3E
HUIZE „ST.AGNES"
ZATERDAG 16 APRIL 1932
DE LE1DSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 7
IMTERPAROCHIEELE
ADOLF KOLPING.
XXXL
In den herfst van 1858 werd te Keulen
een vergadering van Praesidenben gehou
den, onder voorzitterschap van Kolping.
En het was op die conferentie, dat hij het
plan ontwikkelde de Gez.-Ver. in haar ge
heel steviger te organiseeren. Hij sloeg
voor, alles in te deelen naar land en bis
dom. Volgens de statuten was de Praesi-
dent een katholiek priester en Kolping
sloeg voor, waar hij reeds lang mee bezig
was, de Bisschoppen bij het werk te inte
resseeren. Hoe? Wel, zij zouden de Praesi-
denten in hun diocees benoemen, aan 't
hoofd daarvan zou staan een diocesaan-
Praesea en het gansche land zou tot het
ressort van een Centraal-Praeses behoo-
ren. Over het geheel zou staan een Gene-
raal-Praeses, te Keulen woonachtig. Kol
ping werd toen formeel, wat hij feitelijk al
lang was, de Generaal-Praeses der Kath.
Gez. Ver.
Het jaar daarop volgende bezocht Kol
ping de Algemeene Katholieke vergadering
te Freiburg en hield er een vurige rede
voering, waarna hij in een conferentie
met de praesidenben geestdriftwekkende
woorden sprak. Prof. Alban Stolz, toen pre
sident der vereeniging te Freiburg, vertelt
in een zijner brieven het volgende: „in
geestdrift ontstoken door de woorden van
onzen generaal, stonden de praesidenten
op en daverde een „Hoch Kolping 1" los.
Hij echter, de man van de daad, die niets
zoo ongaarne duldde als huldebetoon, stond
op en ernstig sprak hij: „Ik wil geen hulde,
als er iets goeds in onze zaak is, zoo geeft
Hem daarboven de eer. Hem zij lof en
dank! Wilt ge voor mij iets doen, spaart
dan uw longen en bidt ieder voor mij een
Onze Vader. Belooft ge mij dat?"
Een diepe stilte maakte zich van allen
meester en de aanwezigen stonden op ten
teeken, dat zij dien wensch wilden vervul
len.
Een staaltje, dat de grootheid van dezen
priester typeert. Het gebed schatte hij bo
ven alles, heel zijn werkzaam leven door.
Maar hij was ook een man met practisch
inzicht, daarvan vertelde een ooggetuige
het volgende: Per boot op reis naar Keu
len, ondekten wij op het dek ook de be
kende Kolping. Hij kwam bij ons en in zijn
plat-Keulsoh verhaalde hij, dat hij uit Zuid-
Duitschland kwam. Ter hoogte van Bonn
stak een zwaar onweer op en hoog sloegen
de golven tegen onze raderboot. Opeens
zagen wij een klein bootje, door twee man
nen bestuurd, worstelen in den storm. Met
ingehouden adem keken allen naar het
angstige tafereel. Een plotseling gegil, het
bootje is omgeslagen en snerpende angst
kreten worden gehoord. Doch twee matro
zen storten zich in het water en na, lang
worstelen brengen zij de twee drenkelin
gen aan boord.
Keulen kwam in 't zicht en plotseling zien
we op het voorste dek een man op een stoel
staan, en een tenorstem spreekt: Wij mo
gen de boot niet verlaten zonder hen te
danken, die twee levens hebben gered in
dienst der echte naastenliefde. Ik bid ieder
een, op dit bord te offeren. Hofmeester,
breng mij een bord.
Bij het verlaten der boot, stond dezen
man bij de loopplank en hield het bord op.
Elkeen offerde gaarne en ik kan niet na
laten te roepen: Kolping dat hebt gij er
fameus goed afgebracht".
Zoo was hij, groot en edel. Voor zich ver
langde hij niets, aan God en den naasten
schonk hij alles.
In 1860 werd in Keulen een provinciaal
Concilie gehouden en op Kolping's verzoek
vereerden des avond talrijke Bisschoppen
zijn vereeniging met hun bezoek n.l. die
van Trier, Minister, Paderborn, Hildesheim
en Osnabrück. Het was een grootsche hul
debetuiging aan het werk van dezen Apos
tel der handwerksstand. S. M.
DE INTERLANDEN MATCH.
Van verre zien we reeds de nationale
kleuren op den toren van 't stadion wap
peren. Er wordt een interlanden wedstrijd
gespeeld. Dagen tevoren zijn de kansen
besproken. Weddenschappen in intiemen
kring zijn gehouden, 't Is een gebeurtenis
zoo'n voetbalwedstrijd!
Lang voor den aanvang stroomt 't pu
bliek samen en vult de Lange en vele rijen
in 't stadion. Er zijn n 10.000 zitplaatsen
bij gemaakt. Men rekent 't van te voren
uit: zooveel plaatsen, zooveel menschen.
Met spanning wacht men 't aanvangs-
uur. De elftallen betreden 't veld. De na
tionale hymnen weerklinken. De leiders
stellen zich voor, bloemen worden gewis
seld. De spelers nemen hun plaatsen in, 't
schrille fluitje van den scheidsrechter
klinkt door de ruimte, de kamp is begon
nen.
Aller oogen zijn gericht naarde hei
den van den dag. Veler ooren luisteren
naar.... den verslaggever voor de micro
foon! De aethergolven nemen 't verslag
op en brengen het tot over zeeën in ge
westen, waar men het maar op wil vangen.
Zoo'n interlandenwedstrijd schijnt 'n we
reldgebeurtenis!
Met applaus of gefluit van voor- en te
genstander volgt men het spel. Naar ge
lang er doelpunten gemaakt worden, stijgt
de spanning en het enthousiasme onder de
toeschouwers.
De verslaggever voor de microfoon sleept
de toehoorders mee door zijn emotie, die
met de kansen van 't spel, stijgt en daalt.
Aan alles komt 'n eind, ook aan zoo n
match. Als 't eindfluitje geklonken heeft,
vliegt 't publiek 't veld op, neemt de over
winnaars op de schouders en draagt hen
als triomphators 't strijdperk rond.
Wij gezellen willen ons niet blindsta
ren op den voetbal. Wij voetballen alleen om
er onze ontspanning in te vinden. Wij gaan
niet mee met den tijdgeest, die de sport
zóó opdrijft, dat voor velen de sport al
les is.
Wij hebben nog wel andere idealen dan
't winnen van 'n voetbalmatch. Gelukkig
wordt 't stadion niet alleen gebruikt voor
de sport. Bij tijd en wijle herbergt zij ook
binnen haar muren, menschen en vooral
..ongeren met hoogere idealen.
Dan denk ik aan Pinkster-Maandag. Dan
zullen 10.000 katholieke meisjes de wereld
openbaren haar idealisme en haar streven.
Dan zullen de Graalmiesjes uitzeggen haar
verlangen en haar liefde voor den Chris
tus. Dan zullen zij de wereld toonen wat
haar ontbreekt: ml. de liefde.
Moge ook wij, gezellen, dit begrijpen en
de wereld, die nu haar geluk zoekt in spel
en sport, toonen ons geluk, dat wij vinden
en bezitten in ons H. Geloof. Aan ons is
de daad, mee te werken aan den opbouw
eener nieuwe maatschappij. Dit doél zullen
wij bereiken als wij beleven, wat wij be
lijden. Vóóral door de liefde terug te ge
ven, waaraan de hodendaagsche tijd zoo
arm is.
'n Kolpingsbroeder.
BOVEN DE STERREN.
Wonderbaar is God en Zijn schepping,
wonderbaar en groot.
Kostelijke gaven werden neergelegd in
de natuur. Boomen, planten en bloemen zijn
de heerlijke getuigenissen van de grootheid
Gods. De zeeën, de meren en de rivieren
herbergen de millioenen visschen; de vis-
schen, tot wie St. Franciscus in klare woor
den preekte en waarover hij jubelen kon,"
want al die dieren spraken Sint Frans
van Gods wonderbaarlijke macht en van
Zijn oneindige wijsheid.
Met milde hand bevolkt de Schepper de
boomen en zette en kleur en keur van vo
gels erin, die zongen en kwetterden en flo
ten in één heel groot koor, hun Maker ter
eere.
En in dat alles plaatste Hij den mensch,
als meester over dat alles.
Boven dat geheel heeft God den hemel
gezeten in een groot veld van hemelsblauw
Zijn stille en toch sprekende almacht uit
gespannen.
Mensch, hef uw oogen omhoog en aan
schouw bij avond en bij nacht het geweldi
ge uitspansel, doorspikkeld met millioenen
sterren. Zie, hoe ze er staan aaneengereid
en bedenk dat hun loop zoo geregeld is, dat
de groote natuurvorschers erkennen de bo
vennatuurlijke maoht, die aan het geheel
ten grondslag ligt.
En dan te moeten denken aan dien term
„er is geen God". Bij het zien van de na
tuur, bij het schouwen naar de sterren-
velden boven ons, bij dat alles zwijgt de
mensch, voelt zijn nietigheid aan en 'lijk
een Thomas sprak bij het tasten in 's Hee-
ren wonden, zoo stamelen wij: Mijn Heer
en mijn God....
Want boven die sterren weet ik mijn Va
derhuis; boven de sterren woont God.
Wonderbaar is God in Zijn schepping,
wonderbaar en groot.
S e v e r u s.
INSTALLATIE-FEEST.
Zondag a.s. het Beschermfeest van S. Jo
seph heeft de installatie plaats van de can-
didaat-leden, die daartoe zijn goedgekeurd.
Voor de Adspiranten is or des morgens te
acht uur en H Mis met Alg. H. Communie
in de S. Lodewijkskerk. De Liedertafel Se-
baatiaji Schaffer zal daarbij eenige Sacra-
ments-zangen uitvoeren.
Des avond® te half negen heeft de Instal
latie plaats, waartoe ook de ouders der
candidaten zijn uitgenoodigd. Na de pauze
brengt de tooneelclub „Adolf Kolping" ten
tooneele het vroolijke stuk „Het Oude
Landgoed".
STUDIECLUB „S. PETRUS CANISIUS"
Deze club heeft Donderdag 21 April a.s.
een buitengewone bijeenkomst ter gelegen
heid van haar Patroonsfeest. Hiertoe zijn
alle leden van beide af deelingen der Ver
eeniging uitgenoodigd. Als spreker treedt
op de heer P. Kasteel, de parlementaire
redacteur van de „Maasbode" met het on
derwerp Communisme en Katholicisme.
Aanvang te half negen.
De vrouw van den inbreker: „Ellendige
jongen, ik zal je leeren vingerafdrukken
op de jampot achter te laten."
MAG DE TUINBOUW NOG
OP STEUN HOPEN?
Onder dezen titel eahrijft de heer Jac.
Groen in de „Tijd":
„Het is al weer enkele weken geleden,
dat de heer Weitkamp in de Kamer de
llegeering interpelleerde over de noodzake
lijkheid, voorzieningen te treffen voor den
in stervensnood verkeerenden land- en
tuinbouw. Die groote nood is in de betoo-
gen van meerdere Kamerleden krachtig en
duidelijk in het daglicht gesteld en de heer
v. d. Bilt heeft daarbij speciaal gewezen op
de moeilijkheden in het tuinbouwbedrijf.
Wat 't laatste betreft: de Minister heeft
gezegd, dat de steun aan de koolbouwers
spoedig verleend zou worden. Intusschen
is voor den tuinbouw in Noord- en Zuid-
Holland reeds Lang aangebroken het tijd
stip, dat er gewerkt, bemest en gezaaid
moet worden, maar het is nu wel duidelijk,
dat er bij den Staat niet het voornemen
aanwezig is, om in dezen helpend en steu
nend op te treden; tenminste niet in een
mate, die eenigszins afdoende kan worden
geacht.
Wij hebben er behoefte aan en ach
ten het ook in het algemeen belang dit
tot uiting te brengen, omdat het hier en
daar wel eens wordt voorgesteld, alsof er
werkelijk in het belang van den tuinbouw
iets wordt gedaan. En dit is tot op het
oogenblik ten eenenmale onjuist. Wel deed
bij de behandeling van het wetsontwerp tot
steun aan den groven tuinbouw, in Decem
ber 1931, de Minister vage toezeggingen,
o.a. dat, indien het bedrag van 7 ton on
voldoende zou zijn, er wel mogelijkheid van
verhooging bestond en verder: dat aan ge
meenten, voor welke de 30 pet. van de te
verleenen voorschotten groote moeilijkhe
den zou opleveren, wel de behulpzame hand
zou worden geboden; tot heden echter zijn
die beloften in geen enkel opzicht inge
lost.
Steun in denzelfden of in ©enigen an
deren vorm aan het tuinbouwbedrijf in
Kennemerland, in de Venen, of in andere
gebieden, waar een massa ondernemers en
ondernemertjes evenmin weten, hoe zij
hun bedrijf in stand moeten houden,
bleef eveneens geheel achterwege. En zoo
als ik reeds zeide.... inmiddels is het
nieuwe bedrijfsseizoen ingetreden of reeds
lang begonnen.
Men vraagt zich onwillekeurig af, hoe
het nu in deze bedrijven en bedrijfjes ver
loopt.
Op de eerste plaats moet dankbaar wor
den getuigd, dat de gemeenten zich in 't
algemeen krampachtig inspannen om, met
de uiterst beperkte middelen waarover zij
beschikken, het bedrijfsleven in haar be
perkt gebied nog zooveel mogelijk gaande
te houden. Velen steken zich hiertoe m
schulden, die eigenlijk niet te verantwoor-
dij zijn; maar er bestaat nu eenmaal geen
ander middel.
Natuurlijk is deze hulp slechts voldoen
de voor het allernoodzakelijkste: n.l. voor
ziening in het schamelïjke stuk broody dat
deze ondernemers en hunne arbeiders noo-
dig hebben om te kunnen blijven leven.
Wat het bedrijf betreft, is er altijd nog
een aantal tuinders, wier middelen nog
toereikend zijn om voor dit jaar hun be
drijf in stand te houden. Om echter zoo
veel mogelijk arbeidskracht uit te sparen,
werken zij zelf nog wat langer en harder,
dan zij reeds gewoon waren. Bij velen zijn
er echter niet de middelen meer om aan
hun bedrijf te geven, wat er voor noodig
is en betwijfeld moet worden, of hun lange
en zware arbeid niet vergeefsck zal ziju,
als hun land niet een voldoende bewerking
en bemesting ontvangt.
Bij een ander (groot) deel der tuinders
valt nu reeds te constateeren, dat het be
drijf voor een grooter of kleiner deel ver
waarloosd wordt, omdat praktisch alle
middelen voor de instandhouding hiervan
ontbreken.
't ls wel teekenend, dat er in een tijd,
wanneer er anders altijd overvloed van
werkgelegenheid bestaat, gemeenten zijn
van een paar duizend inwoners, met 30 tot
50 werkloozen, terwijl het land, waarvan
alle inwoners direct of indirect moeten ;©-
ven, voor een deel verwaarloosd ligt. Ge
zien zulke aantallen werkloozen in derge
lijke kleine gemeenten, is dit een percenta
ge, dat verre het aantal werkloozen in onze
groote steden en industriecentra overtiett,
waar dezen met 15 of 20 of nog meer
per week worden gesteund.
In zoon kleine gemeente wordt dan een
werkloozensteunregeling gemaakt, waarbij
de getrolienen een bedrag van 8 of 10
krijgen uitgekeerd.
En dit alles, terwijl er volop werk is!
Enkei en alleen, omdat het den onder
nemers aan middelen ontbreekt om het
werk te laten verrichten. De gemeenschap
mergelt zichzelf hierdoor totaal uit en
laat zich tevens ontgaan de kans, dat het
bedrijfsleven indien gesteund weer
welvaart en brood kan versohaffen.
Nu is er bij de organisatieleiders nog
altijd de hoop en zij trachten met die
hoop er ook den moed bij onze tuinders
in te houden dat de Staat toch eindelijk
zich het lot van den tuinbouw zal aan
trekken. Dit heeft tot gevolg gehad, dat
vele tuinders, ondanks de moeilijkheden,
ondanks de uiterst beperkte hulpmiddelen
(bij veien niet anders dan hun energie
en arbeidspraestatie) met hun werk, met
hun teelt zijn begonnen, in de hoop, dat
tijdens dien zwareu levensstrijd toch
eenige hulp zal afkomen, waardoor zij in
staat zullen worden gesteld, dat werk ook
met goed gevolg te voleinden.
Zal dit gebeuren? Zal men willen be
grijpen, dat men niet wetens en willens
den tuinbouw mag ten onder laten gaan?
Och, de tuinbouw is te redden met be
trekkelijk geringe bedragen. Door bekwame
deskundigen is uitgerekend, dat de Neder-
landsche tuinbouw, van evengroot belang
is als de akkerbouw, en men zal tieuseu
voor dien tuinbouw niet behoeven te vo-
tceren de millioenen, welke men voor
eerstgenoemd doel beschikbaar heeft ge
steld. Het fatale is echter, dat men voor
den tuinbouw nog praktisch niets heeft
willen doen. Het eenige bedrag, dat tot
heden werd uitgetrokken, is een voorschot
geweest, hetwelk weer moet worden terug
betaald, en dit voorschot blijft tot heden
beperkt tot bedragen, die voor de instand
houding van de bedrijven totaal onvol
doende zijn: gemiddeld ƒ350.per be
drijf. En dit bedrag wordt nog voor 30 pet.
afgewenteld op juist die gemeenten, die
het door den nood in het bedrijf, waarvan
ale inwonere moeten bestaan, reeds zoo
zwaar te verantwoorden hebben.
Elk beroep op den Staat tot steun aan
den tuinbouw ia tot heden tevergeefsch
geweest. Wij weten, dat het voor den Staat
heel moeilijk is om te helpen. Maar als het
dan waar is, dat de crisi», voornamelijk
dcor werkloozen zorg, van hem reeds een of
fer vraagt van 300 millioen, dan vragen wij
toch, of het billijk is, anderen, die het veel
zwaarder en moeilijker hebben dan een
gesteunde werklooze, in den steek te La
ten. Terwijl men juist door steun aan den
tuinbouw den werkloozensteun voor een
deel zou com pensee ren.
H. M. de Koningin heeft zich persoon
lijk op de hoogte willen stellen van den
toestand en het was Haar een beihoefte
om bewondering uit te spreken voor den
moed en de volharding van de noeste wer
kers in den tuinbouw, om toch weer op
nieuw aan den arbeid te gaan. De Konin
gin heeft begrepen (en we hopen, dat op
haar voorbeeld ook de Regeering en
als van haar geen initiatief uitgaat ook
de Kamer zal begrijpen) dat die arbeid
moet worden voortgezet, in het waarach
tig belang van land en volk.
Zonder steun van den Staat kan die
arbeid echter niet voortgezet worden. He
den en met over eenige maanden of ja
ren is directe steun noodig, en voorzoo-
ver deze in den vorm van rentelooze voor
schotten of toeslag op producten is ge
vraagd, stelle men eens een positieve daad,
die werkelijk beteekenia heeft.
De organisatie» zullen zioh verder op
korten termijn beraden over de beste wij
ze, waarop voor den tuinbouw iets kan
worden beproefd, zooals nu iu den geest
van tarwe- en bietenwet voor den landbouw
wordt gedaan. Verder over de noodzake
lijke maatregelen op handelspolitiek ge
bied. En daarbij mogen wij onze hoop stel
len op den bewindsman, aan wien aan
stonds ook de belangen van land- en tuin
bouw zullen zijn opgedragen en wiens taak
(al is het een moeilijke en zware taak) zal
zijn on3 economisch leven in goede, in be
tere banen te leiden".
ENORME
PRIJSDALING
Dezelfde kwaliteit
dezelfde garantie
dezelfde veiligheid
BROEDERS CDNSRE6ATIE
D.L.VROOW VAN VII SMARTEN
NOVICIAAT JUVENAAT
VOORHOUT
MISSIE IN CHINA
Opleiding vanaf 12 jaar voor jongens die
neiging gevoelen om Broeder te worden in
verschillende ambachten bij het Lager On
derwijs en Nijverheidsonderwijs.
Kost- en leergeld nader overeen te komen.
Prospectus wordt gratis op aanvrage toe
gezonden.
STOOMVAAR I BERICHTEN
STOOMVAART MIJ. NEDERLAND.
BENGKALIS vertrok 15/4 v. Hamburg n.
Amst.
POELAU LAUT (thuisr.) pass. 14/4 Gi
braltar.
KON. H0LL. LLOYD.
FLANDRIA (thuisr.) vertr. 15/4 v. Lissa
bon.
ORANIA (thuisr.) vertr. 15/4 v. Montevi
deo.
KON PAKETVAART MIJ.
CREM0R' vertr 13/4 v. Hongkong n.
Swatou.
ROGGEVEEN arriv. 14/4 v. Kaapstad te
St. Louis.
SINABANG vertr. 14/4 v. Sydney n. Sin-
gapoere.
HALCYON LIJN.
STAD HAARLEM vertr. 15/4 v. Amst n.
Rotterdam.
HOLLAND—AMERIKA LIJN.
LOCHGOIL, Yanc./ Rott.; vertr. 14/4 v.
Cristobal.
H0LLAND-00ST-AZIE LIJN.
SEROOSKHRJK vertr. 15/4 v. Rott. n.
Antwerpen.
ZUDDERKERK (uitr.) arriv. 14/4 te Pt
Said.
ROTTERDAMSCHE LLOYD.
TOSARI vertr. 15/4 v. Rotterdam n.
Brake.
ROTTERDAM—ZUID-AMERIKA LIJN.
ALPHHR'AT (thuisr.) pass. 15/4 F. No-
ronha.
STOOMVAART MIJ. OCEAAN.
ANCHISES vertr. 13/4 v. Dairen n. Rott.
CALCHAS, Japan/Rott., 15/4 Tientsin.
OLYTONEUS, Amst./Batavia, pass. 14/4
St. Catherine's Pt.
MEDON, Java/Amst., pass. 15/4 Gibraltar
MEMNON, Java/Amst., vertr. 15/4 v. Pe-
nang.
MENELAUS vertr. 15/4 v. Rotterdam n.
Hamburg.
SARPEDON, Japan/Rott., vertr. 15/4 v.
Marseille.
TEl'R'ESIAS, Japap/Amst.. pass. 14/4
Perim.
EMZETC0 LIJN.
JONGE ANTHONY arriv. 14/4 v. Rott.
te Algiers.
JONGE JAOOBUS vertr. 15/4 v. Rott. n.
Cannes.
JONGE JOHANNA. Eraden n. Algiers;
pass. 15/4 Noord Voorland.
KALENDER DER WEEK
BESCHERMFEEST VAN ST. JOSEPH.
ZONDAG 17 April. Derde Zondag na Pa
schen. Mis: Jubi.ate. 2e gebed r. h. octaaf
v. d. H. Joseph; 3e v d. H. Anicetua, Paus
en Martelaar. Prefatie van Paecben.
Laat one juichen voor God en een loflied
zingen voor Zijn H Naam. (Introitus). Want
toen wij dwaalden, heeft Hij ons het licht
der waarheid getoond om ons weer te
brengen op den weg der gerechtigheid.
(Gebed). Als gerechtvaardigd© moeten wij
nu leven, ons onthoudende van zinnelijk
heid. Onder de moderne heidenen van on
zen tijd moet ons levensgedrag uitblinken
door na te streven alles, wat met ons ka
tholieke geloof in overeenstemming is. (Ge
bed en Epistel). Bij de vervulling van dezen
duren plicht helpe ons God (Gebed en
Stilgebed). Dan zullen wij ten volle de
vrucht van Christus' Lijden en Verloesing
deelachtig worden (Alleluja-vers) Evangelie
en Gommunio spreken ons reeds van Chris
tus' heengaan naar den Vader.
N.B. Waar vandaag de plechtige uiter
lijke viering plaats heeft v. h. Bescherm
feest v. d. H. Josoph, mogen alle H.H. Mis
sen zijn van dat feest. Mis: Adjutor. 2e ge
bed en laatste Evangelie v. d- 3en Zondag
na Paschen. Prefatie v. d. H. Joseph.
MAANDAG 18 April Mis v. d. 6en dag
onder het octaaf v. .d H. Joseph: Adjutor.
2e gebed Concede (ter eere van Maria);
3e gebed voor Kerk of Paua. Prefatie v. d.
H. Joseph.
DINSDAG 19 April. Mis als gisteren.
WOENSDAG 20 April. Octaafdag v. h. Be
schermfeest v. d. H. Joseph. Mis: Adjutor.
Prefatie d. H. Joseph.
DONDERDAG 21 April. Mis v. d. H. An-
selmus, Bisschop, Belijder en Kerkleeraar:
In medio. Prefatie van Pasohen.
Als Benedictijnermonnik en later als
Albt van het klooster te Bec (Engeland)
muntte de H. Anselmus uit door een heilig
kloosterleven. Op aandringen van Willem
II, koning van Engeland tot Bisschop van
Kantelberg verhoven, toonde hij zich een
krachtig handhaver van de rechten der
Kerk tegenover de te verre gaande eisdhen
van den koning. Daarom werd hij in bal
lingschap gezonden. Na den dood van ko
ning Willem keerde de Heilige naar Enge
land terug en stierf te Kantelberg in 1109.
VRIJDAG 22 April. Mis v. d. H.H. Soter
en Cajus. Martelaren: Sancti tui. 2e gebed
Concede; 3e voer Kerk of Paus. Geen
Credo. Prefatie van Paschen. Kleur: Rood.
ZATE. O AG 23 April. Mis v. d. H. Gre-
gorius, Martelaar: Protexisti. 2© gebed
Concede; 3e voor de Kerk; 4e voor den
Paus. Geen Credo. Prefatie van Paschen.
Kleur: Rood.
Tot een aanzienlijken rang opgeklommen
in het leger van keizer Diocletianus, legde
Georgius, die christen was, tijdens een ver
volging tegen do christenen zijn ambt neer
en beleed openlijk zijn geloof, waarvoor hij
met vele andere gemarteld werd.
N.B. Als niet anders wordt aangegeven
dagelijks Gloria en Credo. Kleur: Wit.
IN DE KERKEN DER E.E.P.P. FRAN
CISCANEN:
Alles als in bovenstaande kalender van
het Bisdom, behalve:
MAANDAG. Mis v. d. Z. Andraes Hiber-
non, Belijder: Justus. 2o gebed v. d. octaaf
v. d. H. Joseph.
DINISDAG. Mis v. d. Z. Conradus van
Ascoli, Belijder: Os Justi. 2e gebed r. h.
octaaf; 3e Concede.
VRIJDAG. Mis v. d. Z. Franciscus van
Fabriano, Belijder: Os Justi. 2e gebed v d.
H.H. Soter en Cajus, Martelaren; 3e Con
cede. Kleur: Wit
ZATERDAG. Mis v. d. Z. Egidius van
Assisië, Belijder: Justus. 2e gebed v d. H.
Georgius; 3e Concede; 4e voor den Paus.
Kleur: Wit
Amsterdam, ALB. M. KOK, pr.
VOORHOUT (Z.-H.) 26SB
Pension Ie, 2e en 3e klas
DAMES EN HEEREN
W PROSPECTUS OP AANVRAGE
j Directie: Zusters Franciscanessen van Veghel