Vlammende Katchen. ZATERDAG 1 JULI 1935 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD PAG. 13 DE AFGELOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND Hitier, zijn zwarthemclen, zijn bruinhem- den, kunnen zich deze week vergenoegd de handen wrijven. Welk een formidabele suc ceseen zijn er bereikt! De politieke guil lotine heeft in één week tijd alle tegenstre vende partijen om zeep gebracht. Op één na. Maar ook haar doodvonnis is geteelkend. „Es ist erreicht" heeft Hitler in hoogste zielsverrukking uitgejubeld. Wat is bereikt1? Zie hier de doodenlijst: Stalen Helm t, de Staatspartij t, Beiersche Volks partij t, de Duitsch Nationalen t, Minister Hugenberg t, de Confessioneele Arbeiders organisaties t. Alleen het Katholieke Centrum leeft nog, maar de lucht waarin het ademt, wordt ieder uur benauwender. Het overlij densbericht kan elk oogenblik verwacht worden. Misschien is het er reeds Dat Minister Hugenberg het niet lang meer zou bolwerken, kon reeds weken te voren worden voorspeld. Op de meest on beschofte wijze werd aan hém en aan de geheele wereld duidelijk gemaakt, dat de Nazi-regeering hem liever niet zag dan wel. Toen Minister Hugenberg op de Econo mische Conferentie eens hengelde naar de mogelijkheid, dat Duitschland zijn kolo niaal bezit zou terugontvangen, liet Hitier hem op onfatsoenlijke wijze in zijn hemd staan. Toen Z.Exc. een redevoering wilde afsteken voor zijn eigen partijgenoten en, nota bene, coalitiegenooten van de Nazi's werd dit botweg verboden. Een klap in 't aangezicht van dezen wellicht wat naïeve, maar welzeker dappere man, aan wie de Nazi's ontzaglijk veel te danken hadden. Hij immers, als eigenaar van vele kranten, heeft het volk voor het Nationaal- Socialisme rijp gemaakt. Na een vergeefsche poging bij Hinden burg, diende Hugenberg zijn ontslag in, wat dankbaar en zonder dralen werd ver leend. Met, hem ging ook de Duitsch-Na-tionale partij ter ziele; zij sloot met de Nat.-Soc. een „vriendschapsverbond''. Wélk een edele uitnoodigingSluit vriendschap, of ik ala je dood Minder vriendschappelijk werd de Beier sche Volkspartij behandeld. De leidende fi guren, o.w. prelaat Leicht, werden gevan gen gezet. „Het is gebleken", zoo heet het, „dat het hun met de toegezegde medewer king aan den wederopbouw van Duitsch land geenszins ernst is". Eindelijk ©n ten langen laatste is m©n er dus toe overge gaan ook de Katholieken aan te pakken. Men krijgt den indruk, dat op de Rijkskan selarij voor dit doel twee handschoenen klaar liggen: een van ijzer en een van flu weel De heer Von Papen, een van de meest onbegrijpelijke en meest onsympathieke van alle tooneelspelers in de Duitsche schouwburg, is wederom naar Rome ge reisd, ongetwijfeld voorzien van een flu- weelen handschoen. De man maakt den in druk geheel van fluweel te zijn, welke stof zooals men weet, zeer plooibaar is. Hij is wegens deze voortreffelijke karaktereigen schap een bruikbaar instrument in de han den der Bruine regeering, die, zoo lang dit mogelijk ie, met den Paus op goede voet wil blijven. De heer Von Papen vertrok naar Rome met een allerzoetsappigst gezicht, alsof er te München geen .gezellen waren afgeran seld, alsof de Katholieke Beieren niet in d© gevangenis zaten en alsof de Kerk het FEUILLETON. Naar het Duitsch van PAUL OSKAR HöCKER. (Nadruk verboden). 10) Inbusschen ging het werk steeds voort. Ze had een dienstmeisje aangenomen, die voor haar kleine huishoudinkje zorgde, zoodat zij de handen vrij kreeg voor haar tuin. Wat „Mariche" kookte, was geen fijn kokswerk, en Katarina moest meestal zelf nog de grootste onheilen afwenden maar het meisje was bescheiden en gewil lig en altijd goed gehumeurd. Het oude stalgebouwtje was met gerin ge kosten in Katarina's eerste kas omge- tooverd. Aan den. Zuidkant was de muur weggebroken en daar was een soort gla zen veranda tegenaan gebouwd, waar ge stookt kon worden. Afgedankte gasbui zen gebruikt glas en ander van afbraak afkomstig materiaal was daarbij ge bruikt. De oude Wentzel had over de plannen van het jonge meisje eerst het hoofd geschud, maar hij moest ten slotte toch toegeven, dat ze als voorloopige op lossing lang niet kwaad waren. Ten min ste had ze nu een plaatsje, waar hetgeen ze uit Engeland van haar proefnemingen had meegebracht en de beide eerste zen dingen van de firma Dutton behoorlijk kon onderbrengen en verzorgen. De bouwerij werd begustngd door het schitterendste herfstweer, dat men zich denken kon. Nog in de eerste dagen van November had men hier in het Sonnen- berger dal waarlijk zomorsche dagen. nieuwe Duitschland niet eer t© vreezen dan te paaien had. Het Vaticaan het is voor ons steeds een geruststellende zekerheid zal geen stap of stip verdèr gaan, dan met het wel zijn der Kerk vereenigbaar is. En wanneer een nieuwe „KulturkampP' wordt opge drongen of niet te ontwijken is, dan zal de strijd tot het bitter of glorieuse einde wor den uitgestreden. Maar de „Kulturkampf" ligt in Duitschland nog betrekkelijk zoo versch in 't geheugen, dat men zeker hui verig ervan zal zijn, de Katholieken aan de ruwe streken van de „moderne Germanen'' over te leveren. Vermoedelijk zal het lot van het Cen trum, vóór dat de besprekingen ten Vati- cane zijn beëindigd, reeds beslist zijn. Het einde van Windhorst's roemruchte en strijdbare schaar zal als de voortee kenen niet bedriegen minder dramatisch zijn dan dat van haar Beiersche Katholieke zuster. Er zijn reeds Katholieke Centrumsleden officieel „overgeloopen". Ofschoon dit ze ker geen heldhaftige houding is aange zien de, ook in deze woelingen nog alge meen geëerde dr. Brüning nog geen beslis sing heeft genomen moet men zich de positie dor Katholieken in Duitschland le vendig indenken en men zal dat „verraad" van ganscher harte vergeeflijk vinden. Als een eenzame is het Centrum achter gebleven. Een golf van overdréven zieke lijke en ietwat kinderachtige vaderlands liefde heeft Duitschland overspoeld. Allee wat niet mét de Nazi's ie, wordt als land verrader gedoodverfd en als zoodanig be handeld of beter mishandeld. In zulke om standigheden mag alleen de oorlog ver klaard worden, wanneer de allerhoogste belangen van het Christendom op 't spel staan. Dat deze belangen gediend zouden wor den met tegenstreven, mag een groote vraag heeten. In de toekomst is het zelfs niet uitgeslo ten, dat wanneer de eerste hitte van het Nationaal-Socialisme wat getemperd is aan de Kerk in de nieuwe Staatsorde een ruimer werkkring is weggelegd dan tij dens de communistische volksondermijning mogelijk was. Wie echter de gebeurtenissen in Duitsch land van dit oogenblik volgt en met name het meer dan schandelijk en moord zuchtig optreden van Duitsche Nat.-Socia- listen in Oostenrijk kan slechts moeilijk gelooven, dat het „Derde Itfjk" een zegen voor Europa is of worden zal. Het schijnt ons toe, dat, in tegenstelling met indertijd de Fascistische beweging in Italië, in Duitschland brute, ruwe en dweepzuchtige elementen de regeering wel iswaar niet voeren, maar, wat erger is, d r ij v e n. Het vrijlaten van moordenaars, het schenden van graven, zijn daarvan akelige symptomen. Het schijnt on« toe, dat Hitier, de „alleen heerscher" de toestand niet met beide han den meester is. Wij, Nederlanders, hebben van het Duit sche fascisme nóch op economisch, nóch op politiek terrein, -heil te verwachten. Een oppermachtig Duitschland beteekent le vensgevaar voor Nederland. Men moet de laatdunkende houding van vele onze nabu ren ten opzichte van ons vrije land kennen, om dit te beseffen. Opvallend, maar niet te verwonderen is het dan ook, dat er letterlijk geen enkel Eens stond ze in- een rusttijd voor haar kas en liet haar blik over haar kleine bezitting gaan. Rechtuit en naar rechts stuitte zij op de 4 M. hooge omheining, waarachter het koninkrijk van mevrouw Troilo en haar stiefzoon Viktor begon. Al leen aan den linkerkant was de oud© af scheiding van latten gebleven. Hier lag de groote moestuin van Bal thazar Troilo, de oude vader van Viktor H., de stichter van den bloemengroothan del. Natuurlijk zou de annexatie-woede van de weduwe zich vroeg of laat over dit laatste stuk bouwland ook uitstrekken. Dan zou ook hier de scheidsmuur wor den opgericht in den dubbelen zin van het woorden zouden spoedig de glazen daken van nieuwe reuzenkassen er boven uitsteken. „Goeie morgen, Katrientje", riep plotse ling een heldere stem en wekte haar uit haar gepeins. Ze schrok. Verward keek ze op. Aan het hek stond een stokoude man met een bruin, verweerd gezicht, een groote arendsneus en een stoppelige witte baard. Gitzwarte, groote, bijna jeugdig schitte rende oogen had hij in zijn grijsaardsgc- zicht. De oude man droeg een blauw tuin- mansvoorschoot en had een oude, geel ge worden stroohoed op. In de hand hield hij een rözenschaar. Lang vergeten beelden uit haar kindschheid stonden in Katarina's geest weer op. Als zij en Viktor op verbo den terrein hadden gespeeld en plotseling de gele stroohoed met het gebruind ge zicht en de gitzwarte oogen er onder er gens zagen opduiken, dan namen zij schuldbewust ijlings de vlucht. Natuurlijk hadden zij met verstoppertje spelen en bij hun gehol hier of daar een bed radijs ver trapt of een andere verwoesting aange richt. Of Viktor had haar verleid zich Nederlandsch blad is, dat sympathie koes tert voor het Derde Rijk. Zelfs de statige Nieuwe Rotterdammer insinueert (-gelijk ook wij indertijd): „De vliegtuigen die pam fletten boven Berlijn heeten te hebben uit gestrooid, zijn niet minder van pas geko men dan de brand van den Rijksdag en aan hun echtheid wordt door de buiten- landsche regeeringen nog minder geloofd''. Deze afkeer van Nederland tegen het Duitsche fascistische gedoe is goed en rede lijk. Zi© slechts naar Oostenrijk. Een land even groot als Nederland. Dergelijke moordpartijen en ruwheden zijn ook ons te wachten, indien wij ons niet met hand en tand tegen het Duitsche fascisme verzetten. R. SPORT TOERISME HET GOUDEN FEEST VAN DEN A.N.W.B, STERTOCHT NAAR SCHIPHOL. Gistermorgen was alles gereed voor de ontvangst van de deelnemers aan den Ster- tocht, bedoeld als een wapenschouw over alle takken van toerisme welke door den jubileerenden A. N. W. B. worden behar tigd. Geduldig wachtten reeds eenige deelne mers op het oogenblik, dat de tijd van binnenkomst op Schiphol zou zijn aange broken. Dit oogenblik werd aangekondigd door het spelen van het Wilhelmustoen werden de hekken geopend en meldden de eerste deelnemers zich aan de eindcontrole. Wandelaars, wielrijders, automobilisten, militaire en burgerlijke ruiters stroomden regelmatig toe. In de „haven", de ringvaart lag een in. A. N. W. B.-kleuren keurig versierd jacht. In totaal waren er ongeveer 1500 deel nemers. Aan de deelnemers werden ojn. de volgende eisch gesteld. Te voet moest men afleggen 35 K.M.; per rijwiel 100 K.M.; per rijwiel met hulpmotor 125 K.M.; per automobiel 300 K.M.; per motorrijwiel 250 K.M.; te paard 80 K.M.; per paard en rij tuig 80 K.M.; per kano 30 K.M.per zeilboot 30 K.M.; per roeiboot 30 K.M.; per vaar tuig met hulpmotor 40 K.M.; per motorboot 00 K.M.; per vliegtuig 600 K.M. en per trein van een plaats in het buitenland. Iedere vorm van toerisme was vanzelfsprekend aan bijzondere bepalingen onderworpen. Deelnemers, die den tocht volbrachten, ontvangen een lint, terwijl door het L C. A. en de Ver. „Het Koggeschip" beker tjes beschikbaar waren gesteld. De automobilisten waren begrijpelijker wijze 't sterkst vertegenwoordigd met zes honderd deelnemers. Daarop volgde de mo torrijtuigen met ongeveer vijfhonderd en vijftigdeelnemers. Vervolgens twee honderd en vijftig wielrijders, honderd ruiters en de overigen verdeeld over 'n kleiner aan tal, waaronder een viertal rijtuigen en een zestal particuliere vliegtuigen wel even af zonderlijk mogen worden vermeld. Naarmate het uur vorderde, werd hot drukker en om elf uur stond Schiphol reeds geheel in het fceeken van den A. N. W. B.- stertocht. Het défilé had de volle belangstelling van de officials en menige deelnemer of groep werd met een hartelijk applaus ver welkomd. Om half één vereenigden ongeveer 1800 personen zich aan een koffiemaaltijd, waar toe in een der hangars de tafels gedekt stonden. Na den maaltijd trokken de deelnemers in optocht, met muziek begeleid, naar Am sterdam, waar de stoet, welke langs den weg begrijpelijk veel belangstelling had, werd ontbonden. ONTVANGST DOOR HET GEMEENTE BESTUUR VAN AMSTERDAM. Des middags heeft het gemeentebestuur van Amsterdam het Bondsbestuur van deu goed te doen aan de halfrijpe perziken van grootvader. Een zuiver geweten hadden ze immers nooit! Zo was de oude Balthazar in haar in haar herinnering blijven leven als een kin derverse!) rikker. En nadat de groote strijd tusschen Viktor's vader en zijn groot vader was uitgebroken, had zij iedere ontmoeting met den ouden man angstval lig vermeden. Ook na Viktor H.'s dood. De oude man was erg zonderling en kwaadaardig geworden, had Viktor haar gezegd en die wist het van zijn stiefmoe der En nu stond de kinderverschrikker aan haar hekje en knikte haar vriendelijk toe. Ze was zoo geschrokken, dat zo slechts fluisterend zijn groet beantwoord. „Hé, ken je me niet meer, Katrientje 1 Zoo heet je toch? Je bent tooh de kleine meid van LutzT Of niet?" „Ja, ik ben Katchen Lutz." En vriende lijk ging ze naar het hek en gai den ouden man een hand. „Erg groot ben je geworden, Katrien tje. Hoe oud ben je nou, hé?" „Ik word twee-en-twintig." „Wel, wel. Als ik zoo terugdenk, is bet geen drie jaar geleden, dat je met Vik tor in m'n aardbeien hebt gezeten. En je vader is nou dood. Nou ben je een wees. Nou moet je eens hooren. Die oude Went zel heeft me mooie dingen van je verteld. Dat maakt een mensch nieuwsgierig. Dus je bent op een tuinbouwschool geweest? En in Engeland Jou kleine aap. Ik zie je nog voor me in je rooie rokje met rooie kousjes aan. En het eene kousje was afge zakt en over het schoentje geschoven. Ja, ja, zoo worden kleine kinderen groot." Wat was hij aardig, de oude man. Zijn uiterlijk, zijn blik imponeerden, maar zijn manier van spreken was zoo verbazend ge A. N. W. B., de eereleden, buitenlandsche gasten en directeuren ontvangen in de ver gaderzaal van de Kamer van Koophandel. Dr. W. de Vlugt heette het gezelschap har telijk welkom en heeft den bond hulde ge bracht voor zijn pioniersarbeid. De heer Bergsma dankte voor de ontvangst en voeg de er een woord van erkentelijkheid aan tce voor de wijze, waarop de Amsterdam- sohe bevolking den bond bij zijn jubileum tegemoet trad. Bij deze ontvangst heeft de burge meester, dr. W. de Vlugt, rnededeeling ge daan van het feit, dat het gemeentebe stuur heeft besloten, den Bond wegens zijn vele verdiensten de groote gouden me daille van de Stad Amsterdam te verlee- nen. De heer Edo Bergsma, voorzitter van het bestuur van den Bond, heeft daar op voor deze onderscheiding, die slechte zelden wordt uitgereikt, met hartelijke woorden dank gezegd. B0NDSREVUE. Gisteravond werd ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van den A. N. W. B. in den Stadsschouwburg te Amsterdam de feestelijke Bondsrevue „Om het 100.000ste" opgevoerd. Dit muzikaal blijspel met toeristische strekking werd speciaal geschrven voor dit gouden A. N. W. B.-feest en opgevoerd onder uitstekende regie van Eduard Pal mers. De Stadsschouwburg bood een fees telijke aanblik aan. Tot in de uiterste hoe ken was de groote zaal gevuld. Met aan dacht en spanning volgde het publiek het vlotte revuetje waarin een oude zonder ling, voorzitter van een gelukkig niet be- staanden bond tot „Algemeene Nationale Wantoestanden Bestrijding" wordt be keerd tot ijverig en enthousiast 100.000ste lid van den echten onvcrvalsohen A. N. W. B. Na afloop, toen het dankbaar applaus verstomd was. kwam de bondsvoorzitter, de heer Edo Bergsma op het tooneel, die een krans aanbood aan den heer Foith. Ook aan mej. Prins werden bloemen aan geboden. Behalve door het bondsbestuur en vele officials van don A. N. W. B. werd de voorstelling ook bijgewoond door den burgemeester, dr. W. de Vlugt en mevr. De VlugtFlentrop en door de wethouders de heeren Abrahams en Boekman. DE ALGEMEENE VERGADERING. Hedenmorgen werd in het Concertge bouw te Amsterdam de algemeene verga dering gehouden van den gouden A. N. W. B. Door den voorzitter, den heer Edo Bergsma, werden stemgerechtigden en vele anderen welkom geheeten. Vele ge trouwen ziet spr. om zich heen, maar ook velen mist spr. Een eeresaluut zij hun op dezen herdenkingsdag door ons allen ge bracht. Maar leeg zijn hun plaatsen niet gebleven. Gelukkig zij zouden het zelf allerminst hebben gewild. Neen, geestdriftige, ijverige, toegewijde, door het Bondswerk gegrepen en in dat werk opgaande mannen, zegt spr„ heb ben de plaatsen ingenomen, hebben nieu we werkkringen geschapen en eigen lijk wel zeldzaam in dezen tijd, arbei den met een altruïsme, met zelfverlooche ning dikwijls, met een geestdrift om den A. N. W. B. to maken tot een monument van Nederlandsch kunnen, van Nedor- landsche vasthoudendheid, van Noder- landsche vastberadenheid, van onbaat zuchtige toewijding aan algemeene belan geneen monument, de beste eigen schappen van den Nederlandschen Btam waardig. Ambtsdragers van den Bond, de tweede halve eeuw van het Bondsbestaan gaan wij in. Velen onzer dragen de uiterlijke teekenen door veelheid onzer jaren. Maar onze geestdrift kromp niet in. Uit alle streken des landes, uit alle lagen des volks, van alle gelooven en alle partijen wordt aan het Bondswerk gearbeid, een werk, dat niemand krenkt en allen ten goede komt, waaraan niemand zich hoeft te onttrekken, een werk, dat pakt en ver heft Tot dit werk, Bondsbestuurders, afge vaardigden, consuls en alle leden van don Bond, oud en jong, tot dit werk, in oude eendracht verricht, wek ik U_ bij den aan vang dezer jubileum-vergadering op, opdat onze Bond groeio en bloeie.... opdat moedelijk, al deed hij zoo'n beetje kwasi- mopperig. Vriendelijk keek ze hem aan. „Maar u bent heelemaal niet veranderd, meneer Troilo. Werkelijk, heelemaal niet En als ik in dien tijd wel eens aan u ge dacht heb, dan zag ik u altijd met dien hoed op en met die rozenschaar Balthazar Tfoilo nam zijn hoed af en bekeek dien. „Die is heelemaal niet zoo oud, hoor. Die heeft een vriend van me uit Mexico meergebracht. Wacht, wanneer was dat? Halt ik weet het al. Dat was, toen ze Porfirio Diaz voor de tweede maal president hebben gemaakt." Ze schaterde. „O, meneer Troilo, dat was in 1884". „Hoe weet jij dat, kwajo aap?" „Op Bchool geleerd, meneer Troilo." Nu lachte hij ook met zijn heldere stem. „Een mooie school waar de meisjes moeten leeren, hoe oud een ander z'n hoed is." En over die eigen mop kon hij nog lang niet tot bedaren komen. Zoo was het ijs tusschen hen gebroken en een vriendschapsband gelegd. Ze zagen elkaar nu iederen dag. De oude Wentzel had hem over alles wat zij deed inlichtingen moeten verschaffen. Hij interesseerde er zich buitengewoon voor. In de eerste plaats voor haar kas en voor haar Engelsche specialiteiten. Op het hek zittend, gooide hij eerst het eene been, daarna het andere er over en hij hoefde zich bijna niet eens vast te houden, want ondanks zijn tachtig jaren was hij nog buitengewoon lenig. Zoo stond hij in Ka tarina's rijk. Een ondeelbaar oogenblik viel er een schaduw over haar zonnige stemming. Ze hield zichzelf voor: ten slotte is hij Viktor's grootvader en wat hij hier ziet, weet mevrouw Troilo morgen. En ze was met zichzelf in tweestrijd of ze een voor steeds stralender blinke de zon van d'A. N. W. B.ü Na het uitbrengen van het jaarverslag, waarvan we reeds een en ander hebben gememoreerd, werd uitgereikt het nieuw ingestelde A. N. W. B.-toeristenschild aan een aantal personen wegens him bijzon dere verdienste op toeristisch gebied Herdenkingsrede Edo Bergsma, Na deze plechtigheid is het woord aan den voorzitter, den heer Edo Bergsma, tot het houden van de herdenkingsrede: Het is weer als tien jaar gelodon, toen het 40-jarig feest werd gevierd, zegt spr„ Gij schikt u tot luisteren en verwacht van uwen voorzitter een bijzonder woord op dezen bijzonderen dag. Het is mij een voorrecht, dat woord te mogen spreken; een voorrecht omdat het mij gegeven was zoolang voorzitter te mo gen zijn van een lichaam, waarop wij al len trotseh zijn, een voorrecht vooral, om dat het, behalve een herdenkingswoord, een dankbaar en een hoopvol woord kan zijn. Merkwaardig is de overeenkomst tus schen toen, tien jaar geleden, en nu, zegt spr. Toen heb ik herinnerd aan den nood der tijden en ik meende te moeten uiteen zetten, waarom de Bond toch feestelijk zijn 40-jarig zijn herdacht. Wij zijn nu tien jaar verder: thans zijn de zorgen verdubbeld verdrievoudigd zijn de moeilijkheden, soms schijnt de maatschappij een ramp van ongekenden omvang zeer na.bfj. Toch wagen wij het, feest te vieren. Zeker, niet met een da ver en met een schittering het geval zou zijn geweest., ware, als voor 25 jaar, bij hot zilveren jubilé, de zon van den voor spoed in hemelsblauwe lucht, boog boven den einder geweesttoch vieren wij feest, omdat, daar dubbel recht toe is. Wij mogen het doen, omdat wij terug zien op een halve eeuw van krachtig wer ken, op een arbeidsveld, dat wij staag wis ten uit te breiden en dat steeds intensie ver werd bewerkt. Wij mogen ons jubileum jubelend vieren omdat de staat van dienst niet sleohts zeer véél, maar ook zeer goed werk mag vermelden. Het toerisme in al zijn vor men is gediend. Het ideeël toerisme is gekoesterd, is gebracht op zeer hoog peil. Wij hebben den Nederlander zijn land leeren zien, de Nedorlandsche natuur lee ren kennen en dus waardeeren, wij hebben het schoon der steden en der landelijke lustwaranden aan hem 'opengedaan. En buiten de grenzen deden wij ons volk an dere volken zien en kennen en do heerlijk heden der natuur, waar ook ter wereld en de uitingen van hooge kunst. Krachtig is er gearbeid ter wille van het verkeeT. Steeds mocht de Bond aan nieuwe eischen zich aanpassen; nieuwe toestanden prikkelden tot nieuw werk. Jong is de oude Bond gebleven, want steeds vernieuwde hij ziohzelf. De gedachte aan stilstand, aan vertra ging zelfs, komt niet in ons op. Wij heb ben het stilstaan verleerd Trouwens, het werk eiwcht ous allen op. Hot nog altijd schrikbarend hoog getal verkeersongevallen schreeuwt ons als het ware toe: helpt toch! De wettelijke regelen van het verkeer op den weg behoeven nog altijd op bree der grondslag gebracht, to worden en het toezicht op wat geregeld is, moet. noodig scherp en meer deskundig worden ge maakt. Het verkeer te water, vooral nu het toerisme met kleine vaartuigen zoo breed zijn vlougels uitslaat, vereisoht alle zorg. Onze wandelwegen en de rustige rij wielpaden moeten onze volle aandacht houden, het steeds hoogor opbloeiende toerisme te water onzen krachtigon steun, het ruitertoerisme, dat wij geboren de den worden, moeten wij brengen tot groe ten bloei, al wat het toerisme geestelijke waarde en inhoud geeft, blijve houden de warme liefde van onzen Bond. Vooral zij onze zorg behoud, eerbiedi ging, verrijking van het schoon der natuur gewijdkrachtig moeten wij ijveren ook, dat Neerlands stedenschoon niet geschon den worde, maar verhoogd, dat de monu menten van kunst en natuur steeds hooger worden gesteld, steeds warmer gekoesterd door steeds breeder lagen van Neerlands volk. wendsel zou zoeken om te beletten de kas binnen te gaan. Maar zoo was haar natuur niet. En hij had voor haar zoo iets patriar chaals, dat ze onmogelijk onaardig tegen hem kon zijn. Zoo bekeek hij Katarina's proefnemin gen met de grootste interesse, en zij leg de hem alles uit. Hij was verrukt over de schoonheid van de kleuren. En ook do bloesemrijkdom van verschillende witte anjers was iets nieuws voor hem. Het was zeker, dat Katarina er in geslaagd was twee heel nieuwe soorten te kweoken: een witte en oen oranjo-roodo, die nok Dutton nog niet had. De oude man infor meerde belangstellend, of ze genoeg stek jes had, om haar nieuwe bloemen in den handel te kunnen brengen. Katarina ver telde, dat ze de eerste nakomelingschap geplant had. „Ik zal je eens wat zeggen, Katrientje", begon hij, toen ze de kas weer verlieten, „je bent een knap meisje, maar in zaken ben je toch eigenlijk nog erg dom. Als je zoo'n Godsgeschenk hebt gekregen als die twee nieuwe soorten, dan laat je je ja- loerschen buurman toch niet bij je inkij ken, maar dan sluit men zijn venstertjes goed dicht en zegt: dank je voor de be langstelling, maar mijn specialiteiten kun je te zien krijgen, als ze op de markt ko men en geen minuut eerder." Ze keek hem ernstig aan. „In mijn buren moet ik inderdaad geen vertrouwen meer hebben. Uw schoondochter heeft het wel erg bont met me gemaakt, meneer Troilo. Doodongelukkig ben ik geweest. En Vik torMaar u bent altijd erg vriendelijk tegen me geweest Ze aarzelde, brak haar woorden af. Zo stond op het punt om in tranen uit te barsten. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 13