24ste Jaargang DINSDAG 20 DECEMBER 1932 No. 7385 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN De beteekenis eener Universiteit DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week f2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week f2.60 per kwartaal Franco per post f2.95 per kwartaal Het Geillustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 oen per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geillustreerd Zondagsblad 9 oent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelmgen wordt bet dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES, van ten hoogste 30 woorden waarin ba- trekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop f 0.50. Centrum van wetenschapsbeoefening centrum van cultuur. Een onderhoud met den Leidschen Rector-Magnificus. Leiden en zijn Universiteit. Een onverbrekelijke twee-eenheid, in el kander gevlochten als de teekening in een ■weefsel. Leidens naam wordt over de grenzen ge dragen door de vlucht van zijn Universiteit en stad en academie ontleenen hun kleur en cachet wederzijds aan elkander. Het zou ten eenenmale onjuist zijn te be weren, dat Leidens burgerij geen oog heeft voor de beteekenis van haar Universiteit. Zij gaat er groot op, gelijk elke Universi teitsstad op de hare. Toch is het aan twijfel onderhevig of deze •waardeering van het publiek wel berust op een juist inzicht in de beteekenis der Universiteit. Het komt ons voor, dat het zwaartepunt dikwijls meer naar den eco- nomischen dan naar den cultureelen kant overhelt, dat m. a. w bij alle waardeering voor de universiteit meer gedacht wordt aan de bron van inkomsten dan aan het wetenschappelijke centrum. Onder ons Katholieken is ©en verheu gende offervaardigheid te constateeren voor onze eigen universiteit te Nijmegen, doch hoevelen zijn er nog niet, die voor de Nijmeegsche niets „gevoelen'', omdat zij er toch niets mee te maken hebben? „De belangstelling in wetenschap en uni versiteit is bij ons, vergeleken met andere landen, betrekkelijk zwak", meende prof. dr. J. Huizinga, de tegenwoordige rector- magnificus der Leidscüie A'ma Mater. Wij [hadden den promotor van H. K. H. Prinses Juliana, die onlangs door het overlijden van prof. Zaaijer, zich het rectoraat voor een jaar op de schouders zag gelegd, gevraagd ons te willen inlichten omtrent de intellec- tuee'.e werkzaamheid der universiteit, aan •welk verzoek de rector met alle bereid vaardigheid heeft voldaan. De H.O.-wet De werkzaamheid der universiteit wordt geregeld in de Hooger Onderwijswet. De benaming van deze wet duidt reeds aan, dat de wetgever de kern der univer sitaire werkzaamheid gezocht heeft in het geven van hooger onderwijs, en art. 1 dier wet omschrijft de taak der universiteit al dus: „Hooger onderwijs omvat de vorming en voorbereiding tot zelfstandige beoefe ning der wetenschappen en tot het beklee- den van maatschappelijke betrekkingen, waarvoor een wetenschappelijke opleiding vereischt wordt". Ook in de schatting van buitenstaanders is het geven van onderwijs de voornaamste taak eener universiteit, welke immers is „een inrichting voor hooger onderwijs''. Het onderwijzen en opleiden van studen ten is zeker een voornaam gedeelte van de taak eener universiteit, doch volstrekt niet de eenige, verzekerde ons prof .Huizinga. „Ik heb eens den president van een Amerikaansche Universiteit hooren zeg gen: Wij zouden bevoegd zijn, morgen aan Iri verband met het huidige stre ven naar zakelijkheid en prac- tische vakopleiding is een wijzen op de cultureele beteekenis der universiteit niet overbodig. PROF. DR, J. HUIZINGA, den dag onze deuren te sluiten voor stu denten en als centrum van wetenschappe lijk onderzoek voort te gaan. Hoe overdre ven ons zulk een uiting moge toeklinken, er lag de overtuiging in opgesloten, dat de op heffing van een universiteit als centrum van wetenschapsbeoefening nog zwaarder verlies zou beteekenen dan haar verdwij nen als instituut van Hooger Onderwijs. Toch komt in de praktijk de beoefening der wetenschap vaak veel te kort bij de overlading der docenten met allerlei werk als gevolg van den grooten toevloed van studenten in de laatste jaren. Colleges zijn uitgebreid en de arbeid in en de admini stratie van instituten en laboratoria vergt steeds meer van den tijd en de werkkracht der hoogleeraren, terwijl speciaal in de fa culteit der rechtsge.eerdheid een niet on belangrijk deel van den beschikbaren tijd besteed moet worden aan het afnemen van examens. Het groote publiek verbeeldt zich, dat onze universiteiten royaal bezet zijn, doch dat is geenszins het gevai. vergeleken met de bezetting der universiteiten in het. bui tenland. Duitsöhland kent de z g. acade mische carrière, welke gevolgd wordt door aspirant academische docenten, die de taak der gewone hoogleeraren in belangrijke ma te kunnen verlichten. Ook aan de Ameri- kaansdhe universiteiten zijn veel meer la gere krachten beschikbaar dan bij ons. Behoefte aan cultuur. Wanneer wij nagaan, welke behoeften de universiteit bevredigen wil, dan vinden wij naast de behoefte aan onderwijs en op leiding tot een wetenschappelijke loopbaan, zooals de Hooger Onderwijswet dat aan geeft, ook de behoefte naar een hoogere cul tuur. Het brengen op hooger cultuur-niveau wordt in de wet niet als taak der univer siteit aangegeven, doch is niettemin een belangrijk onderdeel der universitaire werk zaamheid. Deze functie wordt vooral vervuld sinds den toevloed van het groote aantal meis jes-studenten. Wat de meisjes zoeken is niet op de allereerste plaats opleiding tot een bepaald vak, doch hoogere ontwikke ling, hoogere cultuur. De tegenstanders van meisjesstudie beroepen zich zoo" vaak op het feit, dat de meeste meisjes toch tr®u- wen en dan ófwel hun studie niet voleindi gen ófwel de carrière, welke de studie haar geopend had, niet volgen. Dat is inderdaad zoo, maar daarom is de studie niet nutte loos geweest; integendeel heeft zij een hoogere- ontwikkeling gebracht, welke door velen wordt gezocht. Het zijn trouwens niet alleen de meisjes, die de universiteit bezoeken omwille van deze hoogere cultuur. De helft van de man nelijke juristen studeert rechten zonder het doel om later de advocatenpractijk uit te oefenen of in de rechterlijke macht te treden. De juridische studie wordt veron dersteld de gemakkelijkste te zijn en leidt tot vele wegen; zij geeft haar studenten een kwantum juridisch getinte algemeene cultuur mee, welke in velerlei posities ge- wensaht is. Aanpassing aan het leven. Naar aanleiding van de, vooral den laat- sten tijd, veelvuldig opgeworpen vraag, of ons tegenwoordige universitaire stelsel wel practisch genoeg is voor de eischen van het moderne leven, moest ook prof. Huizin ga toegeven, dat het huidige stelsel te rigide is, teveel hangende aan oude tradi- dies wat betreft de indeeling der facultei ten. Het Engelsche en Amerikaansche stel sel achtte prof. Huizinga in meer dan één opzicht aanbevelenswaard. In Engeland bijv. is tot op zekere hoog te nog gehandhaafd de oude Middeleeuw- sche faculteit der „artes liberales", welke den studenten de gelegenheid geeft zich ©en hoogere algemeene ontwikkeling eigen te maken, zonder zich te behoeven bezig te houden met problemen, welke alleen voor een jurist, theoloog, natuurkundige, medi cus of letterkundige van belang zijn. Menig oud-student van een Engelsahe universiteit voert dan ook achter zijn naam de letters M. A., magister artium. Wie hier in ons land ©en algemeene ont wikkeling zoekt, kan nog het best terecht bij de juridische of bij de letterkundige fa culteit. In de latere jaren is het onvoldoende van het enkel aanhooren van colleges steeds meer erkend Daarom is tegenwoor dig het streven bij deze faculteiten om, evenals bij de studie der natuurwetschap pen, den nadruk vooral te loggen op zelf standig wetenschappelijk en critisch wer ken. Dat gaat evenwel niet gemakkelijk, omdat vooreerst de vakken zelf zich min der voor zelfstandige studentenarbeid lee- nen dan de z.g. B.-faculteiten (wis- en na tuurkunde en medicijnen) en omdat vervol gens deze faculteiten niet voorzien zijn van lagere hulpkrachten Daar komt nog bij dat wij op dit ge bied in tegenstelling bijv. met Duitschland (men denke aan de reeds circa 100 jaar bestaande Duitsche Seminare, welke een soort academische oefeninstituten zijn) een grooten achterstand hebben in te halen. De ondervinding leert echter, dat de studen ten zioh gaarne met zelfstandigen arbeid bezig houden. Ofschoon prof. Huizinga uit den aard van zijn ambt slechts ondervin ding heeft van zijn eigen studenten in de faculteit der letteren en wijsbegeerte, heeft hij tooh in 't algemeen een zeer gunstigen indruk van de Nederiandsche. studenten en acht hij klachten over gebrek aan ijver en studiezin in het algemeen ongegrond. De Nederlandsche studenten worden vaak ge weldig geoccupeerd door de groote levens problemen en hebben neiging om af te zwerven naar de groote levensvragen. Op zichzelf niet verkeerd, maar zij worden daardoor afgeleid van hun eigen studie. Een andere leemte in ons universitaire ste.sel noemde de recbor-magnificus de nog onvoldoende beoefening van een groep vak ken, die de Amerikanen onder den naam van „Social Science" samenvatten en die het beste ondergebracht zouden kunnen worden bij de juridische faculteit, doch ook het kader van de faculteit is te eng. Wetenschappelijke vakopleiding. Naast de vraag of de universiteit vol doende beantwoordt aan de behoefte naar cultuur, staat de vraag of het universitaire onderwijs zich wel voldoende aanpast aan de maatschappelijke eischen. Bekend is o.a. de brochure van prof. Kruyt uit Utrecht, die de universitaire stu die in sterke mate ook voor weten schappelijke vakopleiding vruchtbaar wil maken. Onlangs nog is een rapport ver schenen van een dezen zomer onder de Ne derlandsche studenten gehouden enquête over de juridische opleiding. Wanneer men evenwel te veel den nadruk op de vakoplei ding legt, schuilt hierin een gevaar voor de wetenschappelijke zijde Naar de meening van prof. Huizinga is in deze richting veel te bereiken, wanneer men het voorbeeld volgt van de 'tandheelkundige opleiding. Men zou dan bepaalde vakscholen als het ware aan de universiteit kunnen aanhaken, door den leerlingen van deze vakscholen het recht te geven de colleges te volgen, welke ook voor him vak van nut zouden kunnen zijn. Deze oplossing had de rector zich ook gedacht voor het vraagstuk der academi sche journalisten-opleiding, een denkbeeld dat intusschen door het meerendeel der journalisten zelf verworpen is. Het verwezenlijken van al deze hervor mingen is echter meer dan van de eoht Hollandsche conservatieve traagheid te verwachten is. De universiteit heeft het niet in haar macht zichzelf te reorganisee- ren. Integendeel, elke wijziging, welke eenige uitgaaf met zich meebrengt, moet over den Haag loopen, hetgeen noodzake lijkerwijze het verloop van zaken stroef maakt. Iets grootere autonomie ware dan ook wel gewenscht. Mr. H. G. DE UITERSTE DATUM. 31 December. Tot en met 31 December a.s. mag de Kath. Kiesvereeniging nieuwe leden aanne men, die mee kunnen doen aan de candi- daatstelling voor de Tweede Kamer en. de stemming over de candidatenlijst. Herhaaldelijk is in ons blad aan dien da tum herinnerd. Maar wij willen er nogmaals op wijzen. BINNENLAND TWEEDE KAMER De begrooting van Waterstaat. Bij afdeeling Mijnwezen en de Water- staatsbegrooting werd het woord gevoerd door de heeren Kr ij ge r, Hermans, Drop, Ir. v. d. Bi 11 en Bongaerts. De heer K r ij g e r (Chr. H.) bracht dank aan den Minister voor diens besluit om het aantal arbeidsoontroleurs bij de mijnen op vijf te handhaven, nadat eerst was vast gesteld, dit aantal tot twee te verminderen. Spr. had woorden van lof voor de mijndi- recteurs, die erin geslaagd zijn, de produc tie, ondanks de zeer moeilijke tijdsomstan digheden, zooveel mogelijk aan den gang te houden. Een internationale regeling vau de voortbrenging in het mijnbedrijf is nood zakelijk. In afwachting hiervan kan con- tingenteering van den invoer, ofschoon voor den algemeenen internationalen toe sband geen verbetering brengend, ook voor ons land noodig worden. De heer Hermans (SJJ.A.P.) sprak uitvoerig over den crisistoestand van net mijnbedrijf in ons land «n andere landen. Uit de door hem genoemde cijfers bleek duidelijk, hoe dit bedrijf ernstig getroffen wordt door de tegenwoordige crisis, la Duitschland en Engeland b.v. zijn reeds meer dan zes honderdduizend arbeiders ontslagen en werden honderden mijnen stopgezet. In ons land is de toestand niet zoo ongunstig, maar took zorgwekkend. De aandacht der Regeering moet voortdurend hierop gevestigd blijven. Zoo noodig worde ook overgegaan tot oontingenteering van den steenkolen-invoer. In alle geval mag in het mijnbedrijf, waarin nog 52 miljoen gulden aan loonen en salarissen worden uitgekeerd, niet verloren gaan, wat in al die jaren met volharding aan arbeidsgele genheid en volkswelvaart is gewonnen, tipr. waarschuwde tegen onbillijke critiek op het Staatsmijnbedrijf. Dit bedrijf wordt over het algemeen voortreffelijk geleid. De heer Drop (S.D.A.P.) sloot zioh aan bij voorgaande sprekers wat betreft den algemeenen toestand m het mijnbedrijf en de aanvankelijk voorgenomen bezuiniging op het mijntoezicht. Critiek wordt door hem uitgeoefend op het z.i. onvoldoend overleg tussoken Regeering, mijnindustrie en arbeidsorganisaties. De heer Ir. v. d. Bilt (V.B.) vroeg aan dacht voor de Nederlandsche Scheepvaart- belangen en oefende critiek uit op de Staatsmijndirectie, die niet bij voorkeur van Nederlandsche schepen gebruik maakt en, ofschoon bescherming voor de Regee ring vragend, tracht te profiteeren van lage vrachttarieven bij buitenlandsche schepen. De heer Ir. Bongaerts (R.K.) vroeg inlichtingen omtrent den steenkolenexport, en wees erop, hoe het de taak van den Mi nister van Waterstaat is, om te waken voor het juiste evenwicht tusschen de belangen van de spoorwegen en die der mijnen. De Minister deelde mede, dat w zake de toepassing der Crisis-Invoerwet op de steenkolen nog geen beslissing genomen is en dat nog geen onderhandelingen wor den gevoerd o\er de voortrekking van het Ürediet en Handelsverdrag met Duitschland. Het mijnbedrijf verkeert inderdaad in een moeilijke positie. De Regeering blijft hier aan voile aandacht schenken. Ook voor de bevordering van goede sociale belangen moet de. Regeering al het mogelijke doen. Do Minister weersprak dat de Staats mijnen niet voldoende zouden rekening houden met Nederlandsche Scheep vaanbe langen. Door tal van sprekers, de heeren A 1- barda, Amelinck, Kr ij ge r, En gels, Ir. v. d. Bilt en Joekes werd gesproken over de voorgenomen geringere afmetingen der sluizen van de Twentscke kanalen dan aanvankelijk voorgenomen. Door eenige leden van de soc.-dem. Kamer fractie was, om over dit voornemen een afkeuring uit te spreken, het voorstel ge daan, om den betreffenden begrootingspost met zes gulden te verhoogen. Het uitvoeri ge debat eindigde met de verklaring van den Minister, dat hij bereid was alsnog aan den van zoo verschillende zijde in de Ka mer geuit en wensoh tegemoet te komen. Deze verklaring gaf den heer Albarda aanleiding om het voorstel zijner fractie terug te nemen. Nadat nog beschouwingen waren gehou den over sommige waterstaatswerken in Zeeland, waarbij de heer Bongaerts met nadruk verklaarde dat de Ned. Regee ring ten aanzien van de werken aan het Kanaal van Zuid-Beveland geen verplichtin gen heeft, was de behandeling van Hoofd stuk IX afgeloopen. Dit nummer bestaat uit DRIE bladen. VOORNAAMSTE NIEUWS. BUITENLAND. Het conflict Paraguay—Bolivia voor den Volkenbond. (3de blad). Boodschap van president Hoover aan het Amerikaansche Congres. (3de blad). BINNENLAND. Najaarsvergadering R-K. Wekliedenver- bond. (lsteb lad). Benoemingen in het Bisdom Haarlem. (Kerkn., 2de blad). Overleden is de oud-rijksbouwmeester C. H. Peters. (1ste blad). Een nieuwe weeldeverteringsbelasting ontworpen. (1ste blad). VERKORTING ARBEIDSTIJD. Voorloopig internationaal een arbeidstijd van 40 uur? Het Internationaal Arbeidsbureau heeft een memorandum uitgewerkt over de be strijding van de werkloosheid door verkor- tin 2 van den arbeidstijd. Dit memorandum is toegezonden aan al le regecringen, die aan de op 10 Januari te Gcnève beginnende conferentie tot re geling van dan arbeidstijd zullen deelne men. Het stelt vast. dat in de gTOote industrie staten een vierde en in sommige gevallen zelfs een derde der arbeiders werkloos zijn. Het totale aantal werkloozen in de ge heeld wereld wordt op 30.000.000 geraamd en de loonderving op 100 milliard goud francs per jaar. De werkloosheid, die aan de een© zijde het gevolg van de crisis is, wordt op deze wijze oorzaak van een verdero verscherping der crisis. Hot memorandum bespreekt voorts de schillende voorgestel de methoden tot ver korting van den arbeidstijd en het aan liet werk houden van een grooter aantal ar beiders. Aan de regecringen wordt voorgesteld om voorloopig internationaal een arbeids tijd van 40 uur per week in te voeren. DE TARWEWET. Geen veilingen meer noodig? Naar we vernemen, wordt er naar ge streefd het mengpereentage van de'inland- sche tarwe vastgesteld te krijgen op 37 a 38 procent. Men veronderstelt, dat hpt daardoor in de foekomst niet meer noodig zal blijken veilingen van inlandsrhc tarwe, zooals «lie tot voor kort geregeld plaats vonden, te houden. DE ORGANISAT'F DPR MANNELIJKE JEUGD. Meer eenheid in de zorg voor de schoolvrije jongens tot zeventien jaar. Tot. algemeen direeteur voor het jeugd werk in het bisdom Haarlem, wat betreft de zorg voor <le schoolvrije jeugd tot 17 jaar is door Z.H.Exc. Mgr. D. D. J. Aengenent benoemd kapelaan J. Mol, vice-praeses der St. Josephsgezellen te Amsterdam en gees telijk adviseur van den R.-K. Amsterdam- schen Voetbalbond.. De taak van dezen algemeenen direc teur zal het o.rn. zijn meer eenheid en lijn te brengen in hpt werk voor de mannelijke sohoolvrije jeugd onder de zeventien jaar. DE GRAAL TE BERLIJN. Uitzending door de K. R. 0. Zooals men weet, zullen den Ssten Jan. in het Berlijnsche Sportpalast Nederland sche en Duitsche Graalmeisjes het myste- riospel ,.Rorate" opvoeren. Enkele gedeel ten van het spel zullen door den K. R. O. worden uitgezonden, alsmede een korte rede, die Z. H. Hxc. Mgr. Aengenent, bis schop van Haarlem dan zal houden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 1