De City en Lausanne
VRIJDAG 1 JULI i£u
No. 7241
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
H. M. PIERROT
GCRO-FABRIEK
BINNENLAND
Z3ste Jaargang
2>e Êcicbelie Goti/fcomt
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling
Voor Leiden 19 cent per week f2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week f2.60 per kwartaal
Franco per poet f2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 1
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regeL
Voor Ingezonden Mededeeüngen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
Kleine advertentiën, van ten hoogste 30 woorden, waarin
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop f 0.50.
Hoopvolle stemming
«Het fanatiek-onverdraagzame
UisterLondens 8.203.942
inwoners
LONDEN, 27 Juni 1932.
Gedurende de geheele week heeft de
Londensche beurs sterk onder den invloed
gestaan van don loop der gebeurtenissen
te Lausanne. De prijzen gingen op vele af-
deelingen omhoog of omlaag, al naar de
berichten omtrent de aan het Lac Léman
gehouden besprekingen meer of minder
gunstig beoordeeld werden. In een tijd van
zware economische depressie concentreert
de belangstelling van beleggers1 zich voor
namelijk op binnenlandscthe fondsen, aan
gezien alleen deze als volmaakt „safe" be
schouwd worden, en het zijn dus Britsche
leeningen, welker noteeringen de „stem
ming" het zuiverst weergeven. Haar markt
waarde is sinds den aanvang van het jaar
met milliarden en milliarden vermeerderd,
hetgeen eenerzijds een bewijs is van het
volmaakte herstel van het Britsche crediet,
anderzijds getuigt van een voortdurend ge
brek aan vertrouwen in al wat niet „goud
gerand" is. Want 't tekort aan vraag naar
industrieele- en cultuur-aandeelen heeft
een abnormale vraag naar, en dus ook ab
normale prijsstijgingen van staatsleeningen
tengevolge.
Wanneer de beurs zich beheerschen laat
door gebeurtenissen, zooals de conferentie
te Lausanne, dan is een veranderlijke, on
regelmatige toon hiervan doorgaans het
gevolg. De vaagheid der berichten, de moei
lijkheid om zelfs het betrouwbaarste nieuws
naar waarde te schatten, veroorzaakt ze
nuwachtigheid, en deze is op zichzelf reedé
een ongewensohte factor. Toch hebben wij
gezien, dat in weerwil hiervan de notee
ringen in de afgeloopen week opnieuw op
hooger niveau gekomen zijn, en dat zelfs
op de industrieele secties kooplust merk
baar was. Maar zoo nerveus blijft de stem
ming, dat kleine prijsstijgingen van solide
industriepapieren reeds voldoende zijn om
nieuwe verkoop-pressie te doen ontstaan
met, als natuurlijk gevolg, een teloorgaan
der aanvankelijk behaalde voordeelen.
Men behoeft geen „beursman" te zijn om
het verband te begrijpen tusscben den hier
boven aangegeven gang der zaken en den
oogenblikkelijken internationalen toestand.
Bij vorige conferenties hebben wij gezien,
dat de Londensche beurs zich, vergeleken
bij die der continentale oentra, betrekkelijk
weinig aantrok van wat zich aan dea con
ferentie tatfel afspeelde. Wij herinneren ons
niet dat zij er ooit zoo sterk door beïn-
vloeg geworden is als thans. Voor het eerst
wellicht erkent de City ten volle, dat, on
danks al wat onder het nationale kabinet
gedaan is om Engelands financieelen toe
stand te herstellen en te bevestigen, een
verder en duurzaam herstel onmogelijk is,
zonder dat de Europeesohe aangelegenhe
den geregeld worden. Wij zullen de laat
steen zijn om de geweldige beteekenis van
de a.s. conferentie te Ottawa te misken
nen; wij gelooven dat Engeland zijn kracht
moet zoeken in, en niet buiten het Britsche
gemeenebest. Maar de Imperialisten door-
dik-en-dun, die de schouders ophalen voor
Europa en die wilden dat Engeland Lau
sanne zooveel mogelijk negeeren zou, wor
den door de feiten en door datgene wat
men als „de City" aanduidt, in het ongelijk
gesteld.
Van Britsch standpunt bezien is sinds
jaren reeds een der groote moeilijkheden
in de Europeesche situatie hierin gelegen
geweest, dat, terwijl men te Londen poli
tieke en economische toenadering tusschen
Frankrijk en Duitschlan als een interna
tionale noodzakelijkheid beschouwde, in
welker belang de Britsche diplomatie voort
durend werkzaam moest zijn, men de ge
volgen van een Fransch-Duitsche economi
sche „entente" voor Engeland zelf duchtte.
Voor Engeland was elke reparatie-rege
ling tusschen Frankrijk en Duitsohland,
welke berustte op betalingen „in natura",
dus op export van Duitsohland naar Frank
rijk, uit den booze, aangezien aldus een
meer of minder aanzienlijk deel der Fran-
sche markten voor den Britschen handel
onbereikbaar werd. Dit was niet een der
minst belangrijke redenen waarom Lenden
steeds geijverd heeft voor likwidatie van
het heele re para tie-vraagstuk. Werkelijke
vorderingen evenwel konden niet gemaakt
worden zoolang Frankrijk bereid was repa
ratie-export uit Duitschland te ontvangen,
en aan de herstelbetalingen meer waarde
toekende dan aan den economischen we
deropbouw van Europa.
Het Fra-nsohe standpunt blijkt thans, on
der den onweerstaanbaren druk der feiten,
een radicale verandering te hebben onder
gaan. Tegen het einde der week werd het
duidelijk, dat de vriendschappelijke be
trekkingen tusschen de heeren Herriot en
von Papen het gevolg waren van een groo-
tere mate van overeenstemming tusschen
beide staatslieden dan men eenige dagen
vroeger mogelijk geacht had. Wij hebbea
gezien, dat Vrijdag de beurs hierop krach
tig reageerde. En toch kunnen wij met stel
ligheid zeggen, dat in officieele Londen
sche kringen de voldoening nog veel groo-
ter is. Een compensatie van Frankrijk in
den vorm van Duitsohe orders op Fransche
grondstoffen wordt hier beschouwd als de
beste oplossing die mogelijk is, zoolang vol
maakte schrapping der reparaties niet kan
worden doorgevoerd. Maar hieraan paart
zich een optimisme, gelijk te Londen nog
nimmer gebeerscht heeft, en dat hieruit
voortspruit, dat het oude denkbeeld betref
fende politieke schulden in cash thans
plaats maakt voor een regeling, gebaseerd
op uitwisseling van goederen. Dit kan,
naar men meent, de grondslag worden
waarop de wereld zich van een staat van
weergalooze depressie ontwikkelen kan tot
nieuwen voorspoed.
Bedroevende berichten komen uit Ulster.
Op heen- en terugreis zijn treinen met pel
grims voor het Eucharistisch Congres te
Dublin door Noord-Ieren met steenen be
kogeld geworden. Vele inzittenden schijnen
verwondingen te hebben opgeloopen.
Het bijna alom verspreide denkbeeld, dat
Ulster nagenoeg geheel protestantsch is,
berust op een dwaling. Eén derde van de
bevolking van Noord-Ierland is katholiek
een verhouding dus gelijk in ons land en
Duitschland. In Groot-Brittannië daarente
gen is slechts het twintigste deel der be
woners katholiek.
De katholieke Noord-Ieren zijn goede
onderdanen van den koning. Velen hunner
zouden aansluiting bij den Vrijstaat wen-
schen, maar de meerderheid, waaronder ve
len van Sohotsche en Engelsohe afkomst
zijn, schieten nimmer tekort in loyaliteit je
gens hun koning of jegens de overheden
van hun klein, half-autonoom gewest.
Het was dus uit zuiver godsdienstige (of
juister: ongodsdienstige) onverdraagzaam
heid dat deze menscfcen lastig gevallen
werden toen zij zich op weg bevonden naar
een congres, waaraan alle naties der we
reld deelnamen.
De tienduizenden katholieke pelgrims
uit Engeland zelf hebben op weg naar
Holyhead en Liverpool, vanwaar zij naar
Ierland overstaken, in het geheel geen
overlast ondervonden. De pauselijke Le
gaat werd, toen hij over Engeland naar
Ierland reisde in protestantsche centra,
zooals Londen en Chester, door duizenden
Engelsohe katholieken gehuldigd zonder
dat één wanklank van „andersdenkende"
zijde vernomen werd. En gedurende heel
het congres heeft de Engelsche dagblad
pers van alle richtingen voor de gebeurte
nissen te Dublin de grootste belangstel
ling getoond, een belangstelling, die die
pere gronden bleek te hebben dan die
welke verband houden met noodzakelijk
heid voor een moderne dagblad uitvoerige
verslagen uit te brengen van elk groot
feit, dat zich afspeelt. Want de Engelsche
pers heeft op het congres commentaren
uitgebracht, welke getuigden van de bui
tengewone beteekenis, die zij toekenden
aan deze onvergetelijke internationale ver-
broederings-betooging van christenen uit
alle landen.
Terwijl het protestantsche Ulster 16 blij
ven stilstaan, heeft het protestantsche
Engeland zijn blik in een kwarteeuw tijds
verbreed. Wij hebben groote verdraag
zaamheid en, meer dan dat, positieve
waardeering kunnen waarnemen. Waardee
ring voor de geweldige zedelijke beteeke
nis onzer kerk in tijden van beroering en
onzekerheid, een beteekenis welke de
Apglicaansche kerk zelfs in het kleine En
geland mist.
Groot en verblijdend is het verschil tus
schen de thans tot uiting gekomen En
gelsche mentaliteit, en die welke heersch-
te in 1908, toen het Eucharistisch Congres
te Londen gehouden werd. Maandenlang
werd onder leiding van den Protestanten
bond een „kruistocht" tegen het „papis
me" gehouden. Een campagne van haat
en laster werd godslasterend gevoerd in
naam van Christus. Heel het Nonconfor-
misine was te wapen gevlogen; onlusten
dreigden en groote dagbladen, die bet
plebs huichelachtig tot'kalmte aanmaan-
Nlaarsmanssteeg 14 - Tel. No. 1293
In de artikelen der
vindt U bij ons een uitgebreide keuzey
tegen de laatste lage prijzen.
den, deden niets om den logen en laster
te weren.
Engeland is met reuzenschreden voor
uitgegaan, en het katholieke Ierland en'
het protestantsche Engeland konden goede
vrienden zijn indien er niet een nijdig, be
nepen, onverzoenlijk Ulster bestond.
De Londensche censuscijfers zijn thans
gedetailleerd bekend gemaakt. Greater
London, d.w.z. het zoogenaamde politiedis
trict, telt 8.203.942 inwoners, en overtreft
dus nog steeds Greater New-York met
bijna 11/2 millioen, terwijl het iets volk
rijker is dan Groot-Berlijn en Parijs te
zamen.
Het officieele Londen, de zoogenaamde
graafschap, is sinds het begin dezer eeuw
niet meer voor uitbreiding vatbaar, daar
het aan alle zijden ingesloten is door voor
steden, waarvan vele honderdduizenden in
woners tellen. De bevolking van de graaf
schap gaat, wegens den trek naar de voor
steden, gestadig achteruit. Haar hoogte
punt bereikte zij bij de volkstelling van
1901, toen zij 4.536.267 zielen sterk was. Zij
bedroeg in 1931 nog slechts 4.397.003, dus
iets meer dan de helft der totale Groot-
Londensche bevolking, en 87.520 minder
dan in 1921.
Des te sneller is bet inwonertal van
Groot-Londen toegenomen, n.l. met 723.741
personen in tien jaren tijds, een vermeer
dering dus die ongeveer gelijk staat aan
de totale bevolking .Vu steden als Am
sterdam of Keulen. Procentsgewijs is zij
bijna drie maal zoo sterk geweest als de
toename over het voorgaande decennium
en tweemaal zoo groot als die over het ge
heele land. De voornaamste oorzaak van
den snellen bevolkingsaanwas, ondanks een
onbevredigend geboortecijfer, is hierin ge
legen dat de industrie zich sinds den oor
log meer en meer in Zuid- Engeland in-
plaafcs van in de Midlands is gaan vesti
gen, en dat vooral in de naaste omgeving
jaarlijks tal van groote fabrieken verrijzen
welke duizenden arbeidersgezinnen trekken
uit het Noorden en uit Wales, waar de
werkloosheid groot is. Het snelst is de be
volking in de voorstad Dagenham toegeno
men, waar de Fordfabrieken haar vol
tooiing naderen. Daar wooden in 1921
nog geen 1000, thans bijna 90.000 men
schen
VERBONDSBESTUURDER-
KAMERLID.
Een besluit der Verbondsvergadering.
Onlangs is aan het Verbondsbestuur uit
gebracht het rapport der z.g. Commissie-
Kolkman.
Het Verbondsbestuur kan zich zonder
elk woord of eiken zin voor z'n rekening te
nemen over 't algemeen met den inhoud
van het rapport vereenigen, ook met het
geen gezegd wordt over de R. K. Staats
partij, zonder hiermee uit te spreken, dat
ten opzichte van de Staatspartij geen wen-
schen meer zouden bestaan. Met name
wordt verwezen naar hetgeen daaromtrent
werd neergelegd in het schrijven van 22
April 1926 aan het Bestuur der 'El. K.
Staatspartij (zie jaarboek 1926).
Met de conclusies der commissie was het
bestuur het geheel niet eens, waarom het
voorstelde te besluiten:
De Verbondsvergadering, gehouden op 28
en 29 Juni 1932, kennis genomen hebbende
van het rapport der Commissie inzake de
combinatie van een politieke functie, meer
bepaald het lidmaatschap van de Kamers
der Staten-Generaal met Bestuurslidmaat
schap van het Verbond, besluit:
le. dat van het Verbondsbestuur ten
hoogste de minderheid der leden in de
Staten-Generaal zitting zal mogen hebben;
2e. dat geen gesalarieerd Verbondsbe-
stuurder lid worde van de Tweede Kamer,
tenzij in uiterste, door de Verbondsverga-
dering te beoordeelen gevallen, waarbij
voor de aanvaarding van 't Kamerlidmaat
schap toestemming van het Verbondsbe
stuur vereischt wordt;
3e. dat door het Verbondsbestuur zal
worden gevormd eene permanente Sociaal-
Politieke Commissie, als in het rapport be
doeld.
In besloten zitting heeft de Verbonds
vergadering zich met dit voorstel ver-
eenigd. „Volkskrant".
DE AMSTERDAMSCHE
UNIVERSITEITS FEESTEN.
Galavoorstelling S. P. Q. A. '32-
Amsterdam, 1 Juli.
Galavoorstelling van S. P. Q. A. '32, hot
openluchtspel dat opgevoerd wordt door
bet A. S. C.
In de omgeving van het Frederiksplein
is 'het zeer druk.
Aan de eene zijde, tegenover de studen
tensociëteit in de Sarphatistraat, het eigen
lijke centrum der lustrumfeesten, talrijke
belangstellenden. Aan de andere zijde, bij
het Oosteinde: nog dichter scharen nieuws
gierigen. Daar is de toegangspoort tot het
terrein van het voormalige Paleis van
Volksvlijt, dat in een openluchttheater is
herschapen. Hier ziet men de talrijke pro
fessoren, raadsleden, w.o. enkele wethou
ders, reünisten, in zeer vele gevallen rij
kelijk gedecoreerd en studenten, met hun
dames, feestelijk of stemmig gekleed al naar
mate der jaren, plaats nemen op de tri
bunes, welke hiervoor speciaal zijn opge
richt. Daarenboven is er buitengewone be
langstelling van de zijde der omwonenden,
die na de tallooze repetities, welke zij ge
dwongen waren mede te maken, thans het
voorrecht hebben uit hun huiskamers de
feestelijke vertooning gado te slaan.
Boven op de tribune de koninklijke mi
litaire kapel, daar weer boven: manschap
pen der genie die belast zijn met de be
lichting van het tooneel.
Dames-studenten voorzien de gasten van
programma's en „uilespeldjes" welke ter
gelegenheid van het lustrum voor het Crisis-
Comité worden geplaatst. Orde-commissa
rissen met rood-witte rozettes op den
schouder wijzen den toeschouwers hun
plaatsen.
Een motor met zijspan der politie rijdt
het terrein op. Een auto volgt.
De aanwezigen verheffen zich van hun
plaatsenZ. K. H. Prins Hendrik is ge
arriveerd. In het Amsbelhotel is de Prins
door de I.S.S.A. verwelkomd. De muziek
speelt het Wilhelmus. Even later verschijnt
de Senaat. Het Io Vivat weerklinkt. Burge
meester dr. W. de Vlugt bestijgt de tribu
nes.
Nog wordt niet begonnen.
Het wachten is op de senaten der be
vriende corpora, die als laatste officieele
gasten, het terrein betreden.
Het is inmiddels donker geworden. Het
weer is goed en blijft goed. Opnieuw mu
ziek, doch thans om de handeling van het
openluchtspel in te zetten....
Het groote oogenblik is daar.
Het spel kan beginnen, het spel-van-de
idee: S. P. Q. A. '32: Senatus Populus Que
Amstelodamensis (Vroedschap en Burgerij
van Amsterdam); de dramatische uitbeel
ding van den kerkelijken strijd, welke aan
de stichting van de Doorluchtige Sohole,
de voorloopster der Gemeentelijke Univer
siteit, voorafging.
Dit spel kent evenmin personen als
hoofdrollen, er zijn slechts groepen die elk
bun eigen kleur hebben. De Praeciezen
de partij welke de macht wil verwerven
paars belicht, hun tegenstanders, de Rek-
kelyken: rood, het volk der Praeciezen:
paars-blauw, de Dissenters: groen, terwijl
de magistraat, die ordonneert dat de ge
schillen moeten worden bijgelegd en allen
samen moeten werken aan de welvaart van
Amsterdam, een zwart met rood accent
heeft gekregen.
Dit deel wordt besloten met een ballet,
waarin door groepen: scheepvaart, Oost,
West en Noord wordt uitgebeeld, dat Am
sterdam de wereldmarkt dier jaren be-
heerschte.
De strijd is evenwel nog niet beëindigd.
Als de Praeciezen door nieuw vuur be
zield zich opnieuw tegen de Rekkelyken
en de Dissenters keeren, trekt de veldheer
met zijn leger binnen en treedt de ma
gistraat uit. Een oud-regent waarschuwt
den veldheer voor partijdigheid en „slechts
het eerlyke krijgsmansgeweten te laten
spreken", docb de veldheer beveelt de zui
vere leer boven alles te stellen.
Opnieuw ballet: de strijd om de leiding
tusschen „Machtsbegeerte" en Krijgsbeleid.
Nog steeds is de strijd niet ten einde,
doch de Praeciezen hebben hun invloed op
het volk overschat. Het volk durft het op
roer niet aan. De magistraat heeft over
wonnen. De stad zal voor haar kinderen
zorgen: met recht en verdraagzaamheid,
met vrijheid voor allen.
Het Atheneum Illustre wordt gesticht:
de figuren van Vossius en Baerlaeus na-do-
ren, gevolgd door de in faculteiten gedeel
de groepen studenten.
Een daverend „Io Vivat" besluit het ge
heel.
De heer Ad. Hooykaas is bij de regie
uitgegaan van de noodzakelijkheid van po
diumbouw. Er wordt derhalve gebruik ge
maakt van onderling door trappen verbon
den podia, met in het centrum het strijd-
podium. Voorts is gewerkt met begrippen,
zooals Raadhuis en Kerk. De costuums zijn
Dit nummer bestaat uit vier bladen
VOORNAAMSTE NIEUWS.
BUITENLAND.
Naar een eindregeling te Lausanne?
(2de blad).
De taalkwestie in België. (2de blad).
Anti-semietische relletjes aan de Ber-
lijnsche universiteit. (2de blad).
GEILLISTREERDE PAGINA
VOOR DE DAMES Bladz. 15
EEN ARTIKEL OVER
SI AM Bladz. 13
EEN POLITIEKE BESCHOU
WING UIT LONDEN Bladz. 1
op de geschiedenis, doch met
historisch. De regisseur is er ten volle in
geslaagd, zoowel wat de regie als de décors
betreft, te verkrijgen wat hij zich voor
oogen heeft gesteld, evenals Ivonue Georgi,
onder wier leiding de dansen zijn ingestu
deerd.
Zoowel de auteur van S. P. Q. A. als de
componist der muzikale illustratie zijn ano
niem gebleven. Ook bij de muziek is er naar
gestreefd niet historisch te worden, doch is
uitgegaan van bekende motieven: het Wil
helmus, Io Vivat en matrozenlied. De Ko
ninklijke Kapel, heeft onder leiding van
den componist, de muziek uitgevoerd, ter
wijl de manschappen der genie uit Utrecht
er toe bijdroegen de juiste lichteffecten te
treffen.
Het spel is ten einde. Het daverend Io
Vivat dat de spelenden tot slot aanheffen,
wordt door de tribune overgenomen.
Opnieuw weerklinkt het Wilhelmus.
Dan wordt geroepen om Hooykaas, den
verdienstelijken regisseur. Hij moet en zal
verschijnen om zijn krans van de I.S.S.A.
in ontvangst te nemen.
Senaartsrijtuigen rijden voor.
De tribunes zijn inmiddels leeggeloopen.
Buiten staat een nog talrijk publiek.
AMSTERDAMS BEGROOTING.
Heeft de Regeering 12 millioen
bezuiniging voorgeschreven?
Het lid der Eerste Kamer de heer Ter
Haar heeft de volgende vraag gericht tot
den minister van Financiën:
Is juist het in de bladen verschenen be
richt, dat de Regeering voor de verdere
verleening van kasvoorschotten aan B. en
W. van Amsterdam als voorwaarde heeft
gesteld, dat op de begrooting voor 1932
alsnog 12 millioen zou moeten worden
bespaard, zoodat, waar deze besparing eerst
gedurende het tweede halfjaar van 1932 zou
kunnen werken, hiermee feitelijk een be
sparing van 24 millioen over een vol jaar
werd beoogd 1
Hierop heeft minister De Geer het vol
gende geantwoord:
Dit bericht is onjuist.
Op 24 Mei j.l. werd door de Regeering
een brief aan Ged. Staten van Noord-Hol
land gericht, waarvan do korte inhoud do
volgende was:
lo. werd uiteengezet, dat de begrooting
(gewone dienst) van Amsterdam voor 1932
weliswaar formeel sloot, maar feitelijk een
tekort vertoonde, zoodat do uitgaven met
12 millioen zouden moeten worden ver
laagd om een reëel sluitende begrooting te
verkrijgen
2o. werd in verband hiermee meegedeeld
dat de Regeering de verdere verleening van
kasvoorschotten afhankelijk moest stellen
van het nemen van maatregelen, „welke,
gerekend over een jaar, een aanzienlijke
verlaging van het budget opleveren";
3o. werd op het college van Ged. Staten
een beroep gedaan om bij de beoordeeling
van de aan zijn goedkeuring onderworpen
begrooting voor 1932, „en de daarbij aan
het gemeentebestuur te doene mededeelin-
gen", met een en ander rekening te willen
houden.
De bedoeling was derhalve:
lp, het gemeentebestuur geve zich reken
schap van den toestand, zooals deze in wer
kelijkheid is;
2o. het nemen voor de toekomst de maat
regelen, welke door dien werkelijken boe
stand worden vereischt;
3o. het college van Ged. Staten wordt
verzocht een en ander te willen bevorderen,
door reeds nu, bij de goedkeuring van de
begrooting voor het loopende jaar, in dien
zin de noodige opmerkingen aan het ge
meentebestuur te maken.
Aan het stellen van een eisch, alsnog 12
millioen te besparen op de begrooting voor
1932, is door de Regeering geen oegenblik
gedacht. Die eisch is een product van de
fama crescens eundo.