IS HET TOENEMENDE OPTIMISME GEGROND? 23ste Jaargang DONDERDAG 8 SEPTEMBER 1932 No. 7299 3)e ÊcidócHe6ou^cmt DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling Voor Leiden 19 cent per week f2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week f 2.60 per kwartaal Franco per port f 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 oent per kwartaal, bij vooruit betaling. Afzonderlijke nummers 5 oent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 oent Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regeL Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. Kleine advertentiën, van ten hoogste 30 woorden, waarin betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop f 0.50. LONDEN, 5 September 1932. Het is teekenend voor de scherpe wijzi ging, welke de stemming den laatsten tijd ondergaan heeft, dat de staking der ka toenwevers, ofschoon op zichzelf een hoogst zorgwekkend feit, de vorige week niet het aanzien gegeven heeft aan een uitgespro ken pessimisme. Men hoopt dat de regee ring binnen enkele dagen het tijdstip geko men zal achten om bemiddelend in te grijpen, doch de verwachtingen van de resultaten harer bemoeiingen zijn niet hoog gespannen. (De regeering heeft in middels haar bemiddeling aangeboden. Bed.). Over de staking en haar verloop gedu rende de eerste week willen wij thans niet schrijven; liever wachten wij de ver dere ontwikkeling der gebeurtenissen af. Voor heb oogenblik willen wij slechts vast stellen dat de ernstige toestand in Lan cashire, het voornaamste centrum van En- gelands industrie, niet bij machte ge weest is het optimisme te dempen. Er wordt veel gesproken over de vraag of dat optimisme wel ten volle door de feiten gewettigd wordt. Een kleine min derheid ontkent het. Natuurlijk is die min derheid klein, want anders zou het opti misme niet zoo overheerschen. Haar argu menten verdienen desnietemin de aan dacht. Zij, die meenen dat er te uitbun dig gejubeld wordt, wijzen er op, "dat in de fundamenteele takken van nijverheid, zoo als ijzer en staal, katoen, transport enz. geen verbetering van eenig belang melk baar is. Het is waar dat in den kleinhan del de bedrijvigheid aanmerkelijk toegeno men is, maar een werkelijke economische herleving behoort, ten einde duurzaam, en niet een tijdelijke „opflikkering" te zijn, toch aan te vangen in die industrieën waarvan de groote massa van het volk leeft. Kortom: zij die het optimisme niet deelen, wantrouwen een economische her stel dat aanvangt aan den verkeerden kant. iWat in deze beschouwing ook juist moge zijn, een min of meer krachtige wederop leving van het winkelbedrijf is een te be langrijk verschijnsel dan dat men het zou mogen uitschakelen bij het vormen van een oordeel over den oogenblikkelijken toe stand. Het getuigt immer3 van toenemen de koopkracht, en deze moet haar oorza ken hebben. Het is ook niet moeilijk die oorzaken op te sporen. Er zijn de laatste maanden zeer aanzienlijke winsten ge maakt door speculatieve transacties op de effectenbeurs, zoowel in fondsen als in Amerikaansche waardendientengevolge is het algemeene vertrquwen in de aan- deelenmarkten toegenomen. Door de gun stige wending, welke de goederenprijzen genomen hebben, is dit vertrouwen nog versterkt geworden, en er is zeer veel geld verdiend aan industrie-, rubber-, pe troleum- en mijnaandeelen. Ontzettende verliezen zijn de laatste jaren geleden, maar thans vormt zich een klasse van „nieuwe rijken", die wij met een variatie op een befaamden spotnaam als C.-W.'ers, crisiswinstmakers, zouden mogen aandui den. Dezen laten het geld rollen, en indi rect profiteeren ontelbare bedrijven hier van. De activiteit aan de Beurs heeft ook tengevolge gehad dat Cityfirma's haar personeel uitgebreid hebben; de restau rants en koffiehuizen in de City worden drukker bezocht dan langen tijd het geval geweest is. Men neemt alom teekenen van grootere welvaart waar. Van gezaghebbende zijde is in den loop der laatste paar jaren herhaaldelijk verze kerd geworden dat, in strijd met wat de ondeskundige vermoeden zou, algemeene en sensationeele prijsverbeteringen op de Beurzen, een economisch herstel vooraf zou gaan. Is deze theorie juist, dan bestaat er ook alle reden te gelooven, dat de op timisten door de verdere ontwikkeling der zaken in het gelijk gesteld zullen worden. Engeland en de Duitsche bewapeningseisch. Sinds ruim een jaar geleden een natio nale regeering aan het bewind kwam, is de belangstelling voor internationale ge beurtenissen welke hier toch steeds gerin ger is dan op het vasteland, nog aanmer kelijk afgenomen, maar dank zij den tijde- lijken stilstand in de binnen la ndsche poli tiek is de aandacht in de afgeloopen week vooral samengetrokken geweest op de door Duitschland gedane stappen ten behoeve van „gelijkheid van bewapening". Van officieele Engelsche zijde heeft men zich hieromtrent nog niet uitgelatende omstandigheid dat de voornaamste minis ters op vacantie zijn, biedt een misschien zeer welkome gelegenheid tot zwijgen. Be weerd wordt immers maar of dit juist is staat niet vast dat in het kabinet geen eenstemmigheid bestaat ten aanzien van het Duitsche standpunt. Terwijl dit in hoofdzaak door mr. Bamsay MacDonald gedeeld zou worden zou de meerderheid der ministers een andere zienswijze zijn Sir John Simon, de minister van Buiten- landsche Zaken, die steeds vóór alles ju rist is, en van wien men weet dat hij de Duitsche eischen billijkt, voelt niets voor een poging om daarmede de Ontwape ningsconferentie te belasten. Deze im mers heeft niet de minste zeggingschap over de militaire bepalingen van het vre desverdrag, en het is alleen door wijzi ging van deze dat Duitschland genoeg doening zou kunnen krijgen. En de „Sun day Times", die den Duitschen eisch „re delijk genoeg" noemt, beklaagt zich dan ook over het „opvallende gebrek aan takt" waarmede Duitschland he-m gesteld heeft. Verscheidene groote bladen hebben over deze aangelegenheid wel dagelijks lange telegrammen uit Parijs en Berlijn afge drukt, doch zich van definitief commen taar onthouden. Hieruit blijkt hoezeer men hier in het onzekere verkeert ten aan zien van de door de Britsche regeering aan te nemen houding. Maar die bladen, die een meening uitspreken, zijn, zelfs wan neer zij in beginsel gunstig staan ten op zichte van het Duitsche standpunt, alle min of meer bevangen van wantrouwen te gen de Bijksregeering, en meer in het bij zonder tegen generaal von Schleicher. Sinds dr. Bruening „afgedankt" werd, is hier een merkbare verandering gekomen in de stemming ten opzichte van het of ficieele Duitschland. ,\Vas deze vraag (om gelijkheid van be- wapeningrecht) gesteld geworden terwijl Stresemann de leiding van Duitschlands buitenlandsche politiek had of toen dr. Bruening nog aan het hoofd der regeering stond, dan zou er minder reden tot onge rustheid zijn", schrijft de „Sunday Times", en zoo wij ons niet bedriegen geeft zij aldus het algemeene oordeel in Engeland vrij zuiver weer. Het is vooral de wijze, waarop Duitschlands diplomatieke stap „aangevuld en onderstreept geworden is door een aantal uiterst ondiplomatieke re devoeringen en interviews, waarin gene raal von Schleicher zich zoo verlangend toonde de mogendheden te tarten", welke hier ernstige bedenkingen heeft doen rij zen. De „Sunday Times" staat niet alleen in haar meening dat „deze generaal en zijn vrienden liever een negatief dan een posi tief antwoord van de mogendheden zou den ontvangen", aangezien zij „het verkie selijker vinden hun eigen leger op te bou wen dan anderen hun legers te zien afbre ken." De „Sunday Times" is een van die bla den, die op het gebied der internationale politiek zelden een oordeel uitspreken zon der zich er van vergewist te hebben, dat het strookt met de inzichten van het Fo- reigh Office. Wij gelooven dus dat ook aan bovenstaande opmerkingen meer beteeke- nis toegekend mag worden dan wanneer zij voorkwamen in een blad dat minder goede betrekkingen met Downingstreet onderhoudt. Op het oogenblik worden zoo wel de bedoelingen der Duitsche regeering als haar oprechtheid ten aanzien van de Ontwapeningsconferentie gewantrouwd de stemming ten opzichte van Berlijn is veel minder welwillend dan zij jaren lang, tot het heengaan van Bijkskanselier Brue ning toe, geweest is. Maar in overeenstem ming met wat het Zondagsblad schrijft, heeft te Londen de overtuiging veld ge wonnen dat men von Schleicher geen groo- ter genoegen kon, doen, dan met de Bijks regeering een nul op haar request te ge ven. Zij zou zich dan gerechtigd achten over te gaan tot uitbreiding van haar mi litaire macht, ondanks alle bepalingen van het verdrag van Versailles. Vandaar dat het Foreign Office, in weerwil van de ontstemming welke niet zoozeer Duitsch lands verlangen als wel zijn optreden er verwekt heeft, zich waarschijnlijk beijve ren zal Frankrijk en andere belangheb bende mogendheden tot concessies aan het Duitsche standpunt te bewegen. Dat een deel der openbare meening zich met deze toch verstandige „Realpolitik", niet vereenigen zal, blijkt reeds uit een fel artikel van Lord Beaverbrook en een meer gepolijst, doch zoo mogelijk nog scherper artikel in de „Morning Post", welk blad herinnert aan de militaire „Ab- machungen" tusschen Duitschland en Bus- land, en meent dat Engeland waarborgen kan verlangen dat Berlijn het geld, dat het door de feitelijke schrapping der Re paraties uitspaart, gebruikt voor het beta len zijner crediteuren in Amerika, Neder land en Engeland, en niet voor militaire toerustingen. Waarbij het blad, dat zijn anti-Duitsohc gezindheid de laatste jaren scheen te heb ben afgezworen, vergeet dat Duitschland niet vraagt om gelijkheid van bewapening, doch om gelijk recht tot bewapening, het geen heel iets anders is. BINNENLAND DE STAKING OP HET S.S. „ROTTERDAM". Kapitein Van Duiken geeft een relaas. De heer Duiken vertelde gistermiddag, in een toegestaan interview, het volgende: „Het stoomschip „Rotterdam" was op weg van New York naar Botterdam. In het Kanaal aangekomen, kreeg ik van mijn Directie telegrafisch order, de passagiers in Boulogne te ontschepen en daarna naar Southampton terug te keeren. Dit werd door middel van bulletins, die in de salons werden aangeplakt, onder de passagiers bekend gemaakt. Zaterdagavond reeds be gon het personeel te vergaderen. Toen wij in Boulogne aankwamen, werd er gemom peld, dat men in geen geval van plan was, naar Southampton terug te keeren. Na het ontschepen weigerden de stokers het werk. Ik liet toen een deputatie bij mij komen, maar men maakte mij duidelijk, dat, wan neer niet naar Rotterdam zou worden ge varen, in geen geval gestookt zou worden. Toen gelastte ik te werken. Men hield zich niet aan de opdrachten van den comman dant en ik had de keus te wachten, hetgeen gevaarlijk was, daar het schip bij laag wa ter aan den grond zou kunnen loopen, of naar Rotterdam te stoornen. Op het risico dat het schip liep, maakte ik het personeel attent, doch men ant woordde mij: „Wij liggen hier goed". De belofte om naar Rotterdam te varen heeft men dan ook „afgeperst". Ik geneer mij erover, dat men uit de berichten zou kun nen opmaken, dat ik een leugenaar ben. Maar dat is niet het geval. Met het mes op den keel heeft men mij ertoe gedwongen. Tenslotte moest ik zelfs ook nog een schrif telijke verklaring afleggen. Toen het schip in beweging was, zette ik koers naar Southampton. Men kreeg hier schijnbaar lucht van «n na 16 mijl varen lag het schip te drijven. Ik maakte het personeel erop attent, dat zij verplicht waren te varen waarheen ik verkoos. Met het beetje stoom dat er nog over was, zette ik koers naar West Hinder, omdat dit èen geschikte ankerplaats is. Ik vroeg assistentie van de mariniers, omdat ik niet wist wat er uit de houding van de manschappen zou kunnen voortvloeien. Ik heb 's middags een verzoek van de reederij gekregen naar Boulogne terug te keeren, ik zeide, weer naar Rotterdam te zullen gaan en zette toch koers naar Boulogne. Na een half uur varen staakte hei perso neel opnieuw en weer dreef het schip. Er was ge-en gelegenheid, behoorlijk te anke ren. Ik waarschuwde dat ik een veilige plaats wilde zoeken. „Hoe lang is dat va ren?" vroeg men. „Een half uur", antwoord de ik. „Wij gaan niet verder", werd er toen geroepen. De menschen gedroegen zich op een wijze welke in de annalen van de Ne- derland-sche koopvaardij nimmer is voor gekomen. Met het beetje stoom dat er nog was, slaagde ik er toch nog in in de buurt van West-Hinder te komen en hier liet ik ankeren. De bemanning liet de vuren uit gaan. Slechts onder twee ketels werd er nog gestookt. Dit was o.a. noodzakelijk voor de verlichting. Wanneer er een storm was opgestoken, zouden de gevolgen hiervan niet te overzien zijn geweest". Op onze vraag of ook de officieren van het schip de orders van den kapitein niet wilden opvolgen, zeide de heer Van Dui ken: „Neen, wel weigerde het civiele per soneel mij te gehoorzamen. De officieren hebben als één man mij terzijde geslaan en kenbaar gemaakt, mijn orders te zullen opvolgen". Maandagochtend om vijf uur verschenen de mariniers op het schip. Ik besprak den toestand met luitenant Roelof sen. Wij be sloten, het personeel een voor een bij mij te roepen. Ik liet den eersten machinist de stokers waarschuwen, dat zij bij mij moesten komen. „Laat de kapitein maar hier komen had hij op onverschilligen toon ten ant woord gekregen. Ik verzocht den luitenant toen de men schen bij mij te laten brengen. Toen zijn zij, zonder dat incidenten plaats vonden, stuk voor stuk bij mij gebracht. Een voor een heb ik er do geheele equipage uitdruk kelijk op gewezen, dat zij op alle orde en regel, welke er aan boord van een koop vaardijschip dienen te bestaan, inbreuk maakten. Nog bleven zij weigeren. In over leg met de directie in Rotterdam heb ik tenslotte maar besloten koers te zetten naar den Waterweg. Vóór dit echter kon gebeuren, moest er ruim 5 uur gestookt worden Op onze vraag of er onder de manschap pen nog personen waren die den kapitein op eenigerlei wijze beleedigd hadden, zei de de heer Van Duiken, dat er één opva rende tegen hem had gezegd: „Bergen en dalen ontmoeten elkaar niet maar wij wel". Hiermede bedoelde hij op den wal met mij te zullen afrekenen. Uitdrukkelijk wees de heer Van Duiken er daarna op, dat de justitie deze zaak vooral niet te licht mag opvatten. Wanneer deze mannen vrijuit gaan, zullen de gevolgen hiervan in de toekomst voor de Nederlandsche koop vaardij niet te overzien zijn. Stoomvaartmaatschappijen uitgetreden. De Kon. Ned. Stoomboot Mij., de Rotter- damsche Lloyd, de HollandAmerika-lijn en de Maatschappij „Nederland" zijn uit den Bond van werkgevers in de Koopvaar dij getreden. De Batvier III vaart niet. Voor de „Batavier III" heeft men geen bemanning kunnen vinden. Niemand heeft gemonsterd en het schip vertrekt dus he denavond niet van Rotterdam naar Lon den. Dit is het derde schip van de Batavier- lijn, dat thans door de staking is stil go- legd. Zooals bekend waren de V en de VII| reeds in het conflict betrokken. De werkgevers vragen steun aan de regeering. De minister van Economische Zaken en Arbeid heeft in audiëntie ontvangen de le den van het dagelijksch bestuur van den Bond van werkgevers in de koopvaardij. Deze zetten de moeilijkheden van het scheepvaartbedrijf uiteen en de situatie van de staking. Aan de regeering werd ge vraagd, of zij bereid zou zijn te treden in een plan van steun, als bijdrage inzake een eventueele loonsverlaging. De minister ging niet zoover om een uitgewerkt plan daaromtrent niet in on derzoek te willen nemen, doch hij wees erop, dat zulk een steunverleening niet zou strooken met alle uitingen en daden der regeering van de laatste jaren. Intern. Federatie van Christelijk spoor- en tramwegpersoneel. Te Amsterdam wordt het vijfde congres van de Christelijke Internationale Federa tie van Spoor- en Tramwegpersoneel gehou den. De voorzitter, de heer F. L. D. Nivard, uit Rotterdam, heette in zijn openings woord de afgevaardigden welkom, in liet bizonder den heer Henseler van het Inter nationaal Bureau van den arbeid te Ge neve en den heer Serrarens van het Inter nationaal Christelijk Vakverbond. Spr. deel de mede, dat het aantal aangesloten bon den sedert het vorig congres gelijk is ge bleven, het ledental bedroeg op 1 Januari jj. 260.100 tegenover 245.880 drie jaar te voren. Spr. wijst erop, dat de werkloosheid en de financieele moeilijkheden in de mees te landen hebben geleid tot inkrimping van personeel der spoorwegen en verlaging van de loonen. Door de herstel bepalingen wer den in het bizonder <le Duitsche spoorwe gen getroffen. Spr. hoopt, dat een vrijge ven van de Duitsche spoorwegen den oeco- nomischen toestüand zal verbeteren. Verschillende vraagstukken spoor en tram betreffende zullen en kunnen alleen door internationale regelingen tot oplos sing worden gebracht. Daarvoor is samen werking noodig met het Internationaal Arbeid* Bureau. Een ander belangrijk onderwerp is, do concurrentie. Aan het slot van zijn redo herdenkt spr. de nagedachtenis van Albert Thomas, den eersten directeur van het In ternationale Arbeidsbureau en hij stelt voor een telegram van gelukwensch te zen den aan den nieuwen functionaris, den heer Butler. Het jaarverslag van den secretaris, den heer H F. Timmermans, constateert, dab het er weinig verblijdend uitziet voor het spoorwegpersoneel. Te veel worden maat regelen op het personeel toegepast zonder de vakorganisaties te erkennen. Volgens het verslag moet één eisoh bij voortduring weer klinken en wel de eisch van medezeg genschap. De ontwikkeling van de Inter nationale Federatie is gunstig te noemen. Vooral wat betreft de innerlijke bewust wording van de noodzakelijkheid van een hecht internationaal verbond. Het streven moet er op gericht zijn aan de internatio nale in het internationaal arbeidsbureau te Genre den invloed te verzekeren die haar toekomt. Het verslag van den penningmeester, den heer Eykelboom vermeldt, dat het na- deeling saldo sedert het congres van 1929 te Antwerpen tot 2000.is gestegen. De heer H. Henseler, vertegenwoordiger van het Internationaal Arbeidsbureau te Genève heeft het congres en zijn voorzit ter dank gebracht voor de warme herden king van Albert Thomas, en de waardec- rende woorden, over diens opvolger gespro ken. Hij was ervan overtuigd, dat in de keuze van den opvolger van Albert Thomas een waarborg ligt, dat ook de invloed van dc Christelijke vakbeweging in het Ar beidsbureau tot zijn recht zal komen. Met een aan zekerheid grenzende waar schijnlijkheid, zoo vervolgde spr., hebben Dit nummer bestaat uit drie bladen VOORNAAMSTE NIEUWS. BUITENLAND. Het mijnconflict in België geëindigd. (2e blad). Ontbinding van den Duitschen Rijksdag onvermijdelijk geacht. (2e blad). Het vermoedelijke antwoord van Frank rijk op de Duitsche bewapenings-eisch. (2e blad). BINNENLAND. Het Zilveren feest van den R. K. Mid denstand in het Bisdom Haarlem. (Pa gina 6). Het relaas van den kapitein van h»t' s.s. „Rotterdam". (1ste blad). Het uit Losser verdwenen meisje te recht. (Gem. Ber., 3de blad). Twee dooden bij een auto-ongeluk op den straatweg te Etten. (Gem. Berichten, 3de blad). Relletjes op een fascistenvergadering te Voorburg. (Gem. Ber., 3de blad). Doodelijk vlieg-ongeluk te Soesterberg. (Luohtvaart 1ste blad). SPORT EN WEDSTRIJDEN. De H. Z. en P. C. verbeterde weer twee Nod. records. (3de blad). De adspiranten-wedstrijden van de Leid- sche Zwemclub. (3de blad). De komst van het A'damsch Zesdagen- paleis. (3de blad). wij het diepste punt van de oeconomiseho crisis bereikt en is het begin van opleving weder daar. Het is ons gelukt do vakbewe ging intact te houden; moge de verbete ring van den oeconomisehon toestand, wel ke wij hopen, dat eindelijk ingezet heeft, niet alleen blijken uit een stijging van de beurskoersen maar ook in een lotsverbete ring voor do arbeiders over de heelo we reld. De heer Serrarens, algemeen secretaris van het internationale Christelijke vakver bond heeft vervolgens het congres begroet. „De Gemeenteraad". Verschenen is het eerste nummer van „De Gemeenteraad", officieel orgaan van de Federatie van Bonden en Centrales van R. K. Gemeenteraadsleden in Nederland, onder redactie van mr. C. Ch. A. van Ha ren. Het behoeft geen betoog, dat vooral in dezen tijd van moeilijke beslissingen, een dergelijk blad voor de katholieke raadsle den onmisbaar is. Dit nummer met zijn. artikelen over het Politipke Partijwezen en over Werkloozenzorg. Voor raadsleden valt in de rubrieken „Uit de gemeenten" en „Vraag en antwoord" menige nuttige wetenswaardigheid op te steken! Geen Personeele Belasting meer voor Bedrijfslocal iteiten Dezer dagen heeft het Algemeen bestuur van den Kon. Ned. Middenstandsbond zioh met een adres tot den minister van finan ciën gewend, waarin den minister met aan drang wordt verzocht onder verwijzing naar een bijgevoegde -uitvoerige Memorie van Toelichting te willen bevorderen, dat binnen afzienbaren tijd aan do Statcn- Generaal voorstellen zullen worden ge daan, welke tot opheffing der personeele belasting voor bedrijfslokaliteiten kunnen leiden, c.q. koffiehuizen op gelijken voet met winkels zullen doen behandelen. Bovendien is het, aldus 't adres, 'n drin gende eisoh van recht en rechtvaardigheid, dat in elk geval onverwijld zoodanige tech nische herzieningen plaats hebben, dat de belastingplichtigen niet langer grooten- deels weerloos overgeleverd zijn aan de zeer willekeurige, stelsellooze aanslag-op legging en een het rechtsgevoel onbevre digd latende reohtspraak in belastingza ken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 1