7ERZ0RGINGSGEBI EOotsSTEO.LICHTFABRIEKEN H. SIMONIS, Haarlemmerstraat 138, Tel. 600 DINSDAG 27 SEPTEMBER 1932 DE LEIDSCHE COURANT ZESDE BLAD PAG. 22 Riteer dan ooïf moet U op'e+te- waar en wat voor Schoenen U gaat koopen. iVilt U een garantie voor Ie klas Schoenwerk? Koop dan bij ons P.?. SPECIAAL adres voor onverslijtbare schoolschoenen met origineel Good-Year onderwerken ZEER GROOTE SORTEERING in schoenen voor GEVOELIGE VOETEN en schoenen me INGEBOUWDE STEUNZOOLEN 30 lijnen Lei-denR ij ns burgKatwijk/Noord- wijk; zij onderging in 1924 belangrijke uit breiding door electrificatie van de door de N. Z. H. T. M. geëxploiteerde lijn Leiden den HaagScheveningen en daarna, in 1925, door stroomlevering (tezamen met G. E.B.-den Haag) ten behoeve van de lijn LeidenWassenaarden Haag van de H. T. M. Binnen niet al te langen tijd volgt ook do 8troomlevering aan de lijn Leiden— Heemstede, waarvan electrificatie onder handen is. De eerste groote polder, n.1. de Hazers- woudsche Droogmakerij, met een opper vlakte van 1880 H.A., werd in 1914 aange sloten voor electrische bemaling. (Thans 38 polders met een gezamenlijke opper vlakte van 15.200 H.A.). Het onderstation in de Cobetstraat te Leiden kwam in Juni 1931 gereed; daar door werd een belangrijke verbetering in de electriciteitsvoorziening van het zuid oostelijk stadsdeel verkregen. Verdere bijzonderheden. In 1911 vond de oprichting plaats van den electrischen klokkendienst, waarbij de Klokkencentrale werd ondergebracht in het gebouw Hooigracht. Het klokkenkabelnet was 31 December 1931 lang rond 21 K.M.; op dien datum wa ren aangesloten 93 uurwerken, waarvan 14 openbare klokken. De Inrichting voor Vuilverbranding werd in 1914 opgericht; zij kwam in exploitatie bij de Electricitéitsfabriek met het oog op de stoomlevering aan de Centrale. Zij werd stopgezet in November 1929, tengevolge van het raadsbesluit tot afvoer van het stads vuil naar de Nieuwkoopsche plassen. De invoering van het onderwijs in de electriciteitsleer in de hoogste klassen van de lagere scholen in Leiden en een groot aantal buitengemeenten vond plaats in 1930. In aansluiting hiermede werd in Februari 1930 de Onderwijstentoonstelling gehouden, die bezocht werd door 5300 schoolkinderen. In samenwerking met de Leidsche in stallateurs werd de Electriciteitstentoon- stelling met „Electrisch Huis" gehouden, die een groot succes en enorme belangstel ling opleverde. Ter voorziening in de behoefte aan recktstreeksche telefoonverbindingen tus- schen de Centrale en verschillende punten (onderstations) in het verzorgingsgebied, werden tal van telefoonkabels gelegd (leng te thans rond 150 K.M.). Van wederzijdsche hulpverleening in ge val van storing zijn z.g. koppelkabels ge legd, waardoor het mogelijk is, zoo noodig ons 10.000 Volt-net te koppelen met dat van de Provinciale Utrechtsche Electrici- teits-maatschappij (in Nieuwkoop); van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf Noord- Holland (in Haarlemmermeer en Hille- gom) en van het Gemeentelijk Electrici teitsbedrijf van Delft (in Benthuizen). Cijfers van het oogenblik. Om de capaciteiten van de Electriciteits- fabnek ©enigszins te begrijpen, laten we tenslotte nog enkele cijfers van den hui- digen toestand volgen: Het verzorgingsgebied omvat Leiden en 32 buitengemeenten; aantal inwoners in to taal rond 246.000. Het geïnstalleerd machine vermogen in de Centrale bedraagt 36.000 K.W., de lengte van het hoogspanningsnet (op 31 December 1931) rond 375 K.M.; van de laagspannings netten in Leiden en de rechtstreeks bedien de buitengemeenten 315 K.M. Tezamen der halve een lengte van 690 K.M., waarvan 445 K.M. in de buitengemeenten. Het aantal aansluitingen (op 31 Decem ber 1931) totaal in Leiden en alle buiten gemeenten 41.310. Afgeleverd werden in 1931: 33.890.000 K.W.U. draaistroom en bovendien voor tractie-doeleinden rond 5 millioen K.W.U. gelijkstroom. Aanlegkosten Centrale (op 31 December 1931) rond 4.123.000, en van het kabelnet rond ƒ5.261.000. Samenwerking. Ten slotte moge bier ook worden herin nerd aan de in 1930/31 verkregen samen werking met de clectrotechnische installa teurs met betrekking tot den verkoop van \erbruikstoestellen in den Toonwinkel der Lichtfabrieken aan de Hooigracht. De ter uitvoering van de getroffen rege ling met de installateurs (ingevolge besluit van den Gemeenteraad) in het leven geroe pen Contact-Commissie heeft na de in stallatie-vergadering op 17 Maart 1931, of ficieel haar werkzaamheden aangevangen onder voorzitterschap van den heer A. M. Touw, Ingenieur, oud-Directeur der K. N. G. alhier. De door het optreden der Contact-Com missie ontstane nieuwe verstandhouding timchen het bedrijf en de installateurs werd benut niet alleen voor het in gemeen overleg stellen van regelen met betrek king tot den verkoop van verbruikstoestel- len in den Toonwinkel der Lichtfabrieken; zij bood volop gelegenheid om ook op an der terrein samen te werken, waarvan dan ook een dankbaar gebruik werd gemaakt. Zoo was speciaal de gemeenschappelijke propaganda voor het gebruik van electrici- teit meermalen een onderwerp van bespre king en werden onder de auspiciën der Commissie enkele campagnes t-ot dit doel opgezet, welke niet zonder resultaat zijn gebleven. De verwachting is, dat in de toekomst door de bereikte samenwerking nog veel goeds tot stand kan worden gebracht, niet alleen in het belang van de in de Commis sie vertegenwoordigde partijen, dooh ook voor de consumenten. HET LICHT IN HUIS Elke kamer vraagt haar eigen licht Indien men den bouw en de indeeling van de tegenwoordige huizen vergelijkt met die van b.v. 60 jaar geleden, dan valt tiet groote verschil onmiddellijk op. Dit on derscheid is een uitvloeisel van de in den loop der jaren totaal veranderde begrip pen omtrent de wijze van bewonen, en om trent hygiëne; daarnaast is het een ge volg van de ontwikkeling der techniek, die een andere indeelen en inrichting van de woning mogelijk en ook noodig maakte. Bij deze evolutie in den woningbouw trekt het de aandacht, dat factoren waarep vroeger weinig werd gelet, nu veel meer op den voorgrond treden. Een typisch voorbeeld hiervan is de verlichting van het huis, waaraan tegenwoordig eu terecht een veel grootere waarde wordt toegekend dan vroeger ooit het geval is geweest. Voor een deel is dit te verklaren uit het feit, dat de vroeger ter beschik king staande lichtbronnen (een vijftigtal jaren geleden nog de petroleumlamp en daarna de gasverlichting) zich niet leen den voor wat men in onzen tijd onder goede verlichting pleegt te verstaan. Een werkelijk goede verlichting is alleen mo gelijk met electrische gloeilampen en go- zien het groote belang van een goede huis verlichting waarop wij straks nog nader terugkomen is het zeer toe te juichen, dat tegenwoordig bijna elk huis is aange sloten op het electriciteitsnet of zonder veel moeite hierop aangesloten kan wor den. Het gebruik van electrische gloeilampeu op zichzelf echter stempelt een verlichting nog niet tot een goede verlichting; het is de wijze waarop de electrische gloeilamp wordt toegepast, die de hoedanigheid van de verlichting bepaalt. Op dit gebied heeft de lichttechniek prachtig werk verricht; door uitgebreide onderzoekingen over den invloed van het licht op het gezichtsver mogen, over de gevoeligheid van het oog, over het onderscheiden van vormen en kleuren, over vermoeidheidsverschijnselen bij slechte en goede verlichting is het haar gelukt eischen op te stellen waaraan een goede verlichting moet beantwoorden, als ook voorschriften omtrent de juiste toe passing van het licht. Het spreekt vanzelf, dat de lichttechniek hierin nooit zou zijn geslaagd, indien zij niet de beschikking had gehad over een bijkans ideale lichtbron als de electrische gloeilamp. Omgekeerd heeft de electrische gloeilamp haar ontzag lijke populariteit en haar groote verbrei ding voor een deel te danken aan de door de lichttechniek voor de verschillende ge vallen aangegeven juiste toepassing er van. Wat is het belang van een goede huis verlichting? In het kort het volgende: een goede huisverlichting maakt de woning ge riefelijker; zij maakt het verblijf in huis aangenamer en bevordert zoodoende de goede verstandhouding tusschen do huis- genooten. Indien de verlichting in huis zoodanig is dat men overal waar dit noodig mocht zijn licht bij de hand heeft; indien men overal, bij trappen, in den kelder, op den zolder, in kasten ja zeker, ook in kasten slechts een knopje behoeft om te draaien om overvloedig licht te hebben en nergens in donker behoeft te stommelen, dan kan men zich veel vrijer in huis be- wegeu; wij zouden het daarom ook zoo kunnen uitdrukken: een goede verlichting maakt het huis ruimer. Wat is nu een goede verlichting? Dit is een verlichting, die is aangepast aan de eischen die de te verlichten ruimte stelt uit hoofde van het werk, dat er wordt ver richt, van het gebruik, dat ervan wordt ge maakt of van de sfeer of de stemming, die er moet heerschen. Hieruit volgt dat men niet ieder vertrek op dezelfde wijze kan verlichten. In een huiskamer b.v. is gezel ligheid een hoofdfactor maar ook moet er zooveel licht zijn, dat men er kan lezen of kan werken. Daarom moet zich hier bo ven de tafel een flinke sterke lamp bevin den een lamp van minstens 100 Watt en dan liefst een Argenta-lamp, die een zacht wit licht geeft in een kap die zoo is opgehangen dat de straling van de lamp niet het oog kan treffen van degenen, die zich in de kamer bevinden. Indien een sap van zijde of iets dergelijks wordt gebruikt. moet deze van binnen wit zijn gevoerd; dit heeft het voordeel, dat door de terugkaat sing tegen de witte voering meer licht op de tafel valt en tevens, dat het patroon van de ka-p beter uitkomt. Modern en mede zeer doelmatig is de toepassing van speciaal ontworpen verlichtingsornamen- ten, z.g. „Philihome'^armaturen, die naar beneden een helder wit licht uitstralen en een zachtgekleurd schijnsel naar boven werpen, waardoor de geheele kamer in een gezellig licht wordt gezet. De lamp in een kap boven de tafel of de „Philihome" dient voor de algemeene verlichting; als bij-ver lichting komen in aanmerking een schemer lamp en lampjes óp tafeltjes of aan wand- armen, die de gezelligheid verhoogen en tegelijk practisch zijn, b.v. boven de thee tafel of bij het radio-toestel. In de slaapkamer verdient e-en zacht, ge dempt licht aanbeveling; hier kan men daarom een z.g. indirecte verlichting toe passen, waarbij de straling van de licht bron naar boven wordt geworpen en te gen het plafond en de wanden terugkaatst. Indirect licht geeft een gelijkmatige rusti ge verlichting, zooals juist voor een slaap kamer past. De slaapkamerverlichting moet worden aangevuld door kleine lampen aan weerszijden van den spiegel of van de toi lettafel en door een leeslamp boven net hoofdeinde van het bed, die ook ingeval van ziekte, uitermate practisch is. Ook voor de slaapkamer is een „Philihome" ont worpen van bijzonder model, die het meeste licht van de gloeilamp naar boven werpt (indirecte verlichting) en de rest van het licht zacht gekleurd naar beneden uit straalt, waardoor een prettige rustige sfeer wordt geschapen. Ook de keukenverlichting vereischt de noodige zorg, al wordt juist hier nog vaak tegen de regels van goede verlichting ge zondigd. Ten eenenmale uit den booze is een enkele lamp in het midden aan een pendelt je al of niet voorzien vao een schut- kapje. Hierbij toch kan men in de hoeken DE TAFELLAMP VAN EDISON. en in de muurkasten niet voldoende zien en bovendien staat men bij de werkzaamheden aan het fornuis of bij het aanrecht zichzelf in het licht. Een doelmatige keukenver lichting vereischt in de eerste plaats een heldere algemeene verlichting door middel van een flinke gloeilamp in een glazen klok van wit lichtverstrooiend glas, een z.g. „Phililite' keukenarmatuur, dat tegen het plafond wordt aangebracht en verder boven het fornuis en boven het aanrecht nog een lamp in een reflector, die het licht reoht naar beneden werpt. Alleen op deze wijze kan men overal in de keuken goed zien, voortdurend de bereiding van de spij zen volgen en borden wasschen zonder bre ken. Ook voor de gedienstige geest van het huis is helder licht in de keuken heel wat waard. Uit de besproken voordeelen blijkt, hoe men door zich rekenschap te geven van den aard en de bestemming van de vertrekken, deze kan voorzien van een goede verlich ting. Tot slot willen wij nog eenige alge meene regels geven, die voor elke verlich ting gelden. In de eerste plaats moet de sterkte van hét licht voldoende zijn, opdat men zijn oogen niet behoeft in te spannen. Bij de keuze van de sterkte der lampen dient men rekening te houden met de tint van wanden en plafond; zijn deze donker, dan moet men sterkere lampen nemen, dan in een vertrek, dat in lichten tint is ge houden. De algemeene verlichting van de kamer moet zoo sterk zijn, dat men ook in de hoeken nog behoorlijk kan zien. In de tweede plaats moet men verblinding ver mijden, zoowel de directe verblinding, het felle licht van den gloeidraad der lampen zelf, als de terugkaatsing van het licht liegen spiegelende oppervlakken. Men moet dus zorgen, dat de straling van de gloei lampen niet direct het oog kan treffen en verder verdient het aanbeveling „Argen- ta"-lampen te gebruiken, daar de melk witte ballon van deze lampen het licht verstrooit en daardoor minder verblindend maakt. Het inrichten van een goede huisverlich ting vraagt een weinig overleg maar in dien men zich de moeite hiervoor getroost^ zal men zich door het verkregen resultaat ruim beloond zien. In de woning is de ver lichting even belangrijk als het meubilair en de aankleeding van de kamers en ver dient daarom evenveel aandacht, als ook aan deze gewoonlijk wordt besteed. S. DE EERSTE CHEQUE VAN EDISON Edison, de bekende uitvinder, verhaal de in zijn levensherinneringen, hoe het hem met zijn eerste chèque verging. Aan een groote telegraafmaatschappij had hij verscheidene van zijn eerste vin dingen bekend gemaakt, en de maatschap pij verzocht hem op te geven welk bedrag hij meende, dat hem toekwam. Edison dacht er over 5000 dollar op te geven, maar daar deze som hem ten slotte toch wel wat hoog voorkwam, verzocht hij zeer diploma tiek aan de maatschappij, hem een voorstel te deen en men bood hem toen 40.000 dol lar! Natuurlijk was Edison overgelukkig met dit succes en zoo vlug mogelijk liep hij met zijn chèque, die men hem voor het bedrag gegeven had, naar de bank, waar hij zijn 40.000 dollar zou kunnen innen. Voor de eerste maal in zijn leven zou hij een chèque innen. Geduldig waohtte hij, totdat hij aan de beurt kwam, toen overhandigde hij met angstige onzeker heid zijn kostbaar document aan den kassier. Maar aangezien de chèque niet onderteekend was, schoof de kassier met eenige onverstaanbare woorden het pa piertje terug. Edison begreep in het geheel niet wat, de man bedoelde en beproefde thans voor de tweede maal zijn geluk. Dezelfde ver tooning volgde. Nu sloeg Edison de schrik om het hart; zou men hem misschien bedrogen hebben? Hij greep naar zijn papiertje en snelde de straat op. Wanhopig liep hij naar huis, maar toen hij, thuis gekomen, de chèque nog eens goed bekeek, begon hij eindelijk te begrijpen wat er aan haperde. Den volgenden dag verscheen hij op nieuw aan de bank met zijn chèque, maar ditmaal had hij naar behooren voor de handteekening gezorgd. Natuurlijk werd hem nu zonder bezwaar het geheele bedrag uitbetaald, maar toch veroorloofde de kassier zich nog een grap je met den nieuweling op financieel ge bied: hij betaalde Edison de som namelijk geheel uit in biljetten van slechts enkele dollars, zoodat de arme uitvinder in de grootste verlegenheid geraakte, omdat hij niet wist waar hij al dat geld moest ber gen Al doende leert men, en ook in finan- cieele aangelegenheden is Edison later wel handiger geworden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 22