RECHTZAKEN STADSNIEUWS AGENDA WOENSDAG 1 JUNI 19b^ DE LEIDSCHE COURANT EERSTE BLAD PAG. 2 HET DRAMA TE PUTBROEK. HET VOORTGEZET GETUIGEN- VERHOOR. (Vervolg van het tweede blad). De arrondissementsrechtbank te Roer mond zette heden de behandeling voort van de zaak tegen de beide jachtopzie ners vader en zoon van don Elzen, ver dacht van moord op drie jongemannen. Evenals gisteren was de belangstelling zeer groot. De publieke tribune was tot in den uitersten hoek gevuld, terwijl op straat de Roermondsche bevolking in groepen voor het gerechtsgebouw stond, zwijgend, vijandig. Als eerste getuige wordt Caspar Mc- lonvisser te St. Odiliënberg binnen ge roepen. Met klem wees do president hem er op, alles wat hij weet precies te zeggen en niets te verzwijgen. De president spreekt hem gemoedelijk toe. Ik heb den indruk dat gij meer van de zaak weet; Als gij altijd in de bosschen zwerft, zijn er wel eens zaken, waar gij buiten wilt blijven. Maar denk maar eens goed na of gij dien nacht niets hebt gezien. Get. zwijgt en schudt het hoofd. Hij weet niets. Hij heeft alleen meegczocht, later De pres. vraagt den verdachten of zij iets op te merken hebben. Vader van den Elzen staat op en zegt, dat hij zijn verdediging geheel aan zijn raadsman overlaat. „Gisteren is mij kwalijk genomen, dat ik mij verdedigd heb". „Niemand heeft u iets kwalijk geno men". De officier deelt dan mede, dat de verklaring dat de schoten op 230o M. te hooren waren hem ook aanvankelijk vreemd voorkwam. Hij heeft schietproeven genomen en de schoten*waren op dien afstand inder daad duidelijk hoorbaar. Ook Mr. Tripels komt terug op het in cident, waarmede gisteren de zitting ge sloten werd. Hij protesteert er tegen dat de presi dent tegen verd. van den E. een op merking maakte naar aanleiding van diens vraag over het schieten. Joh. Paulussen, rijksveldwachter-tit. te Posterholt komt nu voor het hekje om over de schietproeven te vertellen. Mr. Tripels hecht niet veel waarde aan deze schietproeven. De menschen, die toen moesten luisteren waren er im mers op voorbereid, dat er geschoten moest worden. Moeder Wehren wier zoon op zoo dra matische wijze om het leven werd ge bracht komt binnen. Uiterlijk kalm gaat zij op een stoel zitten. Haar Joan had op den moordavond omstreeks half acht de ouderlijke woning verlaten. De moeder had hem ruim 70 mee gegeven om den volgenden morgen vroeg de pacht te Echt te gaan betalen. Dit geld is- nooit teruggevonden. Er wordt haar een ring getoonddien zij als het eigendom van haar zoon her kend. .Zij mag gaan zitten. Zij schuifelt naar de banken voor de verhoorde ge tuigen, stil, geslagen. Op de gebruikelijke vraag van den president antwoordt nu de jonge van den Elzen, dat hij zijn verdediging aan mr. Tripels overlaat en niets te vragen heeft. Th. Muysert, landbouwer te St. Odi liënberg heeft in den moordnacht scho ten hooren vallen. Eenige van deze scho ten klonken doffer. Zij kwamen uit de richting Putbroek. Joh. Paulussen, rijksveldwachter te Posterholt hoort deze verklaring aan, met de mededeeling dat de afstand tusschen deze getuige en de plaats waar geschoten werd ongeveer 3 K.M. bedroeg, maar de wind was in zijn richting. Get, had gedacht dat de Vrijw. Burger wacht een oefening hield. Mr. Tripels: „Vielen de eerste drie schoten vlak achter elkaar?" Getuigen :„Er was een geringe tus- schenpoos." A. A. Naaktgeboren, commies te Pos terholt had den fatalen nacht dienst ge daan in de bosschen te Posterholt. Om 12.20 uur had hij in de richting Putbroek hooren schieten. Eerst vielen er enkele schoten en een oogenblik later S regelma tig achter elkaar. Getuige denkt dat dit, gehoord den klank, revolverschoten waren. Weer even later waren nog enkele schoten gelost, waarvan enkele dof klonken. Geluiget dacht aanvankelijk dat op de Annadael werd gescholen, doch toen er zooveel schoten vielen, meende hij dat er aan de grens iets met smokkelaars aan de hand was. Get. J. H. Beckers, landbouwer te Pos terholt verklaart in den moordnacht met twee anderen te zijn uitgegaan om te stroopen. De President: „Ja, je begrijpt dat U hier gerust alles kunt zeggen." Get,: Ja, ja, dat begrijp ik. Van strikken, die er door W. Kersten zouden zijn gezet, wist getuige niets af. Hij was met zijn kameraden het bosch inge gaan. Zij hadden de honden meegenomen. Dan liepen de konijnen gemakkelijker in de strop. Anders krijgeu de heeren er te veel. President: Maakt U geen grapjes! Get. gaat verder met zijn verhaal. Dicht in de nabijheid van de plaats, waar even later het drama zich zou afspelen stond een man! Pres.: Hoe laat was lat? Get.: Dat kan ik niet op een paar minu ten zeggen. Pres.: Wie was die man? Get.: Ja absoluut zeker kan ik liet niet zeggen. Hij stond een tikje van mij af in gebogen houding, in het maanlicht, maar ik denk dat het vader van den Elzen was. Pres.: U kunt het niet onder eede ver klaren dat hij het was? Get.. Neen, dan zou ik hem gesproken moeten hebben, dan zou ik er zeker van zijn. Pres.: Wat had hij op het hoofd? Get.: Een pet Even voor get. het bosch ingegaan was dien avond was hij op den weg een wiel rijder tegengekomen. Deze was ook het bosch ingegaan. Get. had dien nacht strikken nagezien en was even later naar huis gegaan. Toen hij net thuis was, vielen de schoten. Het was bij half één op zijn wekker, verklaarde ge tuige. Des Zondags heeft getuige ook naar de vermisten in het bosch gezocht en later hagelkorrels en geweerproppen gevonden. De President komt nog even terug op de schoten, die get. gehoord heeft. Naar de meening van getuige was het aan het geluid te hooren, dat het treffers geweest waren. President: Hebt U verder niets te ver tellen? Hebt U verder niets gehoord? Getuige: Och, meneer, er wordt zooveel gepraat en daar praat ik maar liever niet over. Pres.: Ja, er zijn hier verschillende ge tuigen geweest, die buiten de rechtzaal meer wisten te vertellen dan hier. De Officier van Justitie herinnert getui ge eraan, dat getuige hem eens heeft ge zegd: „Ik was bang, maar nu kan ik wel met zekerheid vertellen, dat het v. d. El zen was, dien ik in het bósch zag staan". Get.: Dat heb ik toen niet gezegd. Wel herinner ik mij, dat ik na de eerste arres tatie van v. d. Elzen U te spreken heb ge vraagd. De Officier van Justitie: Het staat in het proces-verbaal van dit onderhoud. Get.: Dat kan ik niet helpen. Mr. Tripels: Gaat u de persoonsbeschrij ving na van den man, dien get. dien avond, in het bosch aantrof. De verdediger houdt den getuige ver schillende onjuiste punten in zijn verkla ringen voor. Mr. Tripels betoogt voorts, dat in hot onderzoek get. pertinent heeft verklaard, dat hij v. d. Elzen herkende. Op een vraag van Mr. Tripels verklaart Joh. Paulussen, rijksveldwachter b.t. te Posterholt, die verschillende opmetingen heeft gedaan, dat de persoon, dien get. dien nacht heeft zien staan, ongeveer 1300 M. van de plaats van het misdrijf af was. J. H. Beckers, landbouwer de Posterholt, siopd weer op ongeveer 5 M. afstand van dien persoon. De landbouwer L. Reynders uit Putbroek woont vlak in de nabijheid van de plaata van het misdrijf. Te ongeveer 11 uur sloeg zijn hond aan. Hij had naar buiten geke ken en een man bij het huis zien staan. Pres.: Wie was die man? Get.: Dat kan ik absoluut niet zeggen 1 Vrijdagochtend was vader v. d. Elzen bij getuige geweest. Deze had getuige ver teld, dat den vorigen avond W. Kersten, gewapend met een knuppel in het bosch was geweest. Tegen Liassen heeft de jonge v. d. El zen eens gezegd, dat Roebroeckx een op schepper was en dat hij het eens met hem aan den stok heeft gehad, maar dat hij (verd. v. d. E.) niet bang voor hem was. Na hel verdwijnen van Roebroeckx zei de jongste verdachte: „Goed dat hij weg is. Dan hebben wij daar geen last meer van. Er zijn nog meer van die stroopers. Die moeten ook maar weg5'. (Beweging in de zaal). De zoon van v. d. Elzen, onverschillig, bestrijdt, dat hij gezegd heeft, dat er nog meer weg moeten. Get.: „Wel waar, want ik heb nog ge zegd: 8troopers zijn toch ook menschen". President: „Dacht u dan toen al, dat Roebroeckx dood gemaakt was?" Get.: „Neen, dat niet". Officier: „Hij dacht natuurlijk: Die ligt onder de hei". President: „Maar hij durfde het niet zeg gen". Get. geeft toe, dat hij inderdaad dacht, dat Roebroeckx dood was, maar hoe en door wien wist hij niet. Verdediger: „Zooeven zei u nog, dat u het niet dacht". Get. Hub. Pausen, chauffeur te Echter- bosch, weet te vertellen, dat Itoebroeckx indertijd de bosschen niet in durfde, want v. d. E. had gedreigd hem dood te zullen maken. Mej. Margaretka Thoolen, de vroegere verloofde van het slachtoffer Roebroeckx, bevestigt deze verklaring. V. d. E. had haar verloofde gedreigd hem neer te zul len schieten. Vroeger had v. d. E. hem al eens in den buik geschoten. Hij had toen een paar uur in dc hei gelegen en hij had tegen zijn meisje als zijn meening uitge sproken, dat, wanneer hij gestorven was, v. d. E. hem zou hebben begraven. Roe broeckx had het plan gehad een revolver te koopen, omdat hij voortdurend in gevaar was. Verd. de vader v. d. E.: „Ik heb nooit op Roebroeckx geschoten. Als ik dat had ge daan, zou ik gauw een marechaussee bij mij gehad hebben". President: „Er zijn enkele oude hagel korrels in de linkerzijde van den buik van Roebroeckx gevonden. Dat klopt precies met het verhaal van dit meisje". Officier: „En ik wil je nog zeggen, v. d. E., dat er tijdens de instructie heel wat klachten over je zijn los gekomen. Je schoot op de menschen en bedreigde hen en daar is vroeger nog een klacht over op het par ket gekomen. Je schoot zelfs op vrouwen, als zij met wat sprokkelhout het bosch uit gingen. V. d. E. ontkent dit. De volgende getuige P. J. Nelissen, mijn werker te Nieuwenhagen, was.op een nacht van November 1927 aan het stroopen met Roebroeckx. Zij waren toen v. d. E. en Jac. Theuwissen, gemeente-veldwachter te Pos terholt tegengekomen, v. d. E. had op hem geschoten, de kogel was onder zijn arm doorgegaan, zoodat zijn jas geschroeid was. Verd. v. d. E. Sr.: „Het is niet waar. Ik schoot van mij af in den grond". Ook op een volgende getuige J. H. Graus, mijnwerker te Echt-Diergaarde, had v. d. E. Sr. in het najaar 1931 in de bosschen geschoten. v. d. E. erkent te hebben geschoten. „Maar, zoo zegt hij, ik mikte minstens 2 M. langs hem heen." Get. Henr. Reynders, landbouwer te Put broek, heeft vroeger eens met verd. v. d. E. over Roebroeokx gesproken. Verd. had hem toen gezegd, dat Roebroeckx naar Duitschland was. President: „Verder niets?" Get. weet zich ten slotte nog te herin neren, dat v. d. E. lachtte, als hij over Roe broeckx sprak. Ook de schoten in den moordnacht had getuige gehoord. Get. dacht, dat er in de lucht werd geschoten. Ongeveer 4 uur 's nachts had de "hond aan geslagen. Get. had toen naar buiten geke ken en twee mannen op de fiets zien pas- seeren. Officier: „Wie waren dat?" Get.: „Dab weet ik niet." Dit lijkt den officier onwaarschijnlijk. Get. kent immers iedereen in de buurt zeer goed. Get. houdt vol, dat hij de twee mannen, die langs kwamen, niet heeft herkend. Get. P. J. Claessen, bezembinder te Put broek, had in den nacht van den 27sten op den 2östen November hooren schieten. Dien nacht is hij niet in het bosch ge weest. Hij was thuis en lag te bed. Officier: „Zoo juist werd ik opgbeld uit Vcnlo, je zou daar gezégd hebben: Ik weet er veel moer van en ik was er. dien nacht bij." Get. ontkent dit. De Officier houdt hem voor, dat er ver schillende menschen zijn, die vertellen, dat Claessen met hen over de zaak heeft gsproken en den indruk maakt er veel van te weten. GENEESHEER TOT GEVANGENIS STRAF VEROORDEELD. De Vierde Kamer der Rechtbank te Am sterdam heeft heden den Amsterdamschen geneesheer dr. H. K., terzake van overtre ding van artikel 251 bis W. v. S. bij de be handeling van een vrouw bij verstek ver oordeeld tot twee jaar gevangenisstraf. INSTITUUT KERN. Het jaarverslag. In de Zaterdagmiddag in het Instituut Kern gehouden vergadering heeft prof. dr. J. Ph. Vogel het jaarverslag van het Insti tuut uitgebracht. Het volgende is er aan ontleend In het afgeloopen jaar heeft de vereeni- ging „Instituut Kern" 15 donateurs en 37 eewone leden verloren, terwijl nog twee donateurs hun contributie hebben vermin derd, neerkomende op een derving van een bedrag van f 840.aan contributies. Hier tegenover staat, dat 33 personen en instel lingen als gewone leden tot de vereeniging toetraden. Deze contributie dezer nieuwe leden bedraagt 1S5.een achteruitgang in totaal dus van een bedrag van 655. aan contriutie. Dubbel welkom was de sub sidie van 500 dit jaar verleend uit het Universiteitsfonds, dat ook in vroegere jaren het Instituut Kern krachtig heeft ge steund. Van de boekerij van het Instituut wordt in toenemende mate gebruik gemaakt, se dert de titels onzer boeken en tijdschrif ten opgenomen zijn in den catalogus der Universiteitsbibliotheek. Belangrijke boekgeschenken vallen ook ditmaal weder te vermelden. Van Z.M. den Koning van Siam ontving het Instituut een exemplaar van het Tipitaka uitgegeven ter herinnering aan wijlen Z.M. koning Ra- ma VI. Z.E. Chao Phya A<bai Raja, ex- minister van Justitie te Bangkok voegde hierbij een exemplaar van den Paramat- tha-manjusa, een commentaar op den Vi- suddhimagga. De regeering van Z.M. den Nizem van HyderabadDeccan vereerde ons een exemplaar van het op kosten van die regeering uitgegeven werk Ajanta van G. Yazdani. Miss Alice Getty zond ons haar bekend werk The Gods of Northern Buddhism. Het verslag maakt verder mel ding van een groot aantal geschonken boekwerken. Onze verzameling afgietsels is weder om belangrijk uitgebreid door eenige naar origineelen uit Mohenjo-Paro, waaronder een aantal beschreven zegels, op ons ver zoek gezonden door den Directeur-Gene^ raai van de archeological Survey of India. Van denzelfden ambtenaar ontvingen wij zeven belangrijke stukken, waarvan de origineelen zich in de musea van Pesha war en Tascila bevinden. Binnenkort ver wachten wij nog 14 afgietsels van reliefs uit Bharhut (reeds 15 Maart uit Patna verzonden), waardoor ook de nationale kunst van Centraal Indië vertegenwoor digd zal zijn. Onze collectie afgietsels .van Indisch beeldhouwwerk zou gemak kelijk kunnen aangroeien tot een werke lijk representatieve verzameling, waarin men de beste stukken der verschillende scholen vereenigd zou. vinden en die dus groote waarde zou bezitten voor de studie der Indische plastiek. Een dergelijke ver zameling bestaat nergens elders. Maar op het oogenblik ontbreken do middelen, om onze collectie verder uit te breiden. Het verslag maakt vervolgens melding van een groot aantal geschenken, die het Instituut in het afgeloopen jaar heeft ontvangen, waaronder verscheidene brie ven van prof. Kern. Ook in het afgeloopen jaar zijn weder om van wege het Instituut Kern cursus sen in levende Oostersehe talen gegeven, zoowel te Amsterdam als te Leiden. Deze cursussen betroffen de volgende talen: te Amsterdam Javaansch met 7 toehoor ders en Maleisch met 4 toehoorders. Te Leiden werden Javaansch (1), Armeensch (1), Perzisch (2) en Eindi (4) gegeven voor het aantal toehoorders achter iedere taal genoemd. Ondanks hot minimale ge tal der personen, die deze leergangen hebben gevolgd, kan toch niet worden betwijfeld dat zij in een behoefte voor- In het vorige jaarverslag is reeds het een en ander gezegd over het zeer be langrijke musicologisoh en folkloristisch onderzoek in Britsch-Indië ondernomen door dr. A. A. Bake. In 1930 is onder voorzitterschap van mr. G. Vissering een comité gevormd, hetwelk er in geslaagd is een som van 8000.voor het be doelde onderzoek bijeen te brengen. In het begin van 1931 is dr. Bake naar Britsoh Indië teruggekeerd en heeft daar zeer belangrijk materiaal verzameld, voor namelijk in Bengalen. De maanden Augus tus, September en October heeft hij in Nepal kunnen doorbrengen. Dat de regee ring van Nepal hem de slechts bij uitzon dering verleende vergunning heeft gege ven dit voor vreemdelingen gesloten land te bezoeken, is te danken aan professor Sylvain Levi, die aan Bake een onderzoek betreffende de mudras daar te lande wenschte op te dragen. Deze opdracht heeft Bake naar wensch vervuld, niet in de laatste plaats ten gevolge van de me dewerking, die hij gedurende zijn verblijf te Matmandu van de zijde der autoriteiten heeft ondervonden. Begin November heeft dr. Bake zijn ar beid in Bengalen hervat. Daar echter het bedrag voor zijn onderzoek door het Ne- derlandsch Comité bijeengebracht, thans nagenoeg is uitgeput, doet zich het pro bleem voor, op welke wijze hij kan worden in staat gesteld om zijn arbeid voort te zetten. Dat het niet gemakkelijk is in de gegeven tijdsomstandigheden dit probleem op to lossen, behoeft geen betoog. De groo te waarde van dr. Bake's onderzoekingen wordt door de meest bevoegde vertegen woordigers der indologie ten volle erkend. Dit blijkt o.m. uit een motie aangenomen door do Indische sectie van het 18de Inter nationale Congres van Oriëntalisten en door de plenaire vergadering bekrachtigd. Een andere wetenschappelijke onderne ming, in ons laatste jaarverslag aange kondigd. is in het thans afeeloonen ver- cenigingsjaar zeer aanmerkelijk gevor derd. Het betreft dc samenstelling van een oudheidkunJisen atlas van Grooter Indië (d. w. z. Voor-Indië, Achter-Indië en Indonesië). Op Dinsdae Mei v.n het vorig jaar had spr. het voorrecht dit plan in een persoonlijk onderhoud te zijnen huize aan dr. IJzerman voor te leggen. Deze bleek onmiddellijk bereid om ons plan te steunen en het was ongetwijfeld voor een niet gering deel aan zijn voorspraak te danken, dat achtereenvolgens de bestu ren van het Koninklijk Instituut van taai- land- en volkenkunde van Ncdcrlandsch- Indië en van het Koninklijk Aardrijkskun dig Genootschap besloten elk een subsidie van f 500.te verieenen. Bovendien be reikte ons op 5 December langs telegrafi- schen weg het welkom bericht dat het Ko ninklijk Bataviaasch Genootschap geduren de twee jaren een subsidie van f 1250. beschikbaar had gesteld. Deze belangrijke steun stelde ons in staat den arbeid in ver band met den oudheidkundigen atlas be gin April aan te vangen. Dr. C. L. Fabri, sedert vier jaren eerst als assistent, later als conservator aan het Instituut Kern verbonden, ontving in September een aanbod van Sir Aurel Stein om dezen bij te staan bij het oudheidkun dig onderzoek dat hij gedurende de winter- nxaaden in Punjab en Perzisch Beluchistan dacht te ondernemen, Dr. Fabri meende te recht een dergelijk aanbod niet van de hand te mogen wijzen, mits hij het recht op zijn betrekking aan het Instituut Kern ge durende één jaar zou mogen behouden. Op grond van de belangrijke diensten door dr. Fabri met groote toewijding aan ons insti tuut bewezeij, heeft het bestuur gemeend hem dit voorrecht niet te mogen weigeren. Tijdens zijn afwezigheid is het conservator schap waargenomen door een Duitsch ge leerde, dr. Hermann Goetz uil Berlijn, wel bekend door zijn geschriften over Indische schilderkunst. DE P0LDERLASTEN VAN RIJNLAND. Aangedrongen op verlaging van den omslag. Het volgende adres is gezonden aan Dijk graaf, Hoogheemraden en Hoofdingelanden van Rijnland. De vergadering van stemgerechtigde in gelanden van den Oud-Groenendijkschen- en Barrepolder, gehouden op Donderdag 26 Mei j.l., overwegende de catastrophe in het veehoudersbedrijf, waardoor het velen bijna niet mogelijk zal zijn aan hunne ver plichtingen tegenover het Hoogheemraad schap te voldoen, heeft ons opgedragen er bij Uw college op aan te dringen zoodanige maatregelen te nemen, dat eene verlaging van den omslag er het gevolg van zal kun nen zijn. 't Welk doende, met de meeste hoogach- ting, Namens Bestuur en ingelanden van den Oud-Groenendijkschen- en Barre polder J. B. Wesselingh, Voorzitter. C. Verdegaal, Secretaris. Aan alle polderbesturen van Rijnland zijn afschriften gezonden met verzoek om adhaesie-betuiging. Door de politie te Den Haag zijn aan gehouden de minderjarige meisjes Cath. A. N. en Elis. L., die uit het gesticht Chr. Jeugdhulp aan het Utrechtsche Jaagpad alhier waren ontvlucht. LEIDEN. Dinsdag, Donderdag, Zaterdag. Vincentius- Bibliotheek, geopend 's avonds van 7.30—8.30 uur. Donderdag. Van 35 uur zitting van Sancta Veronica", Pieterskerk- koorsteeg 15. De avond-, nacht- en Zondagsdienst der apotheken wordt van Maandag 30 Mei tot en met Zondag 5 Juni a.s. waar genomen door apotheek W. Pelle, Kort Rapenburg 12, telefoon 594. 3 0CT0BER-VEREENIGING. De plannen voor de a.s. feestviering. In de Burchtzaal van hotel „Dea Burcht" werd gisteravond de Mei-verga dering der 3 Octobervereeniging gehouden onder voorzitterschap van den heer W. van der Laan. Na een woord van welkom tot de aan wezigen, deelde de voorzitter mede dat bij het bestuur het plan was gerijpt om de feestviering van dit jaar te stellen in het teeken van het zilveren jubileum van de Gemeentelijke Electriciteitsfabrie- ken. Het bestuur was hiertoe in overleg getreden mot dr. ir. Halbertsma,, inge nieur der Philips-afbrieken, die een sche ma voor een dergelijke optocht had ont worpen, en thans aanwezig zijnde, gele genheid kreeg hierover een en ander mede te deelen. Ir. Halbertsma zeide, dat het plan voor den nieuwen optocht op 3 October, kort samengevat, luidt: alles electrisch. Waar dit jaar de electriciteitsfabrie- ken 25 jaar bestaan kan er geen beter middel gevonden worden, om dit feest te herdenken. Leiden is op natuurkundig en electrï- citeitsgebied steeds een centrum geweest en als zoodanig noemt spr. als eerste beeld, voor den optocht de Leidsche Flescb en de groote electrische magneet in het Natuurkundig Laboratorium, om geven door een stoet van geleerden uit allerlei landen. Daarna kunnen voorgesteld worden Ampère, Volt en Ohm, Watt en Half Watt. Dan kunnen een achttal meteropnemers volgen ter inleiding van den praalwa gen, in beeld brengend het 25-jarig be staan der Electriciteitsfabrieken, die weer het middelpunt vormen van een groote groep, evenals de Centrale het centrum is van Leiden en omgeving. Hier heeft men zich een voorstelling gedacht van een zoodanig aantal meisjes uit de verschillende aangesloten gemeenten als er op het electrisch net zijn aangeslo ten. Hierna komeix het electrisch materiaal aan de beurt en de electrische appara ten. Een derde gedeelte van de optocht kan" bestaan uit een voorstelling van het „vroe ger" en „nu", zooals b.v. de zon en de hoog- tezon, de maan en de straatlantaarns, de kaars en de electrische kroon, houtvuur en electrische verwarming, het braadspit en electrisch koken, het wasschen van vroe ger en nu, spoortrein vroeger en nu, enz. Het slot zou kunnen gevormd worden door een ecadrille van electrische fietsen, de nieuwste vinding vafi Philips. Spr. besloot met te zeggen, dat het hier een zeer voorloopig schema betrof, dat na tuurlijk gewijzigd en aangevuld kan wor den, waar dit noodig is. Hierop werd gelegenheid geboden tot gedachten wisseling. De heer Loeb zeide dit plan gaarne te zien aangevuld met toepassing der elec- triciteit op de industrie. De heer v. Appel herinnerde eraan, dat er vorig jaar een tweeledig plan was, n.l. „de hist-orie van Leiden" en „Oost en West". Er was bij aanneming van het laat ste plao reeds eenigszins toegezegd, dat dit jaar het andere aan de beurt zou komen. De voorzitter antwoordde hierop, dat meerdere plannen dit jaar zijn achterge steld, omdat het jubileum der Lichtfabrie ken zich bijzonder eigent tot boven uiteen- ge et ten optocht. Hierna werd het optocht-plan goedge keurd, waarna dr. Halbertsma de vergade ring verliet. De voorzitter deelde vervolgens mede, dat er in het bestuur ernstig overwogen was of er dit jaar wel feest gevierd moest worden, of dat soms b.v. de kermis zou moeten worden afgeschaft. Dit laatste stuit te echter dadelijk op de groote bezwaren, dat de inkomsten daardoor aanmerkelijk zouden dalen. Maar bovendien het 3 Octo- berfeest is voor zeer velen een bron van in komsten, want tienduizenden bezoekers brengen geld in de stad en zeer vele per sonen verdienen aan de organisatie der feestelijkheden. Over den aard van het voornaamste deel der feestviering had men zich, uit bezuini gingsoverwegingen een kinderoptocht ge dacht, waarvoor de medewerking van Jan de Quack reeds was ingeroepen, toen vori ge week de Leidsche Installateurs-Ver- ecniging het bestuur in kennis stelde van het jubileum der Electnciteitsfabriek. Onmiddellijk heeft het bestuur een plan hiervoor in elkaar gezet en dr. Halbertsma uitgenoodigd een schema hiervoor te ont werpen. Daarna was er nog een plan ingediend over een Vredesoptocht, maar om practi- sche redenen zal dit wel niet uitvoerbaar blijken. De heer v. Appel juicht het in heb be stuur toe, dat het geen klaagtoon aanheft zooals thans algemeen gedaan wordt. Het algemeen klagen over slechte tijden is de ergste kwaal van dezen tijd. Vervolgens werden de gewone agenda punten afgehandeld. De notulen der vorige vergadering wer-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 2