BUITENLAND
WOENSDAG 8 JUNI 1932
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 5
WEER BRAND OP DE KOL. TENTOON" STELLINO. In een der bijgebouwtjes
der Kol. tentoonstelling te Den Haag brak Dinsdag brand uit. Het blusschingswerk.
HET GEZELSCHAP FRANSOHE INGENIEURS dat momenteel in ons land ver
toeft, bracht Dinsdag een bezoek aan de havenwerken van de hoofdstad. Do
ingenieurs bij de Marnix van Sint Aldegonde.
OP HET GLADDE IJS. De bekende
schaatsenrijder Siem Heyden is Dinsdag
te Ridderkerk in het huwelijk getreden
met mej. B. M. Kooiman. Het bruidspaar
bij het verlaten van het Stadhuis.
DE BURGEMEESTER VAN MARKELO
ambtsjubileum een groot feest voor de
gaan hun jubileerende
gaf Dinsdag ter eere van zijn 25-jarig
kinderen van zijn gemeente. De kinderen
burgemeester tegemoet.
VAN DEN DOOD GEREDDEN. Met de
„Marnix van Sint Aldegonde" arriveerde
Dinsdagmorgen de Hollandsche familie
Boot, die aan boord van de „Georges Phi-
lippar" was tijdens de ramp. De heer en
mevr. Boot met hun 14-jarig dochtertje na
aankomst.
UIT DEN LEIDSCHEN RAAD.
De raadszitting van Maandagmiddag
was wel het toppunt.
Een „unicum" noemde de socialistische
„Vooruit" dat tijd vermorsen en kinder
achtig dwingen. En inderdaad, ook wij
gelooven, dat dergelijke Rijksdag- of Prui
sische Landdagpractijken nog in geen Ne
derland sohe gemeenteraadsvergadering
zijn voorgekomen. Laten wij hopen, dat
het Leidsche geval ook werkelijk een uni
cum blijft, zoowel voor den raad hier als
elders in ons land.
In Duitsohland is men hard op weg om
het parlementarisme te vermoorden; daar
zijn communisten en nationaal-socialisten
de moordenaars. Doch hier te lande begint
de S. D. A. P. er heel aardig in te slagen
om de democratie in discrediet te brengen,
in Amsterdam door het imperatief man
daat weer binnen te smokkelen, in Leiden
door onverstandige tyrannie.
Het ging om de wijze van behandeling
van een adres aan den Raad. Men zal zich
herinneren dat mevr. Braggaarde Does
tijdens de begrootingsdebatten verscheide
ne beschuldigingen had geuit aan het
adres van de Commissie van Maatschap
pelijk Hulpbetoon waarvan zij zelf lid is,
en daarbij voor den raad oncontroleerbare
voorbeelden had aangehaald, tot staving
van haar betoog. De wethouder voor So
ciale Zaken, mr. Romijn, die krachtens
zijn wethouderschap voorzitter van Maat
schappelijk Hulpbetoon is, wees de be
schuldigingen op de meest besliste wijze af
en noemde de critiek van mevrouw Brag
gaar onverdiend, ongerechtvaardigd en
absoluut onjuist. Waarop mevr. Braggaar
voorstelde een oommissie uit den raad te
benoemen om te doen onderzoeken of zij
de waarheid had gesproken.
Wethouder Romijn wees dit echter af,
omdat hij daarin een poging zag, om den
raad tot beroepsinstantie te promoveeren.
Hij voorzag misschien terecht dat
dan alle beslissingen van Maatseh. Hulp
betoon, waarmede de socialisten het niet
eens waren, voor den raad zouden wor
den gebracht. Hoe dit zij. begrijpelijk was
het in ieder geval, dat Maatseh. Hulpbe
toon zelf ook op de beschuldigingen rea
geerde en aan haar medelid mevr. Brag
gaar vroeg, haar beschuldigingen thans
nader te motiveeren. Daartoe was mevr.
Braggaar op „bevel" van haar fractie,
niet bereid, waarop de leden van de
Commissie (met uitzondering van de twee
socialisten) een zeer fel adres aan den
raad richtten tegen het optreden van
mevr. Braggaar.
Op verzoek van wethouder Romijn werd
dit adres Maandag voorgelezen, waarop
B. en W. voorstelden het ter visie te leg
gen.
Daarvan wilden de socialisten echter
niet hooren en zij eischten onmiddellijke
behandeling.
Verscheidene leden van den raad von
den het adres en trouwens de geheele zaak
waarom het ging te belangrijk, om er zoo
rauwelijks over te gaan discussieeren, en
van verschillende zijden werd de wensch
geuit, dat men gelegenheid zou krijgen om
het adres eerst kalm door te lezen om zich
te kunnen voorbereiden op het debat.
Gevaar voor afstel door uitstel bestond
niet, zeker niet na de toezegging van den
voorz. om het adres in de eerstvolgende
vergadering te doen behandelen.
De socialisten wilden evenwel hun zin
doordrijven en begonnen obstructie te
voeren. Het „leek" er niet zoo'n beetje op,
het was obstructie.
En waarom?
De heer v. Eek sprak de eenige werkelij
ke reden uit: Aan den wensch van zoo'n
belangrijke groep als de sociaal-democrati
sche fractie moet gehoor gegeven worden.
Hij vergat te bedenken, dat er een nog
grootere groep was, die het tegenoverge
stelde wenschte. De meerderheid paste
ervoor, om onvoorbereid in een debat ge
sleurd te worden zonder noodzaak.
Want de gelegenheids-argumenten, wel
ke tien socialistische sprekers dien mid
dag aanvoerden, bewezen wel duidelijk,
dat deze noodzaak niet bestond.
Dat mevr. Braggaar genoegdoening
wenscht, is begrijpelijk, doch dat kan even
goed in een volgende vergadering gebeu
ren. En dat de hulpbehoevenden, die steun
zoeken bij Maatseh. Hulpbetoon, geen
veertien dagen zouden kunnen wachten, is
een argument, dat zelfs de socialisten
niet au serieux konden nemen, daar zij
zelf moesten erkennen, van dit debat geen
onmiddellijk heil te kunnen verwachten.
Noodzaak bestond er niet, 't was pure
dwingelandij, welke de gemeente intus-
schen een verloren middag kostte. Het
adres zelf zal nu Maandag 20 Juni be
sproken worden.
Des avonds werd met de eigenlijke
agenda begonnen. Daarbij was één voor
stel, dat ook reeds vroeger op een onbegrij
pelijk verzet stuitte, nl. het voorstel om
den heer v. Beeck, die volgens voorschrift
op 65-jarigen leeftijd had moeten aftreden,
voorloopig nog een jaar in functie te la
ten. Het zou zeker prettig zijn voor een
jonge kracht om ook eens iets te kunnen
prestoeren,maar dat weegt toch niet op
tegen het belang van het onderwijs. Men
moest blij zijn een voortreffelijke kracht
nog eenigen tijd te kunnen behouden.
De kwestie der onderwijzersverplaatsin
gen tengevolge van de reorganisatie der
openbare lagere scholen werd uitgesteld,
om de zaken met de belanghebbenden en
met de Onderwijs-commissie te bespreken.
Een uitstekend besluit, dat de discussies
belangrijk kan beperken.
Met wonderlijke eenstemmigheid (24—6)
heeft de raad het voorstel van B. en W.
verworpen om den aanleg van enkele stra
ten benoorden den Rijnsburgerweg in werk
verschaffing te doen uitvoeren. De raad
was geenszins tegen den straataanleg,
maar achtte dit geen object voor werkver
schaffing.
Ofschoon het er aanvankelijk naar uit
zag, dat het grootste deel der agenda
weer zou blijven liggen, heeft men in het
laatste uur toch nog heel wat afgemaakt.
Zoodra een punt eenige discussie dreigde
uit te lokken, werd het onmiddellijk ver
wezen naar een volgende vergadering, o.a.
het voorstel tot reorganisatie van den ge
meentelijken Reinigings- en Ontsmettings-
dienst.
De meeste punten gingen echter zonder
discussie onder de hamer door.
Mr. H. G.
DUITSCHLAND
DE CRISIS IN PRUISEN.
Interventie van den Rijkskanselier.
Naar wij vernemen, is rijkskanselier von
Papen een actie begonnen, welke beoogt
in Pruisen zoo spoedig mogelijk tot de vor
ming van een parlementaire regeering te
komen.
In verband daarmee meldt de Pruisische
persdienst der nationaal-socialistische par
tij, dat zij door den fractievoorzitter Kube
gemachtigd is te verklaren, dat voor de
partij uitsluitend de candidatuur van een
nationaal-socialist als minister-president
in aanmerking komt. De nationaal-socialis
ten weigeren, voor een anderen candidaat
te stemmen, daar zij van oordeel zijn, dat
rekening moet worden gehouden met den
wil des volks, en dat de minister-president
uit de sterkste partij moet worden geko
zen. De nationaal-socialisten, zoo wordt
verklaard, zullen ook niet stemmen voor
Duitsch-nationalen candidaat.
Von Papen heeft aan Kerrl, den voorzit
ter van den Landdag, een schrijven gericht,
waarm hij hem verzoekt, den Landdag,
die tot 22 Juni is verdaagd vervroegd
bijeen te roepen, ten einde alsdan te trach
ten, een nieuwen minister-president in
plaats van den slechts met de afdoening
der loopende zaken belasten minister Otto
Braun te kiezen. Men neemt aan, dat aan
het verzoek van den rijkskanselier gevolg
zal worden gegeven.
Ter motiveering van zijn verzoek wijst
Von Papen er op, dat tusschen het rijk en
Pruisen over diverse belangrijke problemen,
speciaal van financieelen aard, besprekin
gen moeten worden gevoerd. De rijkskanse
lier geeft er de voorkeur aan, dat dit zal
geschieden met een regeering, die op oon-
stitutioneele grondslagen berust.
Intusschen heeft Kerrl het seniorencon
vent van den Landdag reeds tegen 10 de
zer bijeengeroepen, ten einde over het ver
zoek van den rijkskanselier een besluit te
nemen.
Pruisische begrooting bij noodverordening?
In Pruisische regeeringskringen zou,
naar verluidt, het plan bestaan om de nieu
we Pruisische begrootong bij noodverorde
ning af te kondigen.
DE NAT.-SOCIALISTEN EN HET
HERSTEL.
Een rede van Graaf Reventlow.
De nationaal-socialistische Rijksdagafge
vaardigde graaf zu Reventlow heelt Maan
dagavond een rede gehouden over de bui-
tenlandsche politiek en de ontwapening.
De tot dusver gevolgde reparatiepolitiek
kan, aldus graaf Reventlow, niet op stel
en sprong worden beëindigd. Een dergelijke
daad zou voor het geheele volk tot een ca
tastrofe leiden, voor welke geen enkele po
liticus de verantwoordelijkheid kan aan
vaarden. Spreker bepleitte dan ook een
politiek van verzoening, die eveniwel op
wederkeerigheid gebaseerd diende te zijn.
Onderhandelingen met Frankrijk behoe
ven niet van de hand te worden gewezen,
doch men moet ze voeren met een koel
hoofd en zonder sentimentaliteit. Het doel
der Duitsche buitenlandsche politiek is de
bevrijding van het verdrag van Versailles,
speciaal wat de reparatielasten aangaat.
Daarentegen moeten de Duitsche particu
liere schulden worden erkend, al valt ook
op het oogenblik niet te zeggen, wanneer
Duitsohland in staat zal zijn ze te voldoen.
Ten slotte wees Reventlow er men na
druk op, dat wat de kwestie der ontwa
pening betreft, het kabinet-Briining zich
op het juiste standpunt heeft geplaatst.
Mocht de ontwapeningspoütiek niet tot een
resultaat leiden, dan zal Duitschland gelijk
gerechtigdheid voor zich opeischen.
FRANKRIJK
EEN TAMME
REGEERINGSVERKLARING.
Van het kabinet-Herriot
De regeeringsverklaring, welke gister
middag door Herriot in de kamer en door
den minister van justitie Renoult in den
senaat werd voorgelezen, kondigt aan, dat
de regeering, wat het binnenland betreft,
voort zal gaan met een politiek, welke
leidt naar een spoedig financieel herstel,
met het programma tot uitvoering wp.n
groote openbare werken ter bestrijding van
de werkloosheid, met de reorganisatie van
het verkeer, met het in overeenstemming
brengen van de economische protectiemaat-
regelen met de internationale verdragen.
Voorte zal de regeering een actieve poli
tiek voeren ten behoeve van de economi
sche en sociale ontwikkeling der koloniën,
de instelling van sociale verzekeringen en
uitbreiding der steunverleening aan werk-
loozen en tenslotte van geheel kosteloos
middelbaar onderwijs en politieke amnestie.
Wat het buitenland betreft, zal do ro-
geering zich de bewezen diensten en trouwe
vriendschap herinnerend, zich laten leiden
door de dringende noodzakelijkheid om den
vrede te grondvesten op een algemeene or
ganisatie van Europa en do wereld en zij
zal het hare bijdragen tot de politieke ont
spanning, de economische samenwerking
en moreele ontwapening.
Herstel-kwestie.
Wat de herstelbetalingen betreft, kan
Frankrijk zijn rechten, welke voortspruiten,
niet alleen uit de verdragen, doch ook uit
contractueele overeenkomsten, bekrachtigd
door de onderteekeningen der betreffende
landen, niet laten bestrijden. De wereld,
onttrokken aan den dwang van het recht,
zou vroeg of laat opnieuw geplaatst wor
den onder den dwang van het geweld.
Met deze principes te verdedigen, is de
regeering zich ervan bewust, geen egoïsti
sche voorrechten te verdedigen, doch de
universeele belangen van anderen. Zij is
bereid, ieder ontwerp te bespreken of ieder
initiatief te nemen, dat door compensatie
grootere stabiliteit in de wereld zou bren
gen.
In overeenstemming met het volken
bondspact, zullen wij de veiligheid, zien te
verzekeren niet alleen voor ons alleen, doch.
voor alle naties, die, klein of groot, in onze
oogen gelijke rechten hebben.
De actie der regecring zal worden ge
leid door de principes, verdedigd van heb
jaar 1924 ai en welke een essentieel en blij
vend element der Fransche politiek zijn ge-
1 worden. Binnen dit algemeen raam is de