24ste Jaargang ZATERDAG 31 DECEMBER 1932 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN NIEUWJAAR OP WEG NAAR BETERE TIJDEN No. 7394 3)e £eicfoobe ©ou/fca/rat DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week 12.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week f2.60 per kwart-aal Franco per post f2.95 per kwartaal Het Geillustreerd Zondagsblad is voor de Abonnés ver krijgbaar tegen betaling van 50 een per kwartaaL bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelmgen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES, van ten hoogste 30 woorden waarin be trekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop ff 0.50. Dit nummer bestaat uit acht bla den, waaronder geïllustreerd Zon dagsblad. Het begin van het nieuwe jaar slaat in de harten het optimisme los. Optimisme schenkt ons een werkdadige levens-medicijn en een sterkende levens kracht. Wat i-s optimisme? N i e t hij is een optimist, die zijn oogen sluit voor de harde werkelijkheid; die op den grondslag van zijn phanta-sieën zich een schoone toekomst bouwt. Maar hij, die, met open oog voor de werkelijkheid, waarop hij zich welbewu-st plaatst, in die werke lijkheid het allerbeste (optimum) weet te zien en dè.t vasthoudt en van daaruit, het leven in de naaste toekomst beschouwt! met dat allerbeste uit de werke lijkheid moedig en durvend de toekomst ingaat Welnu op Nieuwjaar zijn wij wellicht, meer dan in den loop van het jaar daartoe geneigd en bereid. Het oude jaar met zijn verdriet en kom mer, zijn tegenslag en teleurstelling, is niet meer. Vóór ons ligt het onbekendeWij vragen ons af, of het nieuwe jaar zal zijn als zijn voorganger, blijder of misschien droever. En, Als wij ons die vraag stellen, dan hopen we en vertrouwen we. En die hoop en dat vertrouwen berusten God zijn dank! voor den geloovige niet op phantasie, zijn niet irreëel of onwerke lijk, want wij zien den grondslag daarvoor in ons Geloof! In het dagelijksche leven hoort men vaak, wanneer iemand door smart getrof fen wordt, de troostende opmerking: Na regen komt zonneschijn! En wij zouden dezen troost ons zelf nu, op Nieuwjaar ook kunnen geven, 't Blijft niet altijd donker; de ondervinding heelt het in de geschiedenis der wereld en in de geschiedenis van menig menschen-levon bewezen, dat een tijd van rampspoed, dik wijls ook onverwacht, zal worden gevolgd door een periode van voorspoed. Op de wederwaardigheden van het afgeloopen jaar, waardoor zoo velen zijn terneergesla gen, kunnen toch ook reeds in het nu ko mend jaar minder zorgelijke dagen voi- gen. Maar wij hebbén toch een solieder basis, een steviger grondslag, waarop wij onze hoop en ons veitrouwen voor de toekomst, mogen bouwen! God verlaat de zijnen niet! Ja, voor ons oppervlakkig en o zoo be perkt en bekrompen gezichtsvermogen kan het soms den schijn hebben, alsof ook de menschen die in waarachtig geloof smeekend opzien naar en biddend vertrou wen op den Vader in den hemel, van Gods hulp verstoken blijvenMaar wij we ten toch met een absolute zekerheid! dat in werkelijkheid allen, die van goeden wil zijn, mogen èn moeten vertrou wen op Gods troostende en sterkende ge nade, óók bij de pijnlijkste zorgen of smar ten, die hun als een zwaar kruis op de schouders worden gelegd.... Dat wij met deze zekerheid, die het Geloof ons schenkt, optimistisch het nieuwe jaar kunnen ingaan! Dan zal voor ons ook verwezenlijkt worden, dat wè,t er ook gebeure het een zalig nieuw jaar zal zijn! „Wij moeten bidden alsof wij uit onszelf niets en werken alsof wij uit onszelf a 1- 1 e s vermogen". Onze tijd vooral eischt toegewijde sociale werkers! Om den stoffelijken nood en de geeste lijke ellende van duizenden zooveel als mogelijk is te verzachten en te lenigen. Om de vrijheden en rechten van de Kerk te beschermen en te verdedigen. Wij, Katholieken,moetenin deze zoo moeielijke dagen elkaar weten te vin den in een éénheid van willen, om zóó het gemeenschappelijk doel te berei ken! Die éénheid van willen sluit niet uit alle meeningsverschillen natuurlijk niet maar zij eischt wel dat wij, als 't er op aankomt, als wij tegenover bestrijders onzer beginselen komen te staan, niet in onderlingen strijd uiteenvallen, maar, vast- aaneengesloten, een daadwerkelijke één heid vormen. De katholieke courant voor dit gewest, „De Leidsche Courant", heeft het nooit ver heeld of verborgen, dat zij de hier bedoel de practische eenheid wil voorstaan en bevorderen, zoo krachtig als 't haar moge lijk is. Daarnaast kunnen alle vrije mee- ningsverschillen onder Katholieken ooE vrijelijk haar weg vinden ook in het katho lieke dagblad. Wij willen ook in den komenden tijd, met zoo mogelijk nog doeltreffender activiteit, er naar streven, dat onze courant een sti mulans is voor den polsslag van het open baar-katholiek leven in stad en gewest. Dat, ondanks dezen malaise-tijd, ook in het afgeloopen jaar onze lezerskring zich heeft uitgebreid, geeft ons do voldoening, dat onze courant aan de onder de Katho lieken levende wenschen bevrediging schenkt maar zal ons niet in zelfvol doening tevreden stellen met het bereikte! Wij willen crescendo en vooruit cres cendo met de vervolmaking onzer cou rant, vooruit met het aantal abonné's, zóó dat in geen enkel katholiek gezin in ons gewest het eigen gewestelijke ka tholieke dagblad ontbreekt. Tot dat ideaal moge 1933 ons naderbij voeren dank zij ook de medewerking van alle actieve Ka tholieken, die, ondanks meeningsverschil- len, in eensgezindheid hun daadwerkelijke sympathie schenken aan ons katholieke dagblad in. de toekomst, zooals in het verleden ZALIG NIEUWJAAR. Engelands voorbeeld Hce in 1932 door optimisme volharding de toestand zich verbeterd heeft EEN MOEILIJK JAAR IN HET VIZIER LONDEN, 26 December 1932. Engeland eindigde het jaar 1931 in on- zekerneid en hoop. Onzekerheid, omdat de resultaten van de ingrijpende hervormin gen, welke sinds het aftreden der Labour- regeermg waren ingevoerd, nog moesten worden afgewacht; hoop, omdat in een tijd van zware crisis elke verandering als een mogelijk redmiddel wordt begroet. Engeland eindigt het jaar 1932 in een andere stemming. Toestanden en verhou dingen, die twaalf maanden geleden nog nieuw waren, zijn „ingeburgerd de geest drift voor de vernieuwingen is bexoeld; het .bewustzijn, een groote historische pe riode te doorleven, is verflauwd. Men over denkt en ziet de dingen thans realistischer. Men heeft vele van de groote moeilijkhe den leeren kennen, welke, zelfs in het gun stigste geval, overwonnen moeten wordeu op den langen weg naar het herstel; tegen slagen en teleurstellingen zijn talrijk ge weest. Er waren er een jaar geleden nog velen, die dachten „Wij moeten, als goede burgers, zware -offers brengen in het ge meenschappelijk. en persoonlijk belang, maar dan zulien.wij ook, dank zij die oifers en het beleid onzer regeerders, ook voort- rennen langs het effen pad der zegepraal"'. De ondervinding heeft zelfs den alleruifc- bundigsten optimisten geleerd, dat een ontzettende crisis niet bij tooverslag kan worden opgelost en dat het genezingsproces langdurig en vaak pijnlijk is. Het buitenland heelt, vooral in de eerste helit van dit jaar, den gang van zaken in Engeland met verbazing gadegeslagen, en zelfs gesproken van het „wonder"' van En gelands herstel. De indruk is wijd verspreid geweest dat zich hier iets moeilijk-verklaar baars afspeelde, in strijd met de economi sche wetten, welke de wereld regeeren. Terwijl de depressie op het vasteland en in Amerika toenam, scheen de toestand ui Engeland zich voortdurend te verbeteren. De geschiedenis scheen zich te herhalen de geschiedenis van den sloomen John Bull, die plotseling zijn machtig lichaam verheit en dan met onweerstaanbare kracht en taaie volharding op zijn deel aanstreeft. In werkelijkheid hebben de gebeurtenis sen in Engeland tot nu toe niets „wonder baarlijks" gehad. Het is waar, dat de En gelsche „winst en verliesrekening" over 1932 er toonbaarder uitziet dan die van eenig ander land. Maar hoe komt dit? Door dat Engeland een geweldigen achterstand had in te halen. Terwijl het schijnbaar op weg is alle andere landen ver vooruit te komen, heeft het in 1932 niets anders ge daan dan den voorsprong, dien de andere l landen hadden, eenigszins verminderen. I Tot den val van het Labour-kabinet toe i had men zicb hier op het standpunt ge steld, dat Engeland uitsluitend het mede- slachtoffer was van de wereldcrisis. Van- daar de heroische pogingen van mr. Mac- Donald, als hoofd de socialistische regee- ring, om Duitschland en de kleinere Middei- Europeesche staten op de been té helpen. Een financieel- en economisch gezond Duitschland was wel niet de eenige, maar toch een zeer belangrijke voorwaarde vour een algemeen Europeesch herstel. Wat eerst sinds Augustus van het vorige jaar al gemeen erkend is geworden, is, dat er bin nen het kader van de wereldcrisis nog een speciale Engelsche crisis bestond, en dat deze niet automatisch uit den weg kon wor den geruimd door een verbetering in de wereldcondities. De internationale handel was zeer aan zienlijk in omvang afgenomen, maar in dat sterk verminderde internationale verkeer had Engeland bovendien een voortdurend slinkend aandeel. De export van Duitscn- land was procentsgewijze grooter, die van Engeland kleiner dan ooit. Het was deze specifiek-Engelsche crisis, welke van de wereldcrisis geheel los stond, aan welker bestrijding de nationale regee ring haar krachten moest geven. Het niet geringe suoces, waarmede haar pogingeu bekroond geworden zijn, is voornamelijk te danken geweest aan de depreciatie van het pond sterling en aan de in vele geval len hooge tarieven, welke dg Britscho in dustrie in staat gesteld hebben tegen de buitenlandsche te concurreeren. Er is voor ongeveer 120 millioen p.st. minder geïmpor teerd dan in 1931; het grootste deel van dit bedrag is thans, verdiend geworden door Britsche fabrikanten en Britsche ar beiders. Aldus heeft Engeland een grooten ach terstand gedeeltelijk ingehaald. In het ka der van de wereldcrisis is zijn positie in den loop van dit jaar voortdurend verbe terd, en dit schenkt ongetwijfeld redenen tot groote voldoening. Maar ten opzichte van dit crisis staat Engeland in dezelfde verhouding als elk ander land tenzij, hetgeen evenwel nog blijken moet, de over eenkomsten van Ottawa het Britsche rijk onafhankelijker mochten maken van de rest der weield. Er zou een „mirakel" heb ben plaats gehad indien Engeland zich ge deeltelijk had kunnen onttrekken aan de internationale economische crisis. Hiertoe evenwel is het niet in staat geweest; het heeft er trouwens niet naar gestreefd. Een moeilijk jaar. Engeland heeft, evenals de rest der wo- reld, een zeer moeilijk jaar achter zich; moeilijker dan één der voorgaande jareo geweest is. En dit houdt nauw verband met het onomstootelijke feit, dat 1932 voor En geland een beter of minder slecht jaar geweest is. De betrekkelijke „gemakkelijk heid" van 1931 en 1930 was een uitvloeisel va-n de passiviteit, waarmede dit land de groote crisis „onderging" in plaats van zich ertegen schrap te zetten. Van het oogenblik af, waarop mr. MacDonald de harde werkelijkheid onder de oogen zag en in samenwerking met mr. Baldwin eu diens vrienden een nationalen strijd tegen de doodelijke depressie organiseerde, was het ook uit met die gevaarlijke gemakke lijkheid". 1932 is een moeilijk jaar geweest, maar elke verandering, die zich heeft voorge daan, is voor zoover men hierover thans oordeelen kan een verandering ten goe de geweest. De toonaangevende indus trieën zijn, voor het oogenblik althans, over haar diepste malaise heen. De textielnijver heid vertoont teekenen van beterschap; de ijzer- en staalindustrie en de steenko lenmijnen hebben haar productie verhoogd. De Beurs is optimistisch gestemd. Zelfs de meest gedeprimeerde sectie, die der binnenlandsche spoorwegen, heeft zich in de tweede helft dezer maand vrij scherp hersteld, doordat belanghebbenden een toenemend goederenvervoer verwachten tengevolge van den gunstigen stand van zaken in de „zware industrieën". Wij gaan verder. Vergelijken wij de Londensche ef- fectenlijst van den eersten Januari-dag met die van heden, dan ontwaren wij dat, door- eengenomen, de marktwaarde der aandee- len, zoo men enkele secties uitzondert, thans hooger is dan een jaar geleden. Dit. is sinds de groote crisis uitbrak, nimmer voorgekomen. De aandeelen der Britsche industrieele ondernemingen zijn meer waard dan op 1 Januari; die der binnenlandsche staatsleeningen is met milliarden toege nomen; de rubberaandeelenmarkt heeft zich sinds 1929 niet zóózeer weten te hand haven als dit jaar; de mijnenmarkt neemt een aanmerkelijk sterker positie in; de petroleum-markt bevindt zich, in weer wil van ernstige tegenslagen, op hooger peil dan een jaar geleden. 1932 is een jaar van vooruitgang ge weest, en juist hierdoor was het een moei lijk jaar. 1933 zal ofschoon veel zal af hangen van de internationale ontwikkeling en vooral van die in. Amerika wellicht een nog moeilijker jaar worden, omdat net veroverde terrein moet worden gehand haafd, terwijl nieuwe vooruitgang moet worden gemaakt. In dit opzicht is iedere illusie gevaarlijk. De crisis is niet bedwon gen; als ware zij een levend wezen, zoo biedt zij weerstand tegen het herstel, en hoe krachtiger de opbouwende elementen aan het werk zijn, des te krachtiger is ook het verzet dat de crisis-elementen er te genover stellen. Zal 1933 nog moeilijker zijn? Wij wagen ons zelden aan voorspellin gen, maar ditmaal gelooven wij toch te mogen beweren, dat 1933 voor Engeland, en indirect voor heel Europa, een zeer kri tiek jaar zal worden. Hierin is niets ver ontrustends. Het is onvermijdelijk. Wij moeben door zulk een jaar heen op onzen moeilijken weg naar betere tijden. 1917 was het moeilijkste, het wanhopigste jaar van den oorlog voor de overwinnaars zoowel als voor de verslagenen. Maar voor allen leidde het den vrede in. En wij gelooven dat Engeland tot nu toe den weg gewezen heeft, welke ons hard strijdend doch ten slotte zegevierend door 1933 zal voeren. Wij schrikken er eenigszins voor terug in dit verband den vollen nadruk te leggen op de beteekenis van de rol, welke Engeland thans speelt. Correspondenten in buiten landsche hoofdsteden worden vaak ver dacht van bewuste of onbewuste partijdig heid ten gunste van het land, waar zij ver toeven. Wij ontkennen niet dat de neiging het wat al te zeer „op te hemelen" inder daad bestaat, en zouden zeker niet dur ven beweren er zelf nooit aan te hebben toegegeven. Maar wij gelooven dat Enge land de wereld een voorbeeld gegeven heeft, dat niet algemeen genoeg gewaar deerd wordt, en met instemming nemen wij hier een paragraaf over uit het leiden de Zondagsblad, de „Observer": „Terwijl wij onszelf redden door onze in spanning, hebben wij ertoe bijgedragen Europa te redden door het voorbeeld van een wederopbouw, uitgevoerd met geleide lijkheid, zelfvertrouwen en zelfbeheersching. In achttien maanden tijds zijn wij opge klommen van den „zieken man" tot dea leider eener algemeene genezing. Wij mo gen misschien prat gaan op hetgeen een klein eiland gedaan heeft om zichzelf er bovenop te brengen, en zijn buren nieuwo hoop te schenken. In den dienst van waie solidariteit tusschen de naties kunnen wij nimmer tekort schieten, daar onze lange ervaring ons geleerd heeft hoezeer de vol ken van elkaar afhankelijk zijn. Wij zijn de eersten geweest om de hand uit te strek ken, als teeken, dat oude vijandschap af gedaan heeft, en met de bedoeling de te- geslagen van het oogenblik te verzachten. Wij weten dat, zoo er geen betere politiek is dan eerlijkheid, hetzelfde gezegd kan worden van kameraadschap en ruimheid van opvatting. Vertrouwen en volharding zullen noodig zijn, opdat wij met succe-f kunnen blijven werken voor ons eigen wel zijn en voor dat der wereld,ofschoon do teekenen van hoop talrijk zijn En hieraan willen wij nog iets toevoegen, ofschoon wij ons ervan bewust zijn aldu3 te vervallen in een herhaling van een vroe ger door ons gemaakte opmerking. Het grootste voorbeeld, dat Engeland de wereld gegeven heeft, is dat van een onwankel baar optimisme. Vreemdelingen, die Enge land bezoeken Hollanders, Duitscher.-?, Skandinaviërs worden verrast door de stemming, welke hier heerscht. Nog on langs erkende een beroemd Duitsch jour nalist de onnoemelijke voordeelen, welke Engeland hieraan te danken heeft. W.j doelen hier niet op een struisvogel-achtig optimisme van den man, die de werkelijk heid verloochent, doch op het intelligente optimisme van hem, die de werkelijkheid VOORNAAMSTE NIEUWS. BUITENLAND. De Belgische kroonprins naar den Congo. (2de blad). Gandhi wordt niet in vrijheid gesteld. (2de blad). Roosevelt's plannen. (2de blad). BINNENLAND. De tramlijn Haarlem—Leiden geëlectri- ficeerd. De nieuwe algemeene Rijksarchivaris. (1ste blad). De beperking van den invoer van boter is verlengd tot 1 Januari 1934. (late blad). LEIDEN. Moordaanslag te Leiden (1ste blad). WAT ER IN 1932 IN HET BUI TENLAND IS GEBEURD Zesde blad BERIJMDE KRONIEK VAN HET BINNENLANDSCH GE BEUREN Zesde blad DE VOORNAAMSTE FEITEN UIT HET LEIDSCHE LEVEN Vijfdo blad DE ONGELUKKEN OP DEN ONBEWAAKTEN OVERWEG IN 1932 Vierde blad HET AANTAL HONDERD-JARI GEN IN ONS LAND Vierde blad DE HEER S. VAN GIJN DE SCHEIDENDE STATIONSCHEF. ziet zonder zicherdoor uit het veld te laten slaan. I Onals-oheidelijk van dat optimisme is het merkwaardige gevoel van nationale saamhoorigheid en belangengemeenschap, dat in tijden van crisis do Engelschen zoo volkomen beheerschl. In dit land van nuim 40 millioen inwoners bestaat sinds October van het vorige jaar praktisch slechte één partij: de nationale. Optimisme is onmo gelijk zoolang de eeno partij afbreekt wat de andere opbouwt; vertrouwen is onmo gelijk zoolang de helft der nationale lei ders wantrouwen zaait tegen de andere heft. De verordeningen, welke Engeland in 1932 gemaakt heeft, en in 1933 maken zal, dankt het aan den oendraehtigen volks geest.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 1