ONZE ETALAGES WENKEN MET ELECTRISCHE GESCHENKEN Kies nit dien hoorn! BIJ HET ZILVEREN FEEST DER LEIDSCHE ELECTRISCHE CENTRALE DE LEIDSCHE INSTALLATEURS DINSDAG 27 SEPTEMBER 1932 DE LEIDSCHE COURANT ZESDE BLAD PAG. 21 ONTSTAAN, OPKOMEN EN BLOEI De ontwikkeling der Electrici- teitsvoorziening der ge meente Leiden Wanneer dit Speciaal Nummer onzer courant in hoofdzaak gewijd wordt aan het licht, het licht van vroeger en nu, dan is dit in hoofdzaak te danken aan het feit, dat de Leidsche Electrische Centrale thans vijf en twintig jaar bestaat. In dit nummer vindt men op deskundige wijze uiteengezet de beteekenis en de ont wikkeling van de electriciteit als licht-, kracht- en warmtebron. We achten het als het ware gebiedende eisch om van de geschiedenis der electn- citeitsvoorziening van de gemeente Leiden en omgeving hier een en ander mede.te deelen. We putten daarvoor onze gegevens tot 1924 uit het Gedenkboek, uitgegeven naar aanleiding van het 10-jarig bestaan vau de Ver. van Directeuren van Electriciteits- bedrijven in Nederland, terwijl de geschie denis van 1924 tot heden ons welwillend werd verstrekt door den heer W. J. Ba^- tist Jr., chef alg. zaken bij de Öted. Lichte fabrieken. Nadat in 1898 de Stedelijke Gasfabriek te Leiden haar 50-jarig bestaan had ge vierd, overwogen Commissarissen de wen- schehjkheid tot oprichting eener stedelijke electriciteitsfabnek. Zij deden aan het ge meentebestuur het voorstel om hun uit net voordeelige saldo der Stedelijke Gasfabriek over het jaar 1899 een som van 5000 ter beschikking te stellen, teneinde plannen met opgaaf te verkrijgen voor het bouwen en exploiteeren eener electrische centrale. Dit verzoek werd bij raadsbesluit van 25 Jan. 1900 ingewilligd en werd het nadere onderzoek opgedragen aan den heer N. W. van Doesburgh c.i., dir. der. Sted. Gasfa briek te Leiden en aan den heer H. Doyer, w.i., te Delft. Zij brachten in Maart 1901 een uitvoerig rapport uit, waarin hun conclusie was oui zoo spoedig mogelijk over te gaan tot stich ting van een Gemeentelijke electriciteits- fabriek en als systeem van stroomleveriug te kiezen: draaistroom. Zij adviseerden gasfabriek en electriciteitsfabnek onder één beheer te brengen, omdat dit oa lei den zou tot een besparing der administra tie- en exploitatiekosten der fabriek en om- dat de directie der gasfabriek het best in staat werd geacht vraagstukken betreffen de lichtverdeeling te beooxdeelen. Interessant is het een oogenblik stil te 6taan bij de in het rapport opgesomde mo tieven, waarom de adviseurs er met alle klem op aandrongen het draaistroom systeem te kiezen. De denkbeelden en re denen daaromtrent zijn inderdaad juist ge weest. Den blik gericht op een verdere toe komst (stroomlevering naar buiten) en met de zekerheid, dat Leiden als industriestad later veel electrische kracht zou vragen, verklaarden de rapporteurs, dat zij beslist aan de draaistroom de voorkeur moesten geven, ongeacht het feit, dat vele deskun digen zulks in dien tijd een misvatting en een waagstuk noemden. Weliswaar zouden bij de keuze van een gelijkstroomoentrale' de baten in de eerste jaren beter vloeien, maar een draaistroomcentrale beloofde een grooter debiet en een debiet van grooter verscheidenheid, waardoor mogelijke winst derving van den eersten tijd in later jaren ruimschoots zou wórden vergoed. De oprichting der Centrale. Intusschen duurde het tot 13 October 1904. dat de raad, onder voorzitterschap van burgemeester de Ridder, besloot, tot oprichting van een electriciteitsfabnek, waarvan de kosten een bedrag van 480.000 niet te boven mochten gaan. Tenslotte werd toch besloten de centrale volgens het draaistroomsysteem te ontwer pen. Daardoor werd Leiden de eerste mid- delgroote gemeente, die voor haar op te richten electriciteitsfabriek het draai stroomsysteem durfde kiezen. Ook andere centraler hebben later dit systeem moeten aanvaarden. In Maart 1906 werd een door den heer F. A. Holleman beredeneerd project door den gemeenteraad goedgekeurd en spoedig volgde nu ook de bouw der fabriek, be staande uit ketelhuis met steenen schoor steen, machinezaal, werkplaats, laborato rium, wasch-, kleed- en schaftlokaal. De fabriek werd gebouwd aan de Langegracht, op het terrein der gasfabriek, naast de toenmalige directeurswoning. Den 15den October 1907, terwijl de inge zetenen van Leiden en omstreken op een electriciteitstentoonstelling in de Stads gehoorzaal met de toepassing van de nieu we licht- en krachtbron konden kennis ma ken, begon de centrale stroom te leveren en na deze tentoonstelling werd het bedrijf onafgebroken voortgezet. Over de, inrichting der fabriek willen we het hier niet hebben. Dit zou teveel plaatsruimte vergen. Vermelden we slechts, dat in de Centrale bij den aanvang van het bedrijf waren opgesteld drie stoomke tels en machinevermogen van 67 4" 2 X 300 667 K.W. De uitbreidingen. In 1907 had de eerste uitbreiding van het machinevermogen plaats door bijplaat sing van een stoomketel en een 500 K.W. turbogenerator. Niet zoodra echter was deze tot stand gekomen of een nieuwe, nog grootere bleek noodzakelijk. De snelle toe neming van het debiet en de steeds grooter wordende vraag naar krachtstroom, als mede een overeenkomst voor gelijkstroom- levering, gesloten met de N. Z. H. Tram weg Mij., waren oorzaak, dat tegen net einde van 1909 een verdubbeling van de geheele oentrale werd voorbereid. Bijgeplaatst werden 2 stoomketels en een 1000 K.W. turbogenerator; voorts 3 motxir- generatoren elk van 350 K.W., ten behoeve van de gelijkstroomlevering aan de tram. De kleinste turbogenerator (67 K.W.) was intusschen uit de machinekamer verwijderd. In 1911 werd een nieuwe schakelinstaiia- tie gebouwd. In 1912 volgden opnieuw belangrijke uit breidingen, oa. door bijplaatsing van 2 stoomketels en een 2000 K.W. turbogene rator. In 1914 werd de schakelinstallatie geheel verbouwd, volgens de destijds geldende nieuwste inzichten op dit gebied. Dan werden in 1915/16 twee kleine stoomketels, alsmede de beide 300 K W turbogeneratoren en die van 500 K.W. ver wijderd. Aangeschaft werd een 3000 K.W. turbogenerator, waardoor het machine ver mogen werd gebracht op 6000 K.W. Het jaar 1920 zag het machine vermogen vergroot door het bijplaatsen van een 6000 K.W. turbogenerator. Voor de 4e maal bleek in 1922 uitbrei ding van de ketelinstallatie noodzakelijk, waarom een geheel nieuw ketelhuis, voor zien van 2 machinaal gestookte ketels, werd bijgebouwd. Het oude ketelhuis bleef voor namelijk voor handbedrijf ingericht. De minder gunstige ligging van de kolen- opslagplaats noopte in 1923 tot het aan leggen van een hang baan voor het lossen en aanvoeren der kolen. Deze heeft een lengte van 465 M. en brengt 30 ton kolen per uur van schip naar ketelhuis. De kolen kunnen uit het schip worden gelost met twee grijperkatten, elk van 1.5 ton inhoud. Door de verdere electrifioatie van het verzorgingsgebied en de steeds verder gaande toepassing van de electriciteit in woning en bedrijf, vertoont de stroomaf- zet ook nh 1924 een stijgende lijn. Als ge volg hiervan zijn in de laatste jaren groote uitbreidingen van de machinale inrichtin gen der electriciteitsfabriek en van het kabelnet met de hieraan verbonden distri butieinrichtingen tot stand gekomen. In 1924 werden in de machinezaal 2 ge- lijkrichters, elk van 600 K.W., noodig door de uitbreiding der gelijkstroomlevering aan de tramlijnen. Het gelijkstroomvermogen was daardoor geworden 2250 K.W. In 1925/26 werden opnieuw twee stoom ketels bijgeplaatst, terwijl ter vergrooting van de machinecapaciteit een turbogenera tor van 12.000 K.W. werd besteld, die in den loop van 1927 in bedrijf kwam, waar door het machine vermogen verdubbeld was en gebracht op 24.000 K.W. Een en an der ging gepaard met uitbreidingen der gebouwen; aan het in 1922 gebouwde 2e ketelhuis werd een noordelijke vleugel aan gebouwd, terwijl de machinezaal in weste lijke richting werd verlengd. Door de opstelling van den hiervoren be schreven turbogenerator was het machine- vermogen der Centrale verdubbeld en ge bracht op 24.000 K.W. Bij de opstelling van de laatste 2 ketels werd bijzondere aandacht besteed aan bet voorkomen van hinder door vliegaschver spreiding, waartoe de ketels werden voor zien van het nieuwste type aschvangers, systeem „Frey", waarmede op grond van elders genomen proeven op een hoog vangstcijfer mocht worden gerekend. Waar na de ingebruikneming der vorige ketei- uitbreiding in 1926/1927 geen klachten over vliegaschverspreiding meer werden verno men. kan worden aangenomen, dat goede resultaten hiermede zijn verkregen. Een ongeveer in denzelfden tijd onder nomen uitbreiding van de schakelinstalla tie was slechts al» een tijdelijk middel ie beschouwen, aangezien in verband met het vergroote machinevermogen der Centrale grondige herziening en uitbreiding van de schakelinstallatie noodzakelijk was gewor den. Deze vond plaats door den bouw van een 10.000 V. schakelhuis, berekend op een totaal vermogen van 50.000 K.W., hetwelk in 1930 in gebruik werd genomen. De laatste tot stand gekomen uitbreidin gen zijn samengevat in een plan, hetwelk in de Raadszitting van 18 Juni 1928 werd aanvaard en hetwelk omvatte een turbo- generator, twee stoomketels, een schakel huis, hulpmachines en verdere toebehoo- ren, tevens gepaard gaande met de nood zakelijke uitbreiding van de gebouwen. Deze vergrootingen werden in gedeelten uitgevoerd. Begonnen werd met bijplaatsing van nog een 12.000 K.W. turbogenerator, waartoe de machinezaal opnieuw in westelijke richting werd doorgetrokken. De nieuwe turbine werd op 24 Maart 1930 ingebruik genomen; het machinevermogen der Centrale was daardoor gestegen tct 36.000 K.W. Na den bouw van het nieuwe 10.000 V. schakelhuis in 1930 (hiervoren reeds geme moreerd) restte als laatste deel van het in 1928/29 vastgestelde uitbreidingsplan, de opstelling van een tweetal stoomketels. Deze uitbreiding is thans nog onder han den. De daartoe noodzakelijke uitbreiding van het ketelhuis is reeds vergevorderd; het gebouw is bijna gereed terwijl de mon tage van de ketels in vollen gang is. De distributie van stroom. Met betrekking tot de distributie van den stroom het volgende: In de gemeente Leiden werd in 1907 be gonnen met een hoogspanningsnet lang 11,5 K.M. en een laagspanningsnet lang 16.1 K.M. Men telde aanvankelijk 91 aan sluitingen, terwijl gedurende het le be- drijfsjaar in het net werden afgeleverd 338.000 K.W.U. EDISON IN CARICATUUR VAN ZIJN UITVINDINGEN. De 8troomlevering naar de buitenge meenten begon al spoedig met de aangren zende deelen van Leiderdorp en Oegst- geest, in 1910 gevolgd door Noordwijk en Voorhout, in 1911 door Zoeterwoude. In de volgende jaren kwamen er steede nieuwe gemeenten bij, totdat ten slotte in 1930 Benthuizen en in 1931 Valkenburg ala laat ste gemeenten in het vorzorgingagebied (men zio het kaartje) tot algeheele electri- ficatie besloten, nadat reeda verscheidene jaren ook in die gemeenten aan enkele pol ders en industrieën stroom was geleverd. De stroomlevering aan de N. Z. H. T. M. ving aan in 1910 voor de stadstram en de DE KB ACHTBRON DEB LEIDSCHE CENTRALE. Uit dien hoorn van overvloed! Van electrischen overvloed. Het is niet noodig. dat U piekert over een feestgeschenk. Een electrisch geschenk is een welkom geschenk. En de keuze is enorm! U kunt een electrisch strijkijzer geven, een electrisch komfoor, een electrisch leeslampje of een electrischen broodrooster. Een melkkoker of een stofzuiger, een koffiepot of een verwarmings-kussen. Een haardroger of een eierkoker, een ventilator of een wijnmandje. U kunt iets geven uit een keuze van meer dan honderd electrische artikelen. Zoo'n electrisch geschenk valt in ieders smaak. Het is hygiënisch, gemakkelijk, rein, gezond, tijdbesparend en economisch. Werkelijk: Een electrisch geschenk is een dankbaar geschenkl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 21