HET IJSELMEER De groote afsluitdijk. Het was zeker een merkwaardig moment, toen de groote grijpers de laatste kubieke meters keileem lieten neerplonsen, die het laatste gat in den dijk stopten, die van de open Zuiderzee een meer gemaakt hebben... het IJselmeer! Men kan het eigenlijk als een degradatie van onze goede, oude Zuiderzee beschou wen, dat zij aldus afgesloten werd. En het is natuurlijk de bedoeling niet het bij die afsluiting te laten. Immers er zullen nog drie groote stukken van de nu afgesloten Zuiderzee worden ingepolderd. Maar dan blijft er nog altijd een heel aardig stuk wa ter over, het nieuwe IJsselmeer dan, dat echt geen zee, maar een zoetwatermeer zal zijn, genoemd naar de rivier den IJssel, die haar wateren daarin uitstort. Op het bijstaande kaartje kan men goed zien hoe de toestand worden zal, als be halve den Wieringer polder (N.W.-polder), die reeds droog is ook de drie andere ge reed zijn. Dan zal waarlijk de kaart van ons land zeer aanzienlijk veranderd zijn. Veranderde kaart. Trouwens het is niet voor het eerst, dat de kaart daar in de buurt van de oude Zui derzee veranderd werd. Al eerder zijn groote plassen water drooggelegd, maar al eerder ook zijn groote stukken land in water om gezet. Ja we zullen wel en met recht trotsch zijn als daar later vier groote pouders liggen, waar eertijds de golven der Zuiderzee bruischten, we kijken nu al met genoegen naar den Wieringermeerpolder en naar den afsluitdijk, die van de zee een meer ge maakt heeft. Maar dan mogen we ons toch herinneren, dat die Zuiderzee er vroeger ook niet geweest is, dat ze een verovering beteekende van onze oude vriend en vijand tevens de zee op ons land, dat wij altijd nog met moeite en krachtsinspanning tegen den aanval der zee verdedigen. Zooals we trouwens de afsluitdijk en de weldra inge dijkte polders ook blijvend te verdedigen zullen hebben. Ook vroeger een meer. Waar de Zuiderzee-polders en het nieu we IJselmeer zullen liggen in mooie ver deeling van land en water, daar lag vroeger ook een meer, het meer Flevo, dat van het groot aantal meren in ons land het groptste was. Dat was in het begin van onze jaartel ling. De IJsel en waarschijnlijk meerdere Rijnmonden stroomden daarin uit. Dat meer Flevo stond met de Noordzee in verbinding door de niet breede Vlie. En wat we nu de Friesche- en Groningsche wadden noe men, dat was toen nog grootendeels land. Het ontstaan der Zuiderzee. Dat meer Flevo is geworden tot de Zui derzee, niet in een keer, ook niet in een kort aantal jaren, maar feit is, dat de zee, nog r.iel door dijken in bedwang gehouden, hier eeuwen lang vrij spel had. De aanval be gint met de doorbraak der duinen ten Zui- cien van Texel, waardoor het Marsdiep ont staat. Omstreeks 500 is deze doorbraak zoo ver gevorderd, dat de zee een doorgaande ver binding krijgt met het Flevo-meer, dat zich sitreus uitbreidt. Want door de zeegaten komen de golven met geweld naar binnen, de openingen worden sieeds wijder en die per. Steeds grootere stukken worden van de lage veengronden weggeslagen. Omstreeks he; midden der dertiende eeuw slaan ge wei nge stormvloeden deze streken, de kust lijn breekt opnieuw en omstreeks 1400 woed de een zoo zware vloed, dat van dien tijd ai de zteschepen Enkhuizen en Amsterdam be- j-uxen konden. Altijd is de Zuiderzee een moeilijk be vaarbaar water geweest, en slechts aan er varen zeelieden was het toevertrouwd het roer te wenden tusschen geulen en zand banken. bij het binnenvaren van het IJ gebeurde het vaak, dat groote schepen daar vastlie pen. Om nu dit euvel te verhelpen, bedacht Jacob van Kampen het volgende; aan weers zijden van het schip werden groote tonnen bevestigd, die onder de kiel door met stevi ge touwen aan elkaar verbonden waren. Deze tonnen, „scheepskameelen" genaamd, waren bij het aanbrengen vol water, doch werden later leeg gepompt, zoodat deze het schip ophieven en over de ondiepte als het ware heendroegen. Behalve als vaarwater voor de handels vloten, heeft een levendige Zuiderzeevis- scherij verschillende typische visschers- denkbeeld ter hand nam. En die vereeniging nam in haar dienst een ingenieur Cornelis Lely, die in 1891, na vier jaren van gesta- digen arbeid met zijn plan kwam, het plan Lely, dat met kleine wijzigingen later is overgenomen door de Regeering en aan de verwezenlijking waarvan nu met zoo groot succes gewerkt wordt. Het plan Lely. Lely is niet maar zoo opeens tot de con clusie gekomen, dat de Zuiderzee door een dijk van Wieringen naar de Friesche kust moest worden afgesloten, dat er vier stuk ken van het aldus ontstane IJselmeer zou den moeten worden ingepolderd. Hij onderzoekt alle mogelijkheden, hij denkt eerst aan de afsluiting van de ge- heele Zuiderzee door 't bouwen van een dijk loopende van de Noordpunt van Noord- Holland, over de eilanden Texel, Vlieland, Terschelling, enz. Dat brengt mee de af damming van het Marsdiep en andere diepe geulen, waardoor een steike stroom trekt. Het is misschien mogelijk maar het zal ont zaglijk veel kosten en ongekende risico's meebrengen. Dus laat hij die geulen er bui ten, dus komt hij op een dijk die Wieringen in een boog met Terschelling verbindt. Maar dat is ook iets kolossaals en uit grondboringen blijkt dat dan wel de Wad den drooggelegd kunnen worden, maar dat deze veel zandgrond bevatten. Hij ziet nu af van de inpoldering der Wadden en stelt Het werk aan den afsluitdijk. plaatsjes in het leven geroepen. Kenmer kend zijn de bijzondere kleederdrachten en bouw van de dorpen, welke doorgaans uit houten huizen bestaan. De schoonheid en roem daarvan zijn ver bekend over de heele wereld. Veel vreemdelingen hebben die stre ken bezocht De eilanden. Typisch zijn ook de Zuiderzee-eilanden. Urk, dat midden in ligt, en wel het meest verlaten is, moet het oudste zijn. Het is zelfs heel waarschijnlijk, dat het zich reeds als eiland in het Flevo-meer bevond. Schokland is bijna geheel verlaten. Het werd zoo gebeukt door de golven, zoodat de menschen die er woonden 't ten lange laatste moesten opgeven en 't verlieten. Nog enkele huisjes zijn er bewoond gebleven n, zooals op ieder eilandje in de Zuiderzee, branden de roode lichten des nachtsc om de schippers die op de zee zijn, te d oen weten, waar ze zich bevinden. Het is nu slechts een baken gebleven op zee. Marken is heel vlak. De huizen zijn op een verhooging van aarde gezet om tegen hoog water gevrijwaard te zijn. Vooral oes winters waren vroeger de huizen dagen lang van elkaar gescheiden door het water. Urk en Scnokland komen zooals men op het kaartje zien kan in den Noord-Oost polder te liggen, Marken in den Zuid-West- polder. De strijd tegen het water. De Hollanders zijn niet bij de pakken blijven neerzitten. Veroverde de zee terrein, de Hollanders gingen evenzeer uit op ver overing tegen den waterwolf. Zij behoefden waariijk niet met de Zuiderzee te beginnen. Er lagen vooral in Noord-Holland een groot aantal meren en in 1564 ondernam men het waagstuk om eenige kleine plassen droog te malen. Toen rijpte bij den ingenieur Jan Adriaanz Leeghwaier de idee de Deemster droog te malen en in 1612 werd dit werk voltooid. Holland was een puik stuk grond van ÖUU H.A. grooter geworden. Nu volgden in 1622 de Purmer, in 1626 de Wormer, in 1631 de Heer Hugowaard, in 1635 de Schermer. Men dacht ook aan het grootste van alle het Haarlemmermeer, maar dat leek toen nog te machtig. Eerst in 1852 dus twee eeuwen later is dat plan verwezenlijkt. Toen, het kon eigenlijk niet uitblijven, gingen de gedachten naar de Zuiderzee. Maar die was zooveel grooter, dat was ook geen meer, het was een open zee en vele bedachtzamen haalden de sciiouders op voor de plannenmakers. Neen dat was waarlijk toch al te gek. En anderen waren er, die zeiden het heeft 20U jaren geduurd voor Leeghwater's denk- oeeld betredende de droogmaking der Haar lemmermeer werd verwezenlijkt, hier zullen we ook wel een paar eeuwen over denken. Maar zoo is het niet gegaan. In 1886 werd de Zuiderzeevereeniging opgericht, die de propaganda en de studie voor het laatsten tijd hebben onze lezers dat zeker wel vernomen. Eerst is de dijk gelegd van Noord-Hol land naar Wieringen en is het stuk zee be zuiden Wieringen ingepolderd. Er zijn een paar stoomgemalen gebouwd, Leeghwater moest het met windmolens doen, die de Wieringermeer leegpompten en het droog-, gelegde land is bearbeid, geploegd en be zaaid, er worden al dorpjes gesticht en ker ken gebouwd. En daarna is men met man en macht aan de groote afsluitdijk gaan werken, die thans de Zuiderzee tot IJselmeer gedegradeerd heeft. Nu zal het water, dat in het IJselmeer ge raakt, langzamerhand van zout- tot zoet water worden. En niet veel zal er later meer zijn, dat doet herinneren aan de oude Zui derzee. De afsluitdijk. De breedte van den afsluitdijk' boven de zich tevreden met het eigenlijke Zuiderzee gebied. Dat Zuiderzeegebied is nu gemaakt tot waterlijn gemeten is negentig meter. De een meer, door de voltooiing van den in- kruin steekt ruim zeven meter boven de ge- sluitdijk. middelde waterhoogte uit. De dijk bevat in Het laatste gat in den dijk. Maar moet die heele gewezen Zuiderzee nu drooggelegd worden? Daar is de IJsel, daar is ook het Zwartewater, deze rivieren, vooral de IJsel, moeten een uitmonding in zee houden. Goed, zegt Lely, we zullen dan een binnenmeer houuen om het water uit den IJsel en de andere rivieren op te ne men. Dit meer zal zijn overtollige water op zee moeten kunnen loozen en het moet ook groo genoeg zijn om tijdens stormvloeden, wanneer door de sluizen geen water kan worden uitgelaten, voldoende water te ber gen. Lely berekent, dat de oppervlakte om veilig te zijn 8U.UUU H.A. zal moeten zijn en hij projecteert het IJselmeer zóó dat de diepste geulen in het meer blijven en ook dat de in te polderen gedeelten zooveel mogelijk kleigrond en zoo weinig mogelijk zandgrond opleveren. En zoo al rekenend en redeneerend en overleggend komt het plan tot drooglegging van de Zuiderzee tot stand, waarvan wij op deze pagina een kaartje zien dat bij nauw keurige beschouwing zeker voldoende dui delijk is. Dit plan van dr. Lely, later minister ge worden, op ondergeschikte punten gewij zigd werd de grondslag van een wetsont werp, dat in 1916 bij de Btaten-Generaal werd ingediend en 14 Juli 1918 tot Wet is geworden. i We behoeven hier niet uitvoerig te ver- 1 milen, wat er reeds van klaar is, den ronde getallen 25 millioen kubieke meter grond, waarvan 8 millioen kubieke meter keileem. Er zijn eenige honderd duizenden llcubieke meters steen aan verwerkt, terwijl Inatuurlijk nog een en ander meer noodig iwas, we denken aan rijshout, beton enz. Maar de hoofdbestanddeelen van den dijk Jzijn zand en keileem en het is wel typisch, dat de zee zelf deze grondstoffen heeft moe ten leveren, die dienen om haar te bedwin gen. Vooral de keileem, een soort klei met steenen vermengd vormt prachtig vast ma teriaal en beschermt het zandlichaam van den dijk. De dijk is plus minus 28 K.M. lang en deze dijk doorloopt ook zeer diepe geulen, waardoor eb en vloed krachtige stroomen trekken. Hier moesten natuurlijk bijzondere maatregelen getroffen worden. Het zou ons te ver voeren daar uitvoerig van te vertel len, maar men zal wel willen aannemen, dat het geheel een reusachtig werk geweest is, dat ontzaglijke eischen stelde aan de be kwaamheid van onze ingenieurs. Een geheel apart werk was nog het bou wen van de sluizen, die noodig waren voor de waterloozing van het IJselmeer en voor het onderhouden van de scheepvaart. Bij Den Gever (Wieringen) zijn drie groe pen van vijf uitwateringssluizen, elk met een wijdte van 12 meter en hierbij nog een schutsluis van 14 meter breed en 142 me ter lang. Bij de Friesche kust komen twee groepen van vijf uitwateringssluizen en twee schut sluizen. Het is werkelijk wel eens noodig, dat we ons diep doordringen van de grootschheid van het werk, waaraan nu sinds jaren ge stadig werd voortgewerkt. Zijn er tegenvallers geweest? O ja natuurlijk, vooral in 't begin waren de kosten veel nooger dan men eerst bere kenen kon. Maar bovendien de waarde van de te winnen gronden is kleiner dan men vroeger mocht verhoopen, de grondprijzen zijn, dat weten we wel, zeer gedeeld. Maar wie kon dit toen voorzien. Zullen we de inpoldering zoo vlug kunnen voortzetten als eerst de bedoeling was. Wij weten het niet, de wereldcrisis spreekt hier ook een woordje mee. Maar als 't eenigszins kdn dan gaat men er mee voort. En trouwens of het wat kor ter of langer duurt, ten slotte komt het in orde. Wii zullen een nieuwe provincie aan ons vaderland toevoegen. En verbaasc staart de wereld naar het kleine Nederland, dat dit aandurft en volbrengt. E. W. (Nadruk verboden) Brug- en sluiswer ken in Den Oever.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 5