10 24ste Jaargang WOENSDAG 7 DECEMBER 193ü No. 7374 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN VERSLAG DER TWEEDE KAMER. VOORNAAMSTE NIEUWS. DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week f2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week f2.60 per kwartaal Franco per post f 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonnés ver krijgbaar tegen betaling van 50 oeD per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeeliugen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES, ran ten hoogste 30 woorden waarin be trekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop f 0.50. De democratie. Onze strijd tegen fascisme zoowel als onze strijd tegen communisme heeft o.m. ook dit positieve doel, dat wij willen behouden en versterken: de democra- t ie. Beide stelsels fascisme en commu nisme schijnbaar, en ook wat bepaalde program-punten betreft in werkelijkheid, eikaars antipoden, hebben dit wezens-ken merk met elkaar gemeen, dat zij de dic tatuur wenschen. Het fascisme wensoht de dictatuur van ken man. Het communisme de dictatuur van het proletariaat. Omdat en inzoover beide stelsels in plaats van de democratie een dictatuur wenschen, staan zij beiden tegenover de democratie, en zullen allen, die voorstan ders zijn hoe gevariëerd in beginsel ove rigens dan ook van de democratie, zich ook alleen reeds om deze reden tegen bei de stelsels moeten verzetten. Het fascisme wenscht "n dictatuur van den sterken man, die voor ons denken en handelen zal. Het communisme strijdt voor .de dicta tuur van het proletariaat naar het zegt, want tenslotte oefenen in het communisme enkelen het dictatuurschap uit, quasi in naam van het proletariaat, hetwelk ech ter slechts slaafs te volgen heeft. Over de zegeningen, welke de dictatuur van hetproletariaat den arbeiders in Sovjet-Rusland heeft gebracht, schrijft de fcociaal-democraat J. W. Matthijsen in „Mijn ontdekkingsreis in Rusland". Deze ooggetuige van den Russischen heilstaat, die blijkt werkelijk niet principieel afkee- rig te staan tegenover het sovjet-regiem, met name tegenover de door de sovjet ont worpen „Planwirtschaft", schrijft over de „loon-slaven" aldaar en stelt tegenover de positie der arbeiders in Sovjet-Rusland de in vele opzichten zoo veel betere van de arbeiders, die werken onder het toch door den schrijver als doemwaardig gegee- eelde kapitalisme. De vaststaande feiten, uit Sovjet-Rus land en ook uit Italië, bevestigen, dat wij óók ter wille van de democratie moeten bestrijden het communisme en ook het fas cisme. Of dan van de democratie heil en red ding kan worden verwacht? Onder democratie wordt zoo véél ver staan; het woord „democratie'' dekt zoo verschillende begrippen. Maar: democratie, eteunend op het Christelijk beginsel van de menschen-waarde, gestuwd door de Chris telijke leer van rechtvaardigheid en naas tenliefde déze democratie kan niet de wereld omvormen tot een paradijs, maar ikan toch zeker, als ze consequent in Maat schappij en Staat wordt toegepast en ge- practiseerd, heel veel recht zetten wat krom en scheef is gegroeid in de onderlinge verhoudingen der menschen, en deze demo cratie kan onder de huidige omstandighe den worden beschouwd als de voorwaarde voor een zoo volledig mogelijke toepassing der christelijke beginselen in Maatschappij en Staat. DE STERVENDE STOOMTRAM. Toen de stoomtram door de Bollenstreek voor het eerst reed nu ruim vijftig jaar geleden vond ieder het een kolossale verbetering. Bij de geboort schuimde cham pagne in de glazen en welbespraakte re denaars gewaagden van „een hyper-moder ne verbinding" tusschen de twee paielen aan de vorstelijke kroon: Leiden en Haar lem. Hoe snel wordt een mensoh oudl Hoe spoedig is het moderne weer antiek ge- woiden. De jonge stoomtram, die triomfan telijk pingelend haar levensloop vice-versa begon, die jarenlang de Bollenstreek eer lijk en trouw heeft gediend, is al ping- ping-pingelend een oud man geworden, die een welverdiende rust genieten gaat. Nog slechts enkele dagen en de stoom tram rijdt niet meer. Het zal een groot gemis zijn, want de „stoof" was niet een koude ijzeren machi ne, dooh een levend wezen een levend wezen bovendien, dat aan zijn innerlijke opwinding uiting gaf op niet te negeeren wijze: smokend en rookend, niezend en proestend, bellend en rommelend, gallend en stommelend. Als een razende Roland kwam hij aanren nen in het donker met kippige roode lamp- oogen en vurig-gapende muil als van de draak uit het sprookje. Bello was woest maar zoo trouw als een hond. Een boek vol herinneringen zou qver hem te schrijven zijn. In den goeden, ouden, gouden tijd stond de troutfe tram voor ieder klaar, maar ook omgekeerd moest ieder klaar staan voor de tram. Wanneer de machinist een stoppelbaard had en zich moest laten sche ren, bleef de tram doodgemoedereerd in het dorp wachten. Was een abonneetje ziek, dan kwam de conducteur bezorgd aan bellen om te vragen, waar het lieve kind toch bleef Dit was in den tijd, toen er nog groote waterstoven in de wagens lagen om do voeten van de passagiers te warmen; in den tijd toen het afgedankte rollend mate riaal van de paardentram soepwagens of lucifersdoozen genoemd door Bello naar Leiden werden gesjord. Zoo nu en dan liep zoo'n wagentje uit de rails, maar daarom bekommerde zich niemand. Bij een volgende bocht sleurde de locomotief het weerbarstige soepkarretje weer id de baan. Voor de in Leiden schoolgaande jeugd was de stoof het middelpunt van ongebrei delde jool en pret vooral als er sneeuw gevallen was en de hakkepoef van iedere brug wiel worstelend omlaag sulde. Het vermakelijks te voor de schooljeugd was een wedloop met de tram. De jongens sprongen uit de rijdende „moordenaar" en liepen met hem om 't hardst. Tot schande van de stoomtram moet gezegd, dat hij het meermalen tegen joDge beenen heeft moe ten afleggen! Ontelbare malen is de tram eruit geloo- pen, en helaas, heeft de „goede moorde naar" ook vele slachtoffers gemaakt. Maar die donkere schaduw vergezelt alle midde len van vervoer. Langzamerhand begon de tram oud te worden. Er kwamen electrisc-he collega's,; er kwamen autobussen. Als een prae-historisch gevaarte ging men de tram beschouwen. Wat eerst een gemak mocht heeten, werd zoetjee-aan een on ding. Men begon een afkeer te krijgen van het onnoozel geping-ping op de kop van het groote ding, dat als een blatende olifant door de moderne dorpen van de Bollen streek schoof en het geheele verkeer on veilig maakte. Die afkeer gevoelde de N. Z. H. geducht op financieele wijze. De menschen bedank ten ervoor zioh in de stoomtram als bok king te laten rooken, en reisden met de bus. Zoo is 't eigenlijk aan de bus te danken, dat eindelijk en ten langen laatste tot elec- trificatie besloten werd. En vraag dan nog hoe! Bello heeft zijn tijd overleefd maar in zijn tijd was de stoomtram het beste en gemoedelijkste vervoermiddel, wat maar denkbaar was. Wanneer straks de laatste stoomtram met zijn holle oogen en tandelooze mond Leiden hijgend gaat verlaten, wordt hier mede een periode in de ontwikkeling der Bollenstreek afgesloten. Alleen de herinnering blijft! Ouwe, trouwe Bello.... VOORSCHRIFTEN JEGENS DE BURGEMEESTERS. Nieuw Kon. Besluit. Gisteravond is in het Staatsblad een kon. besluit afgekondigd, houdende enkele voor zieningen omtrent de rechtspositie van de burgemeesters. In Juli hebben de ministers van Binnen- landsche Zaken en van Justitie daartoe een gemeenschappelijke voordracht ingediend. De Raad van State bracht op 6 September advies uit, waarna de ministers op 2 en 14 November een nader rapport bij de Kroon I indienden Op 18 November is het besluit op Het Loo geteekend en gisteren is het D t gegeven in Staatsblad 540. j Behalve aanwijzingen van de artikelen I van het Algemeen Rijksara btenarenregle- I ment, die op de burgemeesters betrekking hebben, bevat het besluit de volgende be- I palingen: I Wanneer een burgemeester, anders dan in het openbaar belang verlof wordt ver- I leend om zich langer dan een maand bui ten zijn gemeente, onderscheidenlijk zijn i woonolaats op te houden, kan de minister van Binnenlandsche Zaken bepalen, dat gedurende de afwezigheid of gedurende eer» bepaald gedeelte daarvan de bezoldiging geheel of ten deele niet zal worden genoten. Steun der mobilisatie-slachtoffers. 300.000 gld. meer Hernieuwde opschorting van den vaccinatiedwang. De zitting van gisteren was vrij onbe langrijk. Zonder eigenlijk verzet alleen de heer Van Voorst tot Voorst (R.K.) oefende nog eenige aandrang uit tot verder gaande contingenteenng en de heer IJ z e r m a n (S.D.A.P.) bestreed dat de boeren daardoor geholpen zouden zijn werd de onveranderde bestendiging van de contingenteenng van rund- en kalfsvleesoh aangenomen. Het interessantste debat van den dag werd gevoerd over den begrootingspost tot verhoogLog van de uifckeermgen aan de zoo genaamde mobilisatieslachtofiers. De üeer W ij n k o o p (Gonoin.) ging geweldig te Keer over de willekeur van deze wet, waardoor een groot aantal slachtoliers niet geiiolpea zouden worden. Hij noemde er zelis 2200. De heer K. ter Laan (SJJ.A.P.) trachtte zich althans tot een iets billijker oordeel op te werken. Hij erkende dat de wet aan heel wat mobilisatieslachto'üers hulp had geboden en hen in een veel beteren toe stand had gebracht. De actie van den bond van mobilisatieinvalieden onder leiding van den heer de Boer werd door hem on verbloemd afgekeurd. Deze kan inderdaad met door den beugel, erkende hij, maar toch wae hij van oordeel, dat de wet dien de te worden gewijzigd door ook degenaa die niet waren aigeaeurd alsmede üen die zich voor 1925 met hadden aangegeven toch nog als mobilisatieslachtoffers te erken nen. Reeds de heer Schaepmann (R.K.) betoogde in het kort de onmogelijkheid hiervan en de heer L a n g m a n (C.H.) ver oordeelde de werkzaamheid van den bond zeer sterk, niet onduidelijk te verstaan ge vend, dat deszelfs leider, de heer de Boer, deze ongelukkigen geld liet betalen, dat op betere wijze kon worden besteed. Doch vooral de Minister heeft in een zeer ge lukkig betoog de gunstige werking der wet duidelijk in het licht gesteld en te vens aangetoond op hoe weinig grond de meeste klachten berustten. In 1930 werden gesteund 788 mobilisatie- slachtoffers, in 1931 waren het er 884, doch in 1932 tot 1 December, na het in werking treden der wet, 1400. Onder wie niet minder dan 476 bijzondere gevallen; dat zijn groo- tendeels menschen, die zich vóór 1925 met hadden aangegeven. Van één geval, dat ïu de Kamer was aangehaald, toonde de Mi nister onder vrij algemeene hilariteit aan, dat de hier bedoelde persoon zelfs in het geheel niet gemobiliseerd was geweest, haar toch aanspraak maakte op een uit- keering als mobilisatieslachtoffer. Van een ander geval had de Minister het dossier meegebracht en bood hij de Kamerleden aan dit zelf te onderzoeken en dan nun oordeel te geven. Er werd niet druk ge bruik van gemaakt! Ten slotte sprak de Minister een groote waarheid, toen hij zei- de, dat het veor de mobilisatieslachtoffers zelfs geenezins gewenscht was een formeele, maar dan ook formalistische, wettelijke re geling te treffen, zooals de heer Ter Laan wilde, omdat dan naar zijn vaste overtui ging heel wat gevallen die nu geholpen werden zeker niet voor hulp in aanmer-, king zouden komen. Hetzelfde goldt voor het stellen van een beroepsinstantie, welke zou veroorzaken, dat er twee partijen zou den komen, de Minister en het mobilisatie- slachtoffer, waarbij men dan niet moest vergeten, dat beide in beroep zouden kunnen gaan. Het beste was de toestand zooals die nu was, waarin de Minister al les doet om steun te geven aan hen, die in de termen vallen. De steunverleening was dan ook van 232.000 gulden in 1931 geste gen tot 692.000 gulden in 1932. Het wetje werd zonder hoofdelijke stemming aange nomen, nadat moties van de heeren Wijn koop en Ter Laan tot het opnemen van hen, die zich voor 1925 niet hebben aan gegeven, in de wet; tot de publicatie van het rapport-Aalberseen tot het ontwor pen van een speciale pensioenwet voor de mobilisatieslachtoffers in een stemverhou ding van 54 tegen 30 waren verworpen. Bij het daarna behandelde wetje tot ver lenging van vaccinatieverplichting sprak mevrouw de Vri es-B ruins hare oc- zorgdiieid uit over het afnemen der vacci naties in ons land. Vroeger was het aantal gevaccineerde kinderen per jaar 160.000 tot 170.000; dit daalde in 1927 tot 52.000 en is thans zelfs gezakt tot 27.000. Zij aoüite dit een groot gevaar voor de volkegezond heid en ook voor onze internationale posi tie. In 1929 bij de a'astrim-gevallen in Rot terdam hebben bedenkelijke maatregelen van Duitsche zijde tegen onze havens ge dreigd. Natuurlijk was ds. Kersten het hiermede volstrekt niet eens. Volgens hem hebben de gevolgen der vaccinatie en de verontwaardiging der overgroote meerder heid van ons volk zelfs de meest verwoede voorstanders daarvan tot andere gedachten gebracht. Nog even vlamde het debat up tusschen hem en den heer Slotemaker d e Bruine (CJEL), die de uitvinding van de vaccine een zegen had genoemd een zegen vroeg de heer Kersben, het was een ramp! maar al spoedig werd ook dit wetje z. h. st. aangenomen en kwamen ach tereenvolgens de heoren de Visser (Comm.), Zandt (St. Oer.), Van Hap- pard (V.B.) en B e u m e r (A.R.) aan het woord over de afdeeling der steunverlee ning en werkverschaffing der begrootiug van Binnenlandsche Zaken. De heer B e u- m e r was de 28ste en laatste spreker bij deze afdeeling. Een vriend van de werk verschaffing bleek hij niet. De resultaten ervan, zeide hij, kunnen heel wat gemak kelijker becritiseerd dan verdedigd worden en omdat dus de werkloozen er toch zeer weinig door werden gediend, had hij den moed te pleiten voor het ontzien van na tuurschoon ook bij de werkverschaffing. De heer de Visser diende niet minder dan 4 moties in, alle bedoelend meer steun vour extra uitkeeringen welke evenwel geen van alle werden gesteund en dus niet in behan deling kwamen. Uit het betoog van den heer Zandt vermeldden we diens aan drang op den Minister om te voldoen aan den wensch van alle schippers tot uitvaar- ding van een verbod om op Zondag te varen. Voor het overige werden wenschen en verlangens herhaald, die ook reeds door vorige sprekers waren herhaald. Heden komt de Minister aan het woord, die zich vandaag beperkte tot een toezegging dat hij met de wenschen vau den heer Beu- mer en van mevrouw Bakker-Nort, ten aan zien van het natuurschoon, rekening zou houden. In de avondzitting is de Postbegrooting behandeld waarop wij nader terugkomen. Dit nummer bestaat uit drie bladen BUITENLAND. Meer optimisme te Genève. (2e blad). De Duitsche rijksdag weer bijeen. Een zitting vol interrupties, maar niet rumoe rig. (2e blad). Japansche overwinning in Mandsjoerije. (2e blad). Boodschap van Hoover aan het Congres. Geen uitstel van betaling op 15 Dec. (2e blad). BINNENLAND. Kon. Besluit betreffende voorschriften jegens de burgemeesters. (1ste blad). Verlaging reizigerstarieven op de spoorwegen, (lstc blad). Drie personen bij een gasvergiftiging te Amsterdam om het leven gekomen. (Gem. Ber„ 3de blad). Tal van ernstige verkeersongelukken overal in het land. (Gem. Bor., 3de blad). Hoe het „smokkeldrarrta" te Budel zich toedroeg. (Gem. Ber., 3de blad). SPORT EN WEDSTRIJDEN. De Zesdaagsche te Keulen. (3de en 2de blad). Bestuursvergadering R. K. Federatie. (3de blad.) In alle andere gevallen van afwezigheid heeft de burgemeester aanspraak op zijn volle bezoldiging. Indien verlof tot afwezigheid wegens dringende redenen van dienstbelang wordt ingetrokken en de burgemeester tengevolge van de intrekking van het verlof geldelijke schade lijdt, wordt hem ter zake uit de ge meentekas een schadeloostelling uitge keerd. De burgemeester, die wegens ziekte of ongeval verhinderd is zijn. dienst te ver richten, geniet gedurende den tijd van deze verhindering zijn volle bezoldiging. Indien de gemeenteraad een woning in de gemeente als ambtswoning voor den burgemeester heeft bestemd en de burge meester ongenegen is deze te bewonen,, kan de minister van Binnenlandsche Zaken hem verplichten die woning te betrekken, doch niet dan na hem te hebben gehoord. Indien de burgemeester de ambtswoning betrekt, is hij verplicht zich ter zake van de bewoning en het gebruik te gedragen naar de voorschriften, de daaromtrent zijn gesteld. Het is den burgemeester in zijn ambt verboden, vergoedingen, beloonigen, giften of beloften van derden te vorderen, te ver zoeken of aan te nemen. Het aannemen van steekpenningen is onvoorwaardelijk verboden. Indien beoordeelingslijsten (conduite staten) worden aangehouden, moet de bur gemeester in de gelegenheid worden ge steld, zoo spoedig mogelijk kennis te ne men van beoordeelingen, voor zoover deze niet gunstig luiden, door eenige autoriteit daarin over hem uitgebracht. De burge meester is, desgevorderd, verplicht, schrif telijk te verklaren, dat hij van de beoordee ling heeft kennis genomen en is bevoegd, zijn bezwaren tegen de beoordeeling schrif telijk in te brengen. Indien de Kroon een burgemeester schorst, is zij bevoegd hem den toegang tot dienstgebouwen, -terreinen of -lokalen te ontzeggen. Gelijke bevoegdheid komt toe aan Ged. Staten, zoo deze kachtens de Ge meentewet tot schorsing overgaan. De burgemeester wordt ontslag schrifte lijk verleend. In van geval ongevraagd ont slag, gelijk mede in geval van niet-herbe- noeming, wordt den burgemeester, die dit verzoekt, de reden van het ontslag of van de niet-herbenoeming schriftelijk medege deeld. Disciplinaire straffen worden den bur gemeester niet opgelegd Dit besluit treedt in werking met ingang van morgen. DE ACHTSTE DECEMBER Donderdag geven de blinden van Grave in de Stadsgehoorzaal te Leiden een concert. Wanneer straks de blinden van Grave Op 't podium weer zullen staan, Dan gaan zij het liefst met uw hulde En gulden hier blij weer vandaan. Het was nog zoo pas 6 December, Voor u zulk een prettige dag, Die bracht u zoovele geschenken, Genoegen en vreugd en een lach. Zij kunnen niet zien, wat zij kregen, Zij kunnen niet zien bij hun spel, Zij zittend voortdurend in 't duister Maar hooren, dat kunnen zij wel. Wanneer zij dus straks concerteeren, Ik wil 't u maar zeggen bedenk, Dat zij op den achtsten December Verwachten uw eigen geschenk. Dat is het geschenk van u zelve, 't Geschenk van een eivolle zaal, Die blij en aandachtig daar luistert En daarom, u komt. Allemaal. U kimt van dien achtsten December Dan maken een lente vol licht, Dat hen, die het licht altijd missen, Dan straalt van het blinde gezicht. Denkt eens aan den zesden December, Die dag was een feestdag voor u, Denkt nu dan ook eens aan een ander, De blinden, zij wachten u nu. Zij spelen daar straks in het duister, Zij spelen in 't donker hun spel, Zij zien 't niet, als gij er niet zijn zult, Maar voelen ja, doen zij het wel. Wanneer straks de blinden van Grave Op 't podium weer zullen staan, Dan gaan zij zoo graag met uw hulde En gulden hier blij weer vandaan. TROTTR A nnTTB

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 1