RECHTZAKEN /RIJDAG 27 MEI 1932 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 5 GEMEENTERAAD VAN HILLEGOM De Raad dezer gemeente hield gistermid dag een openbare vergadering te 1.45 uur. Voorzitter mr. D. F. Pont, burgemeester. Af wezig met kennisgeving de heer Van de Loo (ziekte) en de heer B. de Wreede (buitens lands). De voorz. opent de vergadering met gebed. Overeenkomst met de Hillegomsche Radio- Centrale. De voorz. licht een en ander toe, ook hetgeen aan deze zaak is vooraf gegaan. Het voorstel van B. en W. is het resultaat der besprekingen. Het toegezegde is het uiterste bedrag, dat we van de Radio-Centrale kunnen vergen. Door den heer Fijma is gemeentelijke distributie gevraagd, doch de zorgen van ons college zijn thans zoo groot, dat we er dit niet bij moeten nemen. Weth. Vermeer zegt, dat het college princi pieel staat tegenover overheidsbemoeiing in dezen. Na discussie wordt het voorstel van B. en W. aangenomen met alleen de stem van den heer Spilker tegen. De bezoldiging ambtenaren van den burger lijken stand wordt gewijzigd. Benoeming ambtenaar van den burgerlijken stand. Benoemd wordt met 8 stemmen weth. J. O .Vermeer, 1 blanco en 1 op mr. Peek. Wijziging reglement voor de commissie tot wering van schoolverzuim, (vermindering le dental). Het voorstel wordt aangenomen. Vaststelling instructie gemeentesecretaris. De instructie wordt met alg. st. vastgesteld. Benoeming gemeentesecretaris. No. 1 der voordracht luidt: mr. J. H. Peek, adjunct-commies ter secretarie te Utrecht; no. 2. W. Geleedst, gemeentesecretaris te Vrees wijk. De uitslag der stemming is: mr. J. H. Peek 8 st., blanco, dus van onwaarde 3 en 2 op den heer Geleedst. (De benoemde is R.K.). De heer Loerakker zegt, dat hij t.z.t. op deze stemming zal terugkomen. De heer Fijma: de blanco-biljetten waren van de S.D.A.P. Wij houden er niet van, dat gevraagd wordt: naar welke kerk ga je. Had men in dezen eerlijk en oprecht gehandeld, dan was no. 2 gekozen. De heer Kerkhoff: dan had je er op moe ten stemmen I De voorz.: ik houd niet van partijbenoe mingen, u weet, dat ik altoos eerlijk en open hartig mijn meening zeg, maar mr. Peek werd ook zonder eenige reserve door mij als no. 1 gesteld; dit was ook de meening van mr. Sens. Beide personen waren uitstekend, en misschien is mr. Peek niet als mr. Sens, maar hij is een zeer ijverig en capabel man. De heer Loerakker: de heer .Fijma is wel wat voorbarig met zijn verklaring van de 3 blanco's, maar behalve deze zijn er nog 2, waarvan ik op redelike gronden kan afleiden van wie ze komen. De heer Jansen: beiden waren van de bo venste plank, ik heb geen antipathie tegen no. 1 en zal mij tegenover hem niet minderwaar dig betoonen, doch waar ons bleek, dat Ge leedst 16 jaar in de praktijk was, zeer accu raat is en leiding kan geven en met personeel omgaan, doet het mij funest aan, als de heer Loerakker zegt: „ik zal er rekening mee hou- den|'. 't Is toch wel vreemd, dat een candidaat, die het laatst met zijn sollicitatie binnen kwam, no. 1 werd gesteld. De voorz.: ik juich dit debat niet toe, maar van de redeneering van den heer Jansen be grijp ik niets. Ik keur persoonlijk alle politiek af, wat de persoon is laat me koud, ik neem de beste. Mr. Peek werd door ons alle 3 in het college van B. en W. de beste gevonden; we zijn in dezen zeer onpartijdig geweest. Nog nooit heb ik in het college van B. en W. bij een vacature zoo prettig gewerkt. De man zond bovendien niet te laat, doch tijdig zijn stukken in. De heer Jansen: nog nooit heb ik aan uwe oprechtheid getwijfeld en stel die op zeer hoogen prijs, daarom achten wij (de C.H.) u hoog en ook de wethouders, maar we vinden het vreemd, dat weth. Vermeer niet op Ge leedst stemde. Weth. Vermeer: waren ze gelijk geweest, dan had ik Geleedst gestemd, dat heb ik ook in het college van B. en W. gezegd, doch mr. Peek stak er ver boven uit. Later is zelfs nog een niet-Katholiek opgeroepen, maar ook deze moest het tegen mr. Peek afleggen en als het zoo staat, stel ik het gemeentebelang hooger dan richting- of partijbelang. De heer Fijma zegt, dat hij tevredengesteld is door de verklaring van den voorz.; zoo moet het zijn, maar in de praktijk is het hier anders De heer Loerakker: deze stemming heeft mij iets geleerd. Men had den voorz. toch vragen kunnen stellen over de voorgedragenen? Het standpunt van den voorz. inzake benoemingen is het mijne niet, maar ik betwist aan de hand der feiten, dat de C.H. en de S.D.A.P. anders handelen, dan ze zich hier voordoen, ook in het onderhavige geval. Weth. Klaver wil goed uit laten komen, hoe het hier gaat. Bij de stemming voor directeur van P. W., die niet-Katholiek was, kreeg deze alle katholieke stemmen, zoo geeft spr. meerdere voorbeelden, doch als het een Ka tholiek is, die no. 1 staat, al is hij door B. en W. eenoarig gesteld, dan wenschen de C.H. en de S.D A P. dat niet; wij Katholieken zijn niet onverdraagzaam. Mededeelingen: De voorz. geeft op door den heer Van Lierop gestelde vragen het volgende antwoord: Watemrijs kan niet lager: gas wordt geleverd tegen den kostprijs met een zeer kleine winstmarge; het licht is niet duur. Afscheid van mr. J. B. Sens als als gemeentesecretaris. De rz. zegt, dat MR. J. B. SENS dit voor hem het be langrijkste punt der agenda is. Een af scheid als dit heeft iets weemoedigs; de Franschen noemen dit: „partir c'est mourir un peu". Mr. Sens heeft zich ge toond een ijverig, cundig, buitengewoon juridisch bekwaam man, die zijn eigen belang voor de ge meente heeft opgeof ferd. Ik kan niet alles de revue laten passee- ren, wat door hem in de 6 jaar van zijn secre tariaat is gedaan en noem slechts: slachtbe- drijf, politie-verordening, aanlegbelasting, pre- cario-rechten, ambtenaren-reglement, school- artsendienst, commissie werkverschaffing, enz. Bovendien is mr. Sens een zeer goed stylist, die hoogst wetenswaardige arti kelen publiceerde in periodieken en tijd schriften, welke bijdragen immer uitne mend werden ontvangen. We mogen trotsch zijn, dat we zulk een secretaris hadden, die ook buiten onze gemeente zulk een naam had. Meermalen is getracht hem van hier te halen, doch mr. Sens had Hillegom lief, ofschoon hij te groot voor onze plaats was. Hij is bestemd voor een mooi leven en ik zie hem nog een maal in professorstoga, hetgeen hem toekomt. Hij heeft er veel toe bijgedragen, dat Hille gom werd een vooraanstaande plaats in de streek. Wij vinden het tragisch, mr. Sens, dat u weggaat, maar verheugen ons over uw pro motie; dikwijls zult u weer in onze herinnering komen, waar uwe verstandhouding met het college van B. en W. met den Raad zoo uit nemend was. Bij mijn komst is u mij met de grootste hulpvaardigheid tegemoet getreden. Al liepen onze meeningen op economisch ge bied wel eens uiteen, de verstandhouding was en bleef uitnemend. In het college van B. en W. wijdden de wethouders reeds gevoelige woorden aan uw heengaan. Ik hoop, dat u een aangename herinnering aan Hillegom zult be waren: er zijn er in de katholieke partij weinig zooals u, derhalve is er voor u daar nog wel een plaats die u toekomt. U verkeerdet in een moeilijke positie: benoemd door den Raad, moest u- toch onafhankelijk blijven. U is daar in volkomen geslaagd en ik hoop, dat de goede God u verder een rijk gelukkig leven moge schenken en u te Nijmegen nog dikwijls zult terugdenken aan uw ervaring hier ter plaatse, (groot applaus). Weth. Klaver zal kort zijn. Zulke schoone woorden als de voorz. .kan ik niet zeggen. Als oudste wethouder ben ik toch nog maar een jong wethouder: nog maar 1 jaar. Welke moeilijkheden die functie bood, vooral uit het particulier leven vandaan komend, kan Ik niet zeggen, maar deze secretaris was me een leer meester. had altoos een aangenaam woord voor mij en een antwoord op mijn vragen, dat im mer punctueel was. De heer Loerakker is daarna aan 't woord. Als oudste lid van de grootste fractie is spr. opgedragen een enkel woord te spreken tot den scheidenden secretaris. Spr. uitte woorden van groote waardeering voor de wijze, waarop mr. Sens zijn veelomvattende taak heeft verricht. Mr. Sens, de ervaring heeft ons geleerd, dat uw wetskennis ver uitgaat boven het middel matige, de verordeningen kent ge op uw duim pje, daarenboven zijt gij een uitstekend stylist en deze groote eigenschappen, aangevuld met den ons allen welbekenden ijver en uw toe wijding vcor uw ambtsbezigheden maken u tot een zeer gewild ambtenaar. De groote opge wektheid, waarmede gij uw krachten hebt ge geven in het belang dezer gemeente is voor ons een reden, op deze plaats en bij deze ge legenheid onze oprechte waardeering uit te spreken. Lof en waardeering ook voor de wijze, waar op gij de raadsleden en het publiek behulp zaam zijt geweest. Uw voorkomendheid en uw bereidvaardigheid om het publiek met uwe veelzijdige kenis tegemoet te treden, heeft aller harten tot u getrokken en maakt het scheiden niet gemakkelijk. Nogmaals, mr. Sens, daarvoor onze warme hulde, onzen wel- gemeenden dank. De heer Fijma is vol waardeering voor het geen mr. Sens voor zijn partij deed; altoos was hij bereid, om voorlichting te geven en wij hopen dat u geluk en welvaart in uw nieuwe woonplaats moogt vinden en uw vervanger voor ons zij als u. De heer Jansen spreekt namens de C.H.- leden van den Raad; het spijt spr. dat mr. Sens gaat vertrekken, als eminent secretaris hebben wij u bewonderd. Het archief dezer ge meente zit in uw hoofd. Wij zijn u grooten dank verschuldigd. In uw studie te Nijmegen zult u zich verder bekwamen, om nuttig te zijn voor heel Nederland. Weth. Vermeer wenscht nu een kort woord te spreken als vertegenwoordiger der A.R.- partij. Mijn liefde voor het bijzonder onderwijs en voor de volksgezondheid is bekend. Het doet me genoegen, dat hier tegenwoordig zijn de heer Baak, inspecteur van het L. O. en de heer Vooren, oud-raadslid dezer gemeente. Op onderwijsgebied heb ik altoos bewonderd het inzicht van mr. Sens en diens groote objectivi teit. De schoolbesturen zullen mede zijn heen gaan betreuren. Wij danken God, dat Hij ons zoo iemand schonk. Gods zegen ruste blijvend op u en op uw gezin. De voorzitter deelt nu mede, dat hij na mens de gemeente een bescheiden geschenk aan den vertrekkenden secretaris wil aanbie den, en ik twijfel niet, of dit geschenk zal uw liefde voor de studie nog verhoogen. Wij bie den u aan een boekenkast, die gemaakt zal worden voor uw nieuwe woning, opdat u met genoegen moogt terugdenken aan Hillegom bij het gebruik daarvan (applaus). Met toestemming van den Raad wordt nu het woord gegeven aan den heer Vooren. Hartelijk dank zegt spr. mr. Sens voor de goede raadgevingen en wijze lessen, die hij van dezen secretaris heeft ontvangen. Ik dank u voor wat u voor de ambtenaren deed: dikwijls naamt u deze tegen mij in bescherming. Ik dank u ook voor de vriendschap, die ik van u ontving. Het spijt mij zeer, dat u vertrekt; uw groot karakter zal men niet spoedig ver geten. U is een hooger functie waardig dan die welke ge te Nijmegen gaat bekleeden. Mr. Sens antwoordt. De secretaris begint met te zeggen, dat hij op al het gesprokene niet is voorbereid. Ook spr .gaat heen met gemengde gevoelens. Ik ga een terrein verlaten, waaraan ik gehecht was. Er was geen reden voor mij om heen te gaan en thrans gevoel ik, dat ik zelfs meer aan Hil legom gehecht was dan ik vermoedde. Ik zeg dank voor de'hartelijke woorden, die u, mijn heer de voorz., tot mij hebt gericht. Ik herin ner me nog, hoe ik 6 jaar geleden hier zeide, dat ik al mijn krachten wilde geven in het be- ADVOCAAT VOOR HET HOF. Op 23 Februari j.l. is een Alkmaarsche advocaat door de rechtbank aldaar we gens verduistering op groote sohaal ver oordeeld. tot een gevangenisstraf van zes maanden, met bevel tot onmiddellijke gevangenneming op grond van vrees tot ontvluchting. Het O. M. had drie jaar 'gevorderd. Hem was o.m. ten laste gelegd, dat hij, in het tijdvak van 1921 tot Augustus 1922 als beheerder van de R. L Instel ling van weldadigheid „Het Huis van Zessen" te Alkmaar zich opzettelijk een aantal effecten te waarde van ongeveer een ton heeft toegeëigend en zich in de jaren 1925 tot 1930 opzettelijk heeft toe geëigend een aantal geldsommen tot een totaal van 107.171.96 althans van 20.500.welke bedragen behoorden aan de te Amersfoort gevestigde Onze Lieve Vrouwestichting, welke te Alkmaar een aantal scholen heeft en waarover ver dachte het beheer voerde. De rechtbank beschouwde in haar von nis de geleidelijke verzilvering van de aan het Huis van Zessen behoorende effecten,, welke hij als beheerder onder zich had, als voortgezette verduistering. Het verweer dat verd.'s benoeming als thesaurier niet rechtmatig was, werd door de rechtbank verworpen; voldoende is, dat hij het feitelijk beheer had. De rechtbank achtte voorts bewezen, dat verd. zich in de jaren 1925 tot en met 1929 heeft schuldig gemaakt aan ver duistering van bedragen tot een totaal van 79.650.72 welke hij als beheerder der scholen onder zich had. De zaak heeft indertijd te Alkmaar veel beroering gewekt. Als leider van de R. K. gemeenteraadsfractie was hij een domineerende persoonlijkheid. In 1930 werd op bevel van den bis schop van Haarlem een onderzoek inge steld, dat de gepleegde fraudes aan het licht bracht. Heden diende de zaak in hooger be roep voor het Gerechtshof te Amster dam. Het Hof werd gepresideerd door mr. Jolles, raadsheeren waren mr. E. J. Dommering en mr. van Binsbergen, ter wijl mr. Bauduin het O. M. waarnam. Verdachte volhardt bij de voor de recht bank te Alkmaar afgelegde verklaring, hij erkent ten aanzien van het Huis van Zessen de feiten, hoewel hij ontkent de opzet te hebben gehad, de effecten te verduisteren. De verduistering ten na- deele van de O. L. Vrouwestichting er kent hij slechts voor een gedeelte. Als eerste getuige wordt gehoord mr. J. S. L. Aghina, auditeur-militair te den Bosch en voorzitter-directeur van het „Huis van Zessen". De president be spreekt met get. uitvoerig het beheer van genoemde instelling. Get. is sinds 1908 directeur van het Huis van Zessen. Er was een effectenbezit, dat in open bewaring berustte bij de Nederlandsche Bank. Ieder jaar werdv ,in overeenstem ming met het reglement, rekening en verantwoording aan den Bisschop afge legd. Deze werd opgemaakt door den rentmeester, de beide andere directeuren teekenden slechts mee. Eind 1921 zijn de effecten door verd. gelicht, op de vergadering werden nooit couponnota's ter tafel gebracht, wel bleek de rente in rekening gebracht. De President brengt de vraag ter sprake, waarom het Huis van Zessen is afgevoerd van de lijst van instellingen van weldadigheid. Van 1901 tot 1927 stond de instelling op deze lijst, sinds^ dien is de stichting daarvan afgevoerd op verzoek van den directeur zelf. Verdachte voert aan. dat het Huis géén instelling van weldadigheid ie. (In dat geval zou hier sprake zijn van een gewone verduistering, die in drie jaar verjaart). Getuige verklaart nog, dat hij verd. steeds vertrouwde, verd. had misbruik gemaakt van de volmacht die getuige hem gaf om de loopende zaken af te doen. Verd. had hiervan gebruik ge maakt om de stukken te lichten. Op de vraag van den President ver klaart verd., dat de zaak oorspronkelijk niet zou worden vervolgd. Menschen, die beloofd hadden te zwijgen, hadden him belofte gebroken, zoodat de officier van justitie ingreep. De volgende getuige, de heer van Dijk, opvolger van verd. als directeur-thesau rier van het Huis van Ze*een meent, dat de stichting wel degelijk een instel ling van weldadigheid is, de pensionprijs voor de inwonenden bedroeg slechte 10 per maand, wat natuurlijk lang niet vol doende is om de onkoeten te dekken. Ook werd in sommige gevallen een kliene inkoopsom betaald, welke sommen wel door verdachet zijn verantwoord. Get. is ook lid van hot bestuur van de O. L. Vrouwestichting te Alkmaar. Deze etichting exploiteert een zevental R. K. Meisjesscholen. In 1930 werd het bestuur geheel nieuw samengesteld, daar men reeds eenige argwaan koesterde te gen verdachte. Toen de verduisteringen bij de O. L. Vrouwestichting ontdekt werden had verd. in een vergadering bekend. Pres.: „Hebt u boven uw stand geleefdt" Verd.: „Ik heb mijn broer geholpen, bo vendien heb ik veel aan liefdadigheid ge daan. Ik heb te veel hooi op m'n vork ge nomen, '8 morgens voor achten was ik al op kantoor en ik kwam dikwijls niet voor één twee uur 's nachts thuis. Al die bij baantjes kostten mij zooveel tijd, mijn practijk ging vóór alles. Reeds in 1927, '28 kwam verd. tot de ontdekking dat zijn boekhouding door elkaar liep, later werd dit steeds erger. De administratie was on geveer drie jaar achter. Pres.: „Maar u wist toch, dat u zich ver greep aan de gelden van de O. L. Vrouwe stichting Verd.: „Dat wist ik tóen nog niet." De accountant S. J. A. Keesom had een onderzoek in de boeken ingesteld en was tot het resultaat gekomen, dat er ƒ114.000 tekort was. De Rijksaccountant, de heer Engelgeren verklaarde echter, dat volgens zijn onder zoek het tekort 79.650.72 bedroeg. Nadat het getuigenverhoor is beëindigd voert verd. aan, dat de vermiste sommen veel geringer zijn, dan de accoutants aan geven. De procureur-generaal mr. Bauduin zegt, dat men dóór de juridische moelijkheden héén naar de feiten moet kijken. Verd. geeft toe, dat hij zich de effecten, toebe- hoorende aan het Huis van Zessen heeft toegeëigend. Dit feit speelde zich af in 1921, toen verd. nauwelijks de eerste schreden had gezet op het pad der advo catuur. Spr. acht deze verduistering zoo wel moreel als maatschappelijk. Voorts geeft verd. toe, dat hij zich ca. ƒ20 000 heeft toegeëigend ten nadeele van de R.K. scholen. De advocaat-generaal wil zich niet verdiepen in de mogelijkheid of de som misschien grooter wasde zaak zou hierdoor slechts noodeloos ingewikkeld worden. Spr. acht de tenlaste gelegde verduiste ringen bewezen. Verd. leefde zeer royaal; hij had een behoorlijk inkomen, doch ver greep zich in weerwil daarvan toch nog aan de gelden van anderen. Het meest er gert spr. dat verd. de schuld wilde werpen op den boekhouder. Het O. M. eischte bevestiging van het vonnis. Anderhalf jaar gevangenisstraf. Het is z.i. juist, dat de preventieve hech tenis niet is afgetrokken, gezien de ernst van de feiten. Hierna is de verdediging aan het woord. Mr. A. Prins acht het bewijs inzake de verduistering ten nadeele van de O.L. Vrouwstichting niet bewezen. De beide ac countants komen beide tot een kastekort. Voor verduistering moet echter bewezen worden, dat verd. het geld onder zijn be heer had. Juridisch staat niet vast, dat verd. een volmacht had voor de Land- bouwbank, er is in dit geval dus sprake van oplichting en deze is niet ten laste gelegd. Vervolgens behandelt pl. de z.g. termijn- mandaten en merkt op, dat het in het DRIE JAAR WEGENS OPZETTELIJKE BRANDSTICHTING. De Haagsche rechtbank veroordeelde conform den eisch van den Officier van Justitie uit Delft wegens opzettelijke brandstichting in zijn zaak in begin Fe bruari j.l., tot drie jaar gevangenisstraf. Het oude huis en do inboedel waren hoog verzekerd, daar verdachte in financieole moeilijkheden bleek te zijn. Met het oog op den ernst van het feit en de zware straf, die opgelegd werd, gelastte de rechtbank de onmiddellijke gevangenneming van ver dachte, die ter terechtzitting verschonen was tot het aanhooren van het vonnis. Verdachte werd door twee veldwachters gearresteerd en naar het Huis van Bewa ring overgebracht. ZWENDEL DOOR MIDDEL VAN ADVERTENTIES? Voor do Rottend timsche Rechtbank heeft terecht geetaan een 41-jarige admini strateur, die nch sou hebben schuldig ge maakt aan oplichting. Verdachte was in de jaren 1930 en 1931 directeur geweest van oen naamlooze vennootschap, welke in tal van couranten advertenties had ge plaatst, waarin geld werd aangeboden, met en zonder borg. Vele gegadigden hadden op die advertenties gereflecteerd. Niet minder dan 50.000 aanvragen waren inge komen. Verdachte zond dezen menschen een orief, waarin hij als een voorwaarde voor het m behandeling nemen van de aanvrage stelde, dat zij een waarborgsom van 5 voor elke aangevraagde ƒ100 ere- diet zouden overmaken, welk geld gedu rende drie jaar onder beheer der naam looze vennootschap zou blijven en eerst daarna met een rentevergoeding van 3 pet. opeischbaar sou lijn. Niet minder dn* 600 der aanvragers ronder de vereischte waarborg, doch hoorden na eenigen tijd, dat de over hen ingewonnen inlichtingen van dien aard waren, dat hun geen geld kon worden verstrekt. Verdachte nam bij de behandeling van zijn zaak het standpunt in, dat het. hier een bona fide zaak betrof, waarop de pre sident den eisch meende te mogen stellen, dat dan ook de boekhouding in orde zou zijn geweest. De politie heeft in November ten kantore der naamlooze vennootschap de boeken en verdere bescheiden in be slag genomen. Toen bleek, dat het kasboek slechts tot 13 Mei was bijgehouden. Eon inspecteur van politie heeft al do gevon den bescheiden in een rapport verwerkt, dat hij aan de rechtbank heeft overgelegd. Daaruit bleek, dat de naamlooze vennoot schap een kapitaal bevat vnn ƒ6500. Aan waarborgsommen waren binnengekomen ruim ƒ13.000. Aan uitgaven stonden daar tegenover: aan salarissen ƒ8814, aan ad- vertentiekosten ƒ1160, aan reiskosten ƒ1541, aan bureaukosten 16-13, aan meu bilair 160, aan diversen 5541 on aan verleende crcdieten slechts ƒ366. Verdachte beweerde, dat er veel meer credieten waren verstrekt. President: Er is slechts van twee ver leende credieten gebleken en een dezer credieten is nog verstrekt, nadat de com missaris van politie C. v. d. Pol zich met de zaak had bemoeid. Er werd een groot aantal getuigen ge hoord. Het O. M., waargenomen door mr. E D. H. Schutter, achtte in de acht gevallen, die verdachte ten laste zijn gelogd, het bewijs geleverd. Deze verdachte is een gevaar voor de maatschappij en hoe langer hij er uit ver wijderd gehouden wordt, des te beter is het. Spr. eischt drie jaren gevangenisstraf. De verdeditrer, mr. IT. Bavinck, was het j"met het O. M. eens. dat verdachte's han- heel niet onwaarschijnlijk is, dat de ter- delingen niet fatsoenlijk waren en dat wat mijnmandaten verd. thuis zijn gestuurd, ge- deze gedaan heeft, immoreel is. Tets' an- zien het aanzien, dat hij in Alkmaar ge- j ders is echter, of het bewijs van wat hem in noot. j de dagvaarding ten laste gelegd is, gele- Pl. is van oordeel, dat het onmogelijk is, verd is. Pleiter meende dit te moeten be- dat verdachte, die een bekend strafpleiter twijfelen en concludeerde dan ook tot vrij- lang der gemeente. Als ik daarin geslaagd ben doet mij dat genoegen. Ik heb gegeven, dat wat ik bezat en naast God heb ik dat te dan ken aan de heeren, met wie ik in aanraking kwam. Daarbij denk ik aan uw voorganger en bizonder aan u. Bij verschil van meening bleef de verhouding immer vriendschappelijk en uit wrijving ontstond licht. De goede ver standhouding is steeds gebleven. Dat ik veel heb kunnen doen, kwam door uw activiteit. U hebt daardoor gemaakt, dat het mij gelukt is mijn belofte in te lossen. Steeds hebt u ge toond, dat u mij overal naar toe wilde trek ken, ook buiten Hillegom. Uw groote waar deering is mij zeer aangenaam en zal steeds in mijn geheugen blijven. Dank brengt spr, aan de wethouders; den Raad en aan de heeren Baak en Vooren. De voorz. sluit nu de vergadering. Hierna vraagt inspecteur Baak het woord en spreekt als volgt: In de secretariskamer heb ik vaak met mr. Sens onderwijszaken besproken, maar dan was hij een kracht, geen stille, maar een groote. U moge in uw arbeid arbeidsvreugde vinden, die u bevredigt en die u voert tot dankbaarheid je gens Hem, die u de krachten gaf. Uw heengaan zal bij mij in vriendelijke herinnering blijven. Mr. Sens brengt den inspecteur voor diens woorden hartelijk dank en heeft zich immer mogen verheugen in de prettige samenwerking met dezen functionaris. Hiermee was deze plechtigheid geëindigd. dergelijke onhandige wijze ver duisteringen zou hebben gepleegd. Pl: beweert volstrekt niet, dat de boek houder zich deze bedragen zou hebben toe geëigend, maar hij wil toch tot voorzich tigheid manen, gezien het feit, dat de boek houding een janboel was. Pl. concludeert tot vrijspraak ten aan zien van de ten laste gelegde verduiste ring ten nadeele van de OX. Vrouwestich- ting. De tweedte verdediger, mr. P. Langeveld pleitte ten aanzien van de tan laste ge legde verduistering van effecten ten na deele van het „Huis van Zessen" Na een uitvoerige schets te hebben ge geven van het leven van verd. wijst pl. er op, dat verd. als zeer vooraanstaand man in het Katholieke leven te Alkmaar zich uitgaven moest getroosten, waarvoor eigen middelen ontoereikend waren. Als advo caat heeft deze man nooit iets misdaan en hij staat dan ook geheel los van de practijk in de verdachtenbank. Pl. dringt aan op de uiterste clementie, opdat verd. weer zeer spoedig aan zijn ge zin kan worden teruggegeven, hij geeft in overweging verd. te veroordeelen tot een gedeeltelijke voorwaardelijke, gedeeltelijke on voorwaard ijke straf. Voorts acht pl. het O. M. op juridische gronden in zijn vorde ring niet ontvankelijk. Bij repliek persisteerde de procureur- generaal bij zijn vordering, doch vraagt als nog aftrek van de prevontieve hechtenis. Arrest 9 Juni a.s. BRANDSTICHTING IN EEN AUTO. Het gerechtshof te Leeuwarden veroor deelde overeenkomstig het vonnis der rechtbank te Winschoten tot negen maan den gevangenisstraf een 35-ijarigcn reizi ger aldaar, die zijn auto opzettelijk in brand stak om aan de verzekeringspennin gen te komen. spraak. Voor het geval de rechtbank zwen del bewezen mocht achten, verzoekt pl. er rekening mee te houden, dat verdachte nog nimmer met den strafrechter in aan raking is geweest. Uitspraak 9 Juni. «Tel." j DE SCHRIK VAN DEN WEG. j Op 24 December van het vorige jaar is j in de Hofstraat te Hillegom een onge luk gebeurd, waarbij twee personen vrij ernstig zijn gewond. De chauffeur A. J. M. M. reed met een vrachtauto plotseling naar rechts het trottoir op, waarbij het ach tereinde van den auto een spiegelruit van den winkel van den heer 8. vorbrijzeldo. Daarna slingerde de auto weer naar links, vernielde aan de overzijde weer een win kelruit en reed bovendien den wielrijder G. G. en mcj. v. d. L., die op het trottoir liep, aan. De wielrijder kreeg een bloeden de hoofdwond en een hersenschuding en mej. v. d. L. liep een beenwond op, terwijl zij bovendien eenige ribben brak. Gisteren heeft M. voor de Haarlemacho Rechtbank terechtgestaan. De getuige-deskundige, ir. H. Rcheur- holtz Tichelaar, verklaarde, dat een bout aan de achtera* was losgeraakt, waardoor deze as was uitgeweken en M. het stuur niet kon houden. Volgens eenige getuigen bedroeg do snelheid van den vrachtwagen 35 K.M. An deren schatten deze echter op 60 k 65 K.M. De officier van justitie zeide in zijn re quisitoir, dat verdachte bekend staat als de schrik van den weg. Hij rijdt altijd roe keloos en maakte na het ongelijk een on verschilligen indruk, welke nog versterkt werd door zijn wegblijven van de zitting. Een verzachtende omstandigheid is, dat de bout van de achteras is losgeraakt. In verband hiermee vroeg do officier geen hechtenisstraf, doch een geldboete van 300 en intrekking van zijn rijbewijs voor den tijd van zes maanden. De rechtbank zal over veertien dagen uitspraak doen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 5