ZATERDAG 5 NOVEMBER 1932
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD PAG. 10
GEMEENTERAAD VAN BOSKOOP
Donderdagavond j.l. kwam de Raad
dezergemeente in openbare vergadering
ten gemeentehuize bijeen, onder voor
zitterschap van burgemeester P. A. Co-
lijn. Secretaris mr. F. A. Helmstrijd.
Aanwezig alle leden.
De voorzitter opent de vergadering en
deelt mede, dat als eerste voor stemming
en rondvraag door loting is aangewezen
do heer Boekraad.
De notulen der vergaderingen van 18
Augustus en 15 September 1032 worden
onveranderd vastgesteld.
Ingekomen stukken.
.Een schrijven vtm het bestuur der
K. K. Hoogere Burgerschool te Leiden
d.d. 13 October 1932, waarin wordt ver
zocht voor een leerling uit deze gemeen
te, die in het jaar 1930 de school heeft
bezocht, een subsidie te verleenen tot
een bedrag van 85.20.
B. en W. stellen voor,-in verband niet
het op 20 'Juni 1930 genomen besluit in
zake subsidideering van het bijzonder
middelbaar onderwijs, het verzoek in te
jwiiligen, hetgeen bij den llaad geen be
zwaren heeft.
Adressen van de Slagerspatroons ver-
ceniging voor Boskoop en omstreken en
van de It. K. SIagerspalroonsvereeniging
.Kring Boskoop",' houdende verzoek tot
herziening der keurloonen over te gaan.
B. en W. stellen voor deze stukken te
stellen in handen van de begrootings-
commissie. teneinde deze tegelijkertijd
bjj .het onderzoek van de bcgrooj.ing voor
1933 te behandelen.
De heer 't Hart is verontwaardigd
wórdt vastgesteld een adres te zenden
aan de Tweede Kamer met het verzoek
te komen tot wederinvoering dér Huur
wetten.
De heer 't Hart is verontwaradigd
over het feit, dat B. en W. dit schrijven
behandelen bij de ingekomen stukken.
Immers het gaat hier om maatregelen
te treffen, tegen enkele gevallen van
ihuurverhooging van huizen in deze ge
mote, die daar absoluut geen aanspraak
op kunnen maken.
B. en AV. zijn van oordeel, dat deze
aangelegenheid niet in den gemeente
raad, maar in dr volksvertegenwoordi
ging thuis behoort en raden daarom
aan, niet in het voorstel te treden.
De voorzitter voegt hieraan nog toe,
dat dit schrijven evengoed had kunnen
behandeld worden als pracadvies. Dan
had dit nog ongeveer een maand lan
ger geduurd.
..Ook de heer Brand kan de urgentie van
deze zaak niet inzien. Wanneer betreffende
pcrs,onen hun huren hebben verhoogd, zul
len. zij dit, gezien den crisistijd, wel voor
den langs ten tijd gehandhaafd hebben.
ifet voorstel wordt in stemming ge
bracht'en met 112 stemmen verworpen.
Vóór stemden de lieeren P. D. Koest e-n L.
't Hart.
Een schrijven d.d.-20 Sept. 1932-van
den heer L. Droog, houdende verzoek de
beslissing op zijn reclame tegen den aan
slag in de .hondenbelasting, dienst 1932, te
herzien.
Waar thans is gebleken, dat de hond,
welke niet op den voor de keuring van treis-
honden bestemden dag ter keuring was
aangeboden, op een lateren datum is goed
gekeurd, stellen B. en W. voor de aan
slag van den heer Droog overeenkomstig
zijn oorspronkelijk verzoek, te herzien.
v. Een schrijven d.d. 19 September 1932
van B. en W. van Berkenwoude, houdende
verzoek adhaesie te willen betuigen aan
een aan den minister van Economische
Zaken en Arbeid gericht adres, inzake uit
voering Crisis-Varkenswet.
Aangezien het in dit adres behandelde
punt voor deze gemeente gecne of slechts
zeer geringe beteekenis heeft, terwijl bo
vendien het effect van dergelijke adhae-
sie-betuigingen aan gerechtvaardigden
twijfel onderhevig is, stellen B. en W. voor
het adres voor kennisgeving aan te nemen.
4. Mededeelingen. B. en W. deelen mede,
met verwijzing naar de kennisgeving on
der k. van de mededeelingen voor de ver
gadering van 13 Mei 1.1., dat zij van den
raadsman van den heer de Bruin een uit
voerig schrijven ontvingen waarin een uit
eenzetting wordt gegeven van de situatie,
die zal ontstaan indien de gemeente geen
medewerking voor de afwikkeling verleent.
B. en W. hebben toegezegd, nu wel vast
staat, dat de heer de Bruin gedurende der
tig jaren te goeder trouw den bewust.en
grond in bezit heeft gehad, de in het schrij
ven gevraagde medewerking te verleenen,
behoudens door don Raad daartoe te ver-
looiicn machtiging. Zij verzoeken den Raad
hen deze machtiging te geven.
De heer Boekraad vraagt hoe groot het
stukje grond is, waarop de voorzitter ant
woord 19 M2.
•Het zou, volgens den heer Boekraad, wel
wenschelijk zijn geweest, indien de heer
de Bruin eenige vergoeding had aangebo
den.
Hierna deelde de voorzitter als extra
'mededeeling den Raad mede, dat de ver
bouwing en uitbreiding van het pompsta
tion te Hazerswoude, behoorende tot de
gemeente-waterleiding van Boskoop is ge
gund aan de Zuid-Xederl. Beton-IJzerbouw,
Den Bosch voor de som van ƒ43.270.
Do heer Boekraad vraagt waaraan liet
overige geld van de voor dit werk geleen
de som wordt besteed. Kan de leening niét
met een 20 a 25.000 gkl. worden verminderd.
De voorzitter antwoord hierop, dat dit
'slechts een gedeeltelijke aanbesteding is,
daar hierbij geen machinerieën zijn be
doeld. Tevens moeten er nog een 3-tal bo-
ringen gedaan worden. Voor machinerieën
is een bedrag van 9000.— op de begroo-
t'ing geplaatst. Bij de som van 43.270.
zal nog ongeveer 25.000.bij komen. Het
resteerende bedrag zal worden besteed
aan verschillende werken waar o.a. ook
mede bedoeld zijn de doortrekking van do
Juliana straat cn de verbreeding van
Reyerskoop, daar hier de bedoeling is de
buizen van gas- en waterleiding uit het
rijvak te nemen.
De heer Boekraad kan zich met deze be
steding van het restant-kapitaal vereeni
gen, mits het ten Laste van de gemeente
komt en niet van het waterleidingbedrijf.
Volgens spreker is de begrooting een fiasco
geweest.
Als antwoord hierop deelt wethouder van
Gelderen mede, dat de begrooting toenter
tijd is herzien, en lager gesteld dan de
eerste.
De heer van Kleef vraagt of bij de aanbe
steding der machinerieën zooveel mogelijk
zal worden gezien naar nationale industrie.
De voorzitter stelt den heer van Kleef
gerust met de verzekering, dat dit zooveel
mogelijk in het oog zal worden gehouden.
Punt 5. Aanbieding van een aanbeveling
voor de benoeming van twee leden der
commissie van toezicht op het algemeen
vormend lager onderwijs. Benoemd werden
de lieeren D. Mesman en J. Zwartendijk.
Punt. 6. Aanbieding van een voordracht
ter benoeming van twee leden van het bur
gerlijk armbestuur. Benoemd werden mevr.
Mathot-Faay en KI. Verkade Kzn.
Straataanleg.
Punt 7. Voorstel naar aanleiding van een
verzoek om medewerking voor straataan
leg.
De heer Brand vindt de bouwgelegenheid
aan den Oostkant van de Gouwe nu niet
zoo bijster groot. De eischen die B. en W.
stellen zijn volgens spreker te hoog.
De Heer de Ruyter meent, dat een be
langrijk beginsel vertrapt wordt en maakt
bezwaar tegen het praeadvies van B. en YV.
Wanneer eventueel zou worden overge
gaan tot straataanleg, zou het aanbeveling
verdienen, wanneer de thans geplante t>oo-
men, niet op de te dempen sloot werden
geplaatst. Deze zullen gaan kwijnen en na
verloop van een jaar of vijf dood gaan.
De heer de Wolf kan slechts in enkele
gevallen met het praeadvies van B. en W.
meegaan.
De voorzitter, die een en ander nader
uiteen zet, zegt dat het college door erva
ring geleerd heeft welke onderhoudskosten
een dergelijke aanleg met zich mede brengt.
Hij geeft, toe dat aan de Tuinstraat niet
zulke zware eischen gesteld waren. Wan
neer absolute zekerheid kan worden ver
kregen van bebouwing van de eene zij
de, zouden desnoods buizen kunnen wor
den gelegd per 50 Meter. Gebrek aan wo
ningen voor kleine beurs in dezen tijd is
ernstig te betwijfelen. Het advies van net
college is dan ook alleen gegeven op grond
van het feit dat er aan dergelijke wonin
gen geen behoefte bestaat.
De heer Mesman vraagt zich af of de
aanvragers bereid zijn in te gaan op de
door B. en W. gestelde voorwaarden.
De heer van Kleef is het eens met Het
praeadvies, vooral daar de gemeente moei
lijk geld kan leenen voor het aanleggen van
een straat, daar andere wergeirnog zoo"veel
aan onderhoud kosten.
De heer v. d. Staak vraagt of het Rijk
geen subsidie kan verleenen en het dem
pen van de sloot te beschouwen als werk
verruiming cn werkverschaffing.
De voorzitter in tweede instantie spre
kend, brengt nogmaals de hooge onder
houdskosten der eerste jaren naar voren.
De woningnood is in den laatsten tijd zeker
niet zoo groot als deze geweest is, en wan
neer er binnen afzienbaren tijd geen
opleving in het door 90 pet. der inwoners
gekozen bedrijf te bespeuren valt, zal er
zeker in Boskoop voor geen 8000 inwoners
een bestaan te vinden zijn.
Wethouder van Gelderen brengt nog
even naar voren, dat men niet vergeten
moet, dat er aan den Oostkant van de
Gouwe nog genoeg bouwterrein vrij komt,
als eenmaal de provinciale weg gereed zal
zijn.
Het prae-advies van B. en W. wordt in
stemming gebracht en met 76 stemmen
aangenomen.* Tegen stemden de heeren
Boekraad, 't Hart, Brand, de Ruyter, van
der Staak, Koest.
8. Aanbieding ter voorloopige vaststel
ling van de rekening van inkomsten en uit
gaven der gemeente over het jaar 1931.
9. Aanbieding tot voorloopige vaststel
ling van de balans winst- en verliesreke
ning der gemeentebedrijven over 1931.
10. Aanbieding ter goedkeuring van de
rekening van inkomsten en uitgaven van
het Burgerlijk Armbestuur over het dienst
jaar 1931.
11. Voorstel tot onderhandsche verhu
ring van een gedeelte van het voormalig
gemeentehuis. Zonder discussie of h. st.
aangenomen.
12. Voorstel tot onderhandsche verhuring
van de perceelen Kerkstraat nos. 10 en 12
aan den heer A. Pos. Zonder discussie of h.
st. aang<
//AT MOET IK MET MYN PROQJJCTEN BEG INNEN
ZUCHT TEGENWOORDIG DE FABRIKANT
TJA...TOCH ALLEEN DOOR
AQVERT EEfREN RAAKT U,UW WAREN
'AN LE. MAND 7
Eerste hondje: Zeg, Fifi, begrijp jij,
waarom ze zoo huilt.
Tweede hondje: Natuurlijk, zie je dan
niet, dat die meneer ze op d'r staart trapt'?
DE RIJKSBEGROOTING.
HET ECONOMISCH EN POLITIEK
BELEID VAN DE REG EER ING.
Memorie van antwoord op de algemeene
beschouwingen.
Verschenen is de Memorie van Antwoord
op tie Algemeene Beschouwingen naar aan
leiding van hoofdstuk I der Rijksbegroo-
ting voor 1933, waaraan wij het volgende
ontleenen:
Ka de voornaamste factoren te hebben
genoemd, welke op ons bedrijfsleven een
zoodanigen zwaren en aanhoudenden druk
oefenen, dat terecht van een noodtoestand
kan worden gesproken, merkt de regee-
ring op, dat de ernstigste symptomen zich
voordoen in den land- en tuinbouw, in de
uitvoerindustrieën en in het scheepvaartbe
drijf, alsmede in de daarmede nauw ver»
bonden takken van nijverheid (scheeps
bouw en machine-industrie) en handel,
welke bronnen van-volkswelvaart dan ook
de regeering groote zorg baren. De om
vang van de werkloosheid, die met name
de arbeidsklasseteistert, weerspiegelt de
diepte der depressie en eischt uitgebreide
voorzieningen. Wat daarentegen de loons
verlagingen betreft," kan men in het alge
meen nog niet zeggen, dat de arbeiders
klasse hieronder „lijdt".
Integendeel zal er voor gewaakt moeten
worden, dat geen mogelijke werkgelegen
heid opgeofferd wordt aan een verlangen
tot handhaving van een bevoorrechte po
sitie door bepaalde groepen.
De opmerking dat de regeering op eco
nomisch gebied in dezen zoo zorgelijken
tijd niet naar eqn welberaamd algemeen
plan handelt, doch slechts van moeilijkheid
tot moeilijkheid en van incident tot inci
dent maatregelen treft, kan de regeering
niet! als verbijt aanvaarden. Het volgen
van een vast schema" zou tot verstarring
hebben geleid en bij de groole verrassingen
en gebeurtenissen, die de regeering niet
in de hand heeft, tot verwarring aanlei
ding hebben gegeven.
Op handelspolitiek gebied streeft de re-
geeriilg zooveel mogelijk naar een goede
verstandhouding met het buitenland en
zij is gaarne bereid de noodige offers te
brengen.
De wet van 29 November 1930 tot rege
ling van
de winkelsluiting
is door de Staten Generaal behandeld in
een periode, toen de crisis zich reeds ten
volle deed gevoelen. Niettegenstaande de
crisis meende men toch in het algemeen
dat deze zoo lang reeds gevraagde regeling
in .werking moest treden. Dit wijst er
reeds op dat de invloed van deze wet op
het zakenleven niét groot werd geacht. Dit
is ook de indruk van de regeering. Slechts
in enkele groepen winkels doen zich moei
lijkheden voor. Deze worden thans onder
zocht. Indien het resultaat van het onder
zoek daartoe aanleieirig geeft, zal de wets
wijziging of een wijziging in de practijk der
uitvoering worden bevorderd.
Uniformverbod in
overweging.
Het in toenemende mate zich voordoend
verschijnsel, dat aanhangers van bepaalde
staatkundige, opvattingen zich in uniform
steken, verdient ook naar het oordeel der
regeering de aandacht. Zij overweegt of te
dezen een doeltreffende voorziening moge
lijk is, Met instemming nam de regeering
kennis van de meening der leden die in
een onrechtmatig optreden van fascisten
hier te lande niet minder gevaar zien dan
in dat van socialisten en communisten.
Ook de regeering is van meening, dat elke
tegemoetkomendheid tegenover hen, die
uit welk motief ook, de openbare orde wil
len veretoren, misplaatst zou zijn.
Financieele politiek.
Blijkens het verslag hielden verscheide
ne leden, die bij hun financieele beschou
wingen uitgingen van het oorspronkelijk
geraamde tekort van 147.6 millioen gulden,
rekening met de mógelijkheid, dat deze
raming, voornamelijk ten gevolge vqn een
te lage schatting van de opbrengst der di
recte belastingen, te pessimistisch is. Zij
beriepen zich hierbij op het feit, dat de
opbrengst der inkomstenbelasting voor het
a.s. jaar is geraamd op 50 millioen gulden,
terwijl in de eerste acht maanden van het
loopende jaar de inkomstenbelasting reeds
53 millioen heeft opgebracht. Dit beroep
werd ten onrechte gedaan. Immers, het
bedrag dat aan inkomstenbelasting in de
Rijksrekening over 1933 zal moeten worden
'verantwoord, bestaat volgens art. 20 der
comptabiliteitswet uit 1/3 van de zuivere
opbrengst over 1932—'33 en 2/3 van de zui
vere opbrengst over 193334. De ontvang
sten in de eerste acht maanden van 1932
treffen, voor 't grootste deel andere jaren.
Uit het totaal dezer ontvangsten valt der
halve met betrekking tot de raming van
1933, geen enkele conclusie te trekken.
Bezuinigingsmaatregelen.
Wat de bezuinigingsmaatregelen betreft,
welke de regeering heeft getroffen of in
wetsontwerpen heeft belichaamd, merkt
de minister op, dat de regeering in de ver
vulling van haar voornaams ten plicht te
kort zou schieten en allerminst zou hande
len in het belang van zoo zeer gewaar
deerde vermogens-bestanddeelen als on
derwijs, sociale verzekering, arbeidswetge
ving en gezondheidszorg, indien bij niet
voortdurend het noodzakelijk evenwicht
met het geldvermogen der natie voor oogen
hield.
De salariskorting.
Dat door de voorgenomen salarisverla
gingen een klein en over 'fc algemeen wei
nig draagkrachtig deel van het volk een
zeer groot deel van de erisislasten te dra
gen zou krijgen, kan niet als juist worden
erkend. Zij, die vaste inkomsten genieten,
ook al werden deze met een bepaald per
centage verlaagd, zijn in deze crisis- be
voorrecht boven vele anderen, die hun
wisselende inkomsten dagelijks zien slin
ken.
De regeering sluit zich geheel aan bij die
leden- die de onredelijkheid van de verla
ging van de wedden van het Rijksperso
neel niet vermochten in te zien.
Ten aanzien van de salarieering van de
onderwijzers-kloosterlingen herinnert de
regeering aan haar standpunt, bij monde
van den minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen in de vergadering der
Tweede Kamer op 27 Nov. 1930 uiteen
gezet.
Bezuiniging op Defensie.
De thans op de Defensie-uitgaven toe
gepaste besparing behoort voor een juiste
beoordeeling te worden beschouwd in ver
band met de ingrijpende bezuinigingen,
welke de laatste jaren op de Defensiebc-
grooting zijn tot stand gebracht. Dan blijkt,
dat op de uitgaven voor de behartiging
der defensie belangen een vermindering is
toegepast, welke uitgaat boven het verla
gingspercentage op de totale uitgaven. Ver
dere vermindering van de defensie-uitga
ven kan de regeering voor het tegenwoor
dige niet in overweging nemen.
Vrijwillige burgerwachten en bijzondero
vrijwillige landstorm kunnen niet worden
gemisthet denkbeeld om de daarvoor
gevoteerde bedragen te schrappen, kan
niet door de regeering worden overgeno-
Belastingen.
dit
Een couponbelasting maakt op
oogenblik een punt van ernstige overwe
ging uit.
Een inkomsten. en vermogensbelasting
van goederen in de dnode hand zou met l
karakter van deze belastingen in strijd
zijn.
De omstandigheid, dat het hotelbed rijf
zwaar onder den druk der tegenwoordige
economische verhoudingen te lijden heeft,
weerhoudt de regeering om aan de belas
tingen, waaraan dit bedrijf reeds is onder
worpen, een nieuwe toe te voegen.
De heffing ineens moet de regeering in
de tegenwoordige tijdsomstandigheden met
nadruk blijven afwijzen.
De regeering kan zich niet vereenigen
met de meaning, dat een korting uit de uit-
keeringen aan de gemeenten de voorkeur
zou verdienen boven de heffing van op
centen op de gemeente-fondsbelasting.
Steunverleening.
Naar aanleiding van de opmerkingen in
zake de door de Commissie Weiter voorge
stelde verlaging van de tarieven van steun
verleening wordt medgedeeld, dat het niet
in de bedoeling der regeering ligt een alge
meene verlaging in te voeren; zij hoopt,
dat de omstandigheden haar daartoe ook
niet zullen dwingen. Zij wenscht zich ech
ter voor te behouden, in bepaalde gevallen,
wanneer haar de noodzakelijkheid daarvan
gebleken is, de onvermijdelijke veranderin
gen -aan te brengen.
Met de instelling van den Economischen
Raad wordt zooveel mogelijk spoed be
tracht.
Crediet aan de haring-
reederij.
Een wetsontwerp tot het verleenen van
crediet aan de haringvisschevij is in voor
bereiding en reeds zijn maatregelen geno
men en andere in voorbereiding om te
voorkomen, dat door buitenla.ndsche sche
pen hier te lande aangevoerde viseh als
Nederlandsche visch wordt verzonden naar
landen, die den invoer van visch uit Ne
derland hebben gecontingenteerd.
De ex-keizer.
Voor zooveel do regeering bekend is,
onthoudt de gewezen Duitsohe keizer zich
over eenkomstig destijds afgelegde belofte,
van politieke handelingen.
STADSNIEUWS
WIE HEDEN KOOPT,
koopt goedkoop. Ook bij
zeer soliede zaken zijn nu
de prijzen heel goedkoop.
Men kijke daarom iederen dag met
aandacht de advertenties na.
DEENSCH FAMILIEBEZOEK IN LEIDEN
IN MEI 1836.
Voordracht dr. A. Beets.
In de gisteravond in het Nutsgebouw gehou
den maandelijksche vergadering van de Maat
schappij der Nederlandsche Letterkunde heeft
dr. A. Beets alhier een voordracht gehouden
over: „Deensch familiebezoek in Leiden in Mei
1836".
Uit de gedenkschriften van P. N. Nyegaard.
Dit bezoek gold, aldus spreker, den persoon
en het gezin van professor Jacobus Nieuwen-
huis, hoogleeraar in de theoretische wijsbe
geerte te Leiden. Hollander van geboorte, maar
Deen van afkomst; zijn vader, Jacob Severin
Nyegaard, was, na een avontuurlijk zeemans
leven, in Alkmaar beland, had daar een zaak
in jachtartikelen en vuurwerk, en vertaalde,
omdat het hem verdroot dat de Alkmaarders
zijn naam tot Nijdigaard verhaspelden, zijn
Deenschen geslachtsnaam in Nieuwenhuis.
Prof. J. Nieuwenhuis is de stamvader der fa
milies Domela Nieuwenhuis en Nieuwenhuis in
Nederland, en van afstammelingen van laatst
genoemden tak in Denemarken. De bezoekers
waren Peder Nicolai Nyegaard van Frederiks-
kilde bij Sorö op Seeland (Sjaelland), neef
(zoon van een ouderen broer van zijn vader)
van prof. Nieuwenhuis, en zijn twintig-jarige
dochter Cora; het verhaal van het bezoek is
ons bewaard in de brieven die vader en doch
ter uit Nederland naar huis schreven. De vader,
die later thuis zijn autobiografie heeft opge
steld (in zijn jonge jaren bekleedde hij vele
ambten in West-Indië) heeft daarin, als ver
slag van hetgeen hij en zijn dochter in Hol
land hadden beleefd, die brieven ingelascht.
Aan zijn kleinzoon, dr. Sigvard Nyegard, ar
chivaris te Kopenhagen, hebben wij te danken
dat ons deze brieven zijn bekend geworden.
Dr. N. heeft in 1929 de autobiografie van zijn
grootvader doen drukken, slechts in 150 exem
plaren, en een exemplaar daarvan heeft hij
aan de Maatschappij der Nederlandsche Let
terkunde ten geschenke gezonden.
Al wat in de reisbrieven van vader en doch
ter rechtstreeks op Nederland betrekking
heeft, werd door dr. Beets daaruit voorgele
zen .De aankomst met de stoomboot uit Ham
burg te Monnikendam; het verblijf in Leiden;
de bezoeken aan Den Haag, Scheveningen,
Haarlem en Utrecht; het vertoef op het kasteel
den Engh, bezoeken aan de Heerlijkheid Scho-
nauwen, bezoeken aan Delft, Rotteradm en
Amsterdam; het onthaal door de familie, de
ontmoetingen met, de bezoeken aan, en van
allerlei personen; het vele nieuwe en onver
moede dat ondervonden en gezien wordt; alles
wordt aanschouwelijk en, vooral door de doch
ter, levendig verteld; zij en haar vader zijn
een en al lof over het land, de natuur, de
menschen; een en al verbazing over de wel
vaart, de orde, de netheid, de eigenaardige ze
den en gewoonten der bevolking. Als zij zich
over iets beklagen, is het alleen over de over
stelpende hartelijkheid, de onuitputtelijke
goedheid hunner gastheeren, die hun zoo ver
bazend, maar vermoeiend veel laten zien, en
doen genieten. De brieven, aldus spreker, doen
ons, in een levendige vertooning, het eigen
land en het eigen volk zien zooals vreemdelin
gen het in 1836 zagen (men mag gerust zeggen:
bewonderen) en geven een aantrekkelijk en
opwekkend beeld van het gezellig gezins- en
gezelschapsleven van die dagen, vol hartelijk
heid en vroolijkheid, en met veel zang en mu
ziek.
De bibliothecaris der Maatschappij, dr. A.
A. van Rijnbach, deed vervolgens eenige me
dedeelingen over aanwinsten in de laatste
maanden voor de bibliotheek ontvangen.
Allereerst dient vermelding, dat prof. dr.
C. S. G. de Vries, eerelid en oud-secretaris
der Maatschappij, een omvangrijke verzame
ling brieven, gericht aan zijn grootvader, den
Leidschen hoogleeraar Matthias de Vries, aan
de Maatschappij heeft geschonken. Hieronder
zijn 23 brieven van Bilderdijk, ten deele in
1836 uitgegeven, ten deele nog onuitgegeven,
zoomede 12 brieven van A. de Vries aan Bil
derdijk. Over de uitvinding der boekdrukkunst
en de Coster-herdenking is een zeer uitvoerige
correspondentie aanwezig van den bekenden
J. Koning en J. Scheltema, gericht aan A. de
Vries, waarbij ook brieven van buitenlander»
als Sotheby, Guichard, Firmin Didot e.a. Een
derde verzameling, van ongeveer 100 brieven
aan De Vries gericht, omvat vele namen van
bekende personen uit de eerste helft der 19de
eeuw, waaronder die van Borger, Geel, J. van
Geuns, P. W. van Heusde, Hofman Peerlkamp,
Hoffmann von Fallersleben, Joh. M. Kemper,
Van der Palm, Tollens, Schinkel en Falck
reeds een denkbeeld kunnen geven van de be
teekenis dezer verzameling.
De aan Matthias de Vries gerichte corres
pondentie bestaat uit twee afdeelingen, n.l.
brieven van beroemde Duitsche philologen,
waaronder vooral Jac. Grimm genoemd moet
worden en de uitgebreide correspondentie van
vele Zuid-Nederlandsche dichters en geleer
den, met wie De Vries in relatie stond. Over
de brieven van Jacob Grimm heeft de schen
ker dezer verzameling zelf eenige jaren geleden
in een maandvergadering interessante mede
deelingen gedaan.
Spreker wenscht zich ditmaal tot een opsom
ming van het verworvene te bepalen, daar het
ei hem om te doen is gelegenheid te hebben
om nu reeds namens de maatschappij den gever
hartelijk dank te zeggen voor zijn zoo belang
rijk en zeer op prijs gesteld geschenk.
Verder is de biblotheek verrijkt met een
door den onlangs overleden predikant Vincent
Loosjes aan de Maatschappij nagelaten collec
tie brieven en dócumenten, waaronder brieven
van bekende personen uit binnen- en buiten
land uit de tweede helft der 19de eeuw. In
teressant is een eigenaardige brief van koning
Lodewijk Napoleon, uit het einde van 1810,
waarin deze zich beklaagt over het feit, dat
men hem zooveel mogelijk wil isoleeren, be-
j nevens een 9-tal copieën van brieven van den-
j zelfden die men in de werken van Rocquain en
j Jorissen niet aantreft.
Met een opwekking aan de leden om het
voorbeeld der beide schenkers te volgen en
belangrijke brieven en documenten een veilige
plaats in de bibliotheek der Maatschappij te
geven, besloot spreker zijn mededeelingen.