RECHTZAKEN
/RIJDAG 27 MEI 1932
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 5
GEMEENTERAAD VAN HILLEGOM
De Raad dezer gemeente hield gistermid
dag een openbare vergadering te 1.45 uur.
Voorzitter mr. D. F. Pont, burgemeester. Af
wezig met kennisgeving de heer Van de Loo
(ziekte) en de heer B. de Wreede (buitens
lands).
De voorz. opent de vergadering met gebed.
Overeenkomst met de Hillegomsche Radio-
Centrale. De voorz. licht een en ander toe, ook
hetgeen aan deze zaak is vooraf gegaan. Het
voorstel van B. en W. is het resultaat der
besprekingen. Het toegezegde is het uiterste
bedrag, dat we van de Radio-Centrale kunnen
vergen. Door den heer Fijma is gemeentelijke
distributie gevraagd, doch de zorgen van ons
college zijn thans zoo groot, dat we er dit niet
bij moeten nemen.
Weth. Vermeer zegt, dat het college princi
pieel staat tegenover overheidsbemoeiing in
dezen.
Na discussie wordt het voorstel van B. en
W. aangenomen met alleen de stem van den
heer Spilker tegen.
De bezoldiging ambtenaren van den burger
lijken stand wordt gewijzigd.
Benoeming ambtenaar van den burgerlijken
stand. Benoemd wordt met 8 stemmen weth.
J. O .Vermeer, 1 blanco en 1 op mr. Peek.
Wijziging reglement voor de commissie tot
wering van schoolverzuim, (vermindering le
dental). Het voorstel wordt aangenomen.
Vaststelling instructie gemeentesecretaris.
De instructie wordt met alg. st. vastgesteld.
Benoeming gemeentesecretaris.
No. 1 der voordracht luidt: mr. J. H. Peek,
adjunct-commies ter secretarie te Utrecht; no.
2. W. Geleedst, gemeentesecretaris te Vrees
wijk. De uitslag der stemming is: mr. J. H.
Peek 8 st., blanco, dus van onwaarde 3 en 2
op den heer Geleedst. (De benoemde is R.K.).
De heer Loerakker zegt, dat hij t.z.t. op
deze stemming zal terugkomen.
De heer Fijma: de blanco-biljetten waren
van de S.D.A.P. Wij houden er niet van, dat
gevraagd wordt: naar welke kerk ga je. Had
men in dezen eerlijk en oprecht gehandeld,
dan was no. 2 gekozen.
De heer Kerkhoff: dan had je er op moe
ten stemmen I
De voorz.: ik houd niet van partijbenoe
mingen, u weet, dat ik altoos eerlijk en open
hartig mijn meening zeg, maar mr. Peek werd
ook zonder eenige reserve door mij als no. 1
gesteld; dit was ook de meening van mr. Sens.
Beide personen waren uitstekend, en misschien
is mr. Peek niet als mr. Sens, maar hij is een
zeer ijverig en capabel man.
De heer Loerakker: de heer .Fijma is wel
wat voorbarig met zijn verklaring van de 3
blanco's, maar behalve deze zijn er nog 2,
waarvan ik op redelike gronden kan afleiden
van wie ze komen.
De heer Jansen: beiden waren van de bo
venste plank, ik heb geen antipathie tegen no.
1 en zal mij tegenover hem niet minderwaar
dig betoonen, doch waar ons bleek, dat Ge
leedst 16 jaar in de praktijk was, zeer accu
raat is en leiding kan geven en met personeel
omgaan, doet het mij funest aan, als de heer
Loerakker zegt: „ik zal er rekening mee hou-
den|'. 't Is toch wel vreemd, dat een candidaat,
die het laatst met zijn sollicitatie binnen
kwam, no. 1 werd gesteld.
De voorz.: ik juich dit debat niet toe, maar
van de redeneering van den heer Jansen be
grijp ik niets. Ik keur persoonlijk alle politiek
af, wat de persoon is laat me koud, ik neem
de beste. Mr. Peek werd door ons alle 3 in
het college van B. en W. de beste gevonden;
we zijn in dezen zeer onpartijdig geweest. Nog
nooit heb ik in het college van B. en W. bij
een vacature zoo prettig gewerkt. De man
zond bovendien niet te laat, doch tijdig zijn
stukken in.
De heer Jansen: nog nooit heb ik aan uwe
oprechtheid getwijfeld en stel die op zeer
hoogen prijs, daarom achten wij (de C.H.) u
hoog en ook de wethouders, maar we vinden
het vreemd, dat weth. Vermeer niet op Ge
leedst stemde.
Weth. Vermeer: waren ze gelijk geweest,
dan had ik Geleedst gestemd, dat heb ik ook
in het college van B. en W. gezegd, doch mr.
Peek stak er ver boven uit. Later is zelfs nog
een niet-Katholiek opgeroepen, maar ook deze
moest het tegen mr. Peek afleggen en als het
zoo staat, stel ik het gemeentebelang hooger
dan richting- of partijbelang.
De heer Fijma zegt, dat hij tevredengesteld
is door de verklaring van den voorz.; zoo moet
het zijn, maar in de praktijk is het hier anders
De heer Loerakker: deze stemming heeft mij
iets geleerd. Men had den voorz. toch vragen
kunnen stellen over de voorgedragenen? Het
standpunt van den voorz. inzake benoemingen
is het mijne niet, maar ik betwist aan de hand
der feiten, dat de C.H. en de S.D.A.P. anders
handelen, dan ze zich hier voordoen, ook in
het onderhavige geval.
Weth. Klaver wil goed uit laten komen, hoe
het hier gaat. Bij de stemming voor directeur
van P. W., die niet-Katholiek was, kreeg
deze alle katholieke stemmen, zoo geeft spr.
meerdere voorbeelden, doch als het een Ka
tholiek is, die no. 1 staat, al is hij door B. en
W. eenoarig gesteld, dan wenschen de C.H.
en de S.D A P. dat niet; wij Katholieken zijn
niet onverdraagzaam.
Mededeelingen: De voorz. geeft op door den
heer Van Lierop gestelde vragen het volgende
antwoord: Watemrijs kan niet lager: gas wordt
geleverd tegen den kostprijs met een zeer
kleine winstmarge; het licht is niet duur.
Afscheid van mr. J. B. Sens als
als gemeentesecretaris.
De
rz. zegt, dat
MR. J. B. SENS
dit voor hem het be
langrijkste punt der
agenda is. Een af
scheid als dit heeft
iets weemoedigs; de
Franschen noemen
dit: „partir c'est
mourir un peu". Mr.
Sens heeft zich ge
toond een ijverig,
cundig, buitengewoon
juridisch bekwaam
man, die zijn eigen
belang voor de ge
meente heeft opgeof
ferd. Ik kan niet alles de revue laten passee-
ren, wat door hem in de 6 jaar van zijn secre
tariaat is gedaan en noem slechts: slachtbe-
drijf, politie-verordening, aanlegbelasting, pre-
cario-rechten, ambtenaren-reglement, school-
artsendienst, commissie werkverschaffing, enz.
Bovendien is mr. Sens een zeer goed
stylist, die hoogst wetenswaardige arti
kelen publiceerde in periodieken en tijd
schriften, welke bijdragen immer uitne
mend werden ontvangen. We mogen trotsch
zijn, dat we zulk een secretaris hadden, die
ook buiten onze gemeente zulk een naam had.
Meermalen is getracht hem van hier te halen,
doch mr. Sens had Hillegom lief, ofschoon hij
te groot voor onze plaats was. Hij is bestemd
voor een mooi leven en ik zie hem nog een
maal in professorstoga, hetgeen hem toekomt.
Hij heeft er veel toe bijgedragen, dat Hille
gom werd een vooraanstaande plaats in de
streek. Wij vinden het tragisch, mr. Sens, dat
u weggaat, maar verheugen ons over uw pro
motie; dikwijls zult u weer in onze herinnering
komen, waar uwe verstandhouding met het
college van B. en W. met den Raad zoo uit
nemend was. Bij mijn komst is u mij met de
grootste hulpvaardigheid tegemoet getreden.
Al liepen onze meeningen op economisch ge
bied wel eens uiteen, de verstandhouding was
en bleef uitnemend. In het college van B. en
W. wijdden de wethouders reeds gevoelige
woorden aan uw heengaan. Ik hoop, dat u een
aangename herinnering aan Hillegom zult be
waren: er zijn er in de katholieke partij weinig
zooals u, derhalve is er voor u daar nog wel
een plaats die u toekomt. U verkeerdet in een
moeilijke positie: benoemd door den Raad,
moest u- toch onafhankelijk blijven. U is daar
in volkomen geslaagd en ik hoop, dat de goede
God u verder een rijk gelukkig leven moge
schenken en u te Nijmegen nog dikwijls zult
terugdenken aan uw ervaring hier ter plaatse,
(groot applaus).
Weth. Klaver zal kort zijn. Zulke schoone
woorden als de voorz. .kan ik niet zeggen. Als
oudste wethouder ben ik toch nog maar een
jong wethouder: nog maar 1 jaar. Welke
moeilijkheden die functie bood, vooral uit het
particulier leven vandaan komend, kan Ik niet
zeggen, maar deze secretaris was me een leer
meester. had altoos een aangenaam woord voor
mij en een antwoord op mijn vragen, dat im
mer punctueel was.
De heer Loerakker is daarna aan 't woord.
Als oudste lid van de grootste fractie is spr.
opgedragen een enkel woord te spreken tot den
scheidenden secretaris. Spr. uitte woorden van
groote waardeering voor de wijze, waarop mr.
Sens zijn veelomvattende taak heeft verricht.
Mr. Sens, de ervaring heeft ons geleerd, dat
uw wetskennis ver uitgaat boven het middel
matige, de verordeningen kent ge op uw duim
pje, daarenboven zijt gij een uitstekend stylist
en deze groote eigenschappen, aangevuld met
den ons allen welbekenden ijver en uw toe
wijding vcor uw ambtsbezigheden maken u tot
een zeer gewild ambtenaar. De groote opge
wektheid, waarmede gij uw krachten hebt ge
geven in het belang dezer gemeente is voor
ons een reden, op deze plaats en bij deze ge
legenheid onze oprechte waardeering uit te
spreken.
Lof en waardeering ook voor de wijze, waar
op gij de raadsleden en het publiek behulp
zaam zijt geweest. Uw voorkomendheid en uw
bereidvaardigheid om het publiek met uwe
veelzijdige kenis tegemoet te treden, heeft
aller harten tot u getrokken en maakt het
scheiden niet gemakkelijk. Nogmaals, mr.
Sens, daarvoor onze warme hulde, onzen wel-
gemeenden dank.
De heer Fijma is vol waardeering voor het
geen mr. Sens voor zijn partij deed; altoos
was hij bereid, om voorlichting te geven en wij
hopen dat u geluk en welvaart in uw nieuwe
woonplaats moogt vinden en uw vervanger
voor ons zij als u.
De heer Jansen spreekt namens de C.H.-
leden van den Raad; het spijt spr. dat mr.
Sens gaat vertrekken, als eminent secretaris
hebben wij u bewonderd. Het archief dezer ge
meente zit in uw hoofd. Wij zijn u grooten
dank verschuldigd. In uw studie te Nijmegen
zult u zich verder bekwamen, om nuttig te
zijn voor heel Nederland.
Weth. Vermeer wenscht nu een kort woord
te spreken als vertegenwoordiger der A.R.-
partij. Mijn liefde voor het bijzonder onderwijs
en voor de volksgezondheid is bekend. Het
doet me genoegen, dat hier tegenwoordig zijn
de heer Baak, inspecteur van het L. O. en de
heer Vooren, oud-raadslid dezer gemeente. Op
onderwijsgebied heb ik altoos bewonderd het
inzicht van mr. Sens en diens groote objectivi
teit. De schoolbesturen zullen mede zijn heen
gaan betreuren. Wij danken God, dat Hij ons
zoo iemand schonk. Gods zegen ruste blijvend
op u en op uw gezin.
De voorzitter deelt nu mede, dat hij na
mens de gemeente een bescheiden geschenk
aan den vertrekkenden secretaris wil aanbie
den, en ik twijfel niet, of dit geschenk zal uw
liefde voor de studie nog verhoogen. Wij bie
den u aan een boekenkast, die gemaakt zal
worden voor uw nieuwe woning, opdat u met
genoegen moogt terugdenken aan Hillegom bij
het gebruik daarvan (applaus).
Met toestemming van den Raad wordt nu
het woord gegeven aan den heer Vooren.
Hartelijk dank zegt spr. mr. Sens voor de
goede raadgevingen en wijze lessen, die hij van
dezen secretaris heeft ontvangen. Ik dank u
voor wat u voor de ambtenaren deed: dikwijls
naamt u deze tegen mij in bescherming. Ik
dank u ook voor de vriendschap, die ik van
u ontving. Het spijt mij zeer, dat u vertrekt;
uw groot karakter zal men niet spoedig ver
geten. U is een hooger functie waardig dan
die welke ge te Nijmegen gaat bekleeden.
Mr. Sens antwoordt.
De secretaris begint met te zeggen, dat hij
op al het gesprokene niet is voorbereid. Ook
spr .gaat heen met gemengde gevoelens. Ik ga
een terrein verlaten, waaraan ik gehecht was.
Er was geen reden voor mij om heen te gaan
en thrans gevoel ik, dat ik zelfs meer aan Hil
legom gehecht was dan ik vermoedde. Ik zeg
dank voor de'hartelijke woorden, die u, mijn
heer de voorz., tot mij hebt gericht. Ik herin
ner me nog, hoe ik 6 jaar geleden hier zeide,
dat ik al mijn krachten wilde geven in het be-
ADVOCAAT VOOR HET HOF.
Op 23 Februari j.l. is een Alkmaarsche
advocaat door de rechtbank aldaar we
gens verduistering op groote sohaal ver
oordeeld. tot een gevangenisstraf van zes
maanden, met bevel tot onmiddellijke
gevangenneming op grond van vrees tot
ontvluchting. Het O. M. had drie jaar
'gevorderd.
Hem was o.m. ten laste gelegd, dat
hij, in het tijdvak van 1921 tot Augustus
1922 als beheerder van de R. L Instel
ling van weldadigheid „Het Huis van
Zessen" te Alkmaar zich opzettelijk een
aantal effecten te waarde van ongeveer
een ton heeft toegeëigend en zich in de
jaren 1925 tot 1930 opzettelijk heeft toe
geëigend een aantal geldsommen tot een
totaal van 107.171.96 althans van
20.500.welke bedragen behoorden aan
de te Amersfoort gevestigde Onze Lieve
Vrouwestichting, welke te Alkmaar een
aantal scholen heeft en waarover ver
dachte het beheer voerde.
De rechtbank beschouwde in haar von
nis de geleidelijke verzilvering van de
aan het Huis van Zessen behoorende
effecten,, welke hij als beheerder onder
zich had, als voortgezette verduistering.
Het verweer dat verd.'s benoeming als
thesaurier niet rechtmatig was, werd
door de rechtbank verworpen; voldoende
is, dat hij het feitelijk beheer had. De
rechtbank achtte voorts bewezen, dat
verd. zich in de jaren 1925 tot en met
1929 heeft schuldig gemaakt aan ver
duistering van bedragen tot een totaal
van 79.650.72 welke hij als beheerder
der scholen onder zich had.
De zaak heeft indertijd te Alkmaar
veel beroering gewekt. Als leider van de
R. K. gemeenteraadsfractie was hij een
domineerende persoonlijkheid.
In 1930 werd op bevel van den bis
schop van Haarlem een onderzoek inge
steld, dat de gepleegde fraudes aan het
licht bracht.
Heden diende de zaak in hooger be
roep voor het Gerechtshof te Amster
dam. Het Hof werd gepresideerd door
mr. Jolles, raadsheeren waren mr. E. J.
Dommering en mr. van Binsbergen, ter
wijl mr. Bauduin het O. M. waarnam.
Verdachte volhardt bij de voor de recht
bank te Alkmaar afgelegde verklaring,
hij erkent ten aanzien van het Huis van
Zessen de feiten, hoewel hij ontkent de
opzet te hebben gehad, de effecten te
verduisteren. De verduistering ten na-
deele van de O. L. Vrouwestichting er
kent hij slechts voor een gedeelte.
Als eerste getuige wordt gehoord mr.
J. S. L. Aghina, auditeur-militair te den
Bosch en voorzitter-directeur van het
„Huis van Zessen". De president be
spreekt met get. uitvoerig het beheer
van genoemde instelling. Get. is sinds
1908 directeur van het Huis van Zessen.
Er was een effectenbezit, dat in open
bewaring berustte bij de Nederlandsche
Bank. Ieder jaar werdv ,in overeenstem
ming met het reglement, rekening en
verantwoording aan den Bisschop afge
legd. Deze werd opgemaakt door den
rentmeester, de beide andere directeuren
teekenden slechts mee.
Eind 1921 zijn de effecten door verd.
gelicht, op de vergadering werden nooit
couponnota's ter tafel gebracht, wel
bleek de rente in rekening gebracht.
De President brengt de vraag ter
sprake, waarom het Huis van Zessen is
afgevoerd van de lijst van instellingen
van weldadigheid. Van 1901 tot 1927
stond de instelling op deze lijst, sinds^
dien is de stichting daarvan afgevoerd
op verzoek van den directeur zelf.
Verdachte voert aan. dat het Huis
géén instelling van weldadigheid ie.
(In dat geval zou hier sprake zijn van
een gewone verduistering, die in drie
jaar verjaart).
Getuige verklaart nog, dat hij verd.
steeds vertrouwde, verd. had misbruik
gemaakt van de volmacht die getuige
hem gaf om de loopende zaken af te
doen. Verd. had hiervan gebruik ge
maakt om de stukken te lichten.
Op de vraag van den President ver
klaart verd., dat de zaak oorspronkelijk
niet zou worden vervolgd. Menschen, die
beloofd hadden te zwijgen, hadden him
belofte gebroken, zoodat de officier van
justitie ingreep.
De volgende getuige, de heer van Dijk,
opvolger van verd. als directeur-thesau
rier van het Huis van Ze*een meent,
dat de stichting wel degelijk een instel
ling van weldadigheid is, de pensionprijs
voor de inwonenden bedroeg slechte 10
per maand, wat natuurlijk lang niet vol
doende is om de onkoeten te dekken.
Ook werd in sommige gevallen een
kliene inkoopsom betaald, welke sommen
wel door verdachet zijn verantwoord.
Get. is ook lid van hot bestuur van
de O. L. Vrouwestichting te Alkmaar.
Deze etichting exploiteert een zevental
R. K. Meisjesscholen. In 1930 werd het
bestuur geheel nieuw samengesteld, daar
men reeds eenige argwaan koesterde te
gen verdachte.
Toen de verduisteringen bij de O. L.
Vrouwestichting ontdekt werden had verd.
in een vergadering bekend.
Pres.: „Hebt u boven uw stand geleefdt"
Verd.: „Ik heb mijn broer geholpen, bo
vendien heb ik veel aan liefdadigheid ge
daan. Ik heb te veel hooi op m'n vork ge
nomen, '8 morgens voor achten was ik al
op kantoor en ik kwam dikwijls niet voor
één twee uur 's nachts thuis. Al die bij
baantjes kostten mij zooveel tijd, mijn
practijk ging vóór alles. Reeds in 1927, '28
kwam verd. tot de ontdekking dat zijn
boekhouding door elkaar liep, later werd
dit steeds erger. De administratie was on
geveer drie jaar achter.
Pres.: „Maar u wist toch, dat u zich ver
greep aan de gelden van de O. L. Vrouwe
stichting
Verd.: „Dat wist ik tóen nog niet."
De accountant S. J. A. Keesom had een
onderzoek in de boeken ingesteld en was
tot het resultaat gekomen, dat er ƒ114.000
tekort was.
De Rijksaccountant, de heer Engelgeren
verklaarde echter, dat volgens zijn onder
zoek het tekort 79.650.72 bedroeg.
Nadat het getuigenverhoor is beëindigd
voert verd. aan, dat de vermiste sommen
veel geringer zijn, dan de accoutants aan
geven.
De procureur-generaal mr. Bauduin zegt,
dat men dóór de juridische moelijkheden
héén naar de feiten moet kijken. Verd.
geeft toe, dat hij zich de effecten, toebe-
hoorende aan het Huis van Zessen heeft
toegeëigend. Dit feit speelde zich af in
1921, toen verd. nauwelijks de eerste
schreden had gezet op het pad der advo
catuur. Spr. acht deze verduistering zoo
wel moreel als maatschappelijk. Voorts
geeft verd. toe, dat hij zich ca. ƒ20 000
heeft toegeëigend ten nadeele van de R.K.
scholen. De advocaat-generaal wil zich
niet verdiepen in de mogelijkheid of de
som misschien grooter wasde zaak zou
hierdoor slechts noodeloos ingewikkeld
worden.
Spr. acht de tenlaste gelegde verduiste
ringen bewezen. Verd. leefde zeer royaal;
hij had een behoorlijk inkomen, doch ver
greep zich in weerwil daarvan toch nog
aan de gelden van anderen. Het meest er
gert spr. dat verd. de schuld wilde werpen
op den boekhouder.
Het O. M. eischte bevestiging van het
vonnis. Anderhalf jaar gevangenisstraf.
Het is z.i. juist, dat de preventieve hech
tenis niet is afgetrokken, gezien de ernst
van de feiten.
Hierna is de verdediging aan het woord.
Mr. A. Prins acht het bewijs inzake de
verduistering ten nadeele van de O.L.
Vrouwstichting niet bewezen. De beide ac
countants komen beide tot een kastekort.
Voor verduistering moet echter bewezen
worden, dat verd. het geld onder zijn be
heer had. Juridisch staat niet vast, dat
verd. een volmacht had voor de Land-
bouwbank, er is in dit geval dus sprake van
oplichting en deze is niet ten laste gelegd.
Vervolgens behandelt pl. de z.g. termijn-
mandaten en merkt op, dat het in het
DRIE JAAR WEGENS OPZETTELIJKE
BRANDSTICHTING.
De Haagsche rechtbank veroordeelde
conform den eisch van den Officier van
Justitie uit Delft wegens opzettelijke
brandstichting in zijn zaak in begin Fe
bruari j.l., tot drie jaar gevangenisstraf.
Het oude huis en do inboedel waren hoog
verzekerd, daar verdachte in financieole
moeilijkheden bleek te zijn. Met het oog
op den ernst van het feit en de zware straf,
die opgelegd werd, gelastte de rechtbank
de onmiddellijke gevangenneming van ver
dachte, die ter terechtzitting verschonen
was tot het aanhooren van het vonnis.
Verdachte werd door twee veldwachters
gearresteerd en naar het Huis van Bewa
ring overgebracht.
ZWENDEL DOOR MIDDEL VAN
ADVERTENTIES?
Voor do Rottend timsche Rechtbank
heeft terecht geetaan een 41-jarige admini
strateur, die nch sou hebben schuldig ge
maakt aan oplichting. Verdachte was in
de jaren 1930 en 1931 directeur geweest
van oen naamlooze vennootschap, welke in
tal van couranten advertenties had ge
plaatst, waarin geld werd aangeboden, met
en zonder borg. Vele gegadigden hadden
op die advertenties gereflecteerd. Niet
minder dan 50.000 aanvragen waren inge
komen. Verdachte zond dezen menschen
een orief, waarin hij als een voorwaarde
voor het m behandeling nemen van de
aanvrage stelde, dat zij een waarborgsom
van 5 voor elke aangevraagde ƒ100 ere-
diet zouden overmaken, welk geld gedu
rende drie jaar onder beheer der naam
looze vennootschap zou blijven en eerst
daarna met een rentevergoeding van 3
pet. opeischbaar sou lijn. Niet minder dn*
600 der aanvragers ronder de vereischte
waarborg, doch hoorden na eenigen tijd,
dat de over hen ingewonnen inlichtingen
van dien aard waren, dat hun geen geld
kon worden verstrekt.
Verdachte nam bij de behandeling van
zijn zaak het standpunt in, dat het. hier
een bona fide zaak betrof, waarop de pre
sident den eisch meende te mogen stellen,
dat dan ook de boekhouding in orde zou
zijn geweest. De politie heeft in November
ten kantore der naamlooze vennootschap
de boeken en verdere bescheiden in be
slag genomen. Toen bleek, dat het kasboek
slechts tot 13 Mei was bijgehouden. Eon
inspecteur van politie heeft al do gevon
den bescheiden in een rapport verwerkt,
dat hij aan de rechtbank heeft overgelegd.
Daaruit bleek, dat de naamlooze vennoot
schap een kapitaal bevat vnn ƒ6500. Aan
waarborgsommen waren binnengekomen
ruim ƒ13.000. Aan uitgaven stonden daar
tegenover: aan salarissen ƒ8814, aan ad-
vertentiekosten ƒ1160, aan reiskosten
ƒ1541, aan bureaukosten 16-13, aan meu
bilair 160, aan diversen 5541 on aan
verleende crcdieten slechts ƒ366.
Verdachte beweerde, dat er veel meer
credieten waren verstrekt.
President: Er is slechts van twee ver
leende credieten gebleken en een dezer
credieten is nog verstrekt, nadat de com
missaris van politie C. v. d. Pol zich met
de zaak had bemoeid.
Er werd een groot aantal getuigen ge
hoord.
Het O. M., waargenomen door mr. E D.
H. Schutter, achtte in de acht gevallen,
die verdachte ten laste zijn gelogd, het
bewijs geleverd.
Deze verdachte is een gevaar voor de
maatschappij en hoe langer hij er uit ver
wijderd gehouden wordt, des te beter is
het. Spr. eischt drie jaren gevangenisstraf.
De verdeditrer, mr. IT. Bavinck, was het
j"met het O. M. eens. dat verdachte's han-
heel niet onwaarschijnlijk is, dat de ter- delingen niet fatsoenlijk waren en dat wat
mijnmandaten verd. thuis zijn gestuurd, ge- deze gedaan heeft, immoreel is. Tets' an-
zien het aanzien, dat hij in Alkmaar ge- j ders is echter, of het bewijs van wat hem in
noot. j de dagvaarding ten laste gelegd is, gele-
Pl. is van oordeel, dat het onmogelijk is, verd is. Pleiter meende dit te moeten be-
dat verdachte, die een bekend strafpleiter twijfelen en concludeerde dan ook tot vrij-
lang der gemeente. Als ik daarin geslaagd ben
doet mij dat genoegen. Ik heb gegeven, dat
wat ik bezat en naast God heb ik dat te dan
ken aan de heeren, met wie ik in aanraking
kwam. Daarbij denk ik aan uw voorganger
en bizonder aan u. Bij verschil van meening
bleef de verhouding immer vriendschappelijk
en uit wrijving ontstond licht. De goede ver
standhouding is steeds gebleven. Dat ik veel
heb kunnen doen, kwam door uw activiteit. U
hebt daardoor gemaakt, dat het mij gelukt is
mijn belofte in te lossen. Steeds hebt u ge
toond, dat u mij overal naar toe wilde trek
ken, ook buiten Hillegom. Uw groote waar
deering is mij zeer aangenaam en zal steeds
in mijn geheugen blijven. Dank brengt spr, aan
de wethouders; den Raad en aan de heeren
Baak en Vooren.
De voorz. sluit nu de vergadering.
Hierna vraagt inspecteur Baak het woord
en spreekt als volgt:
In de secretariskamer heb ik vaak met mr.
Sens onderwijszaken besproken, maar dan was
hij een kracht, geen stille, maar een groote. U
moge in uw arbeid arbeidsvreugde vinden, die
u bevredigt en die u voert tot dankbaarheid je
gens Hem, die u de krachten gaf. Uw heengaan
zal bij mij in vriendelijke herinnering blijven.
Mr. Sens brengt den inspecteur voor diens
woorden hartelijk dank en heeft zich immer
mogen verheugen in de prettige samenwerking
met dezen functionaris.
Hiermee was deze plechtigheid geëindigd.
dergelijke onhandige wijze ver
duisteringen zou hebben gepleegd.
Pl: beweert volstrekt niet, dat de boek
houder zich deze bedragen zou hebben toe
geëigend, maar hij wil toch tot voorzich
tigheid manen, gezien het feit, dat de boek
houding een janboel was.
Pl. concludeert tot vrijspraak ten aan
zien van de ten laste gelegde verduiste
ring ten nadeele van de OX. Vrouwestich-
ting.
De tweedte verdediger, mr. P. Langeveld
pleitte ten aanzien van de tan laste ge
legde verduistering van effecten ten na
deele van het „Huis van Zessen"
Na een uitvoerige schets te hebben ge
geven van het leven van verd. wijst pl. er
op, dat verd. als zeer vooraanstaand man
in het Katholieke leven te Alkmaar zich
uitgaven moest getroosten, waarvoor eigen
middelen ontoereikend waren. Als advo
caat heeft deze man nooit iets misdaan
en hij staat dan ook geheel los van de
practijk in de verdachtenbank.
Pl. dringt aan op de uiterste clementie,
opdat verd. weer zeer spoedig aan zijn ge
zin kan worden teruggegeven, hij geeft in
overweging verd. te veroordeelen tot een
gedeeltelijke voorwaardelijke, gedeeltelijke
on voorwaard ijke straf. Voorts acht pl. het
O. M. op juridische gronden in zijn vorde
ring niet ontvankelijk.
Bij repliek persisteerde de procureur-
generaal bij zijn vordering, doch vraagt als
nog aftrek van de prevontieve hechtenis.
Arrest 9 Juni a.s.
BRANDSTICHTING IN EEN AUTO.
Het gerechtshof te Leeuwarden veroor
deelde overeenkomstig het vonnis der
rechtbank te Winschoten tot negen maan
den gevangenisstraf een 35-ijarigcn reizi
ger aldaar, die zijn auto opzettelijk in
brand stak om aan de verzekeringspennin
gen te komen.
spraak. Voor het geval de rechtbank zwen
del bewezen mocht achten, verzoekt pl. er
rekening mee te houden, dat verdachte
nog nimmer met den strafrechter in aan
raking is geweest.
Uitspraak 9 Juni. «Tel."
j DE SCHRIK VAN DEN WEG.
j Op 24 December van het vorige jaar is
j in de Hofstraat te Hillegom een onge
luk gebeurd, waarbij twee personen vrij
ernstig zijn gewond. De chauffeur A. J. M.
M. reed met een vrachtauto plotseling
naar rechts het trottoir op, waarbij het ach
tereinde van den auto een spiegelruit van
den winkel van den heer 8. vorbrijzeldo.
Daarna slingerde de auto weer naar links,
vernielde aan de overzijde weer een win
kelruit en reed bovendien den wielrijder
G. G. en mcj. v. d. L., die op het trottoir
liep, aan. De wielrijder kreeg een bloeden
de hoofdwond en een hersenschuding en
mej. v. d. L. liep een beenwond op, terwijl
zij bovendien eenige ribben brak.
Gisteren heeft M. voor de Haarlemacho
Rechtbank terechtgestaan.
De getuige-deskundige, ir. H. Rcheur-
holtz Tichelaar, verklaarde, dat een bout
aan de achtera* was losgeraakt, waardoor
deze as was uitgeweken en M. het stuur
niet kon houden.
Volgens eenige getuigen bedroeg do
snelheid van den vrachtwagen 35 K.M. An
deren schatten deze echter op 60 k 65 K.M.
De officier van justitie zeide in zijn re
quisitoir, dat verdachte bekend staat als
de schrik van den weg. Hij rijdt altijd roe
keloos en maakte na het ongelijk een on
verschilligen indruk, welke nog versterkt
werd door zijn wegblijven van de zitting.
Een verzachtende omstandigheid is, dat
de bout van de achteras is losgeraakt. In
verband hiermee vroeg do officier geen
hechtenisstraf, doch een geldboete van
300 en intrekking van zijn rijbewijs voor
den tijd van zes maanden.
De rechtbank zal over veertien dagen
uitspraak doen.