijl elders de ziekte epidemi sche vormen heeft aangenomen. In de provinciën waar vaak groote overstroo mingen plaats hebben dreigt de malaria een onheilspellende ramp te worden. In de overstroomingsperiode die ook in een tijdvak van 8 tot 10 jaar geregeld op treedt bedraagt het aantal sterfgevallen ongeveer 5o procent. Bij een malaria epidemie in Delhi werd de bevolking tot op 25 procent gedecimeerd. In Siam sterven ieder jaar van de 10 millioen menschen ruim 50.000 personen tengevol ge van deze vreeselijke ziekte. Van de ongeveer 1200 soorten muggen veroor zaken ruim 30 soorten de malaria. Op de 17 millioen patiënten die jaarlijks door deze ziekte worden aangetast be draagt het aantal personen dat van ma laria geneest slechts 524.000. Voor de bestrijding van de malaria zou ieder jaar minstens 1.374.500 K.G. kinine noo- dig zijn terwijl ma«x 450.000 K.G. be schikbaar is. VEILIG VERKEER. ,,In den bocht passeeren, dat is mis! Omdat 't uitzicht dan belemmerd is".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 12