BRIEVEN OVER ONS GELOOF i het nieuwe
duitschland
VRIJDAG 14 JULI 1933
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 5
IV.
HET BESTAAN VAN GOD. 3.
„Ondervraag maar de dieren en zij
zullen u onderrichten; en de vo
gelen des hemels en zij zullen het
u aantoonen. Spreek tot de aarde
en zij zal u antwoorden en ver
halen zullen het de visschen der
zeeWie weet niet dat de
hand des Heeren dit al
les gemaakt heeft?" (Boek
Job 12. 7—9).
Tien dagen geleden was er hier in huis,
Paul, een algemeene, hóóg-opgevoerde be
langstelling voor de poesenmand in de
keuken.
Want in die mand ie het altijd weer
wonderlijke gebeurdwaar eerst één le
vend wezen haar bewoonde, krioelen er
nu vier. Spinette, de lieveling van onze
vereerde hospita, juffrouw Haasberg (en
daarom ook ons aller lieveling!) had drie
koolzwarte baby-diertjes ter wereld ge
bracht!....
En nu hebben wij maar één zoo'n on
mondig poesje noodig, Paul, om jullie „vrij-
denkenden" boekhouder Basil, die van een
God nog altijd niet veel weten wil
dat zégt hij tenminste: in werkelijkheid
hebben onze twee vorige brieven in stilte
al aardig op hem ingewerkt, schreef je
me vriendschappelijk een wijsgeerige
kool te stoven.
Ga dus in je verbeelding even met mij
mee naar de keuken en zie, hoe ik Bab,
één zoo'n hulpeloos poesje op de tafel zet
om het aandachtig te bekijken en te be
peinzen
Bab, kleine nieuwe poes, waar kom je
vandaan? Bab stuntelt wat huiverig en
beverig rond op zijn wankele pootjes en
staart verlangend naar mama Spinette, die,
onrustig naar boven kijkend, om de tafel
draait. Bab, ik zal 't wel voor je zeggen:
Bab komt van mama Spinette en papa
Kees, den kostelijken kater van hiernaast.
Natuurlijk! Dus, Bab, je hebt jezelf niet
veroorzaakt?
„Gisteren was ik nog blind, mijnheer, en
vandaag nog wankel ik op mijn pootjes;
mijnheer, uw scherts grenst aan waanzin,
is waanzin!"
Zeker Bab, je hebt gelijk, 't was ook maar
een rhetorische vraag!
En Bab, waar komt je mama, Spinette,
vandaan
„Speak with mummy!", vraagt het moe
der zelf!
Spinette, onrustige moeder, was j ij er
dan misschien ineens, zóó maar, heb jij
jezelf veroorzaakt, vond j ij misschien je
bestaansgrond in jezelf?
„Spinette is de dochter van Mimi, haar
onvergetelijke moeder en van een grooten,
nameloozen kater" zegt juffrouw Haasberg
ineens, met kwalijk verborgen ergernis over
mijn onzinnige vragen.
Goed, mooi zoo en Mimi, Babs grootmoe
der?
Maar laat ik deze openbare inquisitie
hier stoppen, Paul: de grootmoeder van
Bab had wéér een moeder en vader, die op
him beurt wéér, die weer, die wéér....
Neem een ontzaglijke reeks Babs, Spi
netten, Mimi's, Toto's, Nelly's, zooveel je
wilt. Ga terug tot millioenen katten en
katers in het verledenis daarmee a f-
doende de zaak verklaard, hoe Bab
thans in de wereld is gekomen, hoe Bab
thans bestaat?
We zullen Bab maar weer in zijn mandje
letten.
Basil Basman, jullie boekhouder, zal
met al die katten wel geen raad weten.
Hij moet dit refereintje maar eens een
paar dagen door zijn hoofd laten gonzen:
„Waar vandaan kwam de éérste kat, éérste
kat, éérste kat???
Met pleizier wil' ik ook het klassieke
voorbeeld van de grasspriet nemen. Zoo:
dit is een grassprietje. Waarvan
daan? Uit het graszaadje! Waarvandaan
het zaadje? Van een ander grasplantje!
O juist! Is dat de oplossing? Integendeel
zegt Pater van Oppenraay: nu hebben
we twéé grasplantjes en een zaadje waar
van we den laatsten bestaansgrond zoe
ken! En hoe verder we op deze manier te
ruggaan, hoe meer onverklaarde katten en
grashalmpjes krijgen we!
We hebben nu Bab en de grasspriet be
keken, Paul, nu gaan wij die dingen ver
der eens bepeinzen, 't Spreekt vanzelf, dat
wij heel de natuur rondom ons tot voor
beeld kunnen nemen: mocht Basil Basman
met Bab en de grasspriet niet tevreden
zijn, laat hij dan zijn eigen zoontje of zich
zelf nemen: waar komt Basil vandaan?
Van de oude Basman, getrouwd met juf
frouw enz. enz. enz.
Deze zaak, „wetenschappelijk" opgezet
ziet er zóó uit: Wij zien rondom ons aller
lei wezens (kinderen, jonge dieren, planten)
ontstaan, beginnen te leven.
Al wat ontstaatdankt dat ont
staan aan een ander. (Want als iets
zijn ontstaan aan zichzelf zou te
danken hebben, als het m.a.w. zichzelf ver
oorzaakt had, dan zou het zichzelf veroor
zaakt hebben, vóór dat het bestond; niets
kan natuurlijk ergens oorzaak van zijn,
dus ook niet van zichzelf vóórdat het be
staat). Die andere is ofwel zelf óók ont
staan, óf niet.
lo. Indien die andere óók ont
staan is, dan vragen we ook over diè
andere: vanwaar? Wij kunnen dan des
noods een ontzaglijke reeks opnoemen tel
kens van vóórgangers, die hun opvolger
veroorzaakt hebben, maar daarmee komen
we niets verder, want die alle zijn ont
staan, die alle moeten dus ieder op hün
beurt een ander als oorzaak van hun be
staan hebben gehad, m.a.w. niemand van
die reeks voorgangers kan de verklaring
van zijn bestaan in zichzelf vinden.
2o. Wil men dus een voldoende oor
zaak, een afdoende verklaring voor het
bestaan van iemand of iets vinden, dan
moet men noodwendig tot het besluit ko
men, dat er aan het einde van die reeks
voorgangers één ander, één Wezen is, dat
zelf niet ontstaan is, maar bestaat uit
kracht van eigen wezen, d.w.z. zonder zelf
te zijn veroorzaakt. Dat Wezen wordt God
genoemd.
Ik hoop, Paul, dat deze redeneering die
tot de conclusie voerter bestaat een
b u i t e n-w ereldsch onveroor.
zaakt Wezen, dat de wereld en
al wat daarin is heeft voortge
bracht, je duidelijk is.
Wellicht zal Basil Basman nog niét be
grijpen, waarom dat Wezen, niet in de
wereld zelve te vinden is. Als vol
bloed-materialist zal hij je ongetwijfeld
spreken over de „eeuwige ongescha
pen stof', welke de voldoende reden, de
laatste werkelijkheidsgrond van al het De-
staande zou zijn.
Laten we deze opwerping eens even be
ziën. Een ongeschapen stof zou dus
moeten bestaan uit zichzelf. Wat u i t
zichzelf bestaat, moet onverander
lijk, onafhankelijk, oneindig vol
maakt zijn, waarom
Had het niet alle volmaaktheden en
deze in oneindigen graad, dan zou dat we
zen, dat uit zichzelf bestaat dus in bepaal
de opzichten iets missen, beperkt
zijn. Vanwaar zou dit gemis, die beperking
in dit wezen kunnen ontstaan zijn? Dat ge
mis, die beperking kan niet daardoor ont
staan zijn, doordat een oorzaak, die dat
wezen heeft doen ontstaan, het te weinig
in zeker opzicht heeft „medegegeven",
want zulk een oorzaak is er niét, dat wezen
i s immers niet door iets anders veroor
zaakt, maar bestaat uit zichzelf. Ook kan
dat wezen die beperking, dat gemis niet
uit zichzelf hebben, omdat een We
zen dat uit zichzelf bestaat, uit zichzelf het
volledige „zijn" heeft. (Had het dit
niet, dan zou er altijd nog een graad vau
„zijn" aan dat Wezen kunnen worden toe
gevoegd en zou het dus in het „zijn" in een
bepaald opzicht .weer afhankelijk kunnen
zijn van iets anders, door iets anders ver
oorzaakt kunnen worden en dus niet in
alle opzichten uit zichzelf bestaan).
Heeft de stof nu oneindige volmaakt
heden? Er is niets zoo onvolmaakt als de
stof, niets zoo afhankelijk: zij laat zich tot
alles gebruiken en vervormen; zij is voort
durend in verandering (in „ontwikkeling"
zeggen de godloochenaars zelf) d.w.z. er
kunnen steeds volmaaktheden (eigenschap
pen) bij komen of afgaan; zij is dus vérre
van oneindig volmaakt.
De stof kan derhalve niet bestaan van
zichzelve, maar is zelf, door een of andere
oorzaak voortgebracht. Het Wezen, dat uit
zichzelf bestaat, kan dus niet worden ver
eenzelvigd met de stoffelijke wereld; dat
wezen staat dus buiten de wereld.
Oef, zal je misschien zuchten, Paul,
dat wordt mij een beetje te zwaarJa,
dat zal Basil Basman óók wel zeggen, als
je hem zoo antwoordt, maar, als hij een
diepzinnige moeilijkheid maakt, dan moet
hij zich ook maar de moeite geven, iets van
de weerlegging te snappen! Voorts zal
vriend Basil, natuurlijk komen met dat
heerlijke, élles verslaande slagwoord der
godloochenaars„evolutie"!
De geheele wereld, de geheele natuur zou
door „evolutie", door ontwikkeling, zich
gevormd hebben uit bijvoorbeeld een nevel-
bol, en al wat leeft op aarde heeft zich
ontwikkelt uit enkele simpele kiemcellen!
Stel je gerust, beste Paul, wij zullen bin
nenkort aan het „evolutievraagstuk" waar
schijnlijk een heelen brief wijden. Voor van
daag op de valreep slechts dit: laten wij
eens een oogenblik aannemen dat de we
reld zich inderdaad uit bijv. een nevelbol
heeft ontwikkeld en het leven uit kiemcel
len. Maar vanwaar kwam die nevelbol ten
slotte; was die uit zichzelf ontstaan? Hoe
kreeg die nevelbol die onbegrijpelijke wen-
Een greep uit de grondgedachten
CENTRUM-ONTBINDING IN
NAT-SOCIALISTISCHE BELICHTING
H.
Een der redenen, waarom wij de uitnoo-
diging tot een reis door het nieuwe natio-
naal-socialistische Duitschland gaarne heb
ben geaccepteerd, was, dat ons de gelegen
heid geboden werd om ons door eigen aan
schouwing meer vertrouwd te maken met
het nationaal-socialisme, zooals het in de
practijk wordt beleefd.
Slechts door eigen ondervinding leert
men beseffen, welke geweldige dingen over
onze grenzen plaats vinden. Wie het niet
zag, kan zich moeilijk een voorstelling ma
ken van de geestdrift, waarmee vooral de
jongeren zich geschaard hebben achter de
Hakenkreuz-vlag, hoe diep de overtuiging
wortel heeft geschoten, dat slechts het na
tionaal-socialisme Duitschland redding kan
brengen uit de ellende, waarin het verdrag
van Versailles en de economische crisis het
land hebben gestort.
Wie gezien heeft, hoe deze beweging
leeft, begrijpt, dat men er zich niet vanaf
kan ma-ken met een schouder-ophalen en
met te spreken over een „bevlieging", een
stroovuur in de sentimenteele harten van
licht ontvlambare Duitschers, welk stroo
vuur weldra zal zijn uitgebrand.
Reeds nu stelling te nemen vóór of tegen
de Hitler-beweging lijkt ons persoonlijk
zeer voorbarig. Wij achten ons niet gerech
tigd om partij te kiezen le omdat- wij in
het nat. socialisme nog geen afgerond stel
sel kunnen zien, dat geldt als „het" offi-
cieele systeem, en
2e omdat er zoovele en zoo diepgaande
problemen aan te pas komen, op econo
misch, sociaal en philosophisch staatkun
dig gebied, dat wij zo niet gaarne in een
hand-omdraaien zouden willen oplossen.
Zonder zelf te willen probeeren een
systeem op te bouwen, waar blijkbaar nog
geen voldoende gefundeerd stelsel bestaat,
zullen wij aan de hand van onze jongste
ervaringen een greep doen in eenige funda-
menteele grondgedachten, welke de verhou
ding van het nat socialisme in verschillend
opzicht meer verklaarbaar maken, hetgeen
wij vooral zouden willen doen met het
oog op de ontbinding van het Centrum.
Hitiers systeem gaat onder meer uit van
het ervaringsfeit, dat de menschen onge
lijk van aanleg zijn. Er zijn domme, slecht
ontwikkelde menschen en er zijn knappe
koppen, de een in deze, de andere in die
richting. De niet ontwikkelden, de onbe-
kwamen, hebben geen recht- van meespre
ken, zij moeten zich laten leiden cloor de
gen, die de bekwaamheid bezitten om te
leiden. De democratie nu legt de macht in
handen van de volksmassa, het domme
meerderheids getal bepaalt de richting in
de politiek. Dit acht Hitier een ongerijmd
heid; de richting moet- worden aangege
ven door degenen, die de politiek overzien
kunnen, m.a.w. door de leiders, die vanze'f
door hun bekwaamheid naar voren treden
De democratie moest dus worden afge
schaft, gebroken moest worden met het
stelsel, dat slechts nivelleerend werken
kan en de bekwamen verhindert zich te
doen gelden. Daar slechts in de democra
tie partijvorming verantwoord is, was het
nat. socialisme consequent door geen en
kele politieke partij te dulden, van vriend
noch van vijand.
Daar komt nog bij, dat Hitler1 het emi
nente belang der eenheid heeft ingezien.
Partij-indeeling beteekent verschil van
inzicht en verschil van inzicht- beteekent
verzwakking van de natie als geheel Zon
der eenheid geen kracht, noch naar binnen
noch naar buiten.
Natuurlijk heeft die drang naar eenheid
in Duitschland een geweldige stimulans
gekregen door de groote versplintering der
partijen en de daaruit voortspruitende
onmacht om met zooveel uiteenloopende in
zichten te regeeren. terwijl bovendien het
gevolg van de eenheid n.l. de inwendige
kracht een wel zeer gewensoht goed moest
toeschijnen aan een volk, dat door buiten
landsche machten na een verloren oorlog
was neergedrukt tot een werkelijk ont-
eerend niveau, dat uitgezogen was en zoo
doende door de crisis dubbel zwaar getrof
fen moest worden.
Juist doordat Duitschland meer dan
eenig ander land in nood verkeert, is de
reactie om te leven buitengewoon sterk ge
worden. Maar om uit de crisis te geraken
acht Hitier het niet noodig af te wachten
totdat de crisis voorbij gaat, evenmin als
hij het noodig vindt af te wachten of de
buitenlandsche mogendheden wat milder
jegens Duitschland gestemd zullen zijn. De
buitenlandsche politiek is het niet. welke
den toestand van Duitschland bepaalt, zegt
hij, maar het is integendeel de innerlijke
kracht of slapte van Duitschland, welke de
politiek der buitenlandsche mogendheden
t.o.v. Duitschland bepaalt. Evenzoo is het
de mate van innerlijke weerstand van het
Duitsche volk, welke aangeeft in hoeverre
de crisis vat zal hebben op dat volk. In
deze gedachtengang is het begrijpelijk, dat
telsnelheid waardoor de aarde kon ge
vormd worden? Hoe kwamen die „kiem
cellen" aan hun bestaan? Voor die nevel
bol en die kiemcellen geldt hetzelfde als
voor de katten en de graspriet.
Over twee weken zetten wij de zaak op
dezelfde voet voort. Met wetenschappelijke
groet aan Basil 1 Tot binnenkort dual
op de eerste plaats gestreefd wordt naar
een krachtig volk, een volk dat één ie van
wil. En in dit verband bezien wordt het
duidelijk dat men geen georganiseerde
tweespalt op politiek terrein wilde hand
haven.
Natuurlijk heeft men met de opheffing
der partijen van al de vroegere aanhangers
dier partijen geen overtuigde nationaal-
socialisten gemaakt.
Vooral de ouderen kunnen zioh over de
bezwaren, die wel terdege bestaan, niet zoo
vlug heenzet-ten en zien de omwenteling
zich voltrekken met een bezorgd hart. Vol
gens de schatting van een vooraanstaand
leider, zouden z.i een flinke 50 van het
Duitsche volk overtuigde nat ionaal-socialis
ten zijn, 25 de kat uit de boom kij
ken en 25 overtuigde tegenstanders zijn.
Dit- is natuurlijk een schatting, welke
moeilijk te controleeren is, maar wij ge-
looven, dat zij niet zoo heel ver bezijden
de waarheid is.
Door voortdurende propaganda hoopt
men ook de nog niet overtuigden te bren
gen tot een innerlijke eenheid.
Hierbij houde men in het oog, dat de
eenheid slechts wordt nagestreefd voor die
kwesties, welke niet betrekking hebben op
godsdienstige overtuigingen.
Althans dat is de theorie. In de prac
tijk lijkt het ons haast ondoenlijk om poli
tiek en godsdienst volkomen gescheiden te
houden. In theorie redeneert men zóó:
„Wij bemoeien ons uitsluitend met de poli
tiek en de Kerk behartigt uitsluitend de
godsdienstige belangen. Zijn er raakpun
ten, dan is er het concordaat om de twee
belangensferen uit elkander te houden''.
Dat is wel wat simplistisch gedacht.
Want gaat men eens na wat Hitier onder
politiek verstaat-, dan blijkt de moeilijkheid
om de politiek zuiver te houden al aan
stonds. In een redevoering te Düsseldorf
verleden jaar definieerde Hitier de politiek
als de behartiging der levensbelangen van
het volk en de practisc-he doorvoering van
den strijd om het bestaan van dat volk met
alle middelen.
Met alle middelen? Of alleen met- alle
„geoorloofde" middelen? Maar volgens
welke maatstaf zal men de geoorloofdheid
dier middelen afmeten? Hier komt de mo
raal een woordje meespreken en hoe zal
men er een moraal op na kunnen houden
als men geen levensbeschouwing heeft?
Maar hangt iemands levensbeschouwing
niet ten nauwste samen met zijn godsdien
stige opvattingen?
Ons bestek is te klein om hierop nader in
te gaan. Stippen wij slechts aan. dat zoo
wel de opvatting dat alle middelen ge
bruikt mogen worden om de levensbelan
gen van het volk te dienen, als de sterke
streving om het volk lichamelijk en geeste
lijk zoo krachtig mogelijk te maken, na
tuurlijk bronnen zijn van vrees voor
het buitenland. Met name Frankrijk
iR niet bevreesd voor de wapenen, welke
Duitschland bezit, want het weet heel goed,
dat Duitschland ontwapend is, maar het.
is bang voor den groeienden geest. Een
andere vraag is weer, of Frankrijk zelf
niet de beste propagandist van dien geest
is geweest. En nog een andere vraag is
weer, of een volk niet het recht heeft zich
sterk en krachtig te maken, als het maar
doordrongen is van de waarheid, dat wel
vaart beter in vrede dan in oorlog bloeien
kan.
Het groote bezwaar van een staatsvorm,
waarin één persoon de uitsluitende, niet
door een parlement gecontroleerde leiding
heeft, wordt algemeen het gevaar van
machtsmisbruik geacht. Zoolang de leiding
in goede handen is. gaat het uitstekend,
heeft de dictatuur vele voordeelen, zegt
men, maar o wee als de dictator den ver
keerden weg op gaat.
Is dit gevaar werkelijk zoo groot als men
vreest? Laten wij slechts een paar gedach
ten ter overweging voorleggen.
Vooreerst is zoo'n leider een der besten
uit het volk, anders bronet hij het niet zoo
ver, dat hem de leiding wordt toever
trouwd. Een dictator, die zich met militair
geweld opwerpt, schakelen wij hier uit.
Vervolgens (en dit geldt met name van
het nationaal-socialisme) mag men ver
wachten, dat zoo'n leider wel decrelijk in
ziet, dat- hij het op den duur niet houden
zal, als het volk in overgroote meerderheid
zijn beleid niet goedkeurt. En wat de bui
tenlandsche politiek van den leider betreft,
lijkt het gevaar van al te scheve sprongen
ook niet groot als men bedenkt, dat in de
groote politiek overwicht altijd spoedig een
tegenwicht vindt.
Bovendien: is bij een dictatuur een ze
kere controle a priori absoluut onbestaan
baar? Is de contradictie in der practijk niet
overbrugbaar?
Dit zijn slechts enkele overwegingen,
welke wij ter overdenking zouden willen
aanbevelen, wij willen er geen academische
stellingen van maken.
Of in de practijk dit bezwaar van
machtsmisbruik zich zal doen ge'.den, zal
de toekomst ons leeren. Op het oogenblik
schijnt de gesprekken met Nazi-leiders
hebben ons dat bevestigd een vrij ge
matigde stemming te overheerschen en ook
Hitiers uitlatingen zijn in dit opzicht zeer
geruststellend.
De soep wordt niet altijd zoo heet gege
ten als zij wordt opgedaan.
Mr. H. G.
Onze redacteur, die in het bovenstaande
en in een vorig artikel ervaringen mede
deelt, opgedaan in een reis naar DuitsclA
land, geeft eenige persoonlijke indrukken
over het stelsel van het internationaal-so
cialisme.
Om mogelijk misverstand te voorkomen
bij oppervlakkige lezing en nien zegt, dat
een courant nog al 'ns oppervlakkig wordt
gelezen achten wij het niet overbodig,
om er op te wijzen, dat de schrijver een
wetenschappelijke of psychologische ver
klaring geeft van 't feitelijk politiek ge
beuren in Duitschland en geenszins
een verdediging van beginselen en
practijk van het nationaal-socialisme.
LETTEREN EN KUNST
Het Schild. Apologetisch
Maandschrift. Uitg. der A.V.
Petrus Canisius.
Het eerste nummer van den 15en jaar
gang van het Schild ligt al eenigen tijd op
bespreking te wachten, welke iets langer
dan gewoonlijk uitbleef wegens uit «Ledig
heid.
Do zomermaanden zijn nu eenmaal de
geijkte vacantiemaauden en het komt ous
voor, dat de Schild-redactie in dit Juli-
nuonmer ©enigszins rekening heeft gehou
den met het vacantie-karakt-er van de
Juli-maand, want zware kost heeft zij ons
ditmaal niet voor gezet.
Na een inleiding van den hoofdredacteur,
prof. J. P. Verhaar van Warmond, waarvan
wij reeds melding maakten, vangt het
Schild thans aan niet een warm geschreven
artikel van pater Mag. B. Luyokx Ü.P. over
de onbegrijpelijke en onverklaarbare, maar
desondanks zich taai handhavende bewe
ring, welke vooral onder onze protestant-
scho broeders veel opgeld doet, dat in do
Katholieke Kerk door priesterdom en hei-
ligon-vereenng een ondoordringbare muur
opgetrokken staat tusschen Christus en
onze zielen. In tegenstelling niet de Pro-
testantsciie Kerk, waar alle tu&schenscha-
kels verwijderd zijn en de meusch zich ge-
keel vrij en onmiddellijk tot zijn God en
Heiland kan wenden. De geleerde schrijver
zegt daartegenover geen wetenschappelijk
betoog te willen houden, maar intuaschen
zet hij toch maar fijntjes het absoluut dwaze
van deze bewering uiteen, door de practijk
der Katholieke Kerk daar tegenover te stel
len. De heiligen zijn geen sta-in-don-weg,
maar uit alle gebeden der Kerk blijkt, dat
wij God en God alleen aanbidden en de
heiligen slechts vragen ons gebod bij God
te ondersteunen. Wij vereeren de heiligen,
niet om eigen grootheid, maar om de bui
tengewone gaven Gods hun door Christus
toebedeeld. En de priesters? Vooreerst
vraagt pater Luyckx of het priesterschap
niet door Christus zelf is ingesteld en op
het bevestigend antwoord volgt dan de
conclusie: hoe kan een goddelijke instelling
zich plaatsen tusschen God en de men
schen. Maar ook uit de feitelijke verhou
ding van priester en geloovigc blijkt bij na
dere uiteenzetting het belachelijke van deze
bewering.
De volgende twee artikelen, getiteld „De
Kerk der Martelaren", van dr. Rud. Huys-
mans, en „Paedagogie in Sovjot Rusland",
van mr. H. J. A. v. Son, zijn eigenlijk meer
boekbesprekingen. Het eerste vertelt wat
er staat te lezen in hot mooio boek van
prof. dr. Albert Ehrhard „Die Kircho der
Martyror", dat een boschrijving geeft van
den heldentijd der Katholieke Kerk; het
tweede behandelt het opvoedkundig
systeem der Sovjets aan do hand van een
werkje van E. Dévaud „La pédagogie en
Russie Soviétique". Hieruit blijkt wol ont
stellend duidelijk, met welk oen satanische
consequentie de Sovjets elk godsdienstig
besef uitroeien uit de harten en hoofden
der Russische jeugd.
Ten slotte is er oen laten we zeggen,
modern prcekje van Dolf Ypoy, getiteld
„De sacristie der Woestijn". Do tegensla
gen in 'b menschen leven vormen de sa
cristie, het voorhof van den Eeuwige Tem
pel Gods.
Van de rubriek „Op den Uitkijk" is bij
zonder interessant oen studie van pater G.
J. v. Keeken M.S.F„ die met citaten uit de
Koran aantoond, dat de leer der Onbevlek
te Ontvangenis in Mohammeds tijd (begin
7e eeuw) reeds algemeen verbreid was on
der do Christenen.
De Vragenbu» is, zooals steeds, do moeite
van het doorlezen waard, evenals de Boek
bespreking en de Correspondentie.
GEMENGDE BERICHTEN
DOOR MOTOR DOODGEREDEN.
Gisteravond omstreeks elf uur werd op
den Valkenburgerweg onder de gemeente
Voerendaal een man door een motorrijder
doodgereden. Het onderzoek heeft uitge
wezen, dat de verongelukte is een zekere
C. Rood, tuinier, wonende Laanderstraat
te Heerlen Rood had boompjes gep'ant in
den tuin van den heer H. aan den Vallccn-
burgerweg.
Met mevr. H. naar Heerlen tcnigwande-
lend, werd hij naar de „Tel.'* bericht, eens
klaps door een motor, bereden door B. L.
uit Heerlen, die uit do richting Valkenburg
kwam, van achteren aangereden en tegen
den grond geslingerd Zwaar gewond werd
R. opgenomen. Dr. Widdershoven en de
politie te Heerlen werden onmiddellijk ge
waarschuwd. Toen de geneesheer ter plaat
se kwam, was R reeds overleden. De politie
van Heerlen, die ook spoedig tegenwoordig
was, stelde een onderzoek in. Rood was ge
huwd.
VRACHTAUTO TE WATER.
Chauffeur wist zich te redden.
Woensdagnamiddag had aan het Groote
Veer te Boxmeer een ongeluk plaats, dat
wonderlijk goed is afgcloopen.
Een met ijzer beladen vrachtauto uit
Vcnlo wilde aan den Limburgschen oever
de veerpont oprijden. Plotseling brak de
ketting, terwijl de auto rnot het voorste
gedeelte op de pont stond. Deze dreef af,
do auto een eind meesleurend. Op ruim 15
Meter van de wal verdween do zware wa
gen in de diepte. Gelukkig behield de
chauffeur zijn tegenwoordigheid van geest
en wist hij nog juist bijtijds uit den wagen
te springen.
De auto, die juist in het vaarwater ligt,
zal door middel van oen bok worden ge-
licht.
De veerdienst ondervond na het onge
val geruimen tijd vertraging, doch ging te
gen den avond weer zijn gewonen gang.