RECHTZAKEN
STADSNIEUWS
AGENDA
WOENSDAG 1 JUNI 19b^
DE LEIDSCHE COURANT
EERSTE BLAD PAG. 2
HET DRAMA TE PUTBROEK.
HET VOORTGEZET GETUIGEN-
VERHOOR.
(Vervolg van het tweede blad).
De arrondissementsrechtbank te Roer
mond zette heden de behandeling voort
van de zaak tegen de beide jachtopzie
ners vader en zoon van don Elzen, ver
dacht van moord op drie jongemannen.
Evenals gisteren was de belangstelling
zeer groot. De publieke tribune was tot
in den uitersten hoek gevuld, terwijl op
straat de Roermondsche bevolking in
groepen voor het gerechtsgebouw stond,
zwijgend, vijandig.
Als eerste getuige wordt Caspar Mc-
lonvisser te St. Odiliënberg binnen ge
roepen.
Met klem wees do president hem er
op, alles wat hij weet precies te zeggen
en niets te verzwijgen. De president
spreekt hem gemoedelijk toe. Ik heb den
indruk dat gij meer van de zaak weet;
Als gij altijd in de bosschen zwerft, zijn
er wel eens zaken, waar gij buiten wilt
blijven. Maar denk maar eens goed na
of gij dien nacht niets hebt gezien.
Get. zwijgt en schudt het hoofd. Hij
weet niets. Hij heeft alleen meegczocht,
later
De pres. vraagt den verdachten of zij
iets op te merken hebben.
Vader van den Elzen staat op en zegt,
dat hij zijn verdediging geheel aan zijn
raadsman overlaat.
„Gisteren is mij kwalijk genomen, dat
ik mij verdedigd heb".
„Niemand heeft u iets kwalijk geno
men".
De officier deelt dan mede, dat de
verklaring dat de schoten op 230o M. te
hooren waren hem ook aanvankelijk
vreemd voorkwam.
Hij heeft schietproeven genomen en
de schoten*waren op dien afstand inder
daad duidelijk hoorbaar.
Ook Mr. Tripels komt terug op het in
cident, waarmede gisteren de zitting ge
sloten werd.
Hij protesteert er tegen dat de presi
dent tegen verd. van den E. een op
merking maakte naar aanleiding van
diens vraag over het schieten.
Joh. Paulussen, rijksveldwachter-tit. te
Posterholt komt nu voor het hekje om
over de schietproeven te vertellen.
Mr. Tripels hecht niet veel waarde
aan deze schietproeven. De menschen,
die toen moesten luisteren waren er im
mers op voorbereid, dat er geschoten
moest worden.
Moeder Wehren wier zoon op zoo dra
matische wijze om het leven werd ge
bracht komt binnen. Uiterlijk kalm gaat
zij op een stoel zitten. Haar Joan had
op den moordavond omstreeks half acht
de ouderlijke woning verlaten.
De moeder had hem ruim 70 mee
gegeven om den volgenden morgen vroeg
de pacht te Echt te gaan betalen. Dit
geld is- nooit teruggevonden.
Er wordt haar een ring getoonddien
zij als het eigendom van haar zoon her
kend. .Zij mag gaan zitten. Zij schuifelt
naar de banken voor de verhoorde ge
tuigen, stil, geslagen.
Op de gebruikelijke vraag van den
president antwoordt nu de jonge van
den Elzen, dat hij zijn verdediging aan
mr. Tripels overlaat en niets te vragen
heeft.
Th. Muysert, landbouwer te St. Odi
liënberg heeft in den moordnacht scho
ten hooren vallen. Eenige van deze scho
ten klonken doffer. Zij kwamen uit de
richting Putbroek.
Joh. Paulussen, rijksveldwachter te
Posterholt hoort deze verklaring aan, met
de mededeeling dat de afstand tusschen
deze getuige en de plaats waar geschoten
werd ongeveer 3 K.M. bedroeg, maar de
wind was in zijn richting.
Get, had gedacht dat de Vrijw. Burger
wacht een oefening hield.
Mr. Tripels: „Vielen de eerste drie
schoten vlak achter elkaar?"
Getuigen :„Er was een geringe tus-
schenpoos."
A. A. Naaktgeboren, commies te Pos
terholt had den fatalen nacht dienst ge
daan in de bosschen te Posterholt. Om
12.20 uur had hij in de richting Putbroek
hooren schieten. Eerst vielen er enkele
schoten en een oogenblik later S regelma
tig achter elkaar.
Getuige denkt dat dit, gehoord den
klank, revolverschoten waren. Weer even
later waren nog enkele schoten gelost,
waarvan enkele dof klonken.
Geluiget dacht aanvankelijk dat op de
Annadael werd gescholen, doch toen er
zooveel schoten vielen, meende hij dat er
aan de grens iets met smokkelaars aan de
hand was.
Get. J. H. Beckers, landbouwer te Pos
terholt verklaart in den moordnacht met
twee anderen te zijn uitgegaan om te
stroopen.
De President: „Ja, je begrijpt dat U
hier gerust alles kunt zeggen."
Get,: Ja, ja, dat begrijp ik.
Van strikken, die er door W. Kersten
zouden zijn gezet, wist getuige niets af. Hij
was met zijn kameraden het bosch inge
gaan. Zij hadden de honden meegenomen.
Dan liepen de konijnen gemakkelijker in de
strop. Anders krijgeu de heeren er te veel.
President: Maakt U geen grapjes!
Get. gaat verder met zijn verhaal.
Dicht in de nabijheid van de plaats, waar
even later het drama zich zou afspelen
stond een man!
Pres.: Hoe laat was lat?
Get.: Dat kan ik niet op een paar minu
ten zeggen.
Pres.: Wie was die man?
Get.: Ja absoluut zeker kan ik liet niet
zeggen. Hij stond een tikje van mij af in
gebogen houding, in het maanlicht, maar
ik denk dat het vader van den Elzen was.
Pres.: U kunt het niet onder eede ver
klaren dat hij het was?
Get.. Neen, dan zou ik hem gesproken
moeten hebben, dan zou ik er zeker van
zijn.
Pres.: Wat had hij op het hoofd?
Get.: Een pet
Even voor get. het bosch ingegaan was
dien avond was hij op den weg een wiel
rijder tegengekomen. Deze was ook het
bosch ingegaan.
Get. had dien nacht strikken nagezien en
was even later naar huis gegaan. Toen hij
net thuis was, vielen de schoten. Het was
bij half één op zijn wekker, verklaarde ge
tuige.
Des Zondags heeft getuige ook naar de
vermisten in het bosch gezocht en later
hagelkorrels en geweerproppen gevonden.
De President komt nog even terug op de
schoten, die get. gehoord heeft.
Naar de meening van getuige was het
aan het geluid te hooren, dat het treffers
geweest waren.
President: Hebt U verder niets te ver
tellen? Hebt U verder niets gehoord?
Getuige: Och, meneer, er wordt zooveel
gepraat en daar praat ik maar liever niet
over.
Pres.: Ja, er zijn hier verschillende ge
tuigen geweest, die buiten de rechtzaal
meer wisten te vertellen dan hier.
De Officier van Justitie herinnert getui
ge eraan, dat getuige hem eens heeft ge
zegd: „Ik was bang, maar nu kan ik wel
met zekerheid vertellen, dat het v. d. El
zen was, dien ik in het bósch zag staan".
Get.: Dat heb ik toen niet gezegd. Wel
herinner ik mij, dat ik na de eerste arres
tatie van v. d. Elzen U te spreken heb ge
vraagd.
De Officier van Justitie: Het staat in het
proces-verbaal van dit onderhoud.
Get.: Dat kan ik niet helpen.
Mr. Tripels: Gaat u de persoonsbeschrij
ving na van den man, dien get. dien avond,
in het bosch aantrof.
De verdediger houdt den getuige ver
schillende onjuiste punten in zijn verkla
ringen voor.
Mr. Tripels betoogt voorts, dat in hot
onderzoek get. pertinent heeft verklaard,
dat hij v. d. Elzen herkende.
Op een vraag van Mr. Tripels verklaart
Joh. Paulussen, rijksveldwachter b.t. te
Posterholt, die verschillende opmetingen
heeft gedaan, dat de persoon, dien get. dien
nacht heeft zien staan, ongeveer 1300 M.
van de plaats van het misdrijf af was. J.
H. Beckers, landbouwer de Posterholt,
siopd weer op ongeveer 5 M. afstand van
dien persoon.
De landbouwer L. Reynders uit Putbroek
woont vlak in de nabijheid van de plaata
van het misdrijf. Te ongeveer 11 uur sloeg
zijn hond aan. Hij had naar buiten geke
ken en een man bij het huis zien staan.
Pres.: Wie was die man?
Get.: Dat kan ik absoluut niet zeggen 1
Vrijdagochtend was vader v. d. Elzen
bij getuige geweest. Deze had getuige ver
teld, dat den vorigen avond W. Kersten,
gewapend met een knuppel in het bosch
was geweest.
Tegen Liassen heeft de jonge v. d. El
zen eens gezegd, dat Roebroeckx een op
schepper was en dat hij het eens met hem
aan den stok heeft gehad, maar dat hij
(verd. v. d. E.) niet bang voor hem was.
Na hel verdwijnen van Roebroeckx zei de
jongste verdachte: „Goed dat hij weg is.
Dan hebben wij daar geen last meer van.
Er zijn nog meer van die stroopers. Die
moeten ook maar weg5'. (Beweging in de
zaal).
De zoon van v. d. Elzen, onverschillig,
bestrijdt, dat hij gezegd heeft, dat er nog
meer weg moeten.
Get.: „Wel waar, want ik heb nog ge
zegd: 8troopers zijn toch ook menschen".
President: „Dacht u dan toen al, dat
Roebroeckx dood gemaakt was?"
Get.: „Neen, dat niet".
Officier: „Hij dacht natuurlijk: Die ligt
onder de hei".
President: „Maar hij durfde het niet zeg
gen".
Get. geeft toe, dat hij inderdaad dacht,
dat Roebroeckx dood was, maar hoe en
door wien wist hij niet.
Verdediger: „Zooeven zei u nog, dat u
het niet dacht".
Get. Hub. Pausen, chauffeur te Echter-
bosch, weet te vertellen, dat Itoebroeckx
indertijd de bosschen niet in durfde, want
v. d. E. had gedreigd hem dood te zullen
maken.
Mej. Margaretka Thoolen, de vroegere
verloofde van het slachtoffer Roebroeckx,
bevestigt deze verklaring. V. d. E. had
haar verloofde gedreigd hem neer te zul
len schieten. Vroeger had v. d. E. hem al
eens in den buik geschoten. Hij had toen
een paar uur in dc hei gelegen en hij had
tegen zijn meisje als zijn meening uitge
sproken, dat, wanneer hij gestorven was,
v. d. E. hem zou hebben begraven. Roe
broeckx had het plan gehad een revolver
te koopen, omdat hij voortdurend in gevaar
was.
Verd. de vader v. d. E.: „Ik heb nooit op
Roebroeckx geschoten. Als ik dat had ge
daan, zou ik gauw een marechaussee bij mij
gehad hebben".
President: „Er zijn enkele oude hagel
korrels in de linkerzijde van den buik van
Roebroeckx gevonden. Dat klopt precies
met het verhaal van dit meisje".
Officier: „En ik wil je nog zeggen, v. d.
E., dat er tijdens de instructie heel wat
klachten over je zijn los gekomen. Je schoot
op de menschen en bedreigde hen en daar
is vroeger nog een klacht over op het par
ket gekomen. Je schoot zelfs op vrouwen,
als zij met wat sprokkelhout het bosch uit
gingen.
V. d. E. ontkent dit.
De volgende getuige P. J. Nelissen, mijn
werker te Nieuwenhagen, was.op een nacht
van November 1927 aan het stroopen met
Roebroeckx. Zij waren toen v. d. E. en Jac.
Theuwissen, gemeente-veldwachter te Pos
terholt tegengekomen, v. d. E. had op hem
geschoten, de kogel was onder zijn arm
doorgegaan, zoodat zijn jas geschroeid was.
Verd. v. d. E. Sr.: „Het is niet waar. Ik
schoot van mij af in den grond".
Ook op een volgende getuige J. H. Graus,
mijnwerker te Echt-Diergaarde, had v. d.
E. Sr. in het najaar 1931 in de bosschen
geschoten.
v. d. E. erkent te hebben geschoten.
„Maar, zoo zegt hij, ik mikte minstens 2
M. langs hem heen."
Get. Henr. Reynders, landbouwer te Put
broek, heeft vroeger eens met verd. v. d.
E. over Roebroeokx gesproken. Verd. had
hem toen gezegd, dat Roebroeckx naar
Duitschland was.
President: „Verder niets?"
Get. weet zich ten slotte nog te herin
neren, dat v. d. E. lachtte, als hij over Roe
broeckx sprak. Ook de schoten in den
moordnacht had getuige gehoord. Get.
dacht, dat er in de lucht werd geschoten.
Ongeveer 4 uur 's nachts had de "hond aan
geslagen. Get. had toen naar buiten geke
ken en twee mannen op de fiets zien pas-
seeren.
Officier: „Wie waren dat?"
Get.: „Dab weet ik niet."
Dit lijkt den officier onwaarschijnlijk.
Get. kent immers iedereen in de buurt
zeer goed.
Get. houdt vol, dat hij de twee mannen,
die langs kwamen, niet heeft herkend.
Get. P. J. Claessen, bezembinder te Put
broek, had in den nacht van den 27sten
op den 2östen November hooren schieten.
Dien nacht is hij niet in het bosch ge
weest. Hij was thuis en lag te bed.
Officier: „Zoo juist werd ik opgbeld uit
Vcnlo, je zou daar gezégd hebben: Ik weet
er veel moer van en ik was er. dien nacht
bij."
Get. ontkent dit.
De Officier houdt hem voor, dat er ver
schillende menschen zijn, die vertellen,
dat Claessen met hen over de zaak heeft
gsproken en den indruk maakt er veel van
te weten.
GENEESHEER TOT GEVANGENIS
STRAF VEROORDEELD.
De Vierde Kamer der Rechtbank te Am
sterdam heeft heden den Amsterdamschen
geneesheer dr. H. K., terzake van overtre
ding van artikel 251 bis W. v. S. bij de be
handeling van een vrouw bij verstek ver
oordeeld tot twee jaar gevangenisstraf.
INSTITUUT KERN.
Het jaarverslag.
In de Zaterdagmiddag in het Instituut
Kern gehouden vergadering heeft prof. dr.
J. Ph. Vogel het jaarverslag van het Insti
tuut uitgebracht. Het volgende is er aan
ontleend
In het afgeloopen jaar heeft de vereeni-
ging „Instituut Kern" 15 donateurs en 37
eewone leden verloren, terwijl nog twee
donateurs hun contributie hebben vermin
derd, neerkomende op een derving van een
bedrag van f 840.aan contributies. Hier
tegenover staat, dat 33 personen en instel
lingen als gewone leden tot de vereeniging
toetraden. Deze contributie dezer nieuwe
leden bedraagt 1S5.een achteruitgang
in totaal dus van een bedrag van 655.
aan contriutie. Dubbel welkom was de sub
sidie van 500 dit jaar verleend uit het
Universiteitsfonds, dat ook in vroegere
jaren het Instituut Kern krachtig heeft ge
steund.
Van de boekerij van het Instituut wordt
in toenemende mate gebruik gemaakt, se
dert de titels onzer boeken en tijdschrif
ten opgenomen zijn in den catalogus der
Universiteitsbibliotheek.
Belangrijke boekgeschenken vallen ook
ditmaal weder te vermelden. Van Z.M. den
Koning van Siam ontving het Instituut een
exemplaar van het Tipitaka uitgegeven
ter herinnering aan wijlen Z.M. koning Ra-
ma VI. Z.E. Chao Phya A<bai Raja, ex-
minister van Justitie te Bangkok voegde
hierbij een exemplaar van den Paramat-
tha-manjusa, een commentaar op den Vi-
suddhimagga. De regeering van Z.M. den
Nizem van HyderabadDeccan vereerde
ons een exemplaar van het op kosten van
die regeering uitgegeven werk Ajanta van
G. Yazdani. Miss Alice Getty zond ons
haar bekend werk The Gods of Northern
Buddhism. Het verslag maakt verder mel
ding van een groot aantal geschonken
boekwerken.
Onze verzameling afgietsels is weder
om belangrijk uitgebreid door eenige naar
origineelen uit Mohenjo-Paro, waaronder
een aantal beschreven zegels, op ons ver
zoek gezonden door den Directeur-Gene^
raai van de archeological Survey of India.
Van denzelfden ambtenaar ontvingen wij
zeven belangrijke stukken, waarvan de
origineelen zich in de musea van Pesha
war en Tascila bevinden. Binnenkort ver
wachten wij nog 14 afgietsels van reliefs
uit Bharhut (reeds 15 Maart uit Patna
verzonden), waardoor ook de nationale
kunst van Centraal Indië vertegenwoor
digd zal zijn. Onze collectie afgietsels
.van Indisch beeldhouwwerk zou gemak
kelijk kunnen aangroeien tot een werke
lijk representatieve verzameling, waarin
men de beste stukken der verschillende
scholen vereenigd zou. vinden en die dus
groote waarde zou bezitten voor de studie
der Indische plastiek. Een dergelijke ver
zameling bestaat nergens elders. Maar op
het oogenblik ontbreken do middelen, om
onze collectie verder uit te breiden.
Het verslag maakt vervolgens melding
van een groot aantal geschenken, die het
Instituut in het afgeloopen jaar heeft
ontvangen, waaronder verscheidene brie
ven van prof. Kern.
Ook in het afgeloopen jaar zijn weder
om van wege het Instituut Kern cursus
sen in levende Oostersehe talen gegeven,
zoowel te Amsterdam als te Leiden. Deze
cursussen betroffen de volgende talen:
te Amsterdam Javaansch met 7 toehoor
ders en Maleisch met 4 toehoorders. Te
Leiden werden Javaansch (1), Armeensch
(1), Perzisch (2) en Eindi (4) gegeven
voor het aantal toehoorders achter iedere
taal genoemd. Ondanks hot minimale ge
tal der personen, die deze leergangen
hebben gevolgd, kan toch niet worden
betwijfeld dat zij in een behoefte voor-
In het vorige jaarverslag is reeds het
een en ander gezegd over het zeer be
langrijke musicologisoh en folkloristisch
onderzoek in Britsch-Indië ondernomen
door dr. A. A. Bake. In 1930 is onder
voorzitterschap van mr. G. Vissering een
comité gevormd, hetwelk er in geslaagd
is een som van 8000.voor het be
doelde onderzoek bijeen te brengen. In
het begin van 1931 is dr. Bake naar
Britsoh Indië teruggekeerd en heeft daar
zeer belangrijk materiaal verzameld, voor
namelijk in Bengalen. De maanden Augus
tus, September en October heeft hij in
Nepal kunnen doorbrengen. Dat de regee
ring van Nepal hem de slechts bij uitzon
dering verleende vergunning heeft gege
ven dit voor vreemdelingen gesloten land
te bezoeken, is te danken aan professor
Sylvain Levi, die aan Bake een onderzoek
betreffende de mudras daar te lande
wenschte op te dragen. Deze opdracht
heeft Bake naar wensch vervuld, niet in
de laatste plaats ten gevolge van de me
dewerking, die hij gedurende zijn verblijf
te Matmandu van de zijde der autoriteiten
heeft ondervonden.
Begin November heeft dr. Bake zijn ar
beid in Bengalen hervat. Daar echter het
bedrag voor zijn onderzoek door het Ne-
derlandsch Comité bijeengebracht, thans
nagenoeg is uitgeput, doet zich het pro
bleem voor, op welke wijze hij kan worden
in staat gesteld om zijn arbeid voort te
zetten. Dat het niet gemakkelijk is in de
gegeven tijdsomstandigheden dit probleem
op to lossen, behoeft geen betoog. De groo
te waarde van dr. Bake's onderzoekingen
wordt door de meest bevoegde vertegen
woordigers der indologie ten volle erkend.
Dit blijkt o.m. uit een motie aangenomen
door do Indische sectie van het 18de Inter
nationale Congres van Oriëntalisten en
door de plenaire vergadering bekrachtigd.
Een andere wetenschappelijke onderne
ming, in ons laatste jaarverslag aange
kondigd. is in het thans afeeloonen ver-
cenigingsjaar zeer aanmerkelijk gevor
derd. Het betreft dc samenstelling van
een oudheidkunJisen atlas van Grooter
Indië (d. w. z. Voor-Indië, Achter-Indië
en Indonesië). Op Dinsdae Mei v.n het
vorig jaar had spr. het voorrecht dit plan
in een persoonlijk onderhoud te zijnen
huize aan dr. IJzerman voor te leggen.
Deze bleek onmiddellijk bereid om ons plan
te steunen en het was ongetwijfeld voor
een niet gering deel aan zijn voorspraak
te danken, dat achtereenvolgens de bestu
ren van het Koninklijk Instituut van taai-
land- en volkenkunde van Ncdcrlandsch-
Indië en van het Koninklijk Aardrijkskun
dig Genootschap besloten elk een subsidie
van f 500.te verieenen. Bovendien be
reikte ons op 5 December langs telegrafi-
schen weg het welkom bericht dat het Ko
ninklijk Bataviaasch Genootschap geduren
de twee jaren een subsidie van f 1250.
beschikbaar had gesteld. Deze belangrijke
steun stelde ons in staat den arbeid in ver
band met den oudheidkundigen atlas be
gin April aan te vangen.
Dr. C. L. Fabri, sedert vier jaren eerst
als assistent, later als conservator aan
het Instituut Kern verbonden, ontving in
September een aanbod van Sir Aurel Stein
om dezen bij te staan bij het oudheidkun
dig onderzoek dat hij gedurende de winter-
nxaaden in Punjab en Perzisch Beluchistan
dacht te ondernemen, Dr. Fabri meende te
recht een dergelijk aanbod niet van de
hand te mogen wijzen, mits hij het recht op
zijn betrekking aan het Instituut Kern ge
durende één jaar zou mogen behouden. Op
grond van de belangrijke diensten door dr.
Fabri met groote toewijding aan ons insti
tuut bewezeij, heeft het bestuur gemeend
hem dit voorrecht niet te mogen weigeren.
Tijdens zijn afwezigheid is het conservator
schap waargenomen door een Duitsch ge
leerde, dr. Hermann Goetz uil Berlijn, wel
bekend door zijn geschriften over Indische
schilderkunst.
DE P0LDERLASTEN VAN RIJNLAND.
Aangedrongen op verlaging van den
omslag.
Het volgende adres is gezonden aan Dijk
graaf, Hoogheemraden en Hoofdingelanden
van Rijnland.
De vergadering van stemgerechtigde in
gelanden van den Oud-Groenendijkschen-
en Barrepolder, gehouden op Donderdag 26
Mei j.l., overwegende de catastrophe in het
veehoudersbedrijf, waardoor het velen
bijna niet mogelijk zal zijn aan hunne ver
plichtingen tegenover het Hoogheemraad
schap te voldoen, heeft ons opgedragen er
bij Uw college op aan te dringen zoodanige
maatregelen te nemen, dat eene verlaging
van den omslag er het gevolg van zal kun
nen zijn.
't Welk doende, met de meeste hoogach-
ting,
Namens Bestuur en ingelanden van
den Oud-Groenendijkschen- en Barre
polder
J. B. Wesselingh, Voorzitter.
C. Verdegaal, Secretaris.
Aan alle polderbesturen van Rijnland
zijn afschriften gezonden met verzoek om
adhaesie-betuiging.
Door de politie te Den Haag zijn aan
gehouden de minderjarige meisjes Cath. A.
N. en Elis. L., die uit het gesticht Chr.
Jeugdhulp aan het Utrechtsche Jaagpad
alhier waren ontvlucht.
LEIDEN.
Dinsdag, Donderdag, Zaterdag. Vincentius-
Bibliotheek, geopend 's avonds van
7.30—8.30 uur.
Donderdag. Van 35 uur zitting van
Sancta Veronica", Pieterskerk-
koorsteeg 15.
De avond-, nacht- en Zondagsdienst der
apotheken wordt van Maandag 30 Mei
tot en met Zondag 5 Juni a.s. waar
genomen door apotheek W. Pelle, Kort
Rapenburg 12, telefoon 594.
3 0CT0BER-VEREENIGING.
De plannen voor de a.s. feestviering.
In de Burchtzaal van hotel „Dea
Burcht" werd gisteravond de Mei-verga
dering der 3 Octobervereeniging gehouden
onder voorzitterschap van den heer W.
van der Laan.
Na een woord van welkom tot de aan
wezigen, deelde de voorzitter mede dat
bij het bestuur het plan was gerijpt om
de feestviering van dit jaar te stellen in
het teeken van het zilveren jubileum
van de Gemeentelijke Electriciteitsfabrie-
ken.
Het bestuur was hiertoe in overleg
getreden mot dr. ir. Halbertsma,, inge
nieur der Philips-afbrieken, die een sche
ma voor een dergelijke optocht had ont
worpen, en thans aanwezig zijnde, gele
genheid kreeg hierover een en ander
mede te deelen.
Ir. Halbertsma zeide, dat het plan
voor den nieuwen optocht op 3 October,
kort samengevat, luidt: alles electrisch.
Waar dit jaar de electriciteitsfabrie-
ken 25 jaar bestaan kan er geen beter
middel gevonden worden, om dit feest te
herdenken.
Leiden is op natuurkundig en electrï-
citeitsgebied steeds een centrum geweest
en als zoodanig noemt spr. als eerste
beeld, voor den optocht de Leidsche
Flescb en de groote electrische magneet
in het Natuurkundig Laboratorium, om
geven door een stoet van geleerden uit
allerlei landen.
Daarna kunnen voorgesteld worden
Ampère, Volt en Ohm, Watt en Half
Watt.
Dan kunnen een achttal meteropnemers
volgen ter inleiding van den praalwa
gen, in beeld brengend het 25-jarig be
staan der Electriciteitsfabrieken, die
weer het middelpunt vormen van een
groote groep, evenals de Centrale het
centrum is van Leiden en omgeving. Hier
heeft men zich een voorstelling gedacht
van een zoodanig aantal meisjes uit de
verschillende aangesloten gemeenten als
er op het electrisch net zijn aangeslo
ten.
Hierna komeix het electrisch materiaal
aan de beurt en de electrische appara
ten.
Een derde gedeelte van de optocht kan"
bestaan uit een voorstelling van het „vroe
ger" en „nu", zooals b.v. de zon en de hoog-
tezon, de maan en de straatlantaarns, de
kaars en de electrische kroon, houtvuur en
electrische verwarming, het braadspit en
electrisch koken, het wasschen van vroe
ger en nu, spoortrein vroeger en nu, enz.
Het slot zou kunnen gevormd worden
door een ecadrille van electrische fietsen,
de nieuwste vinding vafi Philips.
Spr. besloot met te zeggen, dat het hier
een zeer voorloopig schema betrof, dat na
tuurlijk gewijzigd en aangevuld kan wor
den, waar dit noodig is.
Hierop werd gelegenheid geboden tot
gedachten wisseling.
De heer Loeb zeide dit plan gaarne te
zien aangevuld met toepassing der elec-
triciteit op de industrie.
De heer v. Appel herinnerde eraan, dat
er vorig jaar een tweeledig plan was, n.l.
„de hist-orie van Leiden" en „Oost en
West". Er was bij aanneming van het laat
ste plao reeds eenigszins toegezegd, dat dit
jaar het andere aan de beurt zou komen.
De voorzitter antwoordde hierop, dat
meerdere plannen dit jaar zijn achterge
steld, omdat het jubileum der Lichtfabrie
ken zich bijzonder eigent tot boven uiteen-
ge et ten optocht.
Hierna werd het optocht-plan goedge
keurd, waarna dr. Halbertsma de vergade
ring verliet.
De voorzitter deelde vervolgens mede,
dat er in het bestuur ernstig overwogen
was of er dit jaar wel feest gevierd moest
worden, of dat soms b.v. de kermis zou
moeten worden afgeschaft. Dit laatste stuit
te echter dadelijk op de groote bezwaren,
dat de inkomsten daardoor aanmerkelijk
zouden dalen. Maar bovendien het 3 Octo-
berfeest is voor zeer velen een bron van in
komsten, want tienduizenden bezoekers
brengen geld in de stad en zeer vele per
sonen verdienen aan de organisatie der
feestelijkheden.
Over den aard van het voornaamste deel
der feestviering had men zich, uit bezuini
gingsoverwegingen een kinderoptocht ge
dacht, waarvoor de medewerking van Jan
de Quack reeds was ingeroepen, toen vori
ge week de Leidsche Installateurs-Ver-
ecniging het bestuur in kennis stelde van
het jubileum der Electnciteitsfabriek.
Onmiddellijk heeft het bestuur een plan
hiervoor in elkaar gezet en dr. Halbertsma
uitgenoodigd een schema hiervoor te ont
werpen.
Daarna was er nog een plan ingediend
over een Vredesoptocht, maar om practi-
sche redenen zal dit wel niet uitvoerbaar
blijken.
De heer v. Appel juicht het in heb be
stuur toe, dat het geen klaagtoon aanheft
zooals thans algemeen gedaan wordt. Het
algemeen klagen over slechte tijden is de
ergste kwaal van dezen tijd.
Vervolgens werden de gewone agenda
punten afgehandeld.
De notulen der vorige vergadering wer-