HET HEILIG PINKSTERFEEST
DE LEIDSCHE COUR Am
Kom, H. Geest
Kom, daal neder, heilige Geest
Met Uw zevenvoude gaven!
Kom den dorst der zielen laven!
Geef ons deel aan 't Pinksterfeest.
Leer ons God alleen beminnen
En verbreek den zondeband!
Stort in 't hart dien liefdebrand.
Die het vuur verdooft der zinnen!
Zoo dra de pfnxterdagh, een feest, noit aengenamer,
Jerusalem bescheen, en Sion, daer de kamer
Bekleet was met Marie, en Godts gezantendom,
En Kerckscholieren, uit bevel des meesters, om
Eendraghtigh in 't gebedt den Heiligen Geest t'ontfangen,
En 's hemels kracht, waer naer aendachtigen verlangen;
Vernamenze uit de lucht het vliegende gedruis
Van eenen storremwint; die snel het gansche huis
Vervulde, en schockte, daerze eenstemmigh adem haelen.
Een regenbuy van vier' en gloet van roode straelen
En tongen storte op 't hooft der schaere, een eer van 't feest.
Het vyerigh twaleftal, nu zwanger van dien Geest,
En rijckelijck begaeft, door yver aengedrongen,
Verkundight Jesus naem, met allerhande tongen.
De Persiaen, de Parth, en hy, die Meden bout;
Die in Judea woont, en aen den Nijl zich houdt,
Oock Kappadocisch bloet, Cyreners, Libyaenen,
En die in Frygie de steile rotsen baenen,
En die in Pontus vreest voor onbekent venyn,
d'Uitlandige Romain, die wetgenooten zijn
En yvraers voor de wet, Kretenzers, Pamfilieren,
En wieroockbrengers van 't gewest der Arabieren:
Zoo menigh volck als hier het hooge feest vei eert
Dringt in de kamer, als de wonderfaem vermeert
Door gansch Jerusalem, zy staen voor 't hoold geslagen,
En treden in gespreek, zy hooren ondervraegen
d'Apostels, hooft voor hooft, die toonen zich bereit
Een ieder in zijn spraeck te dienen met bescheit,
Uitheemschen roepen: hoe? wat wil dit wonderteken?
Wyhooren Galileen, onnoosle visschers, spreecken
Van 's hemels wonderheên, met taelen en verstant,
Als ingeboornen zelfs, en burgers van ons lant:
Maer schimpers, onverlicht van goddelijcke voncken,
Beschimpen Godt den Geest, en roepen: zy zijn dronken.
Al schijnt het hemelsch licht n onverlicht geslacht,
Hardtneckigheit is blint; bij haer is 't eeuwigh nacht.
VondelDe Heerlijkheid der Kerk Mde Boefc
Waarlijk, het Pinksterfeest is -waardig
met luister en vreugde gevierd te worden.
Niet het Pinksterfeest der ouden is het
onze, het Israëlietische feest, dat „de vijf
tigste" genoemd wordt, omdat het vijftig
dagen na het Paaschfeest werd gevierd.
Niet het Pinksterfeest, zooals de wereld-
lingen het uitsluitend verstaan, een soort
heidensche vereering en genieting van de
natuur, die zich nu in haar bruidstooi be
vindt.
Maar het Pinksterfeest der Christenen, die
op dezen dag vieren de nederdaling van den
H. Geest op de Apostelen en de stichting
der eerste gemeente te Jerusalem.
Welk een dag, die eerste Pinksterdag,
toen de Apostelen, vervuld van den H. Geest
naar buiten traden er. de eerste prediking
door Petrus drie duizend bekeeringen ten
gevolge had.
Zij konden niet nalaten te spreken, want
de H. Geest had hun tong ontbonden en
hun een woordenrijkheid en weelde van ge
dachten toebedeeld, die zich uiten moesten
in de schoonste getuigenissen in beelden en
gelijkenissen. De H. Geest had hen op een
maal tot genieën van welsprekendheid ge
vormd.
Dat groote feit, de nederdaling van den
H. Geest over de Apostelen, de komst van
den Vertrooster, die ons alle waarheid leert
en de Kerk voor dwaling behoedt, dat feit
herinneren wij ons dezen dag en daarom
vieren wij dit hoogfeest met luister en
vreugde.
eigenlijke Pinksterfeest.
Nu juist in dezen tijd, nu alle krachten
gespannen staan en de nog steeds stijgende
zon natuur en mensch tot de sterkste ople
ving gaat brengen, nu viert de H. Kerk het
groote feest van den H. Geest.
Hoogtij der natuur!
Maar ook hoogfeest van Ptokséeren,
komst van den Heiligen Geest, waardoor
wijding gegeven wordt aan zomergeluk en
voorspoed en de hoogtij der natuur wordt
vergeestelijkt.
Pinksterrijden.
Op den PkHfeiermorgen.
Als het wonder geschied is en de M.
Geest over de Apostelen is neergedaald, dan
zijn angst en twijfel van hen a-fgevaften en
zij getuigen.
Want de H. Geest heeft hun tww ont
bonden en hun een woordenhijkh&d en
weelde van gedachten toebedeeld dfe zich
ontaarden. Zoo was de liefelijkste verschij
ning bij de Pinkstervreugde van ouds de
Pinksterbloem of, zooals zij in de oostelijke
provincies van ons land werd genoemd, de
Pinksterbruid.
Het schoonste meisje van het dorp werd
op dat feest met bloemen versierd en ge
kroond, de deur van haar woning werd met
kamperfoelie en rozen omkranst, haar pad
met madeliefjes en boterbloemen bestrooid.
Ieder bracht haar hulde en de jongelingen
wedijverden om haar gunst. De moeder,
wier dochter deze eer ten deel viel was er
trotsch op en zij, die in haar jeugd een
maal Pinksterbloem was geweest, vertelde
het aan haar kleinkinderen.
Reeds in het laatst der zestiende eeuw
is dit mooie feest ontaard in een bedelpartij.
Leer de blikken naar omhoog
En de ziel ten Hemel zweven,
Om op aarde steeds te leven
Onder 's-Heeren alziend oog!
Leer ons bidden; leer ons strijden;
Sta ons bij in het gevaarl
En valt soms de last te zwaar
Geef ons kracht en troost in 't lijden!
Daal. o Geest van raad en licht,
In het duister onzer rede!
Kom in 't hart, e« bren~ er vrede!
Zie; Gij komt en 't booze zwicht
Hef ons op uit 't aardsch gewemel;
Want wij vinden nergens rust,
Tot we landen aan de kust
Van ons Vaderland, den Hemel.
uiten moet in de sohooiwte wetepraj«Mi<f-
pK Hl.
Geest heeft hen op eenmaai to* van
held, in beelden en getuigenpesefc
lijk om de materieele genieting. Zoo vindt
men de Pinksterdagen prachtig geschikt om
eens naar buiten te gaan om te genieten
van de heerlijke natuur, waarvan we in ons
dagelijksch leven dikwijls zoo ver, veel te
ver afstaan.
En daar is ook niets tegen, zeker mogen
en moeten we dan Gods heerlijke schep
pingswerk genieten.
Waarom zouden wij niet als onze voor
ouders met bloemen bejubelen de ont
plooiing van al wat groeit in bosch en veld.
Waarom zouden wij niet ons verblijden
over de ons wachtende heerlijkheid van den
zomer.
Maar wij moeten allereerst vieren het
welsprekendheid gevormd.
't Was al wijsheid en liefde en ,rooc een
ieder begrijpelijk wat uit hun oogen straal
de, wat hun lippen vormden, wat few ge
baar en eenmaal hun leven baeegelcfe. De
taal, 't gesproken en geschreven woord, de
machtigste factor in de leiding der volkeren.
Het is het woord, de gave van 1M geze
gend H. Woord dat de H. Geest hen schenkt
in vollen overvloed, die in Gods naam, Ge
loof en Liefde en Wijsheid der wereld pre
diken.
Het volk etaat verbaasd.
Weihoe, dit zijn eenvoudige visscWs en
zij hooren hen spreken in afle talen.
Hoort hoe Vondel di>t fcalenwewder be
zingt:
Nadruk verbodten. E. W.
De Pinkster os. Een wandeling op Pinkstermorgen.
Pinkstermorgen.
Ook feest in de natuur.
Het valt zooveel te gemakkelijker zich
vreugdevol en hooggestemd te gevoelen
met het Pinksterfeest, omdat dat valt in
dezen tijd van het jaar, nu de natuur zich
in bruidskleed tooit.
Gods aarde is thans zoo wonderschoon,
met dit frissche, jonge, ongerepte groen.
Niet onder zengende zonnestralen verscho
ten, niet reeds onder rook en stof bedol
ven, maakt dit groen de aarde tot een soort
paradijs. En het is él nieuw, jong, bottend
leven om ons heen en wie door bosch en
heide en veld dwalen, zien in klaar zonne
licht de wonderen van Gods Almacht zich
ontplooien.
Het is werkelijk de mooiste tijd van het
jaar, de tijd dat wij het Pinksterfeest vieren.
Een feest vol dank en jubel, waarmede de
jubelende schoonheid der ontluikende na
tuur zoo geheel in overeenstemming is, de
schoonheid der natuur, die zich in haar
bruidskleed heeft getooid.
Het tijdstip, waarop de Kerk blijde viert
hoe de Apostelen geestelijk met den H.
Geest doorstroomd werden, is ook de lijd
waarop in de nog heidensche Germaansche
landen algemeen de genius der vruchtbaar
heid geëerd werd.
De Pinksterman.
De tegenhanger van de Pinksterbloem
was de Pinksterman, die óf als stroopop in
den nacht óf als een groene man verscheen.
De „Geldersche Volksalmanak" van 1839
verhaalt hoe meisjes, die zich niet in de
sympthie van de dorpsjongens mogen ver
heugen, een strooman op haar dak krijgen.
De jonge boerenzoons houden een ver
gadering om te beslissen, welke meisjes,
„die zich zoo taai als leer houden of van
vrijers veranderen als van handschoenen",
een strooman verdiend hebben. Daarop
worden zooveel verschrikkers gereed ge
maakt als ze noodig hebben, en in het
holste van den nacht op de daken der meis
jes geplaatst.
Schuttersfeesten het papegaaischieten
met het daarna volgende „eerlicken ende
lieflicken metten anderen drincken nae ouder
gewoonte ende hercomste" werden veel
al op den tweeden of derden Pinksterdag
gehouden, of ook wel na afloop van de
i Pinkstermarkt, waarom dan ook de schut
tersgilden in sommige deelen van ons land
„Pinxtergilden" en in andere schuttersmaal
tijden „Pinxterbieren" genoemd werden.
Zoo schoten b.v. in 1531 de Amsterdamsche
handboogschutters den papegaai in den
Haarlemmerhout op den eersten Maandag
na Pinksteren. w*"
Op tal van plaatsen was het en is het
nog op Pinksteren kermis en op de
Zeeuwsche eilanden in het bijzonder werd
op Pinksterdrie met veel luister de ring
gestoken, ondanks een klach t van den
Kerkeraad van Middelburg op 11 Juni 1687
aan de Classis van Walcheren, inhoudende,
dat ter gelegenheid van Pinksteren op ver
scheidene dorpen van dat eiland door de
boersche jeugd en anderen op weinig waar
dige wijze het Pinksterfeest gevierd werd.
Nu moge het waar zijn, dat de ouder-
wetsche predikanten ook aan in wezen on
schuldige vroolijkheid zich vaak ergerden,
waar dergelijke feestvieringen thans nog
j makkelijk tot misbruiken voeren, daar was
dit toen zeker niet minder dan nu het geval.
Het rijden door de Pinkster-ruiters, zoo
als dat nog in enkele Beiersche dorpen in
stand gehouden wordt, is elders weer ont
aard in een soms al te vroolijk uitgaan.
Maar ten slotte is zelfs een luidruchtige
vroolijkheid geen kwaad in zich, het is al
leen maar zoo jammer, dat het met het
Pinksterfeest vieren voor een groot deel
der menschen niet anders gaat dan met het
vieren der andere groote Christelijke feest
dagen.
Men waardeert een feestdag hoofdzake-
Allerlei oude gebruiken.
De oude gebruiken van toen leven nog
voort al werden ze natuurlijk gekerstend.
In de meest ridderlijke vormen door de
Pinksterruiters, die op met bloemen ver
sierde paarden, later vrome liederen zin
gend, rondgingen om de heiligdommen en
door het mooiste meisje van het dorp als
Pinksterbruid te versieren met de echte
Pinksterbloemen: de paarse koekoeksbloem
of veldkers, groeiend op de vetste weiden
en met de gele boterbloemen en lisschen,
die beide om hun heete bestanddeelen tot
genezing van vele kwalen werden gebruikt.
Men kan de meeste Pinkstergebruiken
daarop terugbrengen, waarbij de oorspron
kelijke schoone beteekenis natuurlijk niet
verhinderd heeft dat die gebruiken vaak