Vlammende Katchen.
ZATERDAG 1 JULI 1935
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD PAG. 13
DE AFGELOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND
Hitier, zijn zwarthemclen, zijn bruinhem-
den, kunnen zich deze week vergenoegd de
handen wrijven. Welk een formidabele suc
ceseen zijn er bereikt! De politieke guil
lotine heeft in één week tijd alle tegenstre
vende partijen om zeep gebracht.
Op één na.
Maar ook haar doodvonnis is geteelkend.
„Es ist erreicht" heeft Hitler in
hoogste zielsverrukking uitgejubeld. Wat is
bereikt1? Zie hier de doodenlijst: Stalen
Helm t, de Staatspartij t, Beiersche Volks
partij t, de Duitsch Nationalen t, Minister
Hugenberg t, de Confessioneele Arbeiders
organisaties t.
Alleen het Katholieke Centrum leeft
nog, maar de lucht waarin het ademt,
wordt ieder uur benauwender. Het overlij
densbericht kan elk oogenblik verwacht
worden. Misschien is het er reeds
Dat Minister Hugenberg het niet lang
meer zou bolwerken, kon reeds weken te
voren worden voorspeld. Op de meest on
beschofte wijze werd aan hém en aan de
geheele wereld duidelijk gemaakt, dat de
Nazi-regeering hem liever niet zag dan wel.
Toen Minister Hugenberg op de Econo
mische Conferentie eens hengelde naar de
mogelijkheid, dat Duitschland zijn kolo
niaal bezit zou terugontvangen, liet Hitier
hem op onfatsoenlijke wijze in zijn hemd
staan. Toen Z.Exc. een redevoering wilde
afsteken voor zijn eigen partijgenoten
en, nota bene, coalitiegenooten van de
Nazi's werd dit botweg verboden. Een
klap in 't aangezicht van dezen wellicht
wat naïeve, maar welzeker dappere man,
aan wie de Nazi's ontzaglijk veel te danken
hadden. Hij immers, als eigenaar van vele
kranten, heeft het volk voor het Nationaal-
Socialisme rijp gemaakt.
Na een vergeefsche poging bij Hinden
burg, diende Hugenberg zijn ontslag in,
wat dankbaar en zonder dralen werd ver
leend.
Met, hem ging ook de Duitsch-Na-tionale
partij ter ziele; zij sloot met de Nat.-Soc.
een „vriendschapsverbond''. Wélk een
edele uitnoodigingSluit vriendschap, of ik
ala je dood
Minder vriendschappelijk werd de Beier
sche Volkspartij behandeld. De leidende fi
guren, o.w. prelaat Leicht, werden gevan
gen gezet. „Het is gebleken", zoo heet het,
„dat het hun met de toegezegde medewer
king aan den wederopbouw van Duitsch
land geenszins ernst is". Eindelijk ©n ten
langen laatste is m©n er dus toe overge
gaan ook de Katholieken aan te pakken.
Men krijgt den indruk, dat op de Rijkskan
selarij voor dit doel twee handschoenen
klaar liggen: een van ijzer en een van flu
weel
De heer Von Papen, een van de meest
onbegrijpelijke en meest onsympathieke
van alle tooneelspelers in de Duitsche
schouwburg, is wederom naar Rome ge
reisd, ongetwijfeld voorzien van een flu-
weelen handschoen. De man maakt den in
druk geheel van fluweel te zijn, welke stof
zooals men weet, zeer plooibaar is. Hij is
wegens deze voortreffelijke karaktereigen
schap een bruikbaar instrument in de han
den der Bruine regeering, die, zoo lang dit
mogelijk ie, met den Paus op goede voet
wil blijven.
De heer Von Papen vertrok naar Rome
met een allerzoetsappigst gezicht, alsof er
te München geen .gezellen waren afgeran
seld, alsof de Katholieke Beieren niet in
d© gevangenis zaten en alsof de Kerk het
FEUILLETON.
Naar het Duitsch van
PAUL OSKAR HöCKER.
(Nadruk verboden).
10)
Inbusschen ging het werk steeds voort.
Ze had een dienstmeisje aangenomen, die
voor haar kleine huishoudinkje zorgde,
zoodat zij de handen vrij kreeg voor haar
tuin. Wat „Mariche" kookte, was geen fijn
kokswerk, en Katarina moest meestal
zelf nog de grootste onheilen afwenden
maar het meisje was bescheiden en gewil
lig en altijd goed gehumeurd.
Het oude stalgebouwtje was met gerin
ge kosten in Katarina's eerste kas omge-
tooverd. Aan den. Zuidkant was de muur
weggebroken en daar was een soort gla
zen veranda tegenaan gebouwd, waar ge
stookt kon worden. Afgedankte gasbui
zen gebruikt glas en ander van afbraak
afkomstig materiaal was daarbij ge
bruikt. De oude Wentzel had over de
plannen van het jonge meisje eerst het
hoofd geschud, maar hij moest ten slotte
toch toegeven, dat ze als voorloopige op
lossing lang niet kwaad waren. Ten min
ste had ze nu een plaatsje, waar hetgeen
ze uit Engeland van haar proefnemingen
had meegebracht en de beide eerste zen
dingen van de firma Dutton behoorlijk
kon onderbrengen en verzorgen.
De bouwerij werd begustngd door het
schitterendste herfstweer, dat men zich
denken kon. Nog in de eerste dagen van
November had men hier in het Sonnen-
berger dal waarlijk zomorsche dagen.
nieuwe Duitschland niet eer t© vreezen
dan te paaien had.
Het Vaticaan het is voor ons steeds
een geruststellende zekerheid zal geen
stap of stip verdèr gaan, dan met het wel
zijn der Kerk vereenigbaar is. En wanneer
een nieuwe „KulturkampP' wordt opge
drongen of niet te ontwijken is, dan zal de
strijd tot het bitter of glorieuse einde wor
den uitgestreden. Maar de „Kulturkampf"
ligt in Duitschland nog betrekkelijk zoo
versch in 't geheugen, dat men zeker hui
verig ervan zal zijn, de Katholieken aan de
ruwe streken van de „moderne Germanen''
over te leveren.
Vermoedelijk zal het lot van het Cen
trum, vóór dat de besprekingen ten Vati-
cane zijn beëindigd, reeds beslist zijn.
Het einde van Windhorst's roemruchte
en strijdbare schaar zal als de voortee
kenen niet bedriegen minder dramatisch
zijn dan dat van haar Beiersche Katholieke
zuster.
Er zijn reeds Katholieke Centrumsleden
officieel „overgeloopen". Ofschoon dit ze
ker geen heldhaftige houding is aange
zien de, ook in deze woelingen nog alge
meen geëerde dr. Brüning nog geen beslis
sing heeft genomen moet men zich de
positie dor Katholieken in Duitschland le
vendig indenken en men zal dat „verraad"
van ganscher harte vergeeflijk vinden.
Als een eenzame is het Centrum achter
gebleven. Een golf van overdréven zieke
lijke en ietwat kinderachtige vaderlands
liefde heeft Duitschland overspoeld. Allee
wat niet mét de Nazi's ie, wordt als land
verrader gedoodverfd en als zoodanig be
handeld of beter mishandeld. In zulke om
standigheden mag alleen de oorlog ver
klaard worden, wanneer de allerhoogste
belangen van het Christendom op 't spel
staan.
Dat deze belangen gediend zouden wor
den met tegenstreven, mag een groote
vraag heeten.
In de toekomst is het zelfs niet uitgeslo
ten, dat wanneer de eerste hitte van
het Nationaal-Socialisme wat getemperd is
aan de Kerk in de nieuwe Staatsorde
een ruimer werkkring is weggelegd dan tij
dens de communistische volksondermijning
mogelijk was.
Wie echter de gebeurtenissen in Duitsch
land van dit oogenblik volgt en met
name het meer dan schandelijk en moord
zuchtig optreden van Duitsche Nat.-Socia-
listen in Oostenrijk kan slechts moeilijk
gelooven, dat het „Derde Itfjk" een zegen
voor Europa is of worden zal.
Het schijnt ons toe, dat, in tegenstelling
met indertijd de Fascistische beweging in
Italië, in Duitschland brute, ruwe en
dweepzuchtige elementen de regeering wel
iswaar niet voeren, maar, wat erger is,
d r ij v e n. Het vrijlaten van moordenaars,
het schenden van graven, zijn daarvan
akelige symptomen.
Het schijnt on« toe, dat Hitier, de „alleen
heerscher" de toestand niet met beide han
den meester is.
Wij, Nederlanders, hebben van het Duit
sche fascisme nóch op economisch, nóch op
politiek terrein, -heil te verwachten. Een
oppermachtig Duitschland beteekent le
vensgevaar voor Nederland. Men moet de
laatdunkende houding van vele onze nabu
ren ten opzichte van ons vrije land kennen,
om dit te beseffen.
Opvallend, maar niet te verwonderen is
het dan ook, dat er letterlijk geen enkel
Eens stond ze in- een rusttijd voor haar
kas en liet haar blik over haar kleine
bezitting gaan. Rechtuit en naar rechts
stuitte zij op de 4 M. hooge omheining,
waarachter het koninkrijk van mevrouw
Troilo en haar stiefzoon Viktor begon. Al
leen aan den linkerkant was de oud© af
scheiding van latten gebleven.
Hier lag de groote moestuin van Bal
thazar Troilo, de oude vader van Viktor
H., de stichter van den bloemengroothan
del. Natuurlijk zou de annexatie-woede
van de weduwe zich vroeg of laat over dit
laatste stuk bouwland ook uitstrekken.
Dan zou ook hier de scheidsmuur wor
den opgericht in den dubbelen zin van
het woorden zouden spoedig de glazen
daken van nieuwe reuzenkassen er boven
uitsteken.
„Goeie morgen, Katrientje", riep plotse
ling een heldere stem en wekte haar uit
haar gepeins.
Ze schrok. Verward keek ze op. Aan
het hek stond een stokoude man met een
bruin, verweerd gezicht, een groote
arendsneus en een stoppelige witte baard.
Gitzwarte, groote, bijna jeugdig schitte
rende oogen had hij in zijn grijsaardsgc-
zicht. De oude man droeg een blauw tuin-
mansvoorschoot en had een oude, geel ge
worden stroohoed op. In de hand hield hij
een rözenschaar. Lang vergeten beelden
uit haar kindschheid stonden in Katarina's
geest weer op. Als zij en Viktor op verbo
den terrein hadden gespeeld en plotseling
de gele stroohoed met het gebruind ge
zicht en de gitzwarte oogen er onder er
gens zagen opduiken, dan namen zij
schuldbewust ijlings de vlucht. Natuurlijk
hadden zij met verstoppertje spelen en bij
hun gehol hier of daar een bed radijs ver
trapt of een andere verwoesting aange
richt. Of Viktor had haar verleid zich
Nederlandsch blad is, dat sympathie koes
tert voor het Derde Rijk. Zelfs de statige
Nieuwe Rotterdammer insinueert (-gelijk
ook wij indertijd): „De vliegtuigen die pam
fletten boven Berlijn heeten te hebben uit
gestrooid, zijn niet minder van pas geko
men dan de brand van den Rijksdag en
aan hun echtheid wordt door de buiten-
landsche regeeringen nog minder geloofd''.
Deze afkeer van Nederland tegen het
Duitsche fascistische gedoe is goed en rede
lijk. Zi© slechts naar Oostenrijk. Een land
even groot als Nederland. Dergelijke
moordpartijen en ruwheden zijn ook ons te
wachten, indien wij ons niet met hand en
tand tegen het Duitsche fascisme verzetten.
R.
SPORT
TOERISME
HET GOUDEN FEEST VAN DEN
A.N.W.B,
STERTOCHT NAAR SCHIPHOL.
Gistermorgen was alles gereed voor de
ontvangst van de deelnemers aan den Ster-
tocht, bedoeld als een wapenschouw over
alle takken van toerisme welke door den
jubileerenden A. N. W. B. worden behar
tigd.
Geduldig wachtten reeds eenige deelne
mers op het oogenblik, dat de tijd van
binnenkomst op Schiphol zou zijn aange
broken.
Dit oogenblik werd aangekondigd door
het spelen van het Wilhelmustoen
werden de hekken geopend en meldden de
eerste deelnemers zich aan de eindcontrole.
Wandelaars, wielrijders, automobilisten,
militaire en burgerlijke ruiters stroomden
regelmatig toe.
In de „haven", de ringvaart lag een in.
A. N. W. B.-kleuren keurig versierd jacht.
In totaal waren er ongeveer 1500 deel
nemers. Aan de deelnemers werden ojn.
de volgende eisch gesteld. Te voet moest
men afleggen 35 K.M.; per rijwiel 100 K.M.;
per rijwiel met hulpmotor 125 K.M.; per
automobiel 300 K.M.; per motorrijwiel 250
K.M.; te paard 80 K.M.; per paard en rij
tuig 80 K.M.; per kano 30 K.M.per zeilboot
30 K.M.; per roeiboot 30 K.M.; per vaar
tuig met hulpmotor 40 K.M.; per motorboot
00 K.M.; per vliegtuig 600 K.M. en per trein
van een plaats in het buitenland. Iedere
vorm van toerisme was vanzelfsprekend
aan bijzondere bepalingen onderworpen.
Deelnemers, die den tocht volbrachten,
ontvangen een lint, terwijl door het L
C. A. en de Ver. „Het Koggeschip" beker
tjes beschikbaar waren gesteld.
De automobilisten waren begrijpelijker
wijze 't sterkst vertegenwoordigd met zes
honderd deelnemers. Daarop volgde de mo
torrijtuigen met ongeveer vijfhonderd en
vijftigdeelnemers. Vervolgens twee honderd
en vijftig wielrijders, honderd ruiters en
de overigen verdeeld over 'n kleiner aan
tal, waaronder een viertal rijtuigen en een
zestal particuliere vliegtuigen wel even af
zonderlijk mogen worden vermeld.
Naarmate het uur vorderde, werd hot
drukker en om elf uur stond Schiphol reeds
geheel in het fceeken van den A. N. W. B.-
stertocht.
Het défilé had de volle belangstelling
van de officials en menige deelnemer of
groep werd met een hartelijk applaus ver
welkomd.
Om half één vereenigden ongeveer 1800
personen zich aan een koffiemaaltijd, waar
toe in een der hangars de tafels gedekt
stonden.
Na den maaltijd trokken de deelnemers
in optocht, met muziek begeleid, naar Am
sterdam, waar de stoet, welke langs den
weg begrijpelijk veel belangstelling had,
werd ontbonden.
ONTVANGST DOOR HET GEMEENTE
BESTUUR VAN AMSTERDAM.
Des middags heeft het gemeentebestuur
van Amsterdam het Bondsbestuur van deu
goed te doen aan de halfrijpe perziken van
grootvader. Een zuiver geweten hadden ze
immers nooit!
Zo was de oude Balthazar in haar in
haar herinnering blijven leven als een kin
derverse!) rikker. En nadat de groote strijd
tusschen Viktor's vader en zijn groot
vader was uitgebroken, had zij iedere
ontmoeting met den ouden man angstval
lig vermeden. Ook na Viktor H.'s dood.
De oude man was erg zonderling en
kwaadaardig geworden, had Viktor haar
gezegd en die wist het van zijn stiefmoe
der
En nu stond de kinderverschrikker aan
haar hekje en knikte haar vriendelijk toe.
Ze was zoo geschrokken, dat zo slechts
fluisterend zijn groet beantwoord.
„Hé, ken je me niet meer, Katrientje 1
Zoo heet je toch? Je bent tooh de kleine
meid van LutzT Of niet?"
„Ja, ik ben Katchen Lutz." En vriende
lijk ging ze naar het hek en gai den ouden
man een hand.
„Erg groot ben je geworden, Katrien
tje. Hoe oud ben je nou, hé?"
„Ik word twee-en-twintig."
„Wel, wel. Als ik zoo terugdenk, is bet
geen drie jaar geleden, dat je met Vik
tor in m'n aardbeien hebt gezeten. En je
vader is nou dood. Nou ben je een wees.
Nou moet je eens hooren. Die oude Went
zel heeft me mooie dingen van je verteld.
Dat maakt een mensch nieuwsgierig. Dus
je bent op een tuinbouwschool geweest?
En in Engeland Jou kleine aap. Ik zie
je nog voor me in je rooie rokje met rooie
kousjes aan. En het eene kousje was afge
zakt en over het schoentje geschoven. Ja,
ja, zoo worden kleine kinderen groot."
Wat was hij aardig, de oude man. Zijn
uiterlijk, zijn blik imponeerden, maar zijn
manier van spreken was zoo verbazend ge
A. N. W. B., de eereleden, buitenlandsche
gasten en directeuren ontvangen in de ver
gaderzaal van de Kamer van Koophandel.
Dr. W. de Vlugt heette het gezelschap har
telijk welkom en heeft den bond hulde ge
bracht voor zijn pioniersarbeid. De heer
Bergsma dankte voor de ontvangst en voeg
de er een woord van erkentelijkheid aan
tce voor de wijze, waarop de Amsterdam-
sohe bevolking den bond bij zijn jubileum
tegemoet trad.
Bij deze ontvangst heeft de burge
meester, dr. W. de Vlugt, rnededeeling ge
daan van het feit, dat het gemeentebe
stuur heeft besloten, den Bond wegens
zijn vele verdiensten de groote gouden me
daille van de Stad Amsterdam te verlee-
nen. De heer Edo Bergsma, voorzitter
van het bestuur van den Bond, heeft daar
op voor deze onderscheiding, die slechte
zelden wordt uitgereikt, met hartelijke
woorden dank gezegd.
B0NDSREVUE.
Gisteravond werd ter gelegenheid van
het 50-jarig bestaan van den A. N. W. B.
in den Stadsschouwburg te Amsterdam
de feestelijke Bondsrevue „Om het
100.000ste" opgevoerd.
Dit muzikaal blijspel met toeristische
strekking werd speciaal geschrven voor
dit gouden A. N. W. B.-feest en opgevoerd
onder uitstekende regie van Eduard Pal
mers. De Stadsschouwburg bood een fees
telijke aanblik aan. Tot in de uiterste hoe
ken was de groote zaal gevuld. Met aan
dacht en spanning volgde het publiek het
vlotte revuetje waarin een oude zonder
ling, voorzitter van een gelukkig niet be-
staanden bond tot „Algemeene Nationale
Wantoestanden Bestrijding" wordt be
keerd tot ijverig en enthousiast 100.000ste
lid van den echten onvcrvalsohen A. N.
W. B.
Na afloop, toen het dankbaar applaus
verstomd was. kwam de bondsvoorzitter,
de heer Edo Bergsma op het tooneel, die
een krans aanbood aan den heer Foith.
Ook aan mej. Prins werden bloemen aan
geboden. Behalve door het bondsbestuur
en vele officials van don A. N. W. B. werd
de voorstelling ook bijgewoond door den
burgemeester, dr. W. de Vlugt en mevr.
De VlugtFlentrop en door de wethouders
de heeren Abrahams en Boekman.
DE ALGEMEENE VERGADERING.
Hedenmorgen werd in het Concertge
bouw te Amsterdam de algemeene verga
dering gehouden van den gouden A. N.
W. B.
Door den voorzitter, den heer Edo
Bergsma, werden stemgerechtigden en
vele anderen welkom geheeten. Vele ge
trouwen ziet spr. om zich heen, maar ook
velen mist spr. Een eeresaluut zij hun op
dezen herdenkingsdag door ons allen ge
bracht. Maar leeg zijn hun plaatsen
niet gebleven. Gelukkig zij zouden het
zelf allerminst hebben gewild.
Neen, geestdriftige, ijverige, toegewijde,
door het Bondswerk gegrepen en in dat
werk opgaande mannen, zegt spr„ heb
ben de plaatsen ingenomen, hebben nieu
we werkkringen geschapen en eigen
lijk wel zeldzaam in dezen tijd, arbei
den met een altruïsme, met zelfverlooche
ning dikwijls, met een geestdrift om den
A. N. W. B. to maken tot een monument
van Nederlandsch kunnen, van Nedor-
landsche vasthoudendheid, van Noder-
landsche vastberadenheid, van onbaat
zuchtige toewijding aan algemeene belan
geneen monument, de beste eigen
schappen van den Nederlandschen Btam
waardig.
Ambtsdragers van den Bond, de tweede
halve eeuw van het Bondsbestaan gaan
wij in. Velen onzer dragen de uiterlijke
teekenen door veelheid onzer jaren. Maar
onze geestdrift kromp niet in. Uit alle
streken des landes, uit alle lagen des
volks, van alle gelooven en alle partijen
wordt aan het Bondswerk gearbeid, een
werk, dat niemand krenkt en allen ten
goede komt, waaraan niemand zich hoeft
te onttrekken, een werk, dat pakt en ver
heft
Tot dit werk, Bondsbestuurders, afge
vaardigden, consuls en alle leden van don
Bond, oud en jong, tot dit werk, in oude
eendracht verricht, wek ik U_ bij den aan
vang dezer jubileum-vergadering op, opdat
onze Bond groeio en bloeie.... opdat
moedelijk, al deed hij zoo'n beetje kwasi-
mopperig. Vriendelijk keek ze hem aan.
„Maar u bent heelemaal niet veranderd,
meneer Troilo. Werkelijk, heelemaal niet
En als ik in dien tijd wel eens aan u ge
dacht heb, dan zag ik u altijd met dien
hoed op en met die rozenschaar
Balthazar Tfoilo nam zijn hoed af en
bekeek dien. „Die is heelemaal niet zoo
oud, hoor. Die heeft een vriend van me
uit Mexico meergebracht. Wacht, wanneer
was dat? Halt ik weet het al. Dat was,
toen ze Porfirio Diaz voor de tweede maal
president hebben gemaakt."
Ze schaterde. „O, meneer Troilo, dat was
in 1884".
„Hoe weet jij dat, kwajo aap?"
„Op Bchool geleerd, meneer Troilo."
Nu lachte hij ook met zijn heldere stem.
„Een mooie school waar de meisjes moeten
leeren, hoe oud een ander z'n hoed is."
En over die eigen mop kon hij nog lang
niet tot bedaren komen.
Zoo was het ijs tusschen hen gebroken
en een vriendschapsband gelegd.
Ze zagen elkaar nu iederen dag. De
oude Wentzel had hem over alles wat zij
deed inlichtingen moeten verschaffen. Hij
interesseerde er zich buitengewoon voor.
In de eerste plaats voor haar kas en voor
haar Engelsche specialiteiten. Op het hek
zittend, gooide hij eerst het eene been,
daarna het andere er over en hij hoefde
zich bijna niet eens vast te houden, want
ondanks zijn tachtig jaren was hij nog
buitengewoon lenig. Zoo stond hij in Ka
tarina's rijk.
Een ondeelbaar oogenblik viel er een
schaduw over haar zonnige stemming.
Ze hield zichzelf voor: ten slotte is hij
Viktor's grootvader en wat hij hier ziet,
weet mevrouw Troilo morgen. En ze was
met zichzelf in tweestrijd of ze een voor
steeds stralender blinke de zon van d'A. N.
W. B.ü
Na het uitbrengen van het jaarverslag,
waarvan we reeds een en ander hebben
gememoreerd, werd uitgereikt het nieuw
ingestelde A. N. W. B.-toeristenschild aan
een aantal personen wegens him bijzon
dere verdienste op toeristisch gebied
Herdenkingsrede Edo
Bergsma,
Na deze plechtigheid is het woord aan
den voorzitter, den heer Edo Bergsma,
tot het houden van de herdenkingsrede:
Het is weer als tien jaar gelodon, toen
het 40-jarig feest werd gevierd, zegt spr„
Gij schikt u tot luisteren en verwacht van
uwen voorzitter een bijzonder woord op
dezen bijzonderen dag.
Het is mij een voorrecht, dat woord te
mogen spreken; een voorrecht omdat het
mij gegeven was zoolang voorzitter te mo
gen zijn van een lichaam, waarop wij al
len trotseh zijn, een voorrecht vooral, om
dat het, behalve een herdenkingswoord,
een dankbaar en een hoopvol woord kan
zijn.
Merkwaardig is de overeenkomst tus
schen toen, tien jaar geleden, en nu, zegt
spr. Toen heb ik herinnerd aan den nood
der tijden en ik meende te moeten uiteen
zetten, waarom de Bond toch feestelijk
zijn 40-jarig zijn herdacht.
Wij zijn nu tien jaar verder: thans zijn
de zorgen verdubbeld verdrievoudigd
zijn de moeilijkheden, soms schijnt de
maatschappij een ramp van ongekenden
omvang zeer na.bfj. Toch wagen wij het,
feest te vieren. Zeker, niet met een da
ver en met een schittering het geval
zou zijn geweest., ware, als voor 25 jaar, bij
hot zilveren jubilé, de zon van den voor
spoed in hemelsblauwe lucht, boog boven
den einder geweesttoch vieren wij feest,
omdat, daar dubbel recht toe is.
Wij mogen het doen, omdat wij terug
zien op een halve eeuw van krachtig wer
ken, op een arbeidsveld, dat wij staag wis
ten uit te breiden en dat steeds intensie
ver werd bewerkt.
Wij mogen ons jubileum jubelend vieren
omdat de staat van dienst niet sleohts
zeer véél, maar ook zeer goed werk mag
vermelden. Het toerisme in al zijn vor
men is gediend. Het ideeël toerisme is
gekoesterd, is gebracht op zeer hoog peil.
Wij hebben den Nederlander zijn land
leeren zien, de Nedorlandsche natuur lee
ren kennen en dus waardeeren, wij hebben
het schoon der steden en der landelijke
lustwaranden aan hem 'opengedaan. En
buiten de grenzen deden wij ons volk an
dere volken zien en kennen en do heerlijk
heden der natuur, waar ook ter wereld
en de uitingen van hooge kunst.
Krachtig is er gearbeid ter wille van
het verkeeT. Steeds mocht de Bond aan
nieuwe eischen zich aanpassen; nieuwe
toestanden prikkelden tot nieuw werk. Jong
is de oude Bond gebleven, want steeds
vernieuwde hij ziohzelf.
De gedachte aan stilstand, aan vertra
ging zelfs, komt niet in ons op. Wij heb
ben het stilstaan verleerd
Trouwens, het werk eiwcht ous allen op.
Hot nog altijd schrikbarend hoog getal
verkeersongevallen schreeuwt ons als het
ware toe: helpt toch!
De wettelijke regelen van het verkeer
op den weg behoeven nog altijd op bree
der grondslag gebracht, to worden en het
toezicht op wat geregeld is, moet. noodig
scherp en meer deskundig worden ge
maakt.
Het verkeer te water, vooral nu het
toerisme met kleine vaartuigen zoo breed
zijn vlougels uitslaat, vereisoht alle zorg.
Onze wandelwegen en de rustige rij
wielpaden moeten onze volle aandacht
houden, het steeds hoogor opbloeiende
toerisme te water onzen krachtigon steun,
het ruitertoerisme, dat wij geboren de
den worden, moeten wij brengen tot groe
ten bloei, al wat het toerisme geestelijke
waarde en inhoud geeft, blijve houden de
warme liefde van onzen Bond.
Vooral zij onze zorg behoud, eerbiedi
ging, verrijking van het schoon der natuur
gewijdkrachtig moeten wij ijveren ook,
dat Neerlands stedenschoon niet geschon
den worde, maar verhoogd, dat de monu
menten van kunst en natuur steeds hooger
worden gesteld, steeds warmer gekoesterd
door steeds breeder lagen van Neerlands
volk.
wendsel zou zoeken om te beletten de kas
binnen te gaan. Maar zoo was haar natuur
niet. En hij had voor haar zoo iets patriar
chaals, dat ze onmogelijk onaardig tegen
hem kon zijn.
Zoo bekeek hij Katarina's proefnemin
gen met de grootste interesse, en zij leg
de hem alles uit. Hij was verrukt over
de schoonheid van de kleuren. En ook do
bloesemrijkdom van verschillende witte
anjers was iets nieuws voor hem. Het
was zeker, dat Katarina er in geslaagd
was twee heel nieuwe soorten te kweoken:
een witte en oen oranjo-roodo, die nok
Dutton nog niet had. De oude man infor
meerde belangstellend, of ze genoeg stek
jes had, om haar nieuwe bloemen in den
handel te kunnen brengen. Katarina ver
telde, dat ze de eerste nakomelingschap
geplant had.
„Ik zal je eens wat zeggen, Katrientje",
begon hij, toen ze de kas weer verlieten,
„je bent een knap meisje, maar in zaken
ben je toch eigenlijk nog erg dom. Als je
zoo'n Godsgeschenk hebt gekregen als die
twee nieuwe soorten, dan laat je je ja-
loerschen buurman toch niet bij je inkij
ken, maar dan sluit men zijn venstertjes
goed dicht en zegt: dank je voor de be
langstelling, maar mijn specialiteiten kun
je te zien krijgen, als ze op de markt ko
men en geen minuut eerder."
Ze keek hem ernstig aan. „In mijn buren
moet ik inderdaad geen vertrouwen meer
hebben. Uw schoondochter heeft het wel
erg bont met me gemaakt, meneer Troilo.
Doodongelukkig ben ik geweest. En Vik
torMaar u bent altijd erg vriendelijk
tegen me geweest
Ze aarzelde, brak haar woorden af. Zo
stond op het punt om in tranen uit te
barsten.
(Wordt vervolgd).