DE GRAN CHACO IN ZUID AMERIKA
DE TWISTAPPEL
TUSSCHEN
BOLIVIA en PARAGUAIJ
Een woest onvruchtbaar gebied.
De Volkenbond heeft het heel erg druk.
Men is nu weer bezig alles in het werk te
stellen om het tweede deel van de Ontwa
peningsconferentie voor mislukking te be
hoeden. Dat eischt alle inspanning. En dan
heeft men zich te prepareeren voor de be
handeling van de Mandsjoerijsche kwestie.
Japan heeft, zooals we weten met de stich
ting van den „onafhankelijken" staat Mand-
sjoekwo een zet gedaan, die heel wat erge
gevolgen kan hebben.
Het is geen wonder, dat de ruzie, die twee
Zuid-Amerikaansche leden van den Volken
bond met elkaar hebben, eigenlijk maar
weinig de aandacht trekt. Hoewel deze twee
beide het Convenant van den Volkenbond
geteekend hebben en dus elkaar om tot op
lossing van een geschil te komen maar niet
den oorlog mogen aan doen, vechten ze
lustig.
Het gaat tusschen Bolivia en Paraguay om
het zoogenaamde Chaco-gebied. Daarover
hadden ze ook in 1928 bijna al oorlog ge
kregen, maar al is de ruzie toen gesust,
thans zijn pogingen daartoe nog niet ge-
slaar"'
In Juli van het vorig jaar werden" de on-
eenigheden tusSfh^n de beide-Zuid-Ameri
kaansche republieken weer zoo erg, dat de
diplomatieke betrekkingen werden afgebro
ken en de wp^-^-dsche gezanten dus wer
den teruggetrokken.
Sindsdien zijn op de grens wederzijdsche
troepen nu dan aan het bakkeleien ge
weest en hebben buitenstaanders gepro
beerd de kemphanen van elkaar te scheiden
en te verzoenen.
Maar het heeft niet veel geholpen, want
als de een b middeling wilde aannemen,
weigerde de ander of stelde voorwaarden,
die de eerste dan weer niet wilde aanvaar
den.
Zoo heeft Paragay zich eenigen tijd be
reid verklaard de bemiddeling aan te nemen
van de Pan-Amerikaansche Unie doch Boli
via weigerde als het niet te voren vast
stond, dat het toegang zou krijgen tot de
Paragay-rivier en daardoor naar de zee.
En dus probeeren beide staten elkaar aan
de grens op zij te dringen, de toestand zoo
gunstig mogelijk te maken voor men ten
slotte toch gedwongen zou worden iet
vechten op te houden. Ze geven elkaar de
schuld, ze klagen elkaar aan de grens te
schenden en wat wel eenigszins komisch
aandoet, ze vertellen allebei, dat ze over
winningen behalen.
Maar intusschen hebben er telkens ge
vechten plaats waarbij natuurlijk een aan
tal dooden vallen. En in beide landen heeft
men z'n troepen gemobiliseerd. En de voor
zitter van den Volkenbondsraad mocht dan
een week of zes geleden beide landen er a-
herinneren, dat zij als onderteekenaars van
het Convenant van den Volkenbond elkaar
niet mogen beoorlogen, men trekt er zich
weinig van aan.
Nu moet men de berichten omtrent de
veldslagen, het veroveren van- forten, etc.
als ze uit Zuid-Amerika komen niet al te
precies nemen.
Zooals men van blokhuizen forten maakt,
zoo maakt men van compagnies regimen
ten en van een regiment een gansche divi
sie. Wie zal het gaan controleeren? En even
zeer moet men met alle voorbehoud de cij
fers over dooden en gewonden opnemen;
we kennen dat van vroeger.
Maar daarom zou het niet juist zijn de
zaak als een kinderachtige beuzelarij op te
nemen en moet men de pogingen, die van
verscheidene zijden worden aangewend 0..1
e«n botsing te voorkomen, goedkeuren en
toejuichen.
stuk land voor ontdekkingsreizigers. En
kele Duitsche expedities, waaronder die van
prof. Nordenspiold hebben er iets meer be
kend van gemaakt.
Het is geen bijzonder aantrekkelijk land.
De reiziger Hans Krieg beschrijft den troos-
teloozen aanblik van de palmenwouden in
de buurt van de zoutmoerassen; de stam
men zonder kroon, zoodat men den indruk
heeft tusschen groepen van honderden, zin
loos geplaatste telegraafpalen te rijden; in
plaats van de sappig-groene halmen be
dekken grijsgroene bosjes stekelig gras den
bodem. Het zoutmoeras doodt de vegetatie.
Geen verhevenheid, geen berg, van waar
men een uitzicht over het land heeft,
het binnenland van den Gran Chaco vindt
men geen steen, zelfs nauwelijks een kie
zelkorreltje. Overal bestaat den bodem uit
stof en slib. Het stof is zeer onaangenaam
voor de reizigers in den drogen tijd. De ri
vier Pilcomayo voert wel is waar steenen
Cavallerie in Zuid Amerika.
Het is jammer, dat ze zoo weinig succes
hebben. En het is heusch niet noodig, dat
in deze landen van groote oppervlakte,
maar nog met een zeer schrale bevolking,
de menschen elkaar uitmoorden.
Bolivia, groot 1.568.230 vierk. kil.
meer dan vijftig maal ons land heeft
een bevolking van nagenoeg drie millioen
zielen.
Paraguay is 457.721 vierk. kil. groot en
zijne bevolking moet iets over het 1 millioen
zielen bedragen.
In het bevolkingsaantal van beide landen
zijn ook begrepen de Indianen, afstamme
lingen van de oorspronkelijke bewoners
van Zuid-Amerika.
Beiden landen maken deel uit van den
Volkenbond, zoodat het logisch zou schij
nen, dat zij eens en vooral deze instelling,
tot dewelke zij behooren, als scheidsrech
ter over hun geschil betreffende den Gran
Chaco hadden aangesteld.
Maar ja, waarom zouden wij redelijkheid
verwachten van die heethoofdige Zuid-
Amerikanen, waar heusch anderen niet veel
verstandiger doen.
Waar gaat het om.
Het Chaco-gebied, of de Chaco-Grande,
is een uitgestrekt geweest, 30.000 vierkante
mijlen groot, begrensd ten Noorden door
Sf/J™ 0,fnte7„dr,,r Ia„rag^Uayp eli P,a~ Gezicht op een Zudi-Amerikaansche stad
ranarivieren, ten Zuiden door de K10 Sala-
do en ten Westen door de eerste hellingen
van de Andes-bergketen.
Het is verdeeld in twee totaal van aan
blik verschillende deelen: Noordelijk Chaco,
dat aan Bolivia grenst, met zijn weelderi-
gen plantengroei, zijne vruchtbare vlakten
en zijn ongeëvenaarden woudenrijkdom en
Zuidelijk Chaco, dat meer een barre woes
tenij is.
Natuurlijk is het niet om dit laatste ge
deelte dat de twee kemphanen altijd in de
haren zitten maar wel om een betwist ge
deelte van het vruchtbaar land, waar ze
beiden aanspraak op maken.
De Gran Chaco, het „Groote Jachtge
bied" is nog weinig bekend, nog echt een
en grint uit de bergen mee, maar in den
Chaco is er nog slechts slib over. De Pilco
mayo heeft zijn loop vaak gewijzigd en zich
nieuwe beddingen gemaakt. Overal vindt
men de vroegere beddingen: modderpoelen,
mosselbanken en diepe gaten.
Het parlementsgebouw van La Paz.
Groote branden.
In den drogen tijd woeden in de wouden
geweldige branden. Meestal steken de In
dianen het gras aan ,om de lekkere aard-
ratten, die tot de delicatessen van hun menu
behooren, beter te kunnen bemachtigen.
De Chaco is een gezonde streek, de blan
ke kolonisten kunnen er uitstekend in leven.
De stofstormen zijn echter zeer schadelijk
voor menschen met zwakke borst.
De wouden zijn rijk aan eetbare wilde
vruchten. In waterarme gebieden halen de
Indianen water uit een wortel.
Het dierenleven is niet al te rijk. De jagu
ar komt er veel voor en is voor de inwoners
nog cl lastig, het dier valt menschen en die
ren aan en sleept hen weg. Van het groo-
tere wild vindt men er reebokken en struis
vogels. Evenmin zijn tapirs en wilde zwijnen
e. zeldzaam. Vossen ziet men er ook veel
evenals gordeldieren. Vooral in de wouden
is het vogelleven arm. De oevers van de ri
vieren en de moerassen herbergen eenige
soorten ooievaars en eenden. Hagedissen,
ook de groote leguanohagenissen glijden op
warme zomerdagen overal rond. Mijlenver
zijn de vlakten met voor ruiters zoo las
tige gaten van de aardratten bezaaid. Gif
tige slangen komen voor, ook ratelslangen
,maai men ziet ze zelden.
In de meren kan men niet gaan baden,
terwijl dit ook in de rivieren gevaarlijk kan
zijn. Aan de Pilcomayo kunnen vrijwel alle
De opperbevelhebber van het Boliviaansche Indianen talrijke litteekens van de Palometa
leger generaal Kundt. visch toonen. Met hun vlümscherpen tan-
Een kijkje in de straten van La Paz de hoofdstad van Bolivia.
Boliviaansche troepen klaar om te vertrekken.
den rukken deze visschen groote lappen
vleesch uit het lichaam van de onvoorzich
tige baders. Een metgezel van Nordenspiöld
wilde eens over de Pilcomayo zwemmen.
Geheel bedekt met bloed kwam hij uit het
vater. Kleine siruloidvisschen hadden hem
in massa overvallen en hem met hun scher
pe lancetvormige schubben talrijke diepe
wonden toegebracht.
Aanspraken op dit gebied.
Men zou zoo zeggen, dat men daarom
toch geen oorlog behoefde te beginnen,
1 maar niettemin vormt de Gran Chaco voort-
1 durend de twistappel tusschen Bolivia en
Paraguay.
I De regeering van La Paz hoofdstad van
i Bolivia en die van Assuncion, hoofdstad van
Paraguay weten uit hunne archieven altijd
I oude conventies op te delven, om hunne
I aanspraken op het betwiste gebied te sta
ven, maar de eene spreekt de andere te
gen en zoo is' dat een ruzie zonder einde
geworden.
De laatste uitbarsting vóór deze dagtee-
kent van 1928 toen het oprteden van wijlen
Aristide Briand, die toen voorzitter van den
Volkenbondsraad was, gelukkiglijk het uit
breken van vijandelijkheden kon voorko
men.
Sedert dien hebben de Paraguyanen in
de betwiste streek eenige blokhuizen opge
richt en met militairen bezet in de kran
ten noemen ze die blokhuizen forten en
't is omdat de Bolivianen de bezetting van
een van de blokhuizen hebben verjaagd,
dat de poppen weer aan het dansen zijn
geraakt.
En tot nog toe zijn ze aan het dansen ge
bleven ook.
economisch herstel in de wereld niet goed
zijn, dat in Zuid-Amerika al maar onrust
heerscht. Altijd breken nieuwe revoluties uit
in de Zuid Amerikaansche republieken, ook
in die welke veel belangrijker zijn dan Bo
livia en Paraguay. Een oorlog tusschen deze
beide maakt het in de omringende landen
ook niet rustiger. De heerschende volken
in die onderscheiden republieken zijn allen
van het zelfde Spaansche ras, spreken allen
dezelfde taal, maar ze zijn bijzonder vecht-
Het betwiste grensgebied tusschen Bolivia
en Paraguay.
1 lustig, vechten is voor hen dagelijksche kost
En dat is eigenlijk het leelijke ze laten de
oorspronkelijke bevolking de Indianen mee
vechten. De bevolking van Bolivia en andere
staten bestaat voor het grootste deel uit
Indianen, waar slechts een klein getal blan
ken tegenover staat.
Zij leiden een armoedig bestaan en wor
den verdrukt, zijn vervuld van haat jegens
de blanken en de overheersching van dezen
rust meer op een fatalistisch geloof aan de
met op den achtergrond een vulkaan.
De gevolgen.
Uit de ruzie tusschen Bolivia en Pa:a-
guay zal zeker geen wereldoorlog voort
komen. In zooverre is een dergelijk conflict
van heel wat geringer beteekenis dan bij
voorbeeld het conflict tusschen Japan en
China over Mandsjoerije. Maar toch illus
treert ook deze strijd om een stuk binnen
land in Zuid Amerika de zwakte van den
Volkenbond, die wel den wil maar niet de
macht heeft aan de bloedige botsing tus
schen twee van zijn leden een einde te ma
ken.
En gevaren bergt ook dit conflict natuur
lijk toch wel in zich. Het kan ook voor het
macht der Blanco's en op de onderlinge
oneenigheid der oorspronkelijke bewoners
dan op iets anders.
Een oorlog tusschen twee zulke staten
kan ook voor de blanke overheersching
noodlottige gevolgen hebben en zal zeker
de slechts zeer langzaam voortschrijdende
beschaving en ontwikkeling niet ten goede
komen.
E. W.
(Nadruk verboden).