BRIEVEN OVER ONS GELOOF i het nieuwe duitschland VRIJDAG 14 JULI 1933 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 5 IV. HET BESTAAN VAN GOD. 3. „Ondervraag maar de dieren en zij zullen u onderrichten; en de vo gelen des hemels en zij zullen het u aantoonen. Spreek tot de aarde en zij zal u antwoorden en ver halen zullen het de visschen der zeeWie weet niet dat de hand des Heeren dit al les gemaakt heeft?" (Boek Job 12. 7—9). Tien dagen geleden was er hier in huis, Paul, een algemeene, hóóg-opgevoerde be langstelling voor de poesenmand in de keuken. Want in die mand ie het altijd weer wonderlijke gebeurdwaar eerst één le vend wezen haar bewoonde, krioelen er nu vier. Spinette, de lieveling van onze vereerde hospita, juffrouw Haasberg (en daarom ook ons aller lieveling!) had drie koolzwarte baby-diertjes ter wereld ge bracht!.... En nu hebben wij maar één zoo'n on mondig poesje noodig, Paul, om jullie „vrij- denkenden" boekhouder Basil, die van een God nog altijd niet veel weten wil dat zégt hij tenminste: in werkelijkheid hebben onze twee vorige brieven in stilte al aardig op hem ingewerkt, schreef je me vriendschappelijk een wijsgeerige kool te stoven. Ga dus in je verbeelding even met mij mee naar de keuken en zie, hoe ik Bab, één zoo'n hulpeloos poesje op de tafel zet om het aandachtig te bekijken en te be peinzen Bab, kleine nieuwe poes, waar kom je vandaan? Bab stuntelt wat huiverig en beverig rond op zijn wankele pootjes en staart verlangend naar mama Spinette, die, onrustig naar boven kijkend, om de tafel draait. Bab, ik zal 't wel voor je zeggen: Bab komt van mama Spinette en papa Kees, den kostelijken kater van hiernaast. Natuurlijk! Dus, Bab, je hebt jezelf niet veroorzaakt? „Gisteren was ik nog blind, mijnheer, en vandaag nog wankel ik op mijn pootjes; mijnheer, uw scherts grenst aan waanzin, is waanzin!" Zeker Bab, je hebt gelijk, 't was ook maar een rhetorische vraag! En Bab, waar komt je mama, Spinette, vandaan „Speak with mummy!", vraagt het moe der zelf! Spinette, onrustige moeder, was j ij er dan misschien ineens, zóó maar, heb jij jezelf veroorzaakt, vond j ij misschien je bestaansgrond in jezelf? „Spinette is de dochter van Mimi, haar onvergetelijke moeder en van een grooten, nameloozen kater" zegt juffrouw Haasberg ineens, met kwalijk verborgen ergernis over mijn onzinnige vragen. Goed, mooi zoo en Mimi, Babs grootmoe der? Maar laat ik deze openbare inquisitie hier stoppen, Paul: de grootmoeder van Bab had wéér een moeder en vader, die op him beurt wéér, die weer, die wéér.... Neem een ontzaglijke reeks Babs, Spi netten, Mimi's, Toto's, Nelly's, zooveel je wilt. Ga terug tot millioenen katten en katers in het verledenis daarmee a f- doende de zaak verklaard, hoe Bab thans in de wereld is gekomen, hoe Bab thans bestaat? We zullen Bab maar weer in zijn mandje letten. Basil Basman, jullie boekhouder, zal met al die katten wel geen raad weten. Hij moet dit refereintje maar eens een paar dagen door zijn hoofd laten gonzen: „Waar vandaan kwam de éérste kat, éérste kat, éérste kat??? Met pleizier wil' ik ook het klassieke voorbeeld van de grasspriet nemen. Zoo: dit is een grassprietje. Waarvan daan? Uit het graszaadje! Waarvandaan het zaadje? Van een ander grasplantje! O juist! Is dat de oplossing? Integendeel zegt Pater van Oppenraay: nu hebben we twéé grasplantjes en een zaadje waar van we den laatsten bestaansgrond zoe ken! En hoe verder we op deze manier te ruggaan, hoe meer onverklaarde katten en grashalmpjes krijgen we! We hebben nu Bab en de grasspriet be keken, Paul, nu gaan wij die dingen ver der eens bepeinzen, 't Spreekt vanzelf, dat wij heel de natuur rondom ons tot voor beeld kunnen nemen: mocht Basil Basman met Bab en de grasspriet niet tevreden zijn, laat hij dan zijn eigen zoontje of zich zelf nemen: waar komt Basil vandaan? Van de oude Basman, getrouwd met juf frouw enz. enz. enz. Deze zaak, „wetenschappelijk" opgezet ziet er zóó uit: Wij zien rondom ons aller lei wezens (kinderen, jonge dieren, planten) ontstaan, beginnen te leven. Al wat ontstaatdankt dat ont staan aan een ander. (Want als iets zijn ontstaan aan zichzelf zou te danken hebben, als het m.a.w. zichzelf ver oorzaakt had, dan zou het zichzelf veroor zaakt hebben, vóór dat het bestond; niets kan natuurlijk ergens oorzaak van zijn, dus ook niet van zichzelf vóórdat het be staat). Die andere is ofwel zelf óók ont staan, óf niet. lo. Indien die andere óók ont staan is, dan vragen we ook over diè andere: vanwaar? Wij kunnen dan des noods een ontzaglijke reeks opnoemen tel kens van vóórgangers, die hun opvolger veroorzaakt hebben, maar daarmee komen we niets verder, want die alle zijn ont staan, die alle moeten dus ieder op hün beurt een ander als oorzaak van hun be staan hebben gehad, m.a.w. niemand van die reeks voorgangers kan de verklaring van zijn bestaan in zichzelf vinden. 2o. Wil men dus een voldoende oor zaak, een afdoende verklaring voor het bestaan van iemand of iets vinden, dan moet men noodwendig tot het besluit ko men, dat er aan het einde van die reeks voorgangers één ander, één Wezen is, dat zelf niet ontstaan is, maar bestaat uit kracht van eigen wezen, d.w.z. zonder zelf te zijn veroorzaakt. Dat Wezen wordt God genoemd. Ik hoop, Paul, dat deze redeneering die tot de conclusie voerter bestaat een b u i t e n-w ereldsch onveroor. zaakt Wezen, dat de wereld en al wat daarin is heeft voortge bracht, je duidelijk is. Wellicht zal Basil Basman nog niét be grijpen, waarom dat Wezen, niet in de wereld zelve te vinden is. Als vol bloed-materialist zal hij je ongetwijfeld spreken over de „eeuwige ongescha pen stof', welke de voldoende reden, de laatste werkelijkheidsgrond van al het De- staande zou zijn. Laten we deze opwerping eens even be ziën. Een ongeschapen stof zou dus moeten bestaan uit zichzelf. Wat u i t zichzelf bestaat, moet onverander lijk, onafhankelijk, oneindig vol maakt zijn, waarom Had het niet alle volmaaktheden en deze in oneindigen graad, dan zou dat we zen, dat uit zichzelf bestaat dus in bepaal de opzichten iets missen, beperkt zijn. Vanwaar zou dit gemis, die beperking in dit wezen kunnen ontstaan zijn? Dat ge mis, die beperking kan niet daardoor ont staan zijn, doordat een oorzaak, die dat wezen heeft doen ontstaan, het te weinig in zeker opzicht heeft „medegegeven", want zulk een oorzaak is er niét, dat wezen i s immers niet door iets anders veroor zaakt, maar bestaat uit zichzelf. Ook kan dat wezen die beperking, dat gemis niet uit zichzelf hebben, omdat een We zen dat uit zichzelf bestaat, uit zichzelf het volledige „zijn" heeft. (Had het dit niet, dan zou er altijd nog een graad vau „zijn" aan dat Wezen kunnen worden toe gevoegd en zou het dus in het „zijn" in een bepaald opzicht .weer afhankelijk kunnen zijn van iets anders, door iets anders ver oorzaakt kunnen worden en dus niet in alle opzichten uit zichzelf bestaan). Heeft de stof nu oneindige volmaakt heden? Er is niets zoo onvolmaakt als de stof, niets zoo afhankelijk: zij laat zich tot alles gebruiken en vervormen; zij is voort durend in verandering (in „ontwikkeling" zeggen de godloochenaars zelf) d.w.z. er kunnen steeds volmaaktheden (eigenschap pen) bij komen of afgaan; zij is dus vérre van oneindig volmaakt. De stof kan derhalve niet bestaan van zichzelve, maar is zelf, door een of andere oorzaak voortgebracht. Het Wezen, dat uit zichzelf bestaat, kan dus niet worden ver eenzelvigd met de stoffelijke wereld; dat wezen staat dus buiten de wereld. Oef, zal je misschien zuchten, Paul, dat wordt mij een beetje te zwaarJa, dat zal Basil Basman óók wel zeggen, als je hem zoo antwoordt, maar, als hij een diepzinnige moeilijkheid maakt, dan moet hij zich ook maar de moeite geven, iets van de weerlegging te snappen! Voorts zal vriend Basil, natuurlijk komen met dat heerlijke, élles verslaande slagwoord der godloochenaars„evolutie"! De geheele wereld, de geheele natuur zou door „evolutie", door ontwikkeling, zich gevormd hebben uit bijvoorbeeld een nevel- bol, en al wat leeft op aarde heeft zich ontwikkelt uit enkele simpele kiemcellen! Stel je gerust, beste Paul, wij zullen bin nenkort aan het „evolutievraagstuk" waar schijnlijk een heelen brief wijden. Voor van daag op de valreep slechts dit: laten wij eens een oogenblik aannemen dat de we reld zich inderdaad uit bijv. een nevelbol heeft ontwikkeld en het leven uit kiemcel len. Maar vanwaar kwam die nevelbol ten slotte; was die uit zichzelf ontstaan? Hoe kreeg die nevelbol die onbegrijpelijke wen- Een greep uit de grondgedachten CENTRUM-ONTBINDING IN NAT-SOCIALISTISCHE BELICHTING H. Een der redenen, waarom wij de uitnoo- diging tot een reis door het nieuwe natio- naal-socialistische Duitschland gaarne heb ben geaccepteerd, was, dat ons de gelegen heid geboden werd om ons door eigen aan schouwing meer vertrouwd te maken met het nationaal-socialisme, zooals het in de practijk wordt beleefd. Slechts door eigen ondervinding leert men beseffen, welke geweldige dingen over onze grenzen plaats vinden. Wie het niet zag, kan zich moeilijk een voorstelling ma ken van de geestdrift, waarmee vooral de jongeren zich geschaard hebben achter de Hakenkreuz-vlag, hoe diep de overtuiging wortel heeft geschoten, dat slechts het na tionaal-socialisme Duitschland redding kan brengen uit de ellende, waarin het verdrag van Versailles en de economische crisis het land hebben gestort. Wie gezien heeft, hoe deze beweging leeft, begrijpt, dat men er zich niet vanaf kan ma-ken met een schouder-ophalen en met te spreken over een „bevlieging", een stroovuur in de sentimenteele harten van licht ontvlambare Duitschers, welk stroo vuur weldra zal zijn uitgebrand. Reeds nu stelling te nemen vóór of tegen de Hitler-beweging lijkt ons persoonlijk zeer voorbarig. Wij achten ons niet gerech tigd om partij te kiezen le omdat- wij in het nat. socialisme nog geen afgerond stel sel kunnen zien, dat geldt als „het" offi- cieele systeem, en 2e omdat er zoovele en zoo diepgaande problemen aan te pas komen, op econo misch, sociaal en philosophisch staatkun dig gebied, dat wij zo niet gaarne in een hand-omdraaien zouden willen oplossen. Zonder zelf te willen probeeren een systeem op te bouwen, waar blijkbaar nog geen voldoende gefundeerd stelsel bestaat, zullen wij aan de hand van onze jongste ervaringen een greep doen in eenige funda- menteele grondgedachten, welke de verhou ding van het nat socialisme in verschillend opzicht meer verklaarbaar maken, hetgeen wij vooral zouden willen doen met het oog op de ontbinding van het Centrum. Hitiers systeem gaat onder meer uit van het ervaringsfeit, dat de menschen onge lijk van aanleg zijn. Er zijn domme, slecht ontwikkelde menschen en er zijn knappe koppen, de een in deze, de andere in die richting. De niet ontwikkelden, de onbe- kwamen, hebben geen recht- van meespre ken, zij moeten zich laten leiden cloor de gen, die de bekwaamheid bezitten om te leiden. De democratie nu legt de macht in handen van de volksmassa, het domme meerderheids getal bepaalt de richting in de politiek. Dit acht Hitier een ongerijmd heid; de richting moet- worden aangege ven door degenen, die de politiek overzien kunnen, m.a.w. door de leiders, die vanze'f door hun bekwaamheid naar voren treden De democratie moest dus worden afge schaft, gebroken moest worden met het stelsel, dat slechts nivelleerend werken kan en de bekwamen verhindert zich te doen gelden. Daar slechts in de democra tie partijvorming verantwoord is, was het nat. socialisme consequent door geen en kele politieke partij te dulden, van vriend noch van vijand. Daar komt nog bij, dat Hitler1 het emi nente belang der eenheid heeft ingezien. Partij-indeeling beteekent verschil van inzicht en verschil van inzicht- beteekent verzwakking van de natie als geheel Zon der eenheid geen kracht, noch naar binnen noch naar buiten. Natuurlijk heeft die drang naar eenheid in Duitschland een geweldige stimulans gekregen door de groote versplintering der partijen en de daaruit voortspruitende onmacht om met zooveel uiteenloopende in zichten te regeeren. terwijl bovendien het gevolg van de eenheid n.l. de inwendige kracht een wel zeer gewensoht goed moest toeschijnen aan een volk, dat door buiten landsche machten na een verloren oorlog was neergedrukt tot een werkelijk ont- eerend niveau, dat uitgezogen was en zoo doende door de crisis dubbel zwaar getrof fen moest worden. Juist doordat Duitschland meer dan eenig ander land in nood verkeert, is de reactie om te leven buitengewoon sterk ge worden. Maar om uit de crisis te geraken acht Hitier het niet noodig af te wachten totdat de crisis voorbij gaat, evenmin als hij het noodig vindt af te wachten of de buitenlandsche mogendheden wat milder jegens Duitschland gestemd zullen zijn. De buitenlandsche politiek is het niet. welke den toestand van Duitschland bepaalt, zegt hij, maar het is integendeel de innerlijke kracht of slapte van Duitschland, welke de politiek der buitenlandsche mogendheden t.o.v. Duitschland bepaalt. Evenzoo is het de mate van innerlijke weerstand van het Duitsche volk, welke aangeeft in hoeverre de crisis vat zal hebben op dat volk. In deze gedachtengang is het begrijpelijk, dat telsnelheid waardoor de aarde kon ge vormd worden? Hoe kwamen die „kiem cellen" aan hun bestaan? Voor die nevel bol en die kiemcellen geldt hetzelfde als voor de katten en de graspriet. Over twee weken zetten wij de zaak op dezelfde voet voort. Met wetenschappelijke groet aan Basil 1 Tot binnenkort dual op de eerste plaats gestreefd wordt naar een krachtig volk, een volk dat één ie van wil. En in dit verband bezien wordt het duidelijk dat men geen georganiseerde tweespalt op politiek terrein wilde hand haven. Natuurlijk heeft men met de opheffing der partijen van al de vroegere aanhangers dier partijen geen overtuigde nationaal- socialisten gemaakt. Vooral de ouderen kunnen zioh over de bezwaren, die wel terdege bestaan, niet zoo vlug heenzet-ten en zien de omwenteling zich voltrekken met een bezorgd hart. Vol gens de schatting van een vooraanstaand leider, zouden z.i een flinke 50 van het Duitsche volk overtuigde nat ionaal-socialis ten zijn, 25 de kat uit de boom kij ken en 25 overtuigde tegenstanders zijn. Dit- is natuurlijk een schatting, welke moeilijk te controleeren is, maar wij ge- looven, dat zij niet zoo heel ver bezijden de waarheid is. Door voortdurende propaganda hoopt men ook de nog niet overtuigden te bren gen tot een innerlijke eenheid. Hierbij houde men in het oog, dat de eenheid slechts wordt nagestreefd voor die kwesties, welke niet betrekking hebben op godsdienstige overtuigingen. Althans dat is de theorie. In de prac tijk lijkt het ons haast ondoenlijk om poli tiek en godsdienst volkomen gescheiden te houden. In theorie redeneert men zóó: „Wij bemoeien ons uitsluitend met de poli tiek en de Kerk behartigt uitsluitend de godsdienstige belangen. Zijn er raakpun ten, dan is er het concordaat om de twee belangensferen uit elkander te houden''. Dat is wel wat simplistisch gedacht. Want gaat men eens na wat Hitier onder politiek verstaat-, dan blijkt de moeilijkheid om de politiek zuiver te houden al aan stonds. In een redevoering te Düsseldorf verleden jaar definieerde Hitier de politiek als de behartiging der levensbelangen van het volk en de practisc-he doorvoering van den strijd om het bestaan van dat volk met alle middelen. Met alle middelen? Of alleen met- alle „geoorloofde" middelen? Maar volgens welke maatstaf zal men de geoorloofdheid dier middelen afmeten? Hier komt de mo raal een woordje meespreken en hoe zal men er een moraal op na kunnen houden als men geen levensbeschouwing heeft? Maar hangt iemands levensbeschouwing niet ten nauwste samen met zijn godsdien stige opvattingen? Ons bestek is te klein om hierop nader in te gaan. Stippen wij slechts aan. dat zoo wel de opvatting dat alle middelen ge bruikt mogen worden om de levensbelan gen van het volk te dienen, als de sterke streving om het volk lichamelijk en geeste lijk zoo krachtig mogelijk te maken, na tuurlijk bronnen zijn van vrees voor het buitenland. Met name Frankrijk iR niet bevreesd voor de wapenen, welke Duitschland bezit, want het weet heel goed, dat Duitschland ontwapend is, maar het. is bang voor den groeienden geest. Een andere vraag is weer, of Frankrijk zelf niet de beste propagandist van dien geest is geweest. En nog een andere vraag is weer, of een volk niet het recht heeft zich sterk en krachtig te maken, als het maar doordrongen is van de waarheid, dat wel vaart beter in vrede dan in oorlog bloeien kan. Het groote bezwaar van een staatsvorm, waarin één persoon de uitsluitende, niet door een parlement gecontroleerde leiding heeft, wordt algemeen het gevaar van machtsmisbruik geacht. Zoolang de leiding in goede handen is. gaat het uitstekend, heeft de dictatuur vele voordeelen, zegt men, maar o wee als de dictator den ver keerden weg op gaat. Is dit gevaar werkelijk zoo groot als men vreest? Laten wij slechts een paar gedach ten ter overweging voorleggen. Vooreerst is zoo'n leider een der besten uit het volk, anders bronet hij het niet zoo ver, dat hem de leiding wordt toever trouwd. Een dictator, die zich met militair geweld opwerpt, schakelen wij hier uit. Vervolgens (en dit geldt met name van het nationaal-socialisme) mag men ver wachten, dat zoo'n leider wel decrelijk in ziet, dat- hij het op den duur niet houden zal, als het volk in overgroote meerderheid zijn beleid niet goedkeurt. En wat de bui tenlandsche politiek van den leider betreft, lijkt het gevaar van al te scheve sprongen ook niet groot als men bedenkt, dat in de groote politiek overwicht altijd spoedig een tegenwicht vindt. Bovendien: is bij een dictatuur een ze kere controle a priori absoluut onbestaan baar? Is de contradictie in der practijk niet overbrugbaar? Dit zijn slechts enkele overwegingen, welke wij ter overdenking zouden willen aanbevelen, wij willen er geen academische stellingen van maken. Of in de practijk dit bezwaar van machtsmisbruik zich zal doen ge'.den, zal de toekomst ons leeren. Op het oogenblik schijnt de gesprekken met Nazi-leiders hebben ons dat bevestigd een vrij ge matigde stemming te overheerschen en ook Hitiers uitlatingen zijn in dit opzicht zeer geruststellend. De soep wordt niet altijd zoo heet gege ten als zij wordt opgedaan. Mr. H. G. Onze redacteur, die in het bovenstaande en in een vorig artikel ervaringen mede deelt, opgedaan in een reis naar DuitsclA land, geeft eenige persoonlijke indrukken over het stelsel van het internationaal-so cialisme. Om mogelijk misverstand te voorkomen bij oppervlakkige lezing en nien zegt, dat een courant nog al 'ns oppervlakkig wordt gelezen achten wij het niet overbodig, om er op te wijzen, dat de schrijver een wetenschappelijke of psychologische ver klaring geeft van 't feitelijk politiek ge beuren in Duitschland en geenszins een verdediging van beginselen en practijk van het nationaal-socialisme. LETTEREN EN KUNST Het Schild. Apologetisch Maandschrift. Uitg. der A.V. Petrus Canisius. Het eerste nummer van den 15en jaar gang van het Schild ligt al eenigen tijd op bespreking te wachten, welke iets langer dan gewoonlijk uitbleef wegens uit «Ledig heid. Do zomermaanden zijn nu eenmaal de geijkte vacantiemaauden en het komt ous voor, dat de Schild-redactie in dit Juli- nuonmer ©enigszins rekening heeft gehou den met het vacantie-karakt-er van de Juli-maand, want zware kost heeft zij ons ditmaal niet voor gezet. Na een inleiding van den hoofdredacteur, prof. J. P. Verhaar van Warmond, waarvan wij reeds melding maakten, vangt het Schild thans aan niet een warm geschreven artikel van pater Mag. B. Luyokx Ü.P. over de onbegrijpelijke en onverklaarbare, maar desondanks zich taai handhavende bewe ring, welke vooral onder onze protestant- scho broeders veel opgeld doet, dat in do Katholieke Kerk door priesterdom en hei- ligon-vereenng een ondoordringbare muur opgetrokken staat tusschen Christus en onze zielen. In tegenstelling niet de Pro- testantsciie Kerk, waar alle tu&schenscha- kels verwijderd zijn en de meusch zich ge- keel vrij en onmiddellijk tot zijn God en Heiland kan wenden. De geleerde schrijver zegt daartegenover geen wetenschappelijk betoog te willen houden, maar intuaschen zet hij toch maar fijntjes het absoluut dwaze van deze bewering uiteen, door de practijk der Katholieke Kerk daar tegenover te stel len. De heiligen zijn geen sta-in-don-weg, maar uit alle gebeden der Kerk blijkt, dat wij God en God alleen aanbidden en de heiligen slechts vragen ons gebod bij God te ondersteunen. Wij vereeren de heiligen, niet om eigen grootheid, maar om de bui tengewone gaven Gods hun door Christus toebedeeld. En de priesters? Vooreerst vraagt pater Luyckx of het priesterschap niet door Christus zelf is ingesteld en op het bevestigend antwoord volgt dan de conclusie: hoe kan een goddelijke instelling zich plaatsen tusschen God en de men schen. Maar ook uit de feitelijke verhou ding van priester en geloovigc blijkt bij na dere uiteenzetting het belachelijke van deze bewering. De volgende twee artikelen, getiteld „De Kerk der Martelaren", van dr. Rud. Huys- mans, en „Paedagogie in Sovjot Rusland", van mr. H. J. A. v. Son, zijn eigenlijk meer boekbesprekingen. Het eerste vertelt wat er staat te lezen in hot mooio boek van prof. dr. Albert Ehrhard „Die Kircho der Martyror", dat een boschrijving geeft van den heldentijd der Katholieke Kerk; het tweede behandelt het opvoedkundig systeem der Sovjets aan do hand van een werkje van E. Dévaud „La pédagogie en Russie Soviétique". Hieruit blijkt wol ont stellend duidelijk, met welk oen satanische consequentie de Sovjets elk godsdienstig besef uitroeien uit de harten en hoofden der Russische jeugd. Ten slotte is er oen laten we zeggen, modern prcekje van Dolf Ypoy, getiteld „De sacristie der Woestijn". Do tegensla gen in 'b menschen leven vormen de sa cristie, het voorhof van den Eeuwige Tem pel Gods. Van de rubriek „Op den Uitkijk" is bij zonder interessant oen studie van pater G. J. v. Keeken M.S.F„ die met citaten uit de Koran aantoond, dat de leer der Onbevlek te Ontvangenis in Mohammeds tijd (begin 7e eeuw) reeds algemeen verbreid was on der do Christenen. De Vragenbu» is, zooals steeds, do moeite van het doorlezen waard, evenals de Boek bespreking en de Correspondentie. GEMENGDE BERICHTEN DOOR MOTOR DOODGEREDEN. Gisteravond omstreeks elf uur werd op den Valkenburgerweg onder de gemeente Voerendaal een man door een motorrijder doodgereden. Het onderzoek heeft uitge wezen, dat de verongelukte is een zekere C. Rood, tuinier, wonende Laanderstraat te Heerlen Rood had boompjes gep'ant in den tuin van den heer H. aan den Vallccn- burgerweg. Met mevr. H. naar Heerlen tcnigwande- lend, werd hij naar de „Tel.'* bericht, eens klaps door een motor, bereden door B. L. uit Heerlen, die uit do richting Valkenburg kwam, van achteren aangereden en tegen den grond geslingerd Zwaar gewond werd R. opgenomen. Dr. Widdershoven en de politie te Heerlen werden onmiddellijk ge waarschuwd. Toen de geneesheer ter plaat se kwam, was R reeds overleden. De politie van Heerlen, die ook spoedig tegenwoordig was, stelde een onderzoek in. Rood was ge huwd. VRACHTAUTO TE WATER. Chauffeur wist zich te redden. Woensdagnamiddag had aan het Groote Veer te Boxmeer een ongeluk plaats, dat wonderlijk goed is afgcloopen. Een met ijzer beladen vrachtauto uit Vcnlo wilde aan den Limburgschen oever de veerpont oprijden. Plotseling brak de ketting, terwijl de auto rnot het voorste gedeelte op de pont stond. Deze dreef af, do auto een eind meesleurend. Op ruim 15 Meter van de wal verdween do zware wa gen in de diepte. Gelukkig behield de chauffeur zijn tegenwoordigheid van geest en wist hij nog juist bijtijds uit den wagen te springen. De auto, die juist in het vaarwater ligt, zal door middel van oen bok worden ge- licht. De veerdienst ondervond na het onge val geruimen tijd vertraging, doch ging te gen den avond weer zijn gewonen gang.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 5