'AME5 RUBRIEK ONZE GOEDKOOPE PATRONEN. Patronen (in de maten 4250 a 58 ets.) kunnen per postwissel, per brief met bij gesloten postzegels of per giro (125025) wor den besteld bij de Redactrice Damesru briek, Laan van Meerdervoort 45a, Oen Haag. Maat en nummer van bet gewensente model s.v.p. duidelijk vermelden 1 De pa tronen worden binnen 36 dagen aan de aan vraagsters t-oegezonden. EEN GEVOERDE WOLLEN MANTEL. Voor haar, die niet van een bontjas hou den maar wel van bont, is hier een mooie oplossing gevonden, door namelijk een man tel te maken van Engeische wollen stof en deze te voeren met een bontvoering. Daar de voering meer bijzonder bedoelt rug en borst warm te houden, is het hee'emaal niet noodig. dat het bon'" tot onder in den mantel wordt aangebracht, doch kan, zoo als onze teekening No. 397 U laat zien. iets over de helft, reeds eindigen. En voor voe ring behoeft men ock geen duur bont te nemen, geverfde konijnenvellen zijn daar voor al zeer geschikt en billijk in prijs. De mantel zelf is gemaakt van grove Engelsche wollen mantelstof, zgn. visch- graatweefsel in een gedekte grijze kleur. De kraag is zeer ruim genomen en wordt opstaand gedragen. De revers, die niet al te breed zijn, kunnen hoog gesloten en open gedragen worden, al naar de weers- gestledheid dit vereischt. De sluiting ge schiedt door vier knoopen links, terwijl rechts eveneens vier knoopen zijn aange bracht, uitsluitend als garneering. De mouw is glad en heeft een niet te groote manchet, waarop eveneens een knoop is bevestigd. De mantel is nauw sluitend, doch looot van onderen wiïd genoeg uit om bij het loonen niet van elkaar te gaan en gemakkeiük te zitten. Een naar onvestikte zakken heben losaanvebra^hte z^kkleppen die in den zak worden eedaan els men de handen in de zakken draagt. E*>n smalle ceintuur mef een aerdicre gesp d'ent voor de verdere sluitine. Het bont wordt volgens hetzelfde model gemaakt a's de mantel, doch in het geheel iets kleiner. Daarna wordt hii in don mantel gevestigd en rond om vastgehecht. De mouw w^dt gevoed met zijden mantelvoering, welke tevens de bontvoering rond de mouwgaten afwerkt. E°n mante'. dïe d™r oud en jong met surges kan worden gedragen. Patroon verkrui*»ar a f 0.5S (Laan van M»o^"von.t Do-, F--g. V J 'l f\ \r I \/\\lé €6 co EEN REGENMANTEL. Om in den winter over een te kunnen schrijven, is iets. wat hier in ons land nu niet vaak voorkomt. Maar zooals deze winter heeft ingezet en zich nog 6teeds gedraagt, mag onze goedkeuring wegdragen, want juist nu in deze moeilijke tijden zou een strenge winter een onover komelijke ramp zijn. Het weer is dagen lang reeds zoo zacht, dat de kachel een groot gedeelte van den dag getemperd kan staan en slechts zoo nu en dan eens even behoeft te worden opgepookt om eens door te branden. Doch het is gauw te warm cn wij doen het verstandigst maar weer de kachel te temperen. En het is ook veel beter zichze.f niet aan te groote hitte te gewennen, want zou onverhoopt het weer omslaan en de vorst zijn neus laten zien, dan zouden wij dusdanig aan de hitte ge woon zijn, dat wij niet hard crenceg zouden kunnen stoken. En juist in dit weer doen wij ver°t rp?plmantel te maken of te koopen om er 's middags eens een uurtje uit te breken om een eind te wan delen en niet te veel in huis te zitten. Onze huisgenooten. die hun werkkring bui ten de deur hebben komen in ieder geval tweemaal per dag in de fnssche lucht, niet waar, 's morgens bij naar het werk gaan en 's avonds bij het naar huis komen, afge zien nog van degenen, die tusschen den middag thuis komen koffiedrinken. Deze menschen hebben dus, als zij 's avonds thuis komen geen behoefte meer aan een wandeling, maar het is juist de huisvrouw, die er tegen op ziet. als het werk klaar is, om er eens even tusschen uit te trekken. Een heel merkwaardig verschijnsel van vele huisvrouwen is dat zij, juist omdat zij meestal weinig op straat komen, slechts één mantel hebben, b v. een mooien bont mantel en dan een zomermantel. Een regen mantel of een tusschenbeide warmen wol len mantel bezitten zij dikwijls niet. Daar om geven wij U een model van een regen mantel. No. 398 is een mantel van wollen gabardine in een donkerbeige tint, of in dien U dat beter staat, in donkerblauw. Deze stof is licjit. waterdicht en toch vol komen warm en doordat hij zoowel hoog gesloten als met omgeslagen revers kan worden gedragen een zeer orettige dracht juist voor dit soort zoel weer, dat soms in een uur tijd kan omslaan. Het model is be trekkelijk eenvoudgi te maken. De voor panden zijn flink wijd en sluiten een goed eind over elkaar heen het linkerpand aan den rechterzijnaad met een binnensluiting. het recht voorna nd met een drietal knoo pen. De kraag en revers zijn tamelijk groot, terwijl*over het aleemeen dp kraag eenies- zis onstaand wordt gedragen, wat iets snortiefs eeeft. De mouwen zijn ruim, zoo dat U desnoods een wollen vest onder den mantel kunt dra pen en worden bij den pols eenvoudie naar binnen geda een en met de voering afgewerkt. Een kleine riem dient om de mouwen desgewenspht iets te laten sluiten, doch dient e'.cenlijk meer voor ver siering. Het rugpand loopt van den schou der tot onder aan den zoom in een stuk door, zonder naad. Een smalle ceintuur laat den mantel iets meer om het lichaam heen sluiten. Een paar flinke insteekzak- ken, waarin wij onze handen zoo heerlijk warm kunnen houden zfin aan ieder voor pand aangebracht. Dit is echter een man tel voor dit weer en bii aanschaffing zult U er hee'emaal geen spüt van hebben. Patroon verkrijgbaar a 0.58 (Laan van Meerdervoort 45a1 Den Haag. wil herhalen. Eerst slaat U het goed een klein eindje om en stikt dit rondom vlak tegen den kant aan. Dan wordt de rafel en de ongelijke rand afgeknipt, het goed weer omges.agen en» opnieuw gestikt, weer vlak tegen den rand aan. Zoo voorkomt U de moeilijkheid om een ronde zoom mooi glad te laten vallen, terwijl de rok beter naar beneden klokkend uithangt door twee ge stikte naden. Patroon verkrijgbaar k f 0.58 (Laan van Meerdervoort, 45a, Den Haag). HET AARDIG HOEDJE. Onze afbeelding toont U een hoedje van gemoesd vi.L De rand is rechts naar bene den en links naar boven opgeslagen terwijl als garneering een strik half op den bol, ha.f op den opgeslagen rond is bevestigd. Een sjaal, eveneens gemoesd in bijpassen de kleur van wollen stof geeft iets pittigs en jeugdigs aan onze verdere kleeding. EEN GEKLEED JAPONNETJE. No. 399 is een gekleed japonnetje van donkerkleurige gebloemde zijde. Ook in gebloemd fluweel is dit model zeer goed nö.399 uit te voeren. Wil men het patroon gebrui ken voor een daagsch japonnetje, dan'doet U goed effen wollen stof te gebruiken en dan b.v. het puntig oploopende ceintuur tje van een tegengestelde kleur; meer be hoeft dit model nier te hebben. De japon is niet moeilijk te maken. Het lijfje wordt in bet middel eenigszins ruim aan de ceintuur gezet. De kraag is onregel matig en geeft daardoor iets vlugs aan het geheel. De mouw is heel geheel gekleed. Van den schouder af tot even over den el leboog is hij glad en loopt dan in een over- blousend gedeelte uit terwijl de geheele wijdte in de kleine .manchet wordt ver werkt. De rok valt vanaf het middel tot ongeveer op de hoogte van de kn;e nauw sluitend naar beneden en vormt dan een ruime klok. Het afwerken van den rok ge schiedt op de wijze, zooals ik U reeds eeni- gen tijd geleden heb verteld, doch nog eens VOOR ONZE BABY. De heele kleine kindertjes hebben weer een ander soort kleertjes noodig, als de kin dertjes van éen paar maanden. Een zeer prettige draóht voor de allerkleinste is de pon. De voorkeur verdient bij het aanklae- den van zoo'n klein kindje, de pon, die van voren heeiemaal open is. Up de teekening No. 400 ziet u een viertal ponnetjes afge beeld. Pon A heeft twee voorpandjes en een rugpandje, waaraan het korte mouwtje is aangeknipt. Het eCnige, wat er aan te doen valt is dus eigenlijk het vaststikkeu van de twee zijnaden en het borduren of laten oorduren van den heelen omtrek, dus den zoom, de voorpanden en de hals, daar bij komt dan nog het borduursel van net mouwtje. De sluiting geschiedt met een smax lintje in de kleur van het borduur sel. Zoo'n ponnetje kan gemaakt worden om over de onderkleertjes heen te dragen en kan dan van dunne stof zijn, doch als het kindje alleen een navelbandje om heeft, een dunne en een wollea luier en een klein hemdje, dan is het verstandiger de pon van flanel te nemen, dat is wat warmer en toch niet broeierig. Wat de baby aan heeft, is pon B, deze sluit met een klein strikje van achter en is dan verder heeiemaal open. Een achter sluiting heeft voor, dat de pon niet iederen keer nat wordt en daardoor geregeld moet worden verschoond, doch deze sluiting heeft tegen, dat zoo'n klein kindje gauw last heeft van het knoopj-e of bandje, waar mee de sluiting wordt gemaakt. Set mouwtje wordt er op „raglan'-manier in gezet en aan den pols afgemaakt met een klein manchetje afgezet met een fijn kantje; het voorpandje heeft bij het halsje enkele kleine plooitjes, waarop een heel laag boordje wordt gezet. Pon C sluit weer van voren en wordt over een klein truitje gedragen. Het Do- venstukje is rondom geborduurd; het on derstuk wordt er wijd aan gerimpeld en sluit met twee knoopjes; een lintje, dat in de zijnaden is vastgehecht dient om voor een strikje te maken, louter uit versiering en kan dus ook weggelaten worden. Tenslotte bekijken wij pon D. Het beleg - stukje van boven is rond geknipt en de rui me jurk eronder wordt ingehaald in de volle breedte aangezet Het mouwtje wordt gewoon ingezet is eveneens tamelijk wijd. terwijl deze wijdte in het manchetje wordt weggewerkt. De pon sluit van achteren met twee kleine knoopjes en knoopsgaatjes, doch zorgt u er vooral voor, dat het kindje bij het liggeo *an deze knoopjes geen Last heeft. Het belegstukje wordt nu van een borduursteekje voorzien, wat een aardig persoonlijk aanzien aan het geheel geett. Het zoompje kunt u eenvoudig afmaken of aen kantje langs zetten of een randje er rondom langs borduren, wat ook hier weer alleraardigst staat. Patroontjes hiervan zijn verkrijgbaar twee stuks voor 0.58. Bij het bestellen gelieve u dus op te geven het nummer 400 met de gewenschte letters, dus b.v. A en B of A en D enz. (Laan van Meerdervoort 45a, Den Haag. EEN WARMWATERKRAAN. U zult zeggen: een warmwaterkraan, dat is ook niets nieuws! Neen, daar hebt u ge lijk in, dat is het ook niet, maar wel een warmwaterkraan, zooals onze teekening u laat zien. Wij kennen den geijser, een bus, waarin gas- of electriscke leidingen loopen. Daar omheen loopen nauwe waterbuisjes, die door het gas of de electriciteit zoo verhit worden, dat het doorstroomende koude wa ter bijna kokend is, tegen dat het door het heele buizenstelsel is heengeloopen en bij do kraan komt. Ook en vooral in de groote steden kennen wij de warmwatervoorzie ning uitgaande van de electriciteitsfabriek. Dan hebben wij heeiemaal niets anders t.e doen dan een bepaalde kraan open te draaien en gedurende bijv. dertig liter is het water goed warm. Meer kan men dan zoo'n dag niet krijgen, of men vervalt in een grooter vergaarbak tot tweehonderd liter toe. Ook bestaat er nog een systeem van warmwatervoorziening door het ge heele huis op de centrale verwarming en in de oudérwetsche huizen ging het ver warmen van badwater enz. door »»iddel van het fornuis in de keuken. Maar al deze manieren hadden het groote nadeel, dat gas- en waterleiding moesten worden aangelegd en op een en dezelfde plaats moesten blijven staan, want bij verandering kreeg men weer een vreese- lijke brekerij en een hooge loodgietersre kening. Een handig ingenieur heeft nu een nan- digen geijser uitgevonden. Zooals u ziet bestaat de geijser, die naast de keuken kraan is opgesteld, of naast iedere vaste waschtafel, want de onkosten zijn maar klein, uit de gasleidingen met de waterbui zen, doch de aanvoer geschiedt heel gewoon vanuit de keukenkraan. Een slang, dat met een moer aan de kraan wordt gekoppeid, een kraan, die onderaan een schroefdraad heeft, om het afspringen van de slang te voorkomen. Aan het andere eincle van dat buizenstelsel zit weer een slang, waardoor men het water in de waschtafel, gootsteen, emmer of teil kan laten loopen, al naar verkiezing. Het voordeel van dezen geijser is natuurlijk ook, dat de hoeveelheid warra water onbeperkt is, terwijl het geheel wei nig ruimte inneemt en uit groommetaal be staat, zoodat er zoogoed als geen onder houd aan vast zit. Hebt u genoeg warm water getapt, dan gaat het gas uit, u koppelt de slang van de kraan en u hebt weer de beschikking over koud water. Een zeer practisch ge bruiksvoorwerp voor de huisvrouw, vindt u ook niet? TAFELDEKKEN U hebt ze zeker ook wel in Uw linnen kast, lezeressen, die mooie damasten tafel lakens, waar wij zoo trotsch op zijn en die alleen bij hooge uitzondering'te voorschijn komen, als er bij voorbeeld een bruiloft is of iets dergelijks. Ja, mooi damast, dat was kapitaalbeleg ging. U ziet het „was", want hoewel men natuurlijk in alle winkels nog net zooveel en zulk duur damast kan krijgen als men wil, is er toch een strooming merkbaar om de tafel te dekken zonder damast. In huishoudens met veel kinderen ge bruikte de huisvrouw natuurlijk een tafel zeil, in een damasten uitvoering, hoewel het zeil van rubber was. Was het nog nieuw, dan deed het werkelijk een klein bee'jo aan damast denken, doch na herhaald ge bruik komen er zwarte strepen en vlekken in, die niet meer te verwijderen zijn. Wa ren de kinderen grooter dan zag men veel eens afgebeeld. In het midden van de tafel ligt een grootere looper, waarop staan de schalen, olie- en azijnstel, of bij broodmaal tijden de broodbak, botervlootje en vieeset- schotels en de fruitschaal. Voor vele huisvrouwen zal deze manier van tafeldekken wel een groote bekoring hebben, want tot nu toe hadden vele gezin nen een buitengewoon mooie eettafel van eikenhout of mahonie, doch dit mooie blad werd eerst veilig belegd met molton en dan pas met het tafellaken, waarop dan weer rieten matjes om er voor te zorgen, dat het mooie glimmend geboende tafelblad vooral geen doffe plekken kreeg van de warme schalen. En wie zag ooit dit mooie, goed onderhouden blad? Niemand! Welnu, dit gaat nu veranderen en het glimmende tafelblad zal nu een sieraad zijn voor den maaltijd. Zoo hebben de huisvrouwen ten minste niet tevergeefs al dat werk gedaan, geruite tafellakens toegepast, die men ook in landhuizen veel ziet. Het voordeel is, dat de ruiten donker zijn en dus het tafellaken na een maal gebruikt te zijn niet zoo er uit ziet, dat het hoognoodig in de wasch moet. Een kunstweefschool ging toen geweven tafellakens maken met een tamelijk grove linnen draad, heel mooi, kleurecht, buiten gewoon sterk, maar voor een gewoon huis gezin te duur, zoodat verschillende fabri kanten, die bemerkten dat er naar zulite artikelen vraag was, dadelijk een derge lijke nabootsing op de markt gooiden. Doch in Engeland hebben zij met de sleur gebroken, daar hebben zij, en mis schien is dat wel een economische maat regel, maar dat weet ik niet, het groote damasten tafellaken vervangen door kleine geweven loopertjcs. Unze teekening Laat u een modern gebekte tafel zien. leder cou vert staat op een kleine looper, waarop dus ook de messenlegger komt met de vorken, lepels en messen, de glazen enz. Een bij passend servet of vingerdoekje ziet u even- doek komt de tafel nu goed tot haar recht. Tevens is er in Engeland een kleine ver andering gebracht in de manier van thee drinken. Als men zijn manieren kende en men dronk ergens thee, dan nam men kop en schotel tegelijk van de tafel en hield, onder het drinken, het schoteltje op een kleinen afstand van het kopje, vast. Doch men kent sinds eenigen tijd de kleine pa pieren servetjes, die juist groot genoeg zijn om op een theeschoteltje te leggen. Dit ser vetje zuigt het enkele druppeltje thee, dat gemorst zou kunnen worden op, zoodat de onaangename druppel, die op ons goed fc~n vallen, verdwenen is. De Engelschen hebben nu dadelijk de manier van theedrinken ver anderd. Ze laten bet schoteltje op de tafel staan, nemen het kopje er af en drinken hun thee uit zonder dus zelfs a'un het scho teltje te raken. U ziet, wat eerst onbeleefd en ongemanierd was. wordt nu zelf deftig genoemd. Zoo veranderen er ve.schillen de dingen in het leven en daaraan kunnen wij zien, dat zelfs goede manieren veran derlijk zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 12