Avonturen van twee Engelsche jongens DONDERDAG 22 SEPTEMBER 1932 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD PAG. 10 Gedeserteerd uit het Fransche Vreemdelingenlegioen. In zee gesprongen en opgepikt. Journalistieke sensatiejacht door de Rotterdamsche havens. UIT DE RADIO-WERELD Programma's voor Vrijdag 23 Sept Huizen, 296 M. 8.00 Morgenconcert. 10.00 Richard Tauber (Gramofoon). 10.25 Populaire orkestmuziek Gramof. 11.30 Halfuurtje voor zieken en ouden van dagen 12.15 Lunchconcert door het K. R. O.- quintet. o. 1. v. Piet Lustenhouwer. 2.— Solistenconcort m. m. v. Henrht/te v. d. Kamp (zang), Fred. Boshart en Greet Wortman (piano), afgewisseld door Gnarao- foon-intermezzo's. 5Het K. R. O.-kunstensemble o. I. v. Piet Lustenhouwer. 6.00 Land- en tuinbouwhalfuurtje. 6.30 Het K. R. O.-kunstensemble. 7.10 De heer C. Bakker, commissaris van politie te Amsterdam over het verkeer en zijn gevaar. 7.45 Burgemeester Janssens van Oirsohot over de Brabantsche Land- en Tuinbouw tentoonstelling te Oirscfhot. 8.05 Concert door het K. R. O.-orkest o. 1. v. Marinus van 't Woud. Circa 9.15 Vaz Dias. 11.Gramofoon. Hilversum, 1875 m. 6.457.00 en 7.307.45 Gymnastiekles. 8.00 Gramofoonplaten. 9.00 Trio L. Cohen. 10.00 Morgenwijding V. P. E. O. 10.15 Voordracht J. Lemaire. 10.30 Trio L. Cohen. 11.00 Voordracht J. Lemaire. 11.15 Vervolg concert. 12.00 Omroeporkest o. 1. v. N. Treep en Gramof oonplaten. 2.00 Gramofoonplaten. 2.30 Kovacs Lajos en zijn orkest. Refrein zang: Bob Scholte. In de pauze Gramo foonplaten. 4 00 Orgelspel J. Brookhouse MacCarthy 4.30 Gramofoonplaten. 5.00 V. A. B. A.-orkest o. 1. v. H. de Groot. 5.45 Voordracht R. Numan. 6.00 Orgelspel Joh. Jong. 6.30 Mevr. B. Buising van Besouw: Do Vredestaak der Kath. Kerk. 6.45 Vervolg orgelspel. 7.00 Toespraak door W. Luberti. 7.15 V. A. R. A.-orkest o. 1. v. H. de Groot. 8.00 Mej. Dr. N. A. Bruining: Nieuwere kerkgeschiedenis. 8.30 Concert. Agaath Tolk (piano) en Jac. Ropelaer van Driel (alt). 9.00 Dr. J. A. de Koning: De groei der klasse-tegenstellingen. 9.30 Concert (Vervog). 10.00 Vrijz. Godsd. Persbureau. 10.05 Vaz Dias. 10.15 Ds. A. L. Boer declameert eigen werk. 10.45 Gramofoonmuziek. 11.0012.00 Gramofoonplaten (V.A.R.A.) Daventry, 1554 m. 10.35 Morgenwijding. 10.50 Tijdsein, Berichten. 11.05 Lezing. 12.20 Em. Starkey's orkest. 1.05 Orgelspel W. S. Vale. I.502.50 Gramofoonplaten. 4.20 Schotsch Studio-orkest o. L v. G. Daines. 6.35 Kinderuur. 6.20 Berichten. 6.50 Gramofoonplaten. 7.10, 7.30 en 7.50 Lezingen. 8.20 Beethoven-concert uit de Queen's Hall. BBC-Symphonie-orkest en solisten o. 1. v. §ir H. Wood. O.a. 1ste Sympihonie in C en 8ste symphonie in F. 10.00 Berichten en lezing. 10.35 Het Michael Doré Octet. O. a. Ser vische Dansen, Sistek. II.2012.20 Dansmuziek door Ambrose's Blue Lyres. „Radio-Paris", 1725 M. 8.05, 12.50 en 7.45 Gramofoonplaten. 8.20 „Manon", opera van Massenet Gra mofoonplaten van de Opera Comique o. 1. v. Elie Cohen. Kalundborg, 1153 m. 12.201.35 Concert uit Hotel Angleterre. 3.205.20 Concert door L. Preii's orkest. 8 30 Orkest van de Kon. Lijfgarde o. 1. v. Th. Dy ring. O. a. Du und Du wals, Strauss en marseh uit „Carmen", Bizet. 11.25 Sluiting. Langenberg, 473 m. 7.25—8.20 Concert uit Frankfurt. 12.20 Lincke-Concert o. 1. v. W. Caspar. I.202.50 Concert o. 1. v. Evsoldt. 5.206.35 Concert o. 1. v. Èysoldt. 8.50 „lm Wald und auf der Heide" uit zending uit Berlijn. II.0512.20 Literaire uitzending „Stun- de der Zeit". Rome, 441 M. 9.05 Symphonieooncert o. 1. v. Rito Sel- vaggi. Brussel, 508 e n 338 M. 508 meter: 12.20 Gramofoonplaten. 5.20 Concert o. 1. v. Fr. André. 6.20 en 7.50 Gramofoonplaten. 8.20 Concert o. 1. v. Kumps. Oa. Ouver ture „Egmont", Beethoven en Symphonie in G. Haydn. 10.30 Dansmuziek. 338 meter: 12.20 Concert d. h. Omroeporkest. 5.20 Concert o. 1. v. J. Kumps. 6.20 Joodsche Muziek, Gramofoonplaten 8.20 Concert o. 1. v. Fr. André. 8.50 „Goethe", comedie van Friedell en Polhar. 9.20 Vervolg concert. O. a. Wiener Blut, wals, Strauss. 10.33011.20 Gramofoon. Z e s e n, 1635 m. 8.20 „Künig Menander sucht die Wahr- heit", lecrspel van K. Figbor. 8.50 Zie Langenberg. 10.3512.20 Populair concert o. 1. v. B. Goldschmidt. Hoewel het niet eiken dag voorkomt, behoort het niet tot de zeldzaamheden, dat personen, die geteekend hebben voor het Fransche of Spaansohe Vreemdelin genlegioen, kans zien daaruit te ontsnap pen. Gezien do romantisoho sfeer, die dit Lesioen van grootendeels maatschappelijk mislukten in de oogen van het groote pu bliek nog steeds omgeeft, vindon de verha len van deze deserteurs altijd gretig af trek. Juist in de laatste paren kon men eeni ge malen dergelijke histories zoowel in binnen- als büitenlandsche dag- en week- bladon Vinden, zoodat het verwondering mak wekken, dat het feit, dat in het be gin van deze week te Botterdam een boot verwacht werd, die twee Engelsche deser teurs uit het Fransche Vreemdelingenle gioen aan boord zou hebben, voldoende was voor een aantal Engelsche bladen en nieuwsagentschappen, om reeds aan het einde der vorige week een aantal „special correspondents" uit Engeland naar Rotter dam te zenden. De Engelsche journalisten hebben ruim schoots gelegenheid gehad, om de Maas stad en omgeving te bekijken. Want pas gistermiddag tegen 4 uur arriveerde het verwachte schip aan de Hoek van Holland, vanwaar terstond naar Rotterdam werd doorgestoomd. Het was het Engelsche stoomschip „Glen8hano", komende van Noord-Afrika, aan boord waarvan zich de beide jeugdige deserteurs, do 17-jarige William Cochrane Crooks uit Newcastle on Tyne, en de 18-ja- rige Stanley Flanaghan uit Manchester bevonden. Beide jongelui hebben in do laatste maanden meer avonturen beleefd dan zij waarschijnlijk ooit in hun meest fantasti sche jongensverhalen hebben gelezen. En waarschijnlijk is het lezen van dergelijke verhalen niet geheel vreemd aan zucht naar avontuur, die bijna twee jonge men- schenlevena voor goed zou hebben vernie tigd. Wie zij waren. Stanley Flanaghan kwam verleden jaar op ruim 17-jarigen leeftijd van school en deed vcrgccfsche moeite om te Manchester een betrekking te vinden. Hij zwierf, op zoek naar werk, eenige weken door En geland en kwam terecht in Londen, waar hij een baantje kreeg op de groontenmarkt van Covent Garden. Dit werk bevredigde zijn avontuurlijken geest echter niet. Reeds toen kwam de romantische gedachte bij hen op, avonturen te gaan zoeken in het Fransche Vreemdelingenlegioen. Hij spaarde van zijn kleine weekloon wat geld bijeen en reisde van Londen naar Duin kerken, waar hij in Januari.van dit jaar teekende als legjonaris voor het Vreemde lingenlegioen naar Oran, vanwaar hij na eenieen tijd werd overgeplaatst naar Sidi- bel-Abbes. Do 17-jarige William Crooks liep in den zomer van dit jaar, bijna zonder geld op zak, uit het ouderlijk huis te Newcastle on Tyne weg, omdat hij vreesde bestraft te worden om het slechte rapport, dat hij van school meebracht. Ook hij zwierf door het land, doch zorgde er voor, in Folke stone terecht te komen, waar hij kans zag, ongemerkt aan boord van een schip te komen, dat het Kanaal overstak. To Bou logne wist de stow-away Frankrijk binnen te komen. Zonder middelen van bestaan kwam hij in Parijs aan en hier teekende hij op 25 Augustus j.l. eveneens voor het Vreemdelingenlegioen. Langs den gebrui- kelijken weg werd hij over Marseille via Oran naar Siddi-bel-Abbes getranspoi- teerd, waar hij zijn mede-legionaris Fla naghan ontmoette. Do beide jeugdige Engclschen werden spoedig goede vrienden en weldra rees bij hen het plan, te trachten uit het Vreemdelingenlegioen te desertee- ren. FEUILLETON. DE DOCHTER VAN DEN DICTATOR ROMAN VAN EDGAR JEPSON. Vertaald door F. van Velsen. (Nadruk verboden). De prins werd zelfs zoo vrijmoedig, dat hij zijn stoel dicht naast den hare schoof en fluisterend met haar praatte. Er bleef mij niet-s anders over dan me te vergenoegen met d'Estorges, die me een heel aangenaam mensch leek te zijn. Ik besloot zijn vriend schap te winnen, omdat ik mogelijk zijn hulp nog wel eens zou kunnen noodig heb ben. Ik sprak zoo luid mogelijk, zoodat Emma het kon verstaan en haar aandacht van het gefluister van den prins werd afge leid. Do prins bemerkte dat en keek mij enkele malen verstoord aan, maar ik ont wapende zijn feilen blik, door hem met een onnoozel vriendelijk glimlachje aan te staren. De stadsklokken sloegen één uur. De prins stond op en wendde zich tot Cum berland: „M'n beste vriend", zei hij, ,>de kamers in de Regaliatoren zijn voor u en uw dochter in gereedheid gebracht, ik hoop dat u mij de eer zult willen aandoen er een langdurig gebruik van te maken." Het gelaat van Emma betrok, nerveus keek zij van den een naar den ander, als of zij zocht naar iemand, die haar helpen kon, maar haar vader antwoordde snel: „Het zal ons een groote eer zijn, hoog heid. Het zal Emma verheugen weer te mo gen deelnemen aan het hofleven". De werkelijkheid bleek namelijk reeds na eenige dagen veel minder romantisch dan men had gedacht, en in plaats van avontuurlijk was de dienst doodsch en ver velend. In plaats van gevechten leveren teeen fantastisch uitgedosebte opstandige Be- douihen moesten zij steenen sjouwen en workmen voor den aanleg van wogen. Bo vendien was het voedsel slecht en beviel het gezelschap hunner mede-legionarissen hun in het geheel niet. Af en toe kregen zij den indruk, verzeild te zijn geraakt tus- schen een troep gekken. Vooral 's nachts ging het op de chambrée hclsch toe, zoo dat het besluit van do jeugdige Engelschen weldra vaststond. Geslaagde poging tot ontvluchting. Zondag 11 September j.l. zagen zij kans uit Siddi-bel-Abbes to ontvluchten. Ont daan van hun uniform en gehuld in Arabi sche kleeren wisten zij in een auto naar Oran te komen, waar zij des nachts aan kwamen. In de havon vonden zij het En gelsche stoomschip „Alnmoor", en gehol pen door de duisternis slopen zij aan boord, waar zij zich verborgen in een van de reddingbooten. Hier hielden zij zich schuil tot den volgenden Dinsdag, in de hoop. bij hun ontsnapping uit de Fran sche hel door hun landgenooten geholpen te zullen worden. Hoe groot was echter hun teleurstelling, toen zij hoorden, dat de eerstvolgende haven, die de „Alnmoor" zou aanloopen, Casablanca was. waar de beide deserteurs door de Fransche mili taire autoriteiten weer ingerekend zouden kunnen worden. Zij vroegen don kapitein om raad, maar deze verklaarde, om hun- nentwil geen moeilijkheden met de Fran sche autoriteiten te willen krijgen. Hij ad viseerde hun, naar het Legioen terug te keeren en zich vrijwillig te melden. Bij vrij willige aanmelding krijgen deserteurs meestal een slechts lichte straf. Liever over boord. De jongens beraadslaagden met elkaar en maakten opnieuw een plan, dat zij ech ter voor den kapitein verzwegen. Giste ren juist een week geleden, Woensdag 14 September, volvoerden zij hun wanhoops daad. Des avonds tegen 7 uur het was toen reeds geheel donker sprongen zij, ieder voorzien van een reddingsboei, die met een touw aan elkaar waren gebonden, en met eenige planken om op te kunnen steunen, op 10 mijl afstands ten Westen van Gibraltar overboord, en dat, terwijl de jonge Crooks in het geheel niet zwom men kon en de jonge Flanaghan deze kunst slechts vrij gebrekkig meester is. Er stond een zeer ruwe zee, en beide jon gens kregen veel water binnen. Het wa ter was bovendien tamelijk koud, zoodat Flanaghan spoedig last van kramp in de beenen kreeg. In hulpeloozen toestand dre ven zij rond, toen zij plotseling een schip vlak bij hen zagen opdoemen. Zoo luid als hun brachten het toelieten schreeuwden zij om hulp en hadden het geluk, dat hun kreten door den wachtdoenden officier op de brug werden gehoord. Opgepikt, en naar Holland. Het passeerende schip was de „Glensha ne", op weg naar Rotterdam. De officier liet het schip terstond bijdraaien. Op het water heerschte echter een volslagen duis ternis, want de maansverduistering, die verleden week viel waar te nemen, was op dit oogenblik het was half negen en de jongens hadden al anderhalf uur rondge dreven bijna volkomen. Met behulp van eenige lamoen had men hen echter spoedig gevonden. Door de ruwe zee was het onmogelijk, een sloep uit te „Uitstekend", zei hij en glimlachte te gen Emma, „ik verwacht u beiden morgen middag". „Kan je dan gereed zijn met je voorbe reidingen, Emma?" vroeg Cumberland on derdanig. Zij keek hom met smeekende oogen aan, maar zijn gelaat bleef onver stoorbaar. „Ja", antwoorddo zij traag. „Ik zal een rijtuig zenden", vervolgde de prins en keek mij aan. Ik begon te vree zen, dat hij mij ook zou uitnoodigon en een redelijk motief om te weigeren had ik niet. Maar hij zweeg. Het hinderde mij zeer, dat ik van Emma zou gescheiden zijn, juist nu zij misschien mijn hulp kon noodig hebben. Toen de heeren do boot verlaten hadden en Cumberland ons voorging naar de ka juitstrap, zei ik tegen Emma: „Nu is dan werkelijk mijn aangename tijd ten einde". „Neen, neen", wierp zij tegen, „ik* ver wacht, dat u menig uurtje in het paleis zult komen doorbrengen". Zij "liet haar hoofd hangen en scheen te denken. „Waarom, vraag ik mij af, zou de prins u niet uitge- noodigd hebben, terwijl u toch een gast van vader bent?" „Omdat ik te jong ben en te.... knap", zei ik koel Toen wij bij de kajuitstrap gekomen wa ren, ging Emma naar beneden en Cumber- j land keerde zich naar mij. „Ik vind 't- zeer onaangenaam, dat de prins jou niet heeft gevraagd", zei hij. „Je I vindt 't toch niet verVelend om alleen op de „Snowdrop" te blijven, is 't welt" „Ik was van plan een hotel te nemen", zei ik. „Doe dat nu niet. Ik zou dat werkelijk onprettig vinden. Je bent mijn gast en i daaraan kan je je niet ontrekken". zeten en de jongens waren niet meer in staat, een lijn te grijpen. Een der matro zen van de „Glenshane" sprong daarop, voorzien van een lijn met een boei, over boord en wist de twee drenkelingen be houden aan boord van het Engelsche schip te brengen. Zc waren beiden uitgeput, kon den niet meer op hun beenen staan en Flanaghan was zoo goed als bewusteloos. Zij waren spoedig echter weer opgeknapt cn toen zij hoorden, dat het schip naar Rotterdam ging, vrocgn zij den kapitein om hulp. Deze wendde zich draadloos tot de reederij in Londen om instructies, en na eenig overleg met den Britschen con sul-generaal te Rotterdam kreeg de ka pitein opdracht om de jongens mee te ne men naar Rotterdam. Wanneer hij heden hun papieren zou hebben gezien, zou hij hen morgenochtend reeds een paspoort verstrekken, en op deze voorwaarde wist hij van de Rivierpolitie te Rotterdam ge daan te krijgen, dat de beide jongens he den zonder paspoort in ons land toegela ten zouden worden. Familie reeds aanwezig, Jacht op nieuws. De ouders een een broer van den jongen Crooks en een broertje van Flanaghan ar riveerden reeds Vrijdag j.l. te Rotterdam om de „Glenshane" af te wachten, ver gezeld van een vertegenwoordiger van een Engelsch nieuwsbureau, dat zich telegra fisch het alleenrecht op het verhaal van de beide jongens had verzekerd. Als een Cerberus heeft deze Engelsche persverte genwoordiger de beide jongens trachten te bewaken, teneinde te voorkomen, dat zij met eenig concurrent in gesprek zouden ra ken. Met. een boot, aan boord waarvan zich de vader van Crooks en de beide broers bevonden, ging hij gistermiddag, toen bekend was. dat de „Glenshane" den Hoek was geapsseerd, het schip tegemoet. De Rotterdamsche Rivierpolitie was hem echtef al voor geweest. Bij Vlaardingen was zij aan boord gekomen, en toen zij mededeelde, dat zij over deze zaak reeds met het Britsche consulaat in verbinding stond, maakten de beide Engelsche passa giers geen bezwaar om over te stappen aan boord van het politiebootje, dat er snel van door ging naar het bureau van de Rivier politie aan de Schiehaven gevolgd door het motorbootje met den Engelschen Cer berus en den vader, en door een tweede bootje met eenige Nederlandsche journalis ten, die zich de kans op een interessant verhaal van de beide jongens niet door het geld van het Engelsche persconcem en deszelfs vertegenwoordiger afgesnoept wilden zien. Ongeveer tegelijkertijd arri veerde de beide bootjes aan de Schiehaven, waar de eenige, die kans op een langdu rig onderhoud met de ex-deserteurs had, de dienstdoende inspecteur was, die hun een uitvoerig'verhoor afnam om daarvan proces-verbaal te maken. En daarna be groeten zij hun vader en beide broers, den Britschen consulgeneraal en den vice-con sul, die beide aanwezig waren. Per auto ging het stadswaarts naar het hotel,, waar Crook's moeder hem wachtte. Inmiddels was de „Glenshane" in de Maashaven op stroom voor anker gegaan. Ook hier had het almachtige Engelsche nieuwsagentschap getracht, de stilzwij gendheid van liefst de geheele bemanning te koopen door de imponeerende draad- looze instructie, dat allo bijzonderheden omtrent de redding van Crooks en Fla naghan uitsluitend voor dit agentschap gereserveerd waren. Dat deze instructie op een groot deel van de bemanning echter niet den minsten indruk maakte, spreekt vanzelf. Hedenochtend te 10 uur zal de Britsche consul-generaal op het bureau van de Ri vierpolitie de papieren van de beide jon gens, die hij nog gisteren in orde maakte, laten teekenen. Zij kunnen zich dan weer vrij bewegen en zullen waarschijnlijk nog hedenavond uit Rotterdam vertrekken nog niet rechtstreeks naar Engeland maar in gezelschap van de familie Crooks eeni ge dagen naar Antwerpen on Brussel, als kleine ontspanning na de doorgestane avon turen en vermoeienissen. GEMENGDE BERICHTEN DOOR AUTO GEGREPEN. Wielrijder gedood. Men meldt uit Rijssen aan de „Nieuwe Dag": Dinsdagavond circa zes uur, toen de gemeente-arbeider J. Geels uit Enter van uit de richting Wierden per fiets van zijn arbeid huiswaarts keerde, werd hij aangereden door een ijsauto der firma Linthout uit Deventer. Naar wij vernemen is G. ongeveer ter hoogte van café „de Boer" van den heer Westerik plotseling den weg overgestoken, toen terzelfder tijd de auto daar passeer de. Waarschijnlijk heeft G. den auto niet zien komen, omdat rechts van den weg voor genoemd café een groote turfauto stond. Vreeselijk gewond werd G. het café bin nengedragen. De Pastoor van Rijssen en de dokter van Wierden waren spoedig ter plaatse. Laatst genoemde gaf echter weinig hoop, waarom van overbrenging naar een ziekenhuis werd afgezien. Nader vernemen wij, dat het slachtoffer aan de bekomen verwondingen is overle den. zij aan dek en wij spraken wat over 't hof. Met gemengde gevoelens zag zij haar ver blijf in het paleis tegemoet. De genoegens die haar wachtten trokken haar wel aan, maar het doel, waarmee ze daar zouden zijn, vervulde haar met afschuw. Ik deed pogingen haar gerust te stellen en trachtte haar te verzoenen met den toestand, waar aan toch niets te veranderen viel. Haar vader zou zich van zijn voornemen onder geen beding laten afbrengen. „Maar ik zou het misschien kunnen ver hoeden", zei ze. ,,'t Eenige dat u zoudt kunnen doen, is hem verraden", antwoordde ik. „Ben ik feitelijk niet verplicht hem te verraden vroeg ze. „Maar dat zou ik toch niet kunnen doen. Dat zou mij onmoge lijk zijn". Op het vastgestelde uur reed een ko ninklijk rijtuig de kade op. Wij roeiden naar den wal en toen zij in het rijtuig plaats genomen hadden, nam ik afscheid van hen. „Hebt u nu geen medelijden met mijn eenzaamheidzei ik glimlachend. „O, u zult gezelschap genoeg vinden en u moet ook eiken dag aan het paleis komen", zei Emma opgewekt, „Je zult niet lang over eenzaamheid te klagen hebben", zei Cumberland, die eenigszins in plechtige houding zat. Het scheen hem goed te doen, dat do men- schen hem aangaapten in het koninklijk rijtuig. „San Stefano is een gezellige stad", vervolgde hij, „de menschen zijn hier vroo- lijk en levenslustig". Emma keek mij aan. Ik voelde mijn hart sneller kloppen. „Ja, ja", antwoorde ik, „maar aflei ding zoek ik nu juist niet." (Wordt vervolgd). Om hem niet onaangenaam te stemmen gaf ik toe. „De prins schijnt zich bijzonder aange trokken te gevoelen tot uw dochter", zei ik, „Ja, inderdaad", zei hij met een grijns lach. „En dat is zeer gevaarlijk voor zijn kroonjuweelen. Hij kon beter wat meer notitie van sijn eigen vrouw nemen". „Die prinselijke bewonderinc zou voor uw dochter wel eens gevaarlijk kunnen zijn", zei ik scherp. „Maar ik waak over haar en zorg. dat zij geen gevaar loopt", zei hij luchtigjes. „Zij is trouwens zelf zeer op haar hoede en heeft een degelijk karakter, zij zal zioh niet laten compromitteeren. 't Zou alleen gevaarlijk worden, als zij eenige genegen heid koesterde voor den prins, maar daar is geen kans op. Hij is er de man niet naar om een meisje als zij is te boeien." „Hoewel van een kroon nog al eenige betoovering uitgaat", zij ik sarcastisch. „Emma en de kroon van prins Babou* che", schaterde hij, „maar ik begrijp feite lijk niet, waarom ik met jou over die din gen praat". „Dat is overigens nog al redelijk, meen ik. U hebt in mij toch iemand gevonden, die u vertrouwen kunt". „Ja, ja. Zeker is, dat ik met jou ver trouwelijker gesproken heb, dan met wien ter wereld ooit. Wij kunnen goed opschie ten samen, nietwaar?" Hij klopte mij on den schouder. „Maar je bent geen dwaas. Was jij maar.... was jij maarmaar. een Engelsch edelman met een behoorlijk inkomen, dan.... zou ik mijn dochter „Wat een idee:" riep ik uit. .Bent u dan al vergeten hoe zij u en mij behan delde en denkt u dat ik me aan zoo'n vrouw zou wagen 1" „Maar tegen mij heeft ze een vooroordeel". „En tegen mijNeen, ik ben de man niet, die door haar gelukkig zou worden gemaakt." Hij lachte. Wij wenschten elkaar goeden nacht en gingen naar onze hut. Ik stak nog een sigaar op en bleef eeni- gen tijd zitten peinzen. Zijn woorden had den iets in mij wakker gemaakt. Nog nim mer had ik aan een huwelijk met Emma gedacht. Ik voelde mij zeer sterk tot haar aangetrokken, maar zou ik ook zooveel van haar kunnen houden, dat ik trouwen wilde? Met haar, de doohter van Michael Cumberland Mijn adeldom verzette zich daartegen. De aristocratische lucht, die ik bijna mijn geheele leven had ingeademd had alle be sef van menschelijke gelijkheid in mij ver stikt. Maar dit verzet van mijn afkomst was meer hevig dan krachtig. Ik had te lang in omstandigheden geleefd, waarin adellijke en aristocartische beginselen geen waarde hadden, e wreedheden der sla vernij hadden mijn oogen geopend voor de wezenlijke dingen van het leven. Ik had in Soedan geleerd de kern te onderscheiden van den bolster. De bekoorlijkheid van Emma, haar lief talligheid en haar nobel karakter waar deerde ik meer dan afkomst, titels en stand. En voor dat ik mij ter ruste begaf, zucht te ik diep en zei zacht voor mij uit: „O, geef mij toch een kans, geef mij een kans", XVI. Ik ontmoet een ouden kennis. Den volgenden morgen waren wij laat ar.n 't ontbijt en daarna had Emma 't druk met inpakken, waarbij zij door Mc.Manus werd geholpen. Later in den morgen kwam

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 10