Linoleum
Pluchette Gordijnen
Behangselpapieren
VAN DER KLUGT ZONEN - Haarlemmerstraat 258 en 289 (bij de Haven) - BEHANGERiJ en STOFFEERDERIJ
ZATERDAG 6 MEI 1933
JE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD PAG. 10
DE KABINETSFORMATEUR COLIJN.
BEGE0MNGSPROGRAM COLIJN.
Naar wij vernemen heeft dr. H. Colijn
in verband met de hem verleende op
dracht tot vorming van een parlementair
kabinet zich gewend tot de navolgende
Tweede Kamerfracties: de Roomsch
Katholieke, de Anti-revoln-
ti o n a ir e, de Chr. Historische,
de L i b e r a 1 e en de V r ij z. demo
cratische, met verzoek zoo mogelijk
a.s. Dinsdagavond hun opvatting te mogen
vernemen over een door hem ontworpen
Regeeringsprogram.
Wij kunnen hierbij opmerken, dat de
leider der R. K. Kamerfractie, mr. Aal-
berse, vóór de verkiezingen meermalen
heeft verklaard, dat een kabinet als hier-
bedoeld, een z.g. nationale regeering, een
„burgerlijk blok'', dat z.i. de S. D. A. P.
zeer welkom zou zijn, dat voor deze partij
©en vette kluif zou zijn, aldus de heer Aal-
berse zijn steun niet zou hebben. Wij
weten niet. maar betwijfelen, of de omstan
digheden aan prof. Aalberse aanleiding
geven, op deze meening terug te komen.
Dat deze poging echter niet de eenige
zal zijn van Colijn, staat wel vast; ook an
dere combinaties zullen in deze dagen wor
den beproefd.
DE POLITIEK IN DEN AETHER.
Minister Reijmer wil zelf beslissen.
In zijn antwoord op de vragen van het
Tweede Kamerlid Boon omtrent de radio-
uitzendingen door politieke partijen voor
de jongste verkiezingen heeft minister
Reijmer o.m. gezegd dat hij zijn toezegging
om zelf nog een beslisisng over de politiek
in den aether te nemen wensoht gestand
te doen. Onder dagteekening van heden
heeft hij dan ook aan den voorzittter der
Tweede Kaaner een schrijven doen toeko
men, dat vergezeld is van het advies van
den Radioraad met bijlage betreffende de
door Uem genomen beslissing ten opzich
te van de politiek in den radio-omroep
met het verzoek die stukken ter vertrou
welijke inzage van de leden ter Griffie
neder te leggen.
NED. R. K. MIDDENSTANDSBOND.
Uitbreiding der Middenstandskwartiertjes
voor den K. R. 0.
Het Bureau van den Ned. R. K. Midden
standsbond meldt:
Tot ons genoegen kunnen wij mededee-
len, dat, dank zij de welwillendheid van
den Katholieken Radio-Omroep, het aan
tal Mididenstandskwartiertjes is verdub
beld.
In plaats van 12 jaar, heeft de N. R. K.
M. er thans 24 per jaar tot zijn beschik
king gekregen.
Naast het maandelijksch kwartiertje op
Zondag, dat wanneer het eenigszins mo-
gelijk is geplaatst zal worden van 12.15
12.30 uur, komt een maandelijksch kwar
tier op een Dinsdagavond van 19.4520.00
uur.
Wij krijgen dus een middenstandskwax-
tiertje door de week!
Ongetwijfeld zal thans ieder midden
stander, die over toestel- of distributie
beschikt, op zijn Dinsdagavond, afstemmen
op den K. R. O.
Weet de edelmoedigheid van uw om
roep te waardeeren!
In de toekomst zullen de Zondagsche
kwartiertjes voorloopig ter beschikking
woiden gehouden van de vakbonden, aan
gesloten bij den N. R. K. M„ die zoo hoo-
gen prijs blijken te stellen op deze gele
genheid om zich in den aether te laten
hcoren.
Do Dinsdagsohe kwartiertjes echter zul
len steeds een algemeen karakter dragen
en worden verzorgd door het Bureau van
den N. R. K. M. zelf.
Reeds Dinsdag a.s. 9 Mei zal het eerste
dezer algemeene Middenstandskwartier-
tjes worden uitgezonden.
DE TENTOONSTELLING PRIMAVERA
TE ROTTERDAM.
De jaarlijksche voorjaarsbloemen- en
tuinbouwtentoonstelling Primavera is he
den onder groot© belangstelling geopend.
Ónder de aanwezigen waren de heeren
Tets van Goidschalxoord, voorzitter der
Kon. Ned. Mij. voor Tuinbouw en Plant
kunde, de burgemeester van R)otterdam
mr. P. Droogleever Fortuyn, wethouders en
raadsleden en tal van belangstellenden.
De voorzitter van de Primavera, de heer
B. C. D. Hanegraaff, heeft een woord van
welkom gericht tot de aanwezigen, waar
bij hij vooral minister Verschuur en den
burgemeester van Rotterdam dank zegde
voor hun aanwezigheid. Dit is de vijfde
tentoonstelling op deze plaats en dus het
eerste lustrum, dat met een collectie van
de schoonste bloemen, naar spr. hoopt, ook
door het Nederlandsche publiek zal wor
den meegevierd.
De minister van Economische Zaken, mr.
T. J. Verschuur, sprak daarna de openings
rede uit. „Langzamerhand is de Prima-
vora-tentoonstelling een traditie gewor
den, een schoone traditie die niet alleen
Rotterdam, maar ook het heele land in
teresseert", zei spr. „Ik wil niet zeggen,
dat gij de Primavera en de floraliën bij
onze Zuiderburen reeds hebt overtroffen,
Pater HEGGELMAN vraagt
GELD TER LEEN
tegen Vi a% i tfce rente ot
tegen liifrelte ""voor de 1e
R. K. tferklsir^s 240 laar
te Aalsmler «Wil he'pt mij?
pater H l\ q\jfGGELMAN
Pa\topr te Aalsmeer
GIRONUMMR 53007.
maar de groei en de ontwikkeling in deze
tentoonstelling geven alle reden om niet
alleen belangstelling te toonen, maar ook
geluk te wenschen met het resultaat. Er
is in Rotterdam meer schoonheid te vin
den dan menigeen denkt. In deze gedach-
tengang kan men een tentoonstelling als
deze uitstekend plaatsen en vooral als men
weet welk een energie en volharding er uit
blijkt, want van energie en arbeid is Rot
terdam het stamoord in Nederland.
„Ik hoop, dat er hier zich iets zal ont
wikkelen, dat herinnert aan het eigene
van het land, dat er iets van het Neder
landsche zal uitkomen. Ik hoop dat deze
ontwikkeling zoo voort zal gaan. Neder
landsche planten- en bloementeelt en de
Rotterdamsche energie hebben iets tot
stand gebracht, dat recht geeft op bewon
dering. Ik, die als minister van Economi
sche Zaken, het land door ga als distri
butor van bemoediging, kan dat waardee
ren, omdat ik op mijn beurt, gaarne wel
eens een bemoediging ontvang.
„Doet wat gij kunt, God zal U helpen",
zegt spr. De bloementeelt schijnt dat
woord te beseffen. De regeering verheugt
zich daarover. Opleving en herstel der
oude leveringen verwacht de minister voor
dezen tak van nijverheid. Hij hoopt, dat
deze tentoonstelling een bijdrage tot deze
opleving zal leveren.
De muziek liet daarna het Wilhelmus
hooren. Vervolgens maakten de minister
en de overige genoodigden een rondgang
langs het tentoongestelde in de groote hal
en buiten.
Voorzitterschap Eerste Kamer
Tot voorzitter van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal is gedurende de zitting,
aanvangende 9 Mei a.s., door H. M. de Ko
ningin benoemd mr. W. L. Baron de Vos
van Steenwijk.
UIT DE OMGEVING
DE „BIJBEL VAN DEN DUIVEL".
Deze bestaat uit 309 perkamenten velle
tjes, ingebonden in een eiken band. Deze
vellen zijn 1 meter hoog en 50 centimeter
breed en voorzien van een tekst in Gothi-
sohe letterteekens. Dit werk, bekend onder
den naam „Gigae Librorum" (Reus der boe
ken), dateert van de Xlle eeuw en zou go-
copiëerd zijn in Poblazotz in Bohemen door
een monnik en, volgens de legende, in een
enkelen nacht. Toen hij ter dood veroor
deeld was, zou hij den duivel te hulp heb
ben geroepen en om dien sinjeur te bedan
ken zou hij diens gestalte hebben afgetee-
kend op een der vellen over de heele op
pervlakte van het vel, met hoornen, klau
wen en meer attributen die dien sinisteror
grapjas eigen zijn. Vandaar kreeg de bij
bel zijn naam.
Toen de Zweedsche generaal Koenings-
mark, Praag innam in 1648 (dit was het
laatste feit van den dertigjarigen oorlog)
nam hij den „Bijbel van den Duivel" mee
als oorlogsbuit. Sinds drie eeuwen maakt
hij nu deel uit van de collectie uit de Bi
bliotheek van Stockholm.
DE ONTDEKKING VAN DEN
BLOEDSOMLOOP.
Het eerst ontdekte men den kringloop
door de longen. Colombo, een Italiaansch
ontleedkundige en Servet een Spanjaard,
ontdekten dezen omloop in het begin der
XVe eeuw. In 1628 beschreef Harvey, ge
neesheer van Karei I, koning van Enge
land, den grooten bloedsomloop en de be
wegingen van het hart zelf. Fabrice d'Aqua-
pendente, Italiaan en Césalpin, hadden
eenige jaren te voren observaties gemaakt
die Harvey aanleiding gaven voor zijn bo
venvermelde beschrijving. Men kan dus
ook hier, zooals in vele gevallen zeggen,
dat het een heele serie voorafgaande on
derzoekingen en werken ie, dat tenslotte
op een gegeven moment tot de groote ont
dekking aanleiding heeft gegeven.
DE GROOTE
GELDMAGNATEN.
Volgens de laatste statistieken is het
aantal millionairs in Duitschland sedert
den oorlog ontzettend verminderd. Van
vermogens die ook maar bij benadering
overeenkomen met die van de Amerikaan-
sche reuzenvermogens is natuurlijk geen
sprake.
Duitschland bezit geen milliardairs en
ook het aantal, althans voor Duitsche be
grippen zeer rijke menschen is ook nog
betrekkelijk göring.
De rijkste man van Duitschland is mo
menteel nog wel de Duitsche ex-keizer
Wilhelm II. In het tijdschrift „Wester-
manns Monatshefte" heeft de Regeerings-
raad Rudolf Martin, die voor den oorlog
eens een jaarboek der millionnairs publi
ceerde het vermogen van den Duitschen
ex-keizer op ongeveer 500 millioen mark
getaxeerd. Deze schatting mag misschien
wat hoog zijn, maar in ieder geval kan men
het vermogen van Wilhelm II toch gerust
op minstens 300 millioen mark schatten.
Op grond van het met Pruisen gesloten
verdrag ontving het vroegere koningshuis
voor 42 millioen mark aan land- en bosch-
bezit, voor 9 millioen mark grond, voor 81
milioen mark kasteelen en tuinen, voor 10
millioen mark meubels en huisraad, voor
2 millioen mark goud en juweelen; boven
dien een schadeloossteling van 30 millioen
mark voor hiet teruggegeven eigendom
men aan land. Behalve deze bezittingen,
die een waarde vertegenwoordigen van on
geveer 180 millioen mark, heeft de keizer
echter ook nog andere domeinen. Kortom
men schat het vermogen der Hohenzollerns
met 300 millioen mark niet te hoog. Deze
som wordt door niemand in Duitschland
ook maar in de verte bereikt.
De rijkste mannen van Duitschland zit
ten wel in de groot-industrie, zooals trou
wens ook in Amerika het geval is, waar
niet de bankiers maar de groot-industriee-
len de geldmagnaten zijn. Na den ex-keizer
is waarschijnlijk Frits Thijssen de rijkste
man van Duitschland. Het vermogen van
Thijssen wordt op meer dan 50 millioen
mark geschat. Zijn jaarlijksch inkomen
bedraagt 3 millioen mark. Na den val van
't Stinnisconcern heeft Thijssen tengevolge
van zijn persoonlijken rijkdom, in de groot
industrie geen ernstige concurrenten. Ver
der telt de Duitsche groot-industrie geen
mannen die in het bezit zijn van een der
gelijk groot vermogen.
Volgens de mededeelingen van Rudolf
Martin zijn er in de bruinkolen-industrie
die zeer rijke mannen, van wie de namen
tot nu toe zeer weinig onder bet publiek
bekend waren, n.l. dr. Ernst Petschek, zijn
broer Karl Petschek en hun neef Paul Pet
schek, alle drie bruinkolen-industrieelen uit
Tsjecho-Slowakije. Bovengenoemde heeren
wonen allen m Berlijn en daar ook hun
bezittingen voor het grootste gedeelte in
Duitschland liggen, kunnen zij onder de
rijkste mannen van Duitschland gerekend
worden ofschoon zij volgens him nationali
teit geen Duitschers zijn. Het vermogen
van ieder afzonderlijk wordt op ongeveer
50 millioen geschat.
Tot de geldmagnaten in de industrie be
hoort ook de geheime handelsraad. dr. Karl
Bosch, die als voorzitter van het directo
rium J. G. Farbèn een jaarlijks inkomen
heeft van meer dan 2 millioen mark.
Naast hem moeten in de chemische in
dustrie nog genoemd worden Karl en Ar
thur v. Weinberg, bezitters van groote
paardenfokkerijen.
In de electro-technische industrie is Kar]
Friedrich von Siemens met een vermogen
van ongeveer 20 millioen mark wel de rijk
ste man. Verder moeten nog verbazend
groote vermogens in de brouwerij-industrie
vermeld worden. Het vermogen van den
directeur-generaal van de „Vereinïgten
Schultheib-Patsenhofer Brauereien" Dr.
Walter Sobenheim wordt op 10 h 12 mil
lioen mark geschat.
Tot de tweede groep der rijkelui behoo-
ren de bankiers en kassiers: op de eerste
plaats moeten hier genoemd worden Frans
von Mendelsohn en Jacob Boldschmidt, die
ieder wel over een vermogen van ongeveer
40 millioen mark te beschikken hebben.
Dan volgen Karei Fürstenberg, vennoot in
de Berlijnsche Handelsmaatschappij en zijn
zwager Rathenaars Andreae, de voornaam
ste aandeelhouder van het bankiershuis
Hardy en Co., die ieder op 20 millioen mark
getaxeerd worden. Dan komen de namen
Max Warburg, Vrijheer van Oppenheim
e.a. die allen nog een vermogen van meer
dan 10 millioen mark bezitten.
De jongste groep der rijke mannen wordt
gevormd door de eigenaars van warenhui
zen: de drie gebroeders George, Wilhelm
en Fans Wertheim en de beide gebroeders
George en Martin Tietz. Ieder van hen is
in het bezit van een vermogen, dat meer
dan 10 millioen mark bedraagt.
Ten slotte mag men bij de vermelding
der geldmagnaten uit Duitschland den bui
tenlander Martin Jacob Michael niet ver
geten, over wiens vermogen de meest uit-
eenloopende geruchten de ronde doen.
Daar het vermogen van Michael nog tame
lijk jong is zijn hier waarschijnlijk nog geen
betrouwbare gegevens te krijgen.
Martin taxeert het vermogen van Mi
chael op 100 millioen mark, doch deze
schatting is waarschijnlijk zeer overdre-
engelsch vijfjarenplan tegen
de sloppen.
De Britsche Minister van Volksgezond
heid heeft een plan gepubliceerd dat ten
doel heeft alle armoedige wijken in En
geland te doen verdwijnen. Aan de plaat
selijke autoriteiten werd opgedragen pro
gramma's uit te werken voor het afbreken
der sloppen en voor het verhuizen der be
woners, zoodat uiterlijk in 1938 een alge-
heele verbetering op gebied van huisves
ting zal zijn ingetreden.
In alle groote steden van Europa, niet
alleen in de ,landen, die de gevolgen van
den oorlog te dragen hebben, zijn thans
nog honderdduizenden menschen op abso
luut onvoldoende wijze gehuisvest, zonder
eenig uitzicht op spoedige verbetering. En
al mag nu de woningnood hier en daar als
een voorbijgaand gevolg van den oorlog
worden aangemerkt, dan betreft deze ver
ontschuldiging toch niet de armoe-wijken
der Engelsche steden. Zoo is London's
East-end een waar Inferno, waarmee geen
armoebuurt, waar ter wereld ook, verge
leken kan worden, want het bestond al
lang vóór er van oorlog sprake was. Toen
gebeurde het wel eens, dat rijke Londe-
naars het als him plicht beschouwden,
iets voor die ongelukkige bewoners te
doen; er gingen dan voorname dames door
de sloppen; het sloppenbezoek was een
mode geworden; men bracht aan de armen
levensmiddelen, deelde aalmoezen uit en
bezocht de zieken in de hospitalen. Ook
vestigden zich in deze buurten liefdadige
menschen om hun heele verdere leven te
wijden aan de practische hulp voor deze
armsten der armen uit donker Londen. Al
deze pogingen om de ondragelijke ellende
te lenigen hadden de uitwerking als van
een droppel water op een gloeiende plaat.
Ofschoon er voortdurend op de onhoud
baarheid van deze toestanden gewezen
werd, had het streven om deze huizen
blokken af te breken en gezonde woningen
te verschaffen nauwelijks eenig succes.
Slechts een klein percentage der bewoners
van deze kwartieren had huisvesting ge
vonden in de nieuwe huizen der voorste
den. Nog afgezien van de wanverhouding
tusschen vraag en aanbod, maakten de ar
beiders beZwaar tegen de huisvesting op
zoo'n grooten afstand van hun werk. En
wat wel het zwaarste woog. deze zooge
naamde goedkoop© huurwoningen voor on-
bemiddelden zijn nog steeds te duur voor
een zoo goed als leege beurs. De dakloo-
zen moesten dus wel elders anders hun
toevlucht zoeken. In 1921 waren er 129.000
gezinnen, die met drie of meer personen
tegelijk één enkele kamer bewoonden. Tien
jaar later was het aantal gestegen tot
150.000. De zedelijkheid en de lichamelijke
gezondheid loopen in deze omgeving erns
tig gevaar. De huizen zijn vervallen en ver
vuild. De menschen leven hier in de onge
looflijkste omstandigheden: kinderen spe
len op straat in het slijk. In een labyrinth
van hoeken, gangetjes, krotten, kelder
gaten, in een zee van vuil slijten deze
armsten der armen hun ellendig bestaan.
Deze situatie wordt nog ""«^scherpt,
door het veelvuldig voorkomende onder
verhuren der woningen. Het gebrek aan
kleine huizen heeft de gelukkigen die
over een woning met meerdere kamers
beschikken, gelegenheid gegeven, de af
zonderlijke vertrekken wederom te verhu
ren; één kamer en pensioen voor een heele
familie. De bewoners kunnen bij een guns
tige conjunctuur de rol van kleine onder
nemers spelen, die de armen ongestraft
uitbuiten. In Londen zijn honderdduizend
menschen gedoemd om in vochtige kelders
te huizen, en daar de armste families tege
lijk ook de huisgezinnen met de meeste
kinderen zijn, is de kindersterfte hier ver
schrikkelijk. De jeugd verkwijnt binnen
deze enge ruimten; de tuberculose vindt in
deze vuile spelonken een rijken voedings
bodem.
Londen zelf zou Easfcend maar heele-
maal verloochenen, want deze etterbuil
beslaat een oppervlakte zoo groot als Ko
penhagen, Oslq en Stockholm samen. In
1930 beraadslaagde het Lagerhuis over de
„Housing bill" welke tot doel had deze
buurten van ellende totaal op te ruimen.
De eigenaars zouden zonder eenige schade
vergoeding de onbewoonbaar gebleken hui
zen moeten sloopen. Alle partijen waren
voorstanders van dit wetsvoorstel; men
wilde nu eens laten zien, dat 't ernst was
om de plannen van vorige geslachten te
verwezenlijken. Maar thans zijn de autori
teiten tot de bevinding gekomen dat hun
plannen slechts gedeeltelijk verwezenlijkt
zijn; het voornaamste moet nog geschie
den. In Engeland is het woningvraagstuk
in elke industriestad een brandend vraag
stuk dat dringend om oplossing vraagt en
dat zoo algemeen is, dat men van een na
tionaal probleem kan spreken. Glasgow en
Liverpool genieten den twijfelachtigen
roem de meest onbewoonbare steden van
Engeland te' zijn. In Glasgow moesten
100.000 arbeidersowningen gebouwd wor
den: in 1919 besloot men er 50.000 aan te
besteden, daarvan zijn er nu pas 29.000
opgetrokken. Ruim 600.000 menschen wo
nen hier met meerdere gezinnen in één of
twee kamers samen. Duizenden mannen en
vrouwen wanhopen er aan, nog ooit uit
deze hel te worden verlost.
Misschien zullen deze twijfelachtige be
zienswaardigheden van Engeland na 1938
nog slechts in de herinnering voortleven;
misschien zal men dan m de romans van
Dickens moeten bladeren als men iets ver
nemen wil over deze Inferno der ellende,
waaraan Engeland nu al jaren lang een
einde tracht te maken.
st0mpwijk.
St. Deus Dedit. In Café „De Nieuwe
Schenkkan" hield de R. K. Land- en Tuinb.-
arbeidersbond St. Deus Dedit zijn jaar
vergadering. De voorz., de heer G. Ver
hagen, opent de vergadering met een wel
kom en geeft het woord aan den heer Kui
per, die verslag zal uitbrengen over de
gehouden besprekingen met het bestuur
van den L. T. B. tot het samenstellen van
een collectief arbeidscontract. Spr. betuig
de zijn tevredenheid met 't standpunt door
het bestuur van den L. T. B. ingenomen,
doordat de L. T. B. principieel tot samen
werking bereid is. Spr. bespreekt de confe
renties met het bestuur van den L. T. B„
welk verslag wij met hei; oog op de nog
loopende onderhandelingen hier niet ver
slaan. De voorz. dankt den heer Kuiper
voor zijn duidelijke uiteenzetting en ver
zocht den secretaris de notulen voor te
lezen, welke onveranderd werden goedge
keurd. Ook brengt de secretaris het jaar
verslag uit, waaruit blijkt, dat het aantal
leden met 13 toegenomen is en de afdeeling
thans 29 leden telt.
Dan is het woord aan den penningmees
ter voor het uitbrengen van het financieel
verslag.
Een schrijven wordt voorgelezen van het
Centraal bestuur, waarin medegedeeld
werd, dat aan werkloozen geen vrijstel
ling van contributie gegeven kan worden.
Voor de bestuursverkiezing waren can-
didatenlijsten ingekomen voor de heeren
J. Groeneweg Ezn. en Th. Knijnenburg. De
afgetreden heeren Chr. Bolleboom en Ferd
v. Rijn werden met meerderheid van stem
men herkozen.
De heer G. Verhagen brengt verslag uit
namens de controle-commissie en verklaart
de boeben van den penningm. in orde be
vonden te hebben. In de vacature voor de
Contr.-comm. wordt gekozen de heer Ch.
Bolleboom. Voorts wordt besloten aan de
bestuursleden een gratificatie te verlee-
nen. Bij de rondvraag wordt nog een schrij
ven voorgelezen van den Geestelijk advi
seur, Kap. Klaver, waarin deze zijn spijt
betuigde niet aanwezig te kunnen zijn in
verband met het feit dat deze vergadering
in strijd met het plaatselijk gebruik op
Woensdagavond viel. De voorzitter ver
klaart, dat door onvoorziene omstandighe
den deze vergadering op Woensdagavond
gehouden moest worden. Na een verloting
om levensmiddelen sloot de voorz. de ver
gadering op de gebruikelijke wijze.
VOORSCHOTEN.
St. Joseph-gezellen. Morgen vieren de
St. Joseph-Gezellen hun jaarfeest. Begon
nen wordt met een algemeene H. Commu
nie van het bestuur en de gezellen, waar
na gemeenschappelijk ontbijt in het „Eigen
Huis".
's Avonds om 8 uur is er een feestavond
voor de gezellen en hun ouders in het Ver-
eenigingsgebou w.
Pater Buschmann zal een toespraak hou
den over de St. Joseph-Gezellenvereeniging.
Verder verleent de tooneelolub „Guido Ge-
zelle" haar welwillende medewerking, die
zal opvoeren „Een paardenmiddel" van G.
Nielen. De Jazzbond zal haar vroolijke mu
ziek ten gehoore brengen.
De avond is ook toegankelijk voor be
langstellenden boven 16 jaar h 25 oent.
Men zie de advertentie in dit nummer.
PIANOSPELEN VORMT ACROBATEN
EN MEESTERLIJKE CHIRURGEN!?
„Ouderwetsohe" menschen oefenen zich
in het pianospel om te kunnen genieten
van de melodiën van Mozart, de sonaten
van Beethoven of misschien ook van een of
andere moderne dans.
Aan de Universiteit van Oxford heeft
men tegenwoordig echter zomercursussen
voor muziek georganiseerd, die hun leer
lingen heel andere voordeelen aanbrengen.
De muziekleeraar en pianist Henderson uit
Glasgow hield dezer dagen in Oxford een
lezing, wdarin hij zijn toeschouwers uit
een zette, dat pianospelen een buitenge
wone sport is. Het voedt op tot opmerk
zaamheid, het oefent de oogen om snel te
zien, en het vormt en verfijnd het gehoor.
Wie piano speelt kriigt de vingervlugheid
van een acrobaat. Hij oefent zijn spieren
en leert ze oogenblikkelijk aan het denk
vermogen te luisteren en te gehoorzamen.
„Eenigen van mijn beste leerlingen*' be
weert Henderson „zijn studenten in de
medicijnen aan de universiteit van Glas
gow. Zij zijn misschien naar mijn lessen
gekomen uit liefde tot de muziek; maar zij
leeren daar hun handen en hersens zóó te
gebruiken dat zij zonder twijfel de handig
ste chirurgen der wereld zullen worden".
EEN ZONE VAN STILTE
Het Journal de Genève meldt uit Milaan,
dat de Hoogste Raad voor schoone kunsten
een voorstel aangenomen heeft, om rond het
grafmonument van Dante in Ravenna een „zone
van stilte" te vormen. Mussolini staat sympa
thiek tegenover dit plan en heeft beloofd, dat
de Staat bij zal dragen in de kosten. Het doel,
dat men hierbij beoogt, is, Dante's graf te iso-
leeren, om rondom een zone van zwijgen en
piëteit te vormen. Geen voerman mag meer
dwars over de Dante-straat en de Guida No-
vallo-straat rijden. Alle huizen aan het Byron-
plein en alle aangrenzende gebouwen op dit
plein worden gesloopt. Het vroegere Francis
canerklooster, dat tegenwoordig als meisjes
gymnasium is ingericht, wordt ontruimd en
voortaan niet meer gebruikt, in de Dante-
straat wordt voor den kleinen tempel, waar
in het stoffelijk overschot van den dichter
rust, een boog opgericht en eindelijk zal het
monument van Garribaldi op het Danteplein
naar elders overgebracht worden. Het Palais
Roszetti, waar Byron woonde, blijft behouden
en volgens de plannen van Senator Corroda
gerestaureerd.
Het plan is interessant en geëigend vergelij
kingen met onze dagen te trekken. Een zone
des zwijgens is niet alleen voor de waardig
heid van een graf en een monument gunstig.
Ook in andere gevallen, in gevallen, die meer
roet het leven als met den dood te maken heb
ben, is de Zone des Zwijgens bruikbaar, soms
absoluut noodig en het eenige middel om een
storm te bezweren. Wie zou niet willen toege
ven, dat er in bet leven van den mensch oogen-
blikken zijn, waarin het zwijgen beter is dan
spreken en waarin het zwijgen in ieder geval
de garantie biedt, dat er niet 'n geste volgt, die
als angst, lafheid, of verraad uitgelegd moest
worden? Dan is de zone des Zwijgens op zijn
plaats. En wie ze om zich heen verspreid,
wenscht dat ze begrepen wordt en geëerbie
digd.
Dan echter komt de Zone des Levens.
Leven beteekent arbeiden.
183 breed f.ï.05
200 breed f. 1.25
Vloerbedekkingen
zware kwaliteit per stel
f. 5.70
PLUCHETTE GORDIJNEN lot 180 breed
in 400 dessins vanaf
71/; cent per rol
„Faaorieis 1933"