ENGELAND EN DE JONGSTE ENCYCLIEK VRIJDAG 27 MEI 1932 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD PAG. 9 Nieuwe bezuinigingen op komst. DE RIVIERDIJK van de nieuwe petroleum ha/ven te Rotterdam on der Pernis is Donderdagochtend doorgebaggerd, zoodat de verbin ding met de rivier tot stand ie gekomen. Het doorbaggercn van den dijk. H. K. H. PRINSES JULIANA bezocht gisteren de laat ste werkzaamheden, welke verricht worden aan den afsluitdijk van de Zuiderzee. EEN HISTORISCH MOMENT. Thans wordt de laatste hand gelegd aan de dichtmaking van het laatste gat in den afsluitdijk van de Zuiderzee, waarmede de Zuiderzee ophoudt te bestaan en de totstandkoming van het IJsselmeer werkelijkheid is geworden. TOENEMENDE BEZORGDHEID OVER DE CRISIS OP HET VASTELAND. iN VERBAND MET HET AFSLUITEN VAN DE ZUIDERZEE, wat in Volendam ten zeerste wordt betreurd, hangen do vlaggen halfstok. Bij do vischafslag te Volendam alwaar de vlag ook halfstok hangt. Mr. T. I. B. HILTERMAN, die meer dan 30 jaren kantonrechter te Amster dam is geweest, is Woensdagavond overleden. (Van onzen Londenschen correspondent). Britschen handel, opgeheven of in ieder geval aanzienlijk beperkt worden. Dit klinkt redelijk genoeg. Er schuilt evenwel meer achter dan bij oppervlakkige beschouwing blijkt, namelijk een offensief tegen den goudstancLaard. De opvatting wint hier veld, dat de verscherping der moeilijkheden in de Laatste maanden on der andere een gevolg is van de handha ving van den goudstandaard in verscheide ne landen. Engeland heeft in de hoofdste den van Middel- en Oost^Europa pressie uitgeoefend tot 't opgeven van dien stan daard; te Athene heeft men in overeenstem ming met de Engelsche raadgevingen ge handeld, en deze stad schijnt thans een streepje voor te hebben in Whitehall. Te Weenen moge Engelands houding op het oogenblik groote teleurstelling verwekt hebben, zij kan desniettemin op den duur vruchtbaarder blijken te zijn dan de in de laatste jaren gevolgde leeningspolitiek. Het is de verscherping van de crisis op het vasteland, welke thans de Britsche re geering met zorg vervult. De verwachtin gen ten aanzien van de conferentie te Lau sanne zijn hier niet hoog gespannen. Het Engelsche standpunt is en blijft: schrap ping van alle uit den oorlog voortgespro ten internationale schulden, en vóór alles van de Duitsche herstelschulden. Men is ervan overtuigd, dat Duitschland nimmer betalen zal, en hecht dus geen waarde aan een voorloopige regeling, of aan een reeks van opeenvolgende regelingen, welke even eens hierop neerkomen, dat Duitschland niet zal betalen, maar zonder dat hiertegen over de heilzame psychologische uitwerking zal staan van oen algeheels schrapping. Dat Frankrijk te Lausanne tot andere dan zeer beperkte cn tijdelijke concessies bereid zal zijn, gelooft men te Londen geen oogen- blik; de stemming is bijgevolg pessimis tisch. Veel grooter is do belangstelling voor de aanstaande ltijksconferentie te Ottawa. Slaagt deze, dan zal, naar dc overtuiging van vele gezaghebbende publicisten, En geland snelle vorderingen kunnen maken op den weg van het economisch herstel. Wat velen evenwel uit het oog verliezen i«, dat een succes van Ottawa slechts zeer be perkte gevolgen zal hebben indien het niet samengaat met een direct of indirect suc- cee van Lausanne. De Engelsche crisis is niet voorbij. Engeland heeft datgene gedaan, wat het thans van Oostenrijk, Griekenland, Hon garije en Bulgarije verlangt: het heeft zichzelf geholpen. Maar de crieis is niet voorbij. De loop der gebeurtenissen op het vasteland is niet zonder invloed gebleven op den toestand in Engeland. Mr. Ormsby Gore, de minister van open bare werken, heeft Zaterdag in een rede erop gewezen, dat „het kapitaal en het in komen der natie aan het afnemen zijn, en dat, geen werkelijk herstel in uitzicht i»". Hij noemde den politieken toestand don ker en moeilijk. De crisis is even accuut als ooit te voren. In denzelfden geest sprak dienzelfden dag majoor Oliver Stanley, onderstaats secretaris van binncnlandsche zaken: OP HET TERREIN VAN DE NED. DOK-MAATSCHAPPIJ te Amsterdam is de brug voor de MuthKerkrade-spoorlijn in aan bouw. De uitgelegde hoofdliggers. LONDEN, 23 Mei 1932. De jongste Encycliek bevat een dringen den oproep en een ernstige vermaning, niet alleen aan de katholieken der wereld, dus aan de geestelijke onderdanen van den Hei ligen Vader, doch aan allen, die in God ge- looven. Het is niet zonder belang de uitwerking na te gaan, welke dit rondschrijven heeft op de openbare meening in Engeland, waar niet veei meer dan één twingtigste deel der bevolking tot de Katholieke Kerk behoort, maar welks medewerking zoo noodzakelijk is, opdat 's Pausen woorden door de naties in praktijk gebracht zullen worden. Men meene niet, dat de Heilige Vader onder de millioenen Engelsche protestan ten geen moreel gezag heeft. Het tegendeel is waar. Zijn uitspraken over internationale verhoudingen en toestanden worden ook door niet-katholieke Engelschen vaak als toonaangevend beschouwd. De meestcn hunner zien in het Hoofd der Katholieke Kerk het grootste zedelijk gezag buiten hun eigen land belichaamd. Dit is gedeel telijk ook hieraan toe te schrijven, dat sinds vele jaren, wanneer nationale proble men getoest moesten worden aan de chris telijke moraal, niet de Anglikaansehe aarts bisschop van Canterbury, doch de katho lieke aartsbisschop van Westminster( kardi naal Bourne) de stem van het Engelsche geweten deed hooren. Kardinaal Bourne is niet alleen een katholiek, maar een erkend nationaal leider. Met zijn prestige is dat van Rome voortdurend toegenomen. Zoo als het volk thans eraan gewoon is, hem als het hoogste moreele gezag in nationale aangelegeheden te huldigen, zoo is het ook meer en meer geneigd den Paus een over eenkomstig gezag in internationale zaken toe te kennen. De indruk van de Encycliek. Twee van de grootste Londensche bladen, de „Times" en de „Morning Post", hebben H. M. DE KONINGIN EN H. K. H. PRINSES JULIANA hebbei Donderdag een bezoek gebracht aan de groote bloemen-, groenten- en fruittentoonstelling, welke in het Jaarbeursgebouw te Utrecht gehouden wordt. Het koninklijk bezoek tijdens de bezichtiging van de expositie. de Encycliek in hoofdartikelen besproken, zoodra een samenvatting van den inhoud telegrafisch in hun bezit gekomen was. In de „Sunday Times", die geliëerd is aan de „Daily Telegraph", is de Encycliek het uit- gangspunt van de wekelijksche besohou- I wangen van den beroemden „Scrutator". Deze bladen staan natuurlijk anders te genover een Pauselijke Rondzendbrief dan wij, katholieken. Zij staan er „protes- tantsch" tegenover, d.w.z. zij zijn geneigd de waarde van 's Pausen woorden te toet sen aan hun eigen oordeel. Des te grooter beteekenis heeft het voor ons, dat zelfs de „Morning Post", die steeds wantrouwender gestaan heeft tegenover den internationa len invloed van Rome dan andere bladen, met geestdriftige instemming de voornaam ste passages der Encycliek bespreekt. Zoo ooit, dan erkent dit protestantsche orgaan thans, dat het de Paus is die op een kri tiek oogenblik in de geschiedenis van 't menschdom de leiding gegeven heeft, waar aan de volken behoefte hebben. „De eensgezindheid, welke de Paus voor stelt", schrijft het blad, „is even wensche- lijk als moeilijk te verwezenlijken. Onze hoop is, dat zij moge geboren worden uit het gevaar en uit de bittere noodzaak, en uit de dringende kracht van ons gemeen schappelijk geloof, terwijl allen die van goeden wil zijn zich vereenigen: „Cantate Christi compulsi". „Even wenschelijk als moeilijk te verwe zenlijken". Wie zal ontkennen dat, nu de Paus allen volken, die in God gelooven, in woorden vol wijsheid en inspiratie de „wenschelijk- heid" voorgehouden heeft, de „verwezen lijking" voor een niet gering deel zal af hangen van Engeland en van het groote Gemeenebest van Britsche naties, waarin dit land primus inter pares is? Weenen, Lausanne en Ottawa. Het is verre van gemakkelijk, en op het oogenblik misschien zelfs niet mogelijk, het voorgaande te vertalen in „politieke ter men'. Het is des te moeilijker, omdat nog met zoo weinig stelligheid iets gezegd kan worden omtrent den binnenlandschen toe stand; toch zal het voor een groot deel van dezen afhangen of en hoe Engeland zijn machtigen invloed zal kunnen aanwenden tegen de elementen van ontbinding, die hun kracht putten uit de wereldcrisis. Kapt. Eden, de Britsche onderstaats secretaris van buibenlandsche zaken, heeft te Genève eenig licht geworpen op de poli tiek van zijn land, toen hij bij de beraad slagingen over het Oostenrijksche memo randum te kennen gaf dat de Britsche re geering het Parlement niet zou kunnen vragen om machtiging tot het garandeeren van leeningen aan Oostenrijk. „De landen", zeide hij, „moeten door eigen middelen hun toestand verbeteren. Zij moeten niet aangemoedigd worden tot het vragen van hulp aan het buitenland". Deze opvatting wordt, naar men te Lon den verzekert, ten volle beaamd deor de regeeringen te Parijs, Berlijn en Rome, en heeft niet alleen betrekking op Oostenrijk, maar op alle noodlijdende staten van Mid del- en Oost-Europa. Het op zichzelf juiste beginsel, waarvan men te Londen uitgaat, is dat, voor zoover Engeland nog aan het buitenland leent, dit alleen op zoodanige wijze geschieden moet, dat de Britsche uitvoer er door gestimu leerd wordt. Alvorens financieele hulp aan Oostenrijk of eenig ander land in dat deel van Europa toegezegd wordt, moeten de daar bestaande belemmeringen van den in ternationalen handel, en vooral van den

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 9