CRISIS RONDOM DEN DONAU
VRIJDAG 22 APRIL 1932
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD PAG. 13
„Het Donau-vraagstuk is buiten
gewoon ingewikkeld. Harde
noodzaak dwingt tot
een oplossing".
CHAOS OF VOORSPOED.
Een nieuwe noodkreet ie gekomen van
de landen langs den Donau. Sinds den z.g.
„Vrede van Versailles'' hadden we keer
op keer kreten om hulp te beantwoorden,
vooral in Oostenrijk en Hongarije, dooh
thans zijn we tot het harde besef gekomen,
dat de tot dusver gegeven hulp slechts een
aantal lapmiddelen is geweest, welke de
fundamenteele economische vraagstukken
dezer landen onaangeroerd lieten. Thans
is voorgespeld, om Oostenrijk, Hongarije,
Tsjeoho-Slowakije, Joego-Slavië en Roe
menië, alle erfgenamen van het voormali
ge Oostenrijk-Hongarije, een nieuw stel
sel te geven van eoonomisohe betrekking
door onderlinge aanpassing hunner in- en
uitvoerrechten.
Dit nieuwe voorstel, of liever deze se
rie nieuwe voorstellen heeft tot doel het
openen der handelskanalen binnen het ge
bied dezer Donaustaten. Ik sprak van een
reeks voorstellen, omdat er benevens ge
noemde staten nog eenige groote mogend
heden zijn wier handel eveneens door
dringt in deze vijf landen, en elk dezer
mogendheden heeft een eigen plan.
Vitale belangen.
Engeland, Frankrijk, Italië en Duïtsch-
land zijn de vier groote mogendheden, wier
belangen in hooge mate beinvloed worden
door de vestiging van een eoonomisohe
stabilisatie langs den Donau. Elk der ge
noemde landen geeft echter zijn oordeel
te kennen gegeven over wat er moet wor
den gedaan, er zijn dus vier plannen, waar
van er twee min of meer met elkaar over
eenstemmen.
Deze plannen moeten besproken worden
alvorens een gemeensohapelijk actie* kan
worden ondernomen, in verband met den
te volgen koers.
De vijf Donaustaten zelf willen ook iets
te zeggen hebben, omdat het hun belan
gen zijn, die op het spel staan, zoodat
practisoh op slot van zake de belangen
van 9 staten in overweging moeten wor
den genomen. Dit maakt het Donau vraag
stuk buitengewoon ingewikkeld, zoodat
de harde noodzaak bestaat, dat er eeni-
eerlei oplossing wordt gevonden.
De Donaustaten.
Een oplossing moet verkregen worden,
omdat de vijf Donaustaten zich tegen
woordig in een staat van financieelen en
industrieelen stilstand bevinden, welke
hen aan den rand van den ondergang
brengt.
Sinds den wapenstilstand is de situatie
in Midden-Europa onrustig en onstandvas
tig geweest; de nieuw geschapen naties
van het voormalige Oostenrijk-Hongarije
hebben dan ook een periode doorgemaakt
van economische ellende, zoodat ze thans
gekomen zijn aan het. eind van haar uitr
houdingsvermogen. Een zorgelijke toe
komst gaapt haar aan, tenzij er wijzigin
gen worden gebracht in den economische
toestand.
De verdeeling van het oude Oostenrijk-
Hongarije was het noodlottig gevolg van
het groeiende nationaliteitsgevoel, dat
zich sinds de Fransche revolutie over de
geheele wereld heeft verspreid.
In het onderhavige .geval is het inder
daad verrassend, dat de vereeniging der
van Oostenrijk-Hongarije deel uitmakende
staten zoo lang bleef voortbestaan, vooral
wanneer men bedenkt, dat dit rijk was
samengesteld uit zulk een onnatuurlijke
verscheidenheid van rassen, godsdiensten,
talen en beschavingen. Zijn groote kracht
was slechts te vinden in een traditioneel
streng bestuur, een gemeenschappelijk le
ger, de door de eeuwen geijkte gebruiken
en vooral in de geheimzinnige bekoring,
die uitging van het Heilig Roomsche Rijk.
De nationaliteit als basis en band voor
een uniforme reconstrutie is de groote
stuwkracht geweest bij de vorming van het
moderne Europa.
Overdreven nationaliteits
gevoel.
De macht van de nationaliteit heeft de
laatste jaren echter opgehouden een bin
dende kracht te zijn en dreigt een ontbin
dende kraoht te worden, wanneer zij niet
binnen redelijke perken wordt gehouden.
Het is onmogelijk elk stambewustzijn en
rassentrots volledig recht te doen weder
varen. De Vereenigde Staten hebben ge
toond, dat oude tegenstellingen na een of
twee geslachten verdwijnen kunnen in
een gemeenschappelijke nationaliteit, wel
ke rassen samenbindt, die eens bezwaard
waren door voorvaderlijke veeten. Het
Oostenrijksche keizerrijk daarentegen be
hield zijn eenheid door het eeue ras bo
ven het andere te stellen; nooit deed het
een poging om ze samen te smeden.
Oostenrijk gaf de voorkeur aan 't mid-
deleeuwsche motto „Verdeel en heersch".
Sluwere staatslieden zouden gestreefd
hebben naar een organische en daardoor
blijvende eenheid, door de rechten der
minderheden tegen elkaar uit te wegen,
zonder toe te laten dat zij zouden profi-
teeren van een beroep op hun zwakheid.
Ideologie is sterker dan economisch be
lang. De staat, door Metteraich en zijn op
volgers gevoed, blijkt veel machtiger te
zijn geweest dan de economische krachten
die het keizerrijk moesten hebben gere
geerd.
De versnippering van het oude rijk is
ondernomen met het doel den politieken
verlangens van de samenstellende deelen
te voldoen door er naties van te maken.
Ongelukkigerwijs echter hielden de gren
zen dezer nieuwe ""ties seen rekening
met den economischen factor. Het resul
taat was de volmaakte uitsluiting van de
handelsmogelijkheden met de vroegere
Oostenrijksch-Hongaarsche bondgenooten.
De vijf naties vormen te zamen een vrij
gesohikt en tamelijk volledig economisch
geheel. Thans zijn zij verdeeld in twee,
die in hoofdzaak industrieel en drie, die
voornamelijk agrarisch zijn. Daar zij een
stelsel hebben toegepast van hooge protec
tie, die de natuurlijke uitwisseling onder-
'ling belet, is de heele industrieele en agra
rische productie vastgeloopen. Dc indus
trieele landen zijn beroofd van hun na
tuurlijke markten omdat him gehate riva
len, de landbouwstaten hun goederen niet
koopen en omgekeerd.
Achtereenvolgende leeningen aan deze
landen waaraan Italië ruimschoots deel
heeft genomen, omdat het in aller belang
is, dat een buurman even welvarend is als
iemand zelf hebben niet de gewenschte
economische stabiliteit gebracht.
Midden-Europa moet hernieuwd.
De tijd is gekomen om deze landen weer
op pooten te zetten, daar de structuur van
Heel Europa gemoeid is met de succesvo.le
rehabilitatie van Oentraal-Europa Het lot
van deze 50 millioen menschen is verweven
met het toekomstige lot van heel onze Wes-
tersche beschaving.
De vier door de groote mogendheden
naar voren gebrachte plannen brengen stuk
voor stuk moeilijkheden met zich. Groot-
Brittannië had het idee geanceerd, een
economische douane-unie onder deze staten
te vestigen, doch deze gedachte heeft men
laten varen wegens de talrijke andere eco
nomische belangen, welke binnen de gren
zen van de Donaugroep zijn geconcen
treerd. Frankrijk stelde een systeem van
preferentieele tarieven voor, doch ook dit
is geen volledige oplossing, daar zoowel
Duitschland als Ita.ië verbintenissen met
deze staten hebben door bi-laterale verdra
gen en hun belangen in deze verdragen
dienen in overweging te worden genomen,
alvorens een algemeen plan kan worden be
sproken.
De „Anschluss"-beweging.
Duitschland heeft steeds rondgeloopen
met de gedachte aan een vereeniging met
Oostenrijk Duitsch.and vreest, dat een
douane-unie of een systeem van preferen
tieele tarieven zijn tegenwoordige economi
sche overeenkomst met Oostenrijk ernstig
zou schaden en aldus een plotseling einde
zou maken aan de feitelijke economische
unie, welke het jarenlang met Oostenrijk
heeft trachten tot stand te brengen Het
dient echter te worden gezegd, dat Duitsch
land veel grootere belangen heeft bij het
herstel van het gehee e Donaubekken Oos
tenrijk maakt hiervan een ondergeschikt
deel uit, daar Duitschlands groote markten
langs den Donau zich uitstrekken tot aan
de Zwarte Zee en langs de kusten der Mid-
dellandsche Zee.
Een restauratieplan voor deze staten
zou de Duitsche handelsmogelijkheden in
deze landenvergrooten. Worden die landen
daarentegen gelaten in dezen staat van
stilstand op industrie- en landbouwgebied,
dan loopen ze gevaar geheel ten onder te
gaan, in welk geval niemand er meer han
delsmogelijkheden zal vinden. Wij zijn ge
dwongen te kiezen tusschen een bloei dezer
landen, hetgeen voordeelen voor allen mee-
mrengt, of de waarschijnlijkheid van heele-
maal geen markten
Het Fransche standpunt.
Frankrijk schijnt meer in het bijzonder
bezorgd te zijn om het herstel dezer lan
den, vanwege groote Fransche beleggingen
en vanwege de herstelbetalingen en oor
logsschulden. De groote velds.ag om den
handel raakt Frankrijk minder dan Duitsch
land, dat gewend is Centraal Europa te be
schouwen als een overgeërfd afzetgebied.
Het Fransche plan stelde een systeem van
voorkeurtarieven vast binnen de vijf staten,
doch dit zou van hen een ondoordringbare
barrière maken, voor andere landen. Dit
zou genoeg zijn om den handel van ver
scheidene buren kapot te maken, onder wie
Ita.ië, en het resultaat zou zijn, dat nieuwe
problemen in deze plaats kwamen van de
oude, voordat deze zelf geregeld zouden
zijn.
Bovendien zouden andere kleine staten
beïnvloed worden door het organische plan
van voorkeursrechten. Kleine landen als
Bulgarije en Grieken.and zouden oogen-
blikkelijk geisoleerd komen te staan en
afgesloten van de omringende landen, ter
wijl Bulgarije en Griekenland evengoed be
hoefte hebben aan economisch herstel.
Engeland en Italië.
Groot-Brittannië staat aan den voor
avond van de Economische Rijksconferen
tie te Ottawa en hoezeer het ook een op
lossing van de Donaukwestie wenscht, kan
het niet ingaan op vérgaande verplichtin
gen, voordat de meening der dominions ge-
MUSSOLINL
polst is. Het kan niet ingaan tegen de
Rijkspolitiek en wordt derhalve belet om
een concrete en definitieve oplossing aan
de hand te doen.
Italië is terk geïnteresseerd bij de Do-
nautoestanden en heeft op zeer handtaste
lijke wijze blijk gegeven van zijn ver.angen
om te helpen bij het herstel der landen, die
eens het Oostenrijksch-Hongaarsche kei
zerrijk vormden. Italië is wellicht de naas
te buur en is deelgenoot in het opdeelen
van het rijk als wettig erfgenaam van
Trente en Triest.
Ita.ié is de beste klant van Joego-Slavië,
waarvan het in 1930: 705 000.000 lire aan
goederen kocht, terwijl Joego-Slavië slechts
262.000.000 lire van Italië afnam. De han
delsbalans is steeds voordeelig geweest
voor onze naaste buren en elk voorstel om
deze hande.srelaties te wijzigen, zou Joego-
Slavië meer nadeel doen dan Italië. Trou
wens, ook de overige Donaustaten genieten
een gunstige handelsbalans ten onzen op
zichte. Tsjecho-Slowakije, Oostenrijk, Hon
garije en Roemenië koopen alle minder bij
ons dan zij aan ons verkoopen.
Italië wil, niettegenstaande deze nadee-
lige hande.sbalans van 3 billioen lire in nor
male tijden, de Donaulanden helpen om
weer op krachten te komen. Als verder ge
tuigenis van deze gezindheid heeft Italië
financieele en commercieele overeenkom
sten gesloten, welke er toe bijdragen nen
uit hun toestand van economische stagna
tie op te heffen.
De kwestie is dubbel ingewikkeld, omdat
zij doorweven is met den natuurlijken na
ijver en zelfs voor-oorlogschen haat der vijf
Donaustaten. Eén gunstig teeken ligt hier
in, dat alle de absolute noodzakelijkheid
toegeven van een modus vivendi om het
economisch evenwicht te herstellen. De be
langhebbende mogendheden moeten weten
te kiezen tusschen chaos en voorspoed.
BENITO MUSSOLINI.
KERKNIEUWS
KARDINAAL PIFFL
OVERLEDEN.
GROOTE FIGUUR HEENGEGAAN.
Kardinaal Aartsbisschop dr. Piffl is
gisterochtend vroeg overleden.
Met den Kardinaal-prins-aartsbissc-hop
van W'eenen is een der bekendste figuren
uit het College van Kardinalen heengegaan.
Fnedrich Gustav Piffl werd 15 October
1864 te Landskron in Bodemen geboren uit
een kinderrijke familie. Als jongen bezocht
hij het progymnasium en leerde vervolgens
het boeabindersvak. Later maakte hij net
gymnasium af en deed een jaar militairen
dienst. Daarna trad hij m het Augustijner
Koorheeienstift te Klosternenburg, waar
hij in 1883 net ordeskleed van de kanunni
ken van den H. Augustinus ontving. Den
8en Januari 1888 werd hij priester gewijd.
De eerste jaren van zijn priesterambt
wijdde Friedriob Piffl aan de praktische
zielzorg. In 1889 werd hij pastoor van Flo-
risdorf, waar hij drie jaar bleef. In 1892
werd hij verplaatst naar Heiligenstadt, en
kort daarop naar het Stift in Klosternen
burg teruggeroepen om er als professor m
de moraaltheologie op te treden.
In Florisdorf en Heiligenstadt, destijds
voorsteden en thans districten van Wee-
nen, bewoond door arbeiders van de Ween-
sche fabrieken, onderscheidde zich de jonge
zielzorger door hetgeen hij deed tot ver
betering der maatschappelijke mistoestan
den. Een beroep doend op de welgestelden,
wist hij zich de middelen te verschaffen
tot uitgebreide sociale werkzaamheid.
In het jaar 1901 ging Friedrich Piffl als
inspecteur der Ordesbezittingen naar Hon
garije. Van 1906 tot 1907 was hij werkzaam
als secretaris van het stift in Klosternen
burg en werd in 1907 tot proost van het
stift benoemd.
Overeenkomstig de eerbiedwaardige tra
ditie van het stift, dat van 1106 tot 1136
werd gebouwd, wijdde de nieuwe proost
veel aandacht aan de beoefening van kunst
en wetenschap. Van hem is het initiatief
afkomstig der jaarboeken van het Kloster-
nenburger stiff, die in de geestelijke en
wetenschappelijke wereld roemvol bekend
staan.
In 1913 had de keizerlijke benoeming
plaats tot prins-aartsbisschop van Weenen.
In het geheime Consistorie van 25 Mei 1911
werd Mgr. Piffl vervolgens tot Kardinaal
gecreëerd en op 16 Juli 1914 met het pal
lium bekleed. In 1922 zag Kardinaal Piffl
zich nog den apostolischen administratuur
van het Burgenland toegewezen.
In den oorlogstijd, vooral in de laatste
oorlogsjaren, trad de priesterlijke en cha
ritatieve werkzaamheid van den aartsbis
schop meer dan ooit op den voorgrond.
Als opperherder van het Weensche
aartsdiocees heeft Kardinaal Piffl vele
maüen in leerrijke herderlijke brieven het
woord tot de geloovigen gericht. Bijzonder
de aandacht trok het herderlijk schrijven
van Februari 1927 over het huwelijk.
Ter gelegenheid van zijn veertigjarig
priesterjubilé in begin 1928 was Kardinaal
Piffl het middelpunt van veel geliikwen-
schen en uitstekende eerbewijzen. Bonds
kanselier dr. Seiper schreef o.m.. dat het
voor den staat van de grootste beteekenis
was. dat de hoogste kerkvorst van het land
en de eerste zielznrcer van het overwegen
de deel der bevolkiner op zoo uitsteken
de wijze zijn ambt vervult, als Kardinaal
Piffl steeds heeft gedaan
Vele 1 andgenooten herinneren zich de
figuur van den Weenschen Kardinaal nos
van het Internationaal Eucharistisch Con
gres te Amsterdam. Voor Nederland had
de Oostenrijksche kerkvorst een bijzondere
sympathie en herhaaldelijk heeft hij uitine
gegeven aan zijn groote dankbaarheid en
aan die van zijn land voor hetgeen de No-
derlandsehe pleegouders aan tallooze Oos-
tenriiksche kinderen in de na-oorlogsjaren
hebben gedaan.
MISSIEZUSTERS.
Te Steyl heeft het afscheidsfeest plaats
gehad van een 50-tal Zusters, welke bin
nenkort na de Missies zullen vertrekken.
De Eerw. Pater Provinciaal Teilkamp
S.V.D. reikte den Zusters het Missiekruis
uit.
De Zusters zullen naar de volgende mis
sies worden uitgezonden:
China: Jenchouwfoe 7, Honan 4, West-
Ka nsu 12.
Japan 2, Philipoijnen 4. Midden Nieuw-
Guinea 3, Oost-Nieuw-Guinea 2.
Nederlandsch Oost-Tndië 3, N.-Amerika
3.
Brazilië 4, Argentinië 6.
RECHTZAKEN
VERDUISTERING BIJ DE BOSSCHE
HANZEBANK.
Het vonnis tegen den chauffeur.
De rechtbank te 's Hertogenbosch heoft
uitspraak gedaan in de strafzaak tegen den
gewezen chauffeur der Bossche Hanzebank
E. ter H., die terecht heeft gestaan wegens
verduistering en oplichting en valschheid
in geschrifte. Voor dit laatste feit had het
O. M. twee jaar en ze3 maanden gevange
nisstraf geëischt, terwijl het voor de eer
ste twee feiten vrijspraak vroeg.
Verdachte werd thans veroordeeld tot
1 jaar en 3 maanden gevangenisstraf met
aftrek van voorarrest, wegens valschheid
in geschriften meermalen gepleegd.
MOORDAANSLAG OP ZIJN GEWEZEN
MEISJE.
Vier en een half jaar geëischt.
Door den ambtenaar van het O. M. bij
de Amsterdamsche rechtbank mr. Bosch
werd een gevangenisstraf van vier en een
half jaar geëischt legen den jeugdigen
electrotechnicus, die op 15 Dec. j.l. met een
revolver op zijn vroegere verloofde had
geschoten en daarna het wapen op zich-
zelven richtte, waarbij hij zich ernstig
wondde. Het meisje bleef ongedeerd.
De verdediger mr. Worst achtte uit een
oogpunt van generale preventie geen stren
ge straf noodig, maar vroeg om een voor
waardelijke veroordeeling.
De uitspraak werd bepaald op 3 Mei a.s.
MOORDAANSLAG UIT WRAAK.
Drie en een half jaar geëischt
Voor de Haarlemsche rechtbank heeft
gisteren terechtgestaan de ongeveer 30-ja-
rige fabrieksarbeider K. uit IJmuiden, we
gens poging tot doodslag op zijn vroegeren
kostbanger R. Deze bad een verhouding
met de vrouw van K. en nadat K. eerst
tevergeefs gepoogd had adaraan eon einde
te maken heeft hij in den morgen van 9
Januari R. opgewacht en hem met een dis
sel, een werktuig, dat in scheepsmakerijen
wordt gebruikt, eenige malen op het hoofd
geslagen. R. kreeg een gat in den schedel,
terwijl een lid van zijn rechterpink werd
afgehakt. Hij is eerst Zaterdag j.l. uit het
ziekenhuis ontslagen. Het O.M. eischte te
gen K. 31/2 jaar gevangenisstraf. Uit
spraak over 14 dagen.
EEN AUTOBUS-KWESTIE.
Eindpunt is geen standplaats.
Do autobus-ondernemer C. F. M. te
Boskoop is door den kantonrechter
te Leiden, wegens overtreding van arti
kel 22 der Leidsche straatpolitie, veroor
deeld tot 1.boete subs. 1 dag hech
tenis. Verdachte die van B. en W. van
Leiden vergunning had tot het innemen
van een standplaats met een autobus op
het Stationsplein, had niet voldaan aan
een der bepalingen dier vergunning, n.l.
het betalen van 50.per rijtuig aan
de Nederlandsche Spoorwegen. M. had
geweigerd de kwitantie ad 100.hem
door den Stationschef aangeboden to vol
doen.
Van dit vonnis was M., die op de zit
ting van het kantongerecht door den
heer N. Kraak Steemann. secretaris van
den Bond van Autohandelaren was ter
zijde gestaan en thans alg gemachtigde
voor M. optrad, in hooger beroep geko
men.
Het O. M., waargenomen door jhr. mr.
van Asch van Wijck verzocht nietigver
klaring van het Leidsche vonnis omdat,
in strijd met art. 37 W. v. Strafr. de
heer S. niet bevoegd was, als raadsman,
wel als gemachtigde op te treden. Wat
het feit betrof merkte spr. op, dat ver
dachte zal moeten worden veroordeeld,
omdat vast. staat, dat M. op het Stations
plein een standplaats heeft ingenomen
weliswaar met vergunning van B. en W.
van Leiden, doch zondor te voldoen aan
art. 34 van de voorwaarden waarin do
verplichting tot betaling van staanrecht
aan de Ned. Spoorwegen is geregeld. Dat
een dergelijke voorwaarde mocht worden
gesteld, achtte spr. vaststaand.
Het O. M. eischte, met vernietiging
van het vonnis quo, een geldboete van
1.subs. 1 dag.
De heer Kraak Steemann, als gemach
tigde voor M. optredend, wees er in een
uitvoerig verweer op, dat er omtrent dit
vraagstuk nog geen juris prudentie be
staat. Spr. betoogde o.a. dat hot begrip
standplaats, niet omschreven is, en hij
betwistte dat het Stationsplein te Leiden
voor M. standplaats zou zijn. Hij stept
daar slechts tot het inlaten van passa
giers, waartoe hij natuurlijk moet blijven
stilstaan.
Verder beriep de gemachtigde zich op
een arrest van den Hoogen Raad van 29
Maart 1928, waarbij werd uitgemaakt
dat de gemeentelijke overheid ook na
1926 de bevoegdheid heeft behouden om
het verkeer, ook het intercommunaal ver
keer te regelen, doch niet op zoodanige
wijze dat dit laatste verkeer de facto
onmogelijk wordt gemaakt. Volgens spr.
is de gemeente verplicht oen standplaats
te geven, zij het dan ook niet een be
paalde plaats, anders zou toch de ge
meente het in de hand hebben een ver
keersdienst waarvoor Ged. Staten ver
gunning hebben verleend te fnuiken.
Na een groot aantal voorbeelden van
moeilijkheden te hebben aangehaald waar
bij spr. wees op beslissingen in hooger
instantie gewezen, verzocht hij dc recht
bank in deze een uitspraak te doen ten
gunste van den autobusdienst.
De rechtbank zal 3 Mei a.s. vonnis
wijzen.