Linoleum Pluchette Gordijnen Behangselpapieren VAN DER KLUGT ZONEN - Haarlemmerstraat 258 en 289 (bij de Haven) - BEHANGERiJ en STOFFEERDERIJ ZATERDAG 6 MEI 1933 JE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD PAG. 10 DE KABINETSFORMATEUR COLIJN. BEGE0MNGSPROGRAM COLIJN. Naar wij vernemen heeft dr. H. Colijn in verband met de hem verleende op dracht tot vorming van een parlementair kabinet zich gewend tot de navolgende Tweede Kamerfracties: de Roomsch Katholieke, de Anti-revoln- ti o n a ir e, de Chr. Historische, de L i b e r a 1 e en de V r ij z. demo cratische, met verzoek zoo mogelijk a.s. Dinsdagavond hun opvatting te mogen vernemen over een door hem ontworpen Regeeringsprogram. Wij kunnen hierbij opmerken, dat de leider der R. K. Kamerfractie, mr. Aal- berse, vóór de verkiezingen meermalen heeft verklaard, dat een kabinet als hier- bedoeld, een z.g. nationale regeering, een „burgerlijk blok'', dat z.i. de S. D. A. P. zeer welkom zou zijn, dat voor deze partij ©en vette kluif zou zijn, aldus de heer Aal- berse zijn steun niet zou hebben. Wij weten niet. maar betwijfelen, of de omstan digheden aan prof. Aalberse aanleiding geven, op deze meening terug te komen. Dat deze poging echter niet de eenige zal zijn van Colijn, staat wel vast; ook an dere combinaties zullen in deze dagen wor den beproefd. DE POLITIEK IN DEN AETHER. Minister Reijmer wil zelf beslissen. In zijn antwoord op de vragen van het Tweede Kamerlid Boon omtrent de radio- uitzendingen door politieke partijen voor de jongste verkiezingen heeft minister Reijmer o.m. gezegd dat hij zijn toezegging om zelf nog een beslisisng over de politiek in den aether te nemen wensoht gestand te doen. Onder dagteekening van heden heeft hij dan ook aan den voorzittter der Tweede Kaaner een schrijven doen toeko men, dat vergezeld is van het advies van den Radioraad met bijlage betreffende de door Uem genomen beslissing ten opzich te van de politiek in den radio-omroep met het verzoek die stukken ter vertrou welijke inzage van de leden ter Griffie neder te leggen. NED. R. K. MIDDENSTANDSBOND. Uitbreiding der Middenstandskwartiertjes voor den K. R. 0. Het Bureau van den Ned. R. K. Midden standsbond meldt: Tot ons genoegen kunnen wij mededee- len, dat, dank zij de welwillendheid van den Katholieken Radio-Omroep, het aan tal Mididenstandskwartiertjes is verdub beld. In plaats van 12 jaar, heeft de N. R. K. M. er thans 24 per jaar tot zijn beschik king gekregen. Naast het maandelijksch kwartiertje op Zondag, dat wanneer het eenigszins mo- gelijk is geplaatst zal worden van 12.15 12.30 uur, komt een maandelijksch kwar tier op een Dinsdagavond van 19.4520.00 uur. Wij krijgen dus een middenstandskwax- tiertje door de week! Ongetwijfeld zal thans ieder midden stander, die over toestel- of distributie beschikt, op zijn Dinsdagavond, afstemmen op den K. R. O. Weet de edelmoedigheid van uw om roep te waardeeren! In de toekomst zullen de Zondagsche kwartiertjes voorloopig ter beschikking woiden gehouden van de vakbonden, aan gesloten bij den N. R. K. M„ die zoo hoo- gen prijs blijken te stellen op deze gele genheid om zich in den aether te laten hcoren. Do Dinsdagsohe kwartiertjes echter zul len steeds een algemeen karakter dragen en worden verzorgd door het Bureau van den N. R. K. M. zelf. Reeds Dinsdag a.s. 9 Mei zal het eerste dezer algemeene Middenstandskwartier- tjes worden uitgezonden. DE TENTOONSTELLING PRIMAVERA TE ROTTERDAM. De jaarlijksche voorjaarsbloemen- en tuinbouwtentoonstelling Primavera is he den onder groot© belangstelling geopend. Ónder de aanwezigen waren de heeren Tets van Goidschalxoord, voorzitter der Kon. Ned. Mij. voor Tuinbouw en Plant kunde, de burgemeester van R)otterdam mr. P. Droogleever Fortuyn, wethouders en raadsleden en tal van belangstellenden. De voorzitter van de Primavera, de heer B. C. D. Hanegraaff, heeft een woord van welkom gericht tot de aanwezigen, waar bij hij vooral minister Verschuur en den burgemeester van Rotterdam dank zegde voor hun aanwezigheid. Dit is de vijfde tentoonstelling op deze plaats en dus het eerste lustrum, dat met een collectie van de schoonste bloemen, naar spr. hoopt, ook door het Nederlandsche publiek zal wor den meegevierd. De minister van Economische Zaken, mr. T. J. Verschuur, sprak daarna de openings rede uit. „Langzamerhand is de Prima- vora-tentoonstelling een traditie gewor den, een schoone traditie die niet alleen Rotterdam, maar ook het heele land in teresseert", zei spr. „Ik wil niet zeggen, dat gij de Primavera en de floraliën bij onze Zuiderburen reeds hebt overtroffen, Pater HEGGELMAN vraagt GELD TER LEEN tegen Vi a% i tfce rente ot tegen liifrelte ""voor de 1e R. K. tferklsir^s 240 laar te Aalsmler «Wil he'pt mij? pater H l\ q\jfGGELMAN Pa\topr te Aalsmeer GIRONUMMR 53007. maar de groei en de ontwikkeling in deze tentoonstelling geven alle reden om niet alleen belangstelling te toonen, maar ook geluk te wenschen met het resultaat. Er is in Rotterdam meer schoonheid te vin den dan menigeen denkt. In deze gedach- tengang kan men een tentoonstelling als deze uitstekend plaatsen en vooral als men weet welk een energie en volharding er uit blijkt, want van energie en arbeid is Rot terdam het stamoord in Nederland. „Ik hoop, dat er hier zich iets zal ont wikkelen, dat herinnert aan het eigene van het land, dat er iets van het Neder landsche zal uitkomen. Ik hoop dat deze ontwikkeling zoo voort zal gaan. Neder landsche planten- en bloementeelt en de Rotterdamsche energie hebben iets tot stand gebracht, dat recht geeft op bewon dering. Ik, die als minister van Economi sche Zaken, het land door ga als distri butor van bemoediging, kan dat waardee ren, omdat ik op mijn beurt, gaarne wel eens een bemoediging ontvang. „Doet wat gij kunt, God zal U helpen", zegt spr. De bloementeelt schijnt dat woord te beseffen. De regeering verheugt zich daarover. Opleving en herstel der oude leveringen verwacht de minister voor dezen tak van nijverheid. Hij hoopt, dat deze tentoonstelling een bijdrage tot deze opleving zal leveren. De muziek liet daarna het Wilhelmus hooren. Vervolgens maakten de minister en de overige genoodigden een rondgang langs het tentoongestelde in de groote hal en buiten. Voorzitterschap Eerste Kamer Tot voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal is gedurende de zitting, aanvangende 9 Mei a.s., door H. M. de Ko ningin benoemd mr. W. L. Baron de Vos van Steenwijk. UIT DE OMGEVING DE „BIJBEL VAN DEN DUIVEL". Deze bestaat uit 309 perkamenten velle tjes, ingebonden in een eiken band. Deze vellen zijn 1 meter hoog en 50 centimeter breed en voorzien van een tekst in Gothi- sohe letterteekens. Dit werk, bekend onder den naam „Gigae Librorum" (Reus der boe ken), dateert van de Xlle eeuw en zou go- copiëerd zijn in Poblazotz in Bohemen door een monnik en, volgens de legende, in een enkelen nacht. Toen hij ter dood veroor deeld was, zou hij den duivel te hulp heb ben geroepen en om dien sinjeur te bedan ken zou hij diens gestalte hebben afgetee- kend op een der vellen over de heele op pervlakte van het vel, met hoornen, klau wen en meer attributen die dien sinisteror grapjas eigen zijn. Vandaar kreeg de bij bel zijn naam. Toen de Zweedsche generaal Koenings- mark, Praag innam in 1648 (dit was het laatste feit van den dertigjarigen oorlog) nam hij den „Bijbel van den Duivel" mee als oorlogsbuit. Sinds drie eeuwen maakt hij nu deel uit van de collectie uit de Bi bliotheek van Stockholm. DE ONTDEKKING VAN DEN BLOEDSOMLOOP. Het eerst ontdekte men den kringloop door de longen. Colombo, een Italiaansch ontleedkundige en Servet een Spanjaard, ontdekten dezen omloop in het begin der XVe eeuw. In 1628 beschreef Harvey, ge neesheer van Karei I, koning van Enge land, den grooten bloedsomloop en de be wegingen van het hart zelf. Fabrice d'Aqua- pendente, Italiaan en Césalpin, hadden eenige jaren te voren observaties gemaakt die Harvey aanleiding gaven voor zijn bo venvermelde beschrijving. Men kan dus ook hier, zooals in vele gevallen zeggen, dat het een heele serie voorafgaande on derzoekingen en werken ie, dat tenslotte op een gegeven moment tot de groote ont dekking aanleiding heeft gegeven. DE GROOTE GELDMAGNATEN. Volgens de laatste statistieken is het aantal millionairs in Duitschland sedert den oorlog ontzettend verminderd. Van vermogens die ook maar bij benadering overeenkomen met die van de Amerikaan- sche reuzenvermogens is natuurlijk geen sprake. Duitschland bezit geen milliardairs en ook het aantal, althans voor Duitsche be grippen zeer rijke menschen is ook nog betrekkelijk göring. De rijkste man van Duitschland is mo menteel nog wel de Duitsche ex-keizer Wilhelm II. In het tijdschrift „Wester- manns Monatshefte" heeft de Regeerings- raad Rudolf Martin, die voor den oorlog eens een jaarboek der millionnairs publi ceerde het vermogen van den Duitschen ex-keizer op ongeveer 500 millioen mark getaxeerd. Deze schatting mag misschien wat hoog zijn, maar in ieder geval kan men het vermogen van Wilhelm II toch gerust op minstens 300 millioen mark schatten. Op grond van het met Pruisen gesloten verdrag ontving het vroegere koningshuis voor 42 millioen mark aan land- en bosch- bezit, voor 9 millioen mark grond, voor 81 milioen mark kasteelen en tuinen, voor 10 millioen mark meubels en huisraad, voor 2 millioen mark goud en juweelen; boven dien een schadeloossteling van 30 millioen mark voor hiet teruggegeven eigendom men aan land. Behalve deze bezittingen, die een waarde vertegenwoordigen van on geveer 180 millioen mark, heeft de keizer echter ook nog andere domeinen. Kortom men schat het vermogen der Hohenzollerns met 300 millioen mark niet te hoog. Deze som wordt door niemand in Duitschland ook maar in de verte bereikt. De rijkste mannen van Duitschland zit ten wel in de groot-industrie, zooals trou wens ook in Amerika het geval is, waar niet de bankiers maar de groot-industriee- len de geldmagnaten zijn. Na den ex-keizer is waarschijnlijk Frits Thijssen de rijkste man van Duitschland. Het vermogen van Thijssen wordt op meer dan 50 millioen mark geschat. Zijn jaarlijksch inkomen bedraagt 3 millioen mark. Na den val van 't Stinnisconcern heeft Thijssen tengevolge van zijn persoonlijken rijkdom, in de groot industrie geen ernstige concurrenten. Ver der telt de Duitsche groot-industrie geen mannen die in het bezit zijn van een der gelijk groot vermogen. Volgens de mededeelingen van Rudolf Martin zijn er in de bruinkolen-industrie die zeer rijke mannen, van wie de namen tot nu toe zeer weinig onder bet publiek bekend waren, n.l. dr. Ernst Petschek, zijn broer Karl Petschek en hun neef Paul Pet schek, alle drie bruinkolen-industrieelen uit Tsjecho-Slowakije. Bovengenoemde heeren wonen allen m Berlijn en daar ook hun bezittingen voor het grootste gedeelte in Duitschland liggen, kunnen zij onder de rijkste mannen van Duitschland gerekend worden ofschoon zij volgens him nationali teit geen Duitschers zijn. Het vermogen van ieder afzonderlijk wordt op ongeveer 50 millioen geschat. Tot de geldmagnaten in de industrie be hoort ook de geheime handelsraad. dr. Karl Bosch, die als voorzitter van het directo rium J. G. Farbèn een jaarlijks inkomen heeft van meer dan 2 millioen mark. Naast hem moeten in de chemische in dustrie nog genoemd worden Karl en Ar thur v. Weinberg, bezitters van groote paardenfokkerijen. In de electro-technische industrie is Kar] Friedrich von Siemens met een vermogen van ongeveer 20 millioen mark wel de rijk ste man. Verder moeten nog verbazend groote vermogens in de brouwerij-industrie vermeld worden. Het vermogen van den directeur-generaal van de „Vereinïgten Schultheib-Patsenhofer Brauereien" Dr. Walter Sobenheim wordt op 10 h 12 mil lioen mark geschat. Tot de tweede groep der rijkelui behoo- ren de bankiers en kassiers: op de eerste plaats moeten hier genoemd worden Frans von Mendelsohn en Jacob Boldschmidt, die ieder wel over een vermogen van ongeveer 40 millioen mark te beschikken hebben. Dan volgen Karei Fürstenberg, vennoot in de Berlijnsche Handelsmaatschappij en zijn zwager Rathenaars Andreae, de voornaam ste aandeelhouder van het bankiershuis Hardy en Co., die ieder op 20 millioen mark getaxeerd worden. Dan komen de namen Max Warburg, Vrijheer van Oppenheim e.a. die allen nog een vermogen van meer dan 10 millioen mark bezitten. De jongste groep der rijke mannen wordt gevormd door de eigenaars van warenhui zen: de drie gebroeders George, Wilhelm en Fans Wertheim en de beide gebroeders George en Martin Tietz. Ieder van hen is in het bezit van een vermogen, dat meer dan 10 millioen mark bedraagt. Ten slotte mag men bij de vermelding der geldmagnaten uit Duitschland den bui tenlander Martin Jacob Michael niet ver geten, over wiens vermogen de meest uit- eenloopende geruchten de ronde doen. Daar het vermogen van Michael nog tame lijk jong is zijn hier waarschijnlijk nog geen betrouwbare gegevens te krijgen. Martin taxeert het vermogen van Mi chael op 100 millioen mark, doch deze schatting is waarschijnlijk zeer overdre- engelsch vijfjarenplan tegen de sloppen. De Britsche Minister van Volksgezond heid heeft een plan gepubliceerd dat ten doel heeft alle armoedige wijken in En geland te doen verdwijnen. Aan de plaat selijke autoriteiten werd opgedragen pro gramma's uit te werken voor het afbreken der sloppen en voor het verhuizen der be woners, zoodat uiterlijk in 1938 een alge- heele verbetering op gebied van huisves ting zal zijn ingetreden. In alle groote steden van Europa, niet alleen in de ,landen, die de gevolgen van den oorlog te dragen hebben, zijn thans nog honderdduizenden menschen op abso luut onvoldoende wijze gehuisvest, zonder eenig uitzicht op spoedige verbetering. En al mag nu de woningnood hier en daar als een voorbijgaand gevolg van den oorlog worden aangemerkt, dan betreft deze ver ontschuldiging toch niet de armoe-wijken der Engelsche steden. Zoo is London's East-end een waar Inferno, waarmee geen armoebuurt, waar ter wereld ook, verge leken kan worden, want het bestond al lang vóór er van oorlog sprake was. Toen gebeurde het wel eens, dat rijke Londe- naars het als him plicht beschouwden, iets voor die ongelukkige bewoners te doen; er gingen dan voorname dames door de sloppen; het sloppenbezoek was een mode geworden; men bracht aan de armen levensmiddelen, deelde aalmoezen uit en bezocht de zieken in de hospitalen. Ook vestigden zich in deze buurten liefdadige menschen om hun heele verdere leven te wijden aan de practische hulp voor deze armsten der armen uit donker Londen. Al deze pogingen om de ondragelijke ellende te lenigen hadden de uitwerking als van een droppel water op een gloeiende plaat. Ofschoon er voortdurend op de onhoud baarheid van deze toestanden gewezen werd, had het streven om deze huizen blokken af te breken en gezonde woningen te verschaffen nauwelijks eenig succes. Slechts een klein percentage der bewoners van deze kwartieren had huisvesting ge vonden in de nieuwe huizen der voorste den. Nog afgezien van de wanverhouding tusschen vraag en aanbod, maakten de ar beiders beZwaar tegen de huisvesting op zoo'n grooten afstand van hun werk. En wat wel het zwaarste woog. deze zooge naamde goedkoop© huurwoningen voor on- bemiddelden zijn nog steeds te duur voor een zoo goed als leege beurs. De dakloo- zen moesten dus wel elders anders hun toevlucht zoeken. In 1921 waren er 129.000 gezinnen, die met drie of meer personen tegelijk één enkele kamer bewoonden. Tien jaar later was het aantal gestegen tot 150.000. De zedelijkheid en de lichamelijke gezondheid loopen in deze omgeving erns tig gevaar. De huizen zijn vervallen en ver vuild. De menschen leven hier in de onge looflijkste omstandigheden: kinderen spe len op straat in het slijk. In een labyrinth van hoeken, gangetjes, krotten, kelder gaten, in een zee van vuil slijten deze armsten der armen hun ellendig bestaan. Deze situatie wordt nog ""«^scherpt, door het veelvuldig voorkomende onder verhuren der woningen. Het gebrek aan kleine huizen heeft de gelukkigen die over een woning met meerdere kamers beschikken, gelegenheid gegeven, de af zonderlijke vertrekken wederom te verhu ren; één kamer en pensioen voor een heele familie. De bewoners kunnen bij een guns tige conjunctuur de rol van kleine onder nemers spelen, die de armen ongestraft uitbuiten. In Londen zijn honderdduizend menschen gedoemd om in vochtige kelders te huizen, en daar de armste families tege lijk ook de huisgezinnen met de meeste kinderen zijn, is de kindersterfte hier ver schrikkelijk. De jeugd verkwijnt binnen deze enge ruimten; de tuberculose vindt in deze vuile spelonken een rijken voedings bodem. Londen zelf zou Easfcend maar heele- maal verloochenen, want deze etterbuil beslaat een oppervlakte zoo groot als Ko penhagen, Oslq en Stockholm samen. In 1930 beraadslaagde het Lagerhuis over de „Housing bill" welke tot doel had deze buurten van ellende totaal op te ruimen. De eigenaars zouden zonder eenige schade vergoeding de onbewoonbaar gebleken hui zen moeten sloopen. Alle partijen waren voorstanders van dit wetsvoorstel; men wilde nu eens laten zien, dat 't ernst was om de plannen van vorige geslachten te verwezenlijken. Maar thans zijn de autori teiten tot de bevinding gekomen dat hun plannen slechts gedeeltelijk verwezenlijkt zijn; het voornaamste moet nog geschie den. In Engeland is het woningvraagstuk in elke industriestad een brandend vraag stuk dat dringend om oplossing vraagt en dat zoo algemeen is, dat men van een na tionaal probleem kan spreken. Glasgow en Liverpool genieten den twijfelachtigen roem de meest onbewoonbare steden van Engeland te' zijn. In Glasgow moesten 100.000 arbeidersowningen gebouwd wor den: in 1919 besloot men er 50.000 aan te besteden, daarvan zijn er nu pas 29.000 opgetrokken. Ruim 600.000 menschen wo nen hier met meerdere gezinnen in één of twee kamers samen. Duizenden mannen en vrouwen wanhopen er aan, nog ooit uit deze hel te worden verlost. Misschien zullen deze twijfelachtige be zienswaardigheden van Engeland na 1938 nog slechts in de herinnering voortleven; misschien zal men dan m de romans van Dickens moeten bladeren als men iets ver nemen wil over deze Inferno der ellende, waaraan Engeland nu al jaren lang een einde tracht te maken. st0mpwijk. St. Deus Dedit. In Café „De Nieuwe Schenkkan" hield de R. K. Land- en Tuinb.- arbeidersbond St. Deus Dedit zijn jaar vergadering. De voorz., de heer G. Ver hagen, opent de vergadering met een wel kom en geeft het woord aan den heer Kui per, die verslag zal uitbrengen over de gehouden besprekingen met het bestuur van den L. T. B. tot het samenstellen van een collectief arbeidscontract. Spr. betuig de zijn tevredenheid met 't standpunt door het bestuur van den L. T. B. ingenomen, doordat de L. T. B. principieel tot samen werking bereid is. Spr. bespreekt de confe renties met het bestuur van den L. T. B„ welk verslag wij met hei; oog op de nog loopende onderhandelingen hier niet ver slaan. De voorz. dankt den heer Kuiper voor zijn duidelijke uiteenzetting en ver zocht den secretaris de notulen voor te lezen, welke onveranderd werden goedge keurd. Ook brengt de secretaris het jaar verslag uit, waaruit blijkt, dat het aantal leden met 13 toegenomen is en de afdeeling thans 29 leden telt. Dan is het woord aan den penningmees ter voor het uitbrengen van het financieel verslag. Een schrijven wordt voorgelezen van het Centraal bestuur, waarin medegedeeld werd, dat aan werkloozen geen vrijstel ling van contributie gegeven kan worden. Voor de bestuursverkiezing waren can- didatenlijsten ingekomen voor de heeren J. Groeneweg Ezn. en Th. Knijnenburg. De afgetreden heeren Chr. Bolleboom en Ferd v. Rijn werden met meerderheid van stem men herkozen. De heer G. Verhagen brengt verslag uit namens de controle-commissie en verklaart de boeben van den penningm. in orde be vonden te hebben. In de vacature voor de Contr.-comm. wordt gekozen de heer Ch. Bolleboom. Voorts wordt besloten aan de bestuursleden een gratificatie te verlee- nen. Bij de rondvraag wordt nog een schrij ven voorgelezen van den Geestelijk advi seur, Kap. Klaver, waarin deze zijn spijt betuigde niet aanwezig te kunnen zijn in verband met het feit dat deze vergadering in strijd met het plaatselijk gebruik op Woensdagavond viel. De voorzitter ver klaart, dat door onvoorziene omstandighe den deze vergadering op Woensdagavond gehouden moest worden. Na een verloting om levensmiddelen sloot de voorz. de ver gadering op de gebruikelijke wijze. VOORSCHOTEN. St. Joseph-gezellen. Morgen vieren de St. Joseph-Gezellen hun jaarfeest. Begon nen wordt met een algemeene H. Commu nie van het bestuur en de gezellen, waar na gemeenschappelijk ontbijt in het „Eigen Huis". 's Avonds om 8 uur is er een feestavond voor de gezellen en hun ouders in het Ver- eenigingsgebou w. Pater Buschmann zal een toespraak hou den over de St. Joseph-Gezellenvereeniging. Verder verleent de tooneelolub „Guido Ge- zelle" haar welwillende medewerking, die zal opvoeren „Een paardenmiddel" van G. Nielen. De Jazzbond zal haar vroolijke mu ziek ten gehoore brengen. De avond is ook toegankelijk voor be langstellenden boven 16 jaar h 25 oent. Men zie de advertentie in dit nummer. PIANOSPELEN VORMT ACROBATEN EN MEESTERLIJKE CHIRURGEN!? „Ouderwetsohe" menschen oefenen zich in het pianospel om te kunnen genieten van de melodiën van Mozart, de sonaten van Beethoven of misschien ook van een of andere moderne dans. Aan de Universiteit van Oxford heeft men tegenwoordig echter zomercursussen voor muziek georganiseerd, die hun leer lingen heel andere voordeelen aanbrengen. De muziekleeraar en pianist Henderson uit Glasgow hield dezer dagen in Oxford een lezing, wdarin hij zijn toeschouwers uit een zette, dat pianospelen een buitenge wone sport is. Het voedt op tot opmerk zaamheid, het oefent de oogen om snel te zien, en het vormt en verfijnd het gehoor. Wie piano speelt kriigt de vingervlugheid van een acrobaat. Hij oefent zijn spieren en leert ze oogenblikkelijk aan het denk vermogen te luisteren en te gehoorzamen. „Eenigen van mijn beste leerlingen*' be weert Henderson „zijn studenten in de medicijnen aan de universiteit van Glas gow. Zij zijn misschien naar mijn lessen gekomen uit liefde tot de muziek; maar zij leeren daar hun handen en hersens zóó te gebruiken dat zij zonder twijfel de handig ste chirurgen der wereld zullen worden". EEN ZONE VAN STILTE Het Journal de Genève meldt uit Milaan, dat de Hoogste Raad voor schoone kunsten een voorstel aangenomen heeft, om rond het grafmonument van Dante in Ravenna een „zone van stilte" te vormen. Mussolini staat sympa thiek tegenover dit plan en heeft beloofd, dat de Staat bij zal dragen in de kosten. Het doel, dat men hierbij beoogt, is, Dante's graf te iso- leeren, om rondom een zone van zwijgen en piëteit te vormen. Geen voerman mag meer dwars over de Dante-straat en de Guida No- vallo-straat rijden. Alle huizen aan het Byron- plein en alle aangrenzende gebouwen op dit plein worden gesloopt. Het vroegere Francis canerklooster, dat tegenwoordig als meisjes gymnasium is ingericht, wordt ontruimd en voortaan niet meer gebruikt, in de Dante- straat wordt voor den kleinen tempel, waar in het stoffelijk overschot van den dichter rust, een boog opgericht en eindelijk zal het monument van Garribaldi op het Danteplein naar elders overgebracht worden. Het Palais Roszetti, waar Byron woonde, blijft behouden en volgens de plannen van Senator Corroda gerestaureerd. Het plan is interessant en geëigend vergelij kingen met onze dagen te trekken. Een zone des zwijgens is niet alleen voor de waardig heid van een graf en een monument gunstig. Ook in andere gevallen, in gevallen, die meer roet het leven als met den dood te maken heb ben, is de Zone des Zwijgens bruikbaar, soms absoluut noodig en het eenige middel om een storm te bezweren. Wie zou niet willen toege ven, dat er in bet leven van den mensch oogen- blikken zijn, waarin het zwijgen beter is dan spreken en waarin het zwijgen in ieder geval de garantie biedt, dat er niet 'n geste volgt, die als angst, lafheid, of verraad uitgelegd moest worden? Dan is de zone des Zwijgens op zijn plaats. En wie ze om zich heen verspreid, wenscht dat ze begrepen wordt en geëerbie digd. Dan echter komt de Zone des Levens. Leven beteekent arbeiden. 183 breed f.ï.05 200 breed f. 1.25 Vloerbedekkingen zware kwaliteit per stel f. 5.70 PLUCHETTE GORDIJNEN lot 180 breed in 400 dessins vanaf 71/; cent per rol „Faaorieis 1933"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 10