3E HUIZE „ST.AGNES" ZATERDAG 16 APRIL 1932 DE LE1DSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 7 IMTERPAROCHIEELE ADOLF KOLPING. XXXL In den herfst van 1858 werd te Keulen een vergadering van Praesidenben gehou den, onder voorzitterschap van Kolping. En het was op die conferentie, dat hij het plan ontwikkelde de Gez.-Ver. in haar ge heel steviger te organiseeren. Hij sloeg voor, alles in te deelen naar land en bis dom. Volgens de statuten was de Praesi- dent een katholiek priester en Kolping sloeg voor, waar hij reeds lang mee bezig was, de Bisschoppen bij het werk te inte resseeren. Hoe? Wel, zij zouden de Praesi- denten in hun diocees benoemen, aan 't hoofd daarvan zou staan een diocesaan- Praesea en het gansche land zou tot het ressort van een Centraal-Praeses behoo- ren. Over het geheel zou staan een Gene- raal-Praeses, te Keulen woonachtig. Kol ping werd toen formeel, wat hij feitelijk al lang was, de Generaal-Praeses der Kath. Gez. Ver. Het jaar daarop volgende bezocht Kol ping de Algemeene Katholieke vergadering te Freiburg en hield er een vurige rede voering, waarna hij in een conferentie met de praesidenben geestdriftwekkende woorden sprak. Prof. Alban Stolz, toen pre sident der vereeniging te Freiburg, vertelt in een zijner brieven het volgende: „in geestdrift ontstoken door de woorden van onzen generaal, stonden de praesidenten op en daverde een „Hoch Kolping 1" los. Hij echter, de man van de daad, die niets zoo ongaarne duldde als huldebetoon, stond op en ernstig sprak hij: „Ik wil geen hulde, als er iets goeds in onze zaak is, zoo geeft Hem daarboven de eer. Hem zij lof en dank! Wilt ge voor mij iets doen, spaart dan uw longen en bidt ieder voor mij een Onze Vader. Belooft ge mij dat?" Een diepe stilte maakte zich van allen meester en de aanwezigen stonden op ten teeken, dat zij dien wensch wilden vervul len. Een staaltje, dat de grootheid van dezen priester typeert. Het gebed schatte hij bo ven alles, heel zijn werkzaam leven door. Maar hij was ook een man met practisch inzicht, daarvan vertelde een ooggetuige het volgende: Per boot op reis naar Keu len, ondekten wij op het dek ook de be kende Kolping. Hij kwam bij ons en in zijn plat-Keulsoh verhaalde hij, dat hij uit Zuid- Duitschland kwam. Ter hoogte van Bonn stak een zwaar onweer op en hoog sloegen de golven tegen onze raderboot. Opeens zagen wij een klein bootje, door twee man nen bestuurd, worstelen in den storm. Met ingehouden adem keken allen naar het angstige tafereel. Een plotseling gegil, het bootje is omgeslagen en snerpende angst kreten worden gehoord. Doch twee matro zen storten zich in het water en na, lang worstelen brengen zij de twee drenkelin gen aan boord. Keulen kwam in 't zicht en plotseling zien we op het voorste dek een man op een stoel staan, en een tenorstem spreekt: Wij mo gen de boot niet verlaten zonder hen te danken, die twee levens hebben gered in dienst der echte naastenliefde. Ik bid ieder een, op dit bord te offeren. Hofmeester, breng mij een bord. Bij het verlaten der boot, stond dezen man bij de loopplank en hield het bord op. Elkeen offerde gaarne en ik kan niet na laten te roepen: Kolping dat hebt gij er fameus goed afgebracht". Zoo was hij, groot en edel. Voor zich ver langde hij niets, aan God en den naasten schonk hij alles. In 1860 werd in Keulen een provinciaal Concilie gehouden en op Kolping's verzoek vereerden des avond talrijke Bisschoppen zijn vereeniging met hun bezoek n.l. die van Trier, Minister, Paderborn, Hildesheim en Osnabrück. Het was een grootsche hul debetuiging aan het werk van dezen Apos tel der handwerksstand. S. M. DE INTERLANDEN MATCH. Van verre zien we reeds de nationale kleuren op den toren van 't stadion wap peren. Er wordt een interlanden wedstrijd gespeeld. Dagen tevoren zijn de kansen besproken. Weddenschappen in intiemen kring zijn gehouden, 't Is een gebeurtenis zoo'n voetbalwedstrijd! Lang voor den aanvang stroomt 't pu bliek samen en vult de Lange en vele rijen in 't stadion. Er zijn n 10.000 zitplaatsen bij gemaakt. Men rekent 't van te voren uit: zooveel plaatsen, zooveel menschen. Met spanning wacht men 't aanvangs- uur. De elftallen betreden 't veld. De na tionale hymnen weerklinken. De leiders stellen zich voor, bloemen worden gewis seld. De spelers nemen hun plaatsen in, 't schrille fluitje van den scheidsrechter klinkt door de ruimte, de kamp is begon nen. Aller oogen zijn gericht naarde hei den van den dag. Veler ooren luisteren naar.... den verslaggever voor de micro foon! De aethergolven nemen 't verslag op en brengen het tot over zeeën in ge westen, waar men het maar op wil vangen. Zoo'n interlandenwedstrijd schijnt 'n we reldgebeurtenis! Met applaus of gefluit van voor- en te genstander volgt men het spel. Naar ge lang er doelpunten gemaakt worden, stijgt de spanning en het enthousiasme onder de toeschouwers. De verslaggever voor de microfoon sleept de toehoorders mee door zijn emotie, die met de kansen van 't spel, stijgt en daalt. Aan alles komt 'n eind, ook aan zoo n match. Als 't eindfluitje geklonken heeft, vliegt 't publiek 't veld op, neemt de over winnaars op de schouders en draagt hen als triomphators 't strijdperk rond. Wij gezellen willen ons niet blindsta ren op den voetbal. Wij voetballen alleen om er onze ontspanning in te vinden. Wij gaan niet mee met den tijdgeest, die de sport zóó opdrijft, dat voor velen de sport al les is. Wij hebben nog wel andere idealen dan 't winnen van 'n voetbalmatch. Gelukkig wordt 't stadion niet alleen gebruikt voor de sport. Bij tijd en wijle herbergt zij ook binnen haar muren, menschen en vooral ..ongeren met hoogere idealen. Dan denk ik aan Pinkster-Maandag. Dan zullen 10.000 katholieke meisjes de wereld openbaren haar idealisme en haar streven. Dan zullen de Graalmiesjes uitzeggen haar verlangen en haar liefde voor den Chris tus. Dan zullen zij de wereld toonen wat haar ontbreekt: ml. de liefde. Moge ook wij, gezellen, dit begrijpen en de wereld, die nu haar geluk zoekt in spel en sport, toonen ons geluk, dat wij vinden en bezitten in ons H. Geloof. Aan ons is de daad, mee te werken aan den opbouw eener nieuwe maatschappij. Dit doél zullen wij bereiken als wij beleven, wat wij be lijden. Vóóral door de liefde terug te ge ven, waaraan de hodendaagsche tijd zoo arm is. 'n Kolpingsbroeder. BOVEN DE STERREN. Wonderbaar is God en Zijn schepping, wonderbaar en groot. Kostelijke gaven werden neergelegd in de natuur. Boomen, planten en bloemen zijn de heerlijke getuigenissen van de grootheid Gods. De zeeën, de meren en de rivieren herbergen de millioenen visschen; de vis- schen, tot wie St. Franciscus in klare woor den preekte en waarover hij jubelen kon," want al die dieren spraken Sint Frans van Gods wonderbaarlijke macht en van Zijn oneindige wijsheid. Met milde hand bevolkt de Schepper de boomen en zette en kleur en keur van vo gels erin, die zongen en kwetterden en flo ten in één heel groot koor, hun Maker ter eere. En in dat alles plaatste Hij den mensch, als meester over dat alles. Boven dat geheel heeft God den hemel gezeten in een groot veld van hemelsblauw Zijn stille en toch sprekende almacht uit gespannen. Mensch, hef uw oogen omhoog en aan schouw bij avond en bij nacht het geweldi ge uitspansel, doorspikkeld met millioenen sterren. Zie, hoe ze er staan aaneengereid en bedenk dat hun loop zoo geregeld is, dat de groote natuurvorschers erkennen de bo vennatuurlijke maoht, die aan het geheel ten grondslag ligt. En dan te moeten denken aan dien term „er is geen God". Bij het zien van de na tuur, bij het schouwen naar de sterren- velden boven ons, bij dat alles zwijgt de mensch, voelt zijn nietigheid aan en 'lijk een Thomas sprak bij het tasten in 's Hee- ren wonden, zoo stamelen wij: Mijn Heer en mijn God.... Want boven die sterren weet ik mijn Va derhuis; boven de sterren woont God. Wonderbaar is God in Zijn schepping, wonderbaar en groot. S e v e r u s. INSTALLATIE-FEEST. Zondag a.s. het Beschermfeest van S. Jo seph heeft de installatie plaats van de can- didaat-leden, die daartoe zijn goedgekeurd. Voor de Adspiranten is or des morgens te acht uur en H Mis met Alg. H. Communie in de S. Lodewijkskerk. De Liedertafel Se- baatiaji Schaffer zal daarbij eenige Sacra- ments-zangen uitvoeren. Des avond® te half negen heeft de Instal latie plaats, waartoe ook de ouders der candidaten zijn uitgenoodigd. Na de pauze brengt de tooneelclub „Adolf Kolping" ten tooneele het vroolijke stuk „Het Oude Landgoed". STUDIECLUB „S. PETRUS CANISIUS" Deze club heeft Donderdag 21 April a.s. een buitengewone bijeenkomst ter gelegen heid van haar Patroonsfeest. Hiertoe zijn alle leden van beide af deelingen der Ver eeniging uitgenoodigd. Als spreker treedt op de heer P. Kasteel, de parlementaire redacteur van de „Maasbode" met het on derwerp Communisme en Katholicisme. Aanvang te half negen. De vrouw van den inbreker: „Ellendige jongen, ik zal je leeren vingerafdrukken op de jampot achter te laten." MAG DE TUINBOUW NOG OP STEUN HOPEN? Onder dezen titel eahrijft de heer Jac. Groen in de „Tijd": „Het is al weer enkele weken geleden, dat de heer Weitkamp in de Kamer de llegeering interpelleerde over de noodzake lijkheid, voorzieningen te treffen voor den in stervensnood verkeerenden land- en tuinbouw. Die groote nood is in de betoo- gen van meerdere Kamerleden krachtig en duidelijk in het daglicht gesteld en de heer v. d. Bilt heeft daarbij speciaal gewezen op de moeilijkheden in het tuinbouwbedrijf. Wat 't laatste betreft: de Minister heeft gezegd, dat de steun aan de koolbouwers spoedig verleend zou worden. Intusschen is voor den tuinbouw in Noord- en Zuid- Holland reeds Lang aangebroken het tijd stip, dat er gewerkt, bemest en gezaaid moet worden, maar het is nu wel duidelijk, dat er bij den Staat niet het voornemen aanwezig is, om in dezen helpend en steu nend op te treden; tenminste niet in een mate, die eenigszins afdoende kan worden geacht. Wij hebben er behoefte aan en ach ten het ook in het algemeen belang dit tot uiting te brengen, omdat het hier en daar wel eens wordt voorgesteld, alsof er werkelijk in het belang van den tuinbouw iets wordt gedaan. En dit is tot op het oogenblik ten eenenmale onjuist. Wel deed bij de behandeling van het wetsontwerp tot steun aan den groven tuinbouw, in Decem ber 1931, de Minister vage toezeggingen, o.a. dat, indien het bedrag van 7 ton on voldoende zou zijn, er wel mogelijkheid van verhooging bestond en verder: dat aan ge meenten, voor welke de 30 pet. van de te verleenen voorschotten groote moeilijkhe den zou opleveren, wel de behulpzame hand zou worden geboden; tot heden echter zijn die beloften in geen enkel opzicht inge lost. Steun in denzelfden of in ©enigen an deren vorm aan het tuinbouwbedrijf in Kennemerland, in de Venen, of in andere gebieden, waar een massa ondernemers en ondernemertjes evenmin weten, hoe zij hun bedrijf in stand moeten houden, bleef eveneens geheel achterwege. En zoo als ik reeds zeide.... inmiddels is het nieuwe bedrijfsseizoen ingetreden of reeds lang begonnen. Men vraagt zich onwillekeurig af, hoe het nu in deze bedrijven en bedrijfjes ver loopt. Op de eerste plaats moet dankbaar wor den getuigd, dat de gemeenten zich in 't algemeen krampachtig inspannen om, met de uiterst beperkte middelen waarover zij beschikken, het bedrijfsleven in haar be perkt gebied nog zooveel mogelijk gaande te houden. Velen steken zich hiertoe m schulden, die eigenlijk niet te verantwoor- dij zijn; maar er bestaat nu eenmaal geen ander middel. Natuurlijk is deze hulp slechts voldoen de voor het allernoodzakelijkste: n.l. voor ziening in het schamelïjke stuk broody dat deze ondernemers en hunne arbeiders noo- dig hebben om te kunnen blijven leven. Wat het bedrijf betreft, is er altijd nog een aantal tuinders, wier middelen nog toereikend zijn om voor dit jaar hun be drijf in stand te houden. Om echter zoo veel mogelijk arbeidskracht uit te sparen, werken zij zelf nog wat langer en harder, dan zij reeds gewoon waren. Bij velen zijn er echter niet de middelen meer om aan hun bedrijf te geven, wat er voor noodig is en betwijfeld moet worden, of hun lange en zware arbeid niet vergeefsck zal ziju, als hun land niet een voldoende bewerking en bemesting ontvangt. Bij een ander (groot) deel der tuinders valt nu reeds te constateeren, dat het be drijf voor een grooter of kleiner deel ver waarloosd wordt, omdat praktisch alle middelen voor de instandhouding hiervan ontbreken. 't ls wel teekenend, dat er in een tijd, wanneer er anders altijd overvloed van werkgelegenheid bestaat, gemeenten zijn van een paar duizend inwoners, met 30 tot 50 werkloozen, terwijl het land, waarvan alle inwoners direct of indirect moeten ;©- ven, voor een deel verwaarloosd ligt. Ge zien zulke aantallen werkloozen in derge lijke kleine gemeenten, is dit een percenta ge, dat verre het aantal werkloozen in onze groote steden en industriecentra overtiett, waar dezen met 15 of 20 of nog meer per week worden gesteund. In zoon kleine gemeente wordt dan een werkloozensteunregeling gemaakt, waarbij de getrolienen een bedrag van 8 of 10 krijgen uitgekeerd. En dit alles, terwijl er volop werk is! Enkei en alleen, omdat het den onder nemers aan middelen ontbreekt om het werk te laten verrichten. De gemeenschap mergelt zichzelf hierdoor totaal uit en laat zich tevens ontgaan de kans, dat het bedrijfsleven indien gesteund weer welvaart en brood kan versohaffen. Nu is er bij de organisatieleiders nog altijd de hoop en zij trachten met die hoop er ook den moed bij onze tuinders in te houden dat de Staat toch eindelijk zich het lot van den tuinbouw zal aan trekken. Dit heeft tot gevolg gehad, dat vele tuinders, ondanks de moeilijkheden, ondanks de uiterst beperkte hulpmiddelen (bij veien niet anders dan hun energie en arbeidspraestatie) met hun werk, met hun teelt zijn begonnen, in de hoop, dat tijdens dien zwareu levensstrijd toch eenige hulp zal afkomen, waardoor zij in staat zullen worden gesteld, dat werk ook met goed gevolg te voleinden. Zal dit gebeuren? Zal men willen be grijpen, dat men niet wetens en willens den tuinbouw mag ten onder laten gaan? Och, de tuinbouw is te redden met be trekkelijk geringe bedragen. Door bekwame deskundigen is uitgerekend, dat de Neder- landsche tuinbouw, van evengroot belang is als de akkerbouw, en men zal tieuseu voor dien tuinbouw niet behoeven te vo- tceren de millioenen, welke men voor eerstgenoemd doel beschikbaar heeft ge steld. Het fatale is echter, dat men voor den tuinbouw nog praktisch niets heeft willen doen. Het eenige bedrag, dat tot heden werd uitgetrokken, is een voorschot geweest, hetwelk weer moet worden terug betaald, en dit voorschot blijft tot heden beperkt tot bedragen, die voor de instand houding van de bedrijven totaal onvol doende zijn: gemiddeld ƒ350.per be drijf. En dit bedrag wordt nog voor 30 pet. afgewenteld op juist die gemeenten, die het door den nood in het bedrijf, waarvan ale inwonere moeten bestaan, reeds zoo zwaar te verantwoorden hebben. Elk beroep op den Staat tot steun aan den tuinbouw ia tot heden tevergeefsch geweest. Wij weten, dat het voor den Staat heel moeilijk is om te helpen. Maar als het dan waar is, dat de crisi», voornamelijk dcor werkloozen zorg, van hem reeds een of fer vraagt van 300 millioen, dan vragen wij toch, of het billijk is, anderen, die het veel zwaarder en moeilijker hebben dan een gesteunde werklooze, in den steek te La ten. Terwijl men juist door steun aan den tuinbouw den werkloozensteun voor een deel zou com pensee ren. H. M. de Koningin heeft zich persoon lijk op de hoogte willen stellen van den toestand en het was Haar een beihoefte om bewondering uit te spreken voor den moed en de volharding van de noeste wer kers in den tuinbouw, om toch weer op nieuw aan den arbeid te gaan. De Konin gin heeft begrepen (en we hopen, dat op haar voorbeeld ook de Regeering en als van haar geen initiatief uitgaat ook de Kamer zal begrijpen) dat die arbeid moet worden voortgezet, in het waarach tig belang van land en volk. Zonder steun van den Staat kan die arbeid echter niet voortgezet worden. He den en met over eenige maanden of ja ren is directe steun noodig, en voorzoo- ver deze in den vorm van rentelooze voor schotten of toeslag op producten is ge vraagd, stelle men eens een positieve daad, die werkelijk beteekenia heeft. De organisatie» zullen zioh verder op korten termijn beraden over de beste wij ze, waarop voor den tuinbouw iets kan worden beproefd, zooals nu iu den geest van tarwe- en bietenwet voor den landbouw wordt gedaan. Verder over de noodzake lijke maatregelen op handelspolitiek ge bied. En daarbij mogen wij onze hoop stel len op den bewindsman, aan wien aan stonds ook de belangen van land- en tuin bouw zullen zijn opgedragen en wiens taak (al is het een moeilijke en zware taak) zal zijn on3 economisch leven in goede, in be tere banen te leiden". ENORME PRIJSDALING Dezelfde kwaliteit dezelfde garantie dezelfde veiligheid BROEDERS CDNSRE6ATIE D.L.VROOW VAN VII SMARTEN NOVICIAAT JUVENAAT VOORHOUT MISSIE IN CHINA Opleiding vanaf 12 jaar voor jongens die neiging gevoelen om Broeder te worden in verschillende ambachten bij het Lager On derwijs en Nijverheidsonderwijs. Kost- en leergeld nader overeen te komen. Prospectus wordt gratis op aanvrage toe gezonden. STOOMVAAR I BERICHTEN STOOMVAART MIJ. NEDERLAND. BENGKALIS vertrok 15/4 v. Hamburg n. Amst. POELAU LAUT (thuisr.) pass. 14/4 Gi braltar. KON. H0LL. LLOYD. FLANDRIA (thuisr.) vertr. 15/4 v. Lissa bon. ORANIA (thuisr.) vertr. 15/4 v. Montevi deo. KON PAKETVAART MIJ. CREM0R' vertr 13/4 v. Hongkong n. Swatou. ROGGEVEEN arriv. 14/4 v. Kaapstad te St. Louis. SINABANG vertr. 14/4 v. Sydney n. Sin- gapoere. HALCYON LIJN. STAD HAARLEM vertr. 15/4 v. Amst n. Rotterdam. HOLLAND—AMERIKA LIJN. LOCHGOIL, Yanc./ Rott.; vertr. 14/4 v. Cristobal. H0LLAND-00ST-AZIE LIJN. SEROOSKHRJK vertr. 15/4 v. Rott. n. Antwerpen. ZUDDERKERK (uitr.) arriv. 14/4 te Pt Said. ROTTERDAMSCHE LLOYD. TOSARI vertr. 15/4 v. Rotterdam n. Brake. ROTTERDAM—ZUID-AMERIKA LIJN. ALPHHR'AT (thuisr.) pass. 15/4 F. No- ronha. STOOMVAART MIJ. OCEAAN. ANCHISES vertr. 13/4 v. Dairen n. Rott. CALCHAS, Japan/Rott., 15/4 Tientsin. OLYTONEUS, Amst./Batavia, pass. 14/4 St. Catherine's Pt. MEDON, Java/Amst., pass. 15/4 Gibraltar MEMNON, Java/Amst., vertr. 15/4 v. Pe- nang. MENELAUS vertr. 15/4 v. Rotterdam n. Hamburg. SARPEDON, Japan/Rott., vertr. 15/4 v. Marseille. TEl'R'ESIAS, Japap/Amst.. pass. 14/4 Perim. EMZETC0 LIJN. JONGE ANTHONY arriv. 14/4 v. Rott. te Algiers. JONGE JAOOBUS vertr. 15/4 v. Rott. n. Cannes. JONGE JOHANNA. Eraden n. Algiers; pass. 15/4 Noord Voorland. KALENDER DER WEEK BESCHERMFEEST VAN ST. JOSEPH. ZONDAG 17 April. Derde Zondag na Pa schen. Mis: Jubi.ate. 2e gebed r. h. octaaf v. d. H. Joseph; 3e v d. H. Anicetua, Paus en Martelaar. Prefatie van Paecben. Laat one juichen voor God en een loflied zingen voor Zijn H Naam. (Introitus). Want toen wij dwaalden, heeft Hij ons het licht der waarheid getoond om ons weer te brengen op den weg der gerechtigheid. (Gebed). Als gerechtvaardigd© moeten wij nu leven, ons onthoudende van zinnelijk heid. Onder de moderne heidenen van on zen tijd moet ons levensgedrag uitblinken door na te streven alles, wat met ons ka tholieke geloof in overeenstemming is. (Ge bed en Epistel). Bij de vervulling van dezen duren plicht helpe ons God (Gebed en Stilgebed). Dan zullen wij ten volle de vrucht van Christus' Lijden en Verloesing deelachtig worden (Alleluja-vers) Evangelie en Gommunio spreken ons reeds van Chris tus' heengaan naar den Vader. N.B. Waar vandaag de plechtige uiter lijke viering plaats heeft v. h. Bescherm feest v. d. H. Josoph, mogen alle H.H. Mis sen zijn van dat feest. Mis: Adjutor. 2e ge bed en laatste Evangelie v. d- 3en Zondag na Paschen. Prefatie v. d. H. Joseph. MAANDAG 18 April Mis v. d. 6en dag onder het octaaf v. .d H. Joseph: Adjutor. 2e gebed Concede (ter eere van Maria); 3e gebed voor Kerk of Paua. Prefatie v. d. H. Joseph. DINSDAG 19 April. Mis als gisteren. WOENSDAG 20 April. Octaafdag v. h. Be schermfeest v. d. H. Joseph. Mis: Adjutor. Prefatie d. H. Joseph. DONDERDAG 21 April. Mis v. d. H. An- selmus, Bisschop, Belijder en Kerkleeraar: In medio. Prefatie van Pasohen. Als Benedictijnermonnik en later als Albt van het klooster te Bec (Engeland) muntte de H. Anselmus uit door een heilig kloosterleven. Op aandringen van Willem II, koning van Engeland tot Bisschop van Kantelberg verhoven, toonde hij zich een krachtig handhaver van de rechten der Kerk tegenover de te verre gaande eisdhen van den koning. Daarom werd hij in bal lingschap gezonden. Na den dood van ko ning Willem keerde de Heilige naar Enge land terug en stierf te Kantelberg in 1109. VRIJDAG 22 April. Mis v. d. H.H. Soter en Cajus. Martelaren: Sancti tui. 2e gebed Concede; 3e voer Kerk of Paus. Geen Credo. Prefatie van Paschen. Kleur: Rood. ZATE. O AG 23 April. Mis v. d. H. Gre- gorius, Martelaar: Protexisti. 2© gebed Concede; 3e voor de Kerk; 4e voor den Paus. Geen Credo. Prefatie van Paschen. Kleur: Rood. Tot een aanzienlijken rang opgeklommen in het leger van keizer Diocletianus, legde Georgius, die christen was, tijdens een ver volging tegen do christenen zijn ambt neer en beleed openlijk zijn geloof, waarvoor hij met vele andere gemarteld werd. N.B. Als niet anders wordt aangegeven dagelijks Gloria en Credo. Kleur: Wit. IN DE KERKEN DER E.E.P.P. FRAN CISCANEN: Alles als in bovenstaande kalender van het Bisdom, behalve: MAANDAG. Mis v. d. Z. Andraes Hiber- non, Belijder: Justus. 2o gebed v. d. octaaf v. d. H. Joseph. DINISDAG. Mis v. d. Z. Conradus van Ascoli, Belijder: Os Justi. 2e gebed r. h. octaaf; 3e Concede. VRIJDAG. Mis v. d. Z. Franciscus van Fabriano, Belijder: Os Justi. 2e gebed v d. H.H. Soter en Cajus, Martelaren; 3e Con cede. Kleur: Wit ZATERDAG. Mis v. d. Z. Egidius van Assisië, Belijder: Justus. 2e gebed v d. H. Georgius; 3e Concede; 4e voor den Paus. Kleur: Wit Amsterdam, ALB. M. KOK, pr. VOORHOUT (Z.-H.) 26SB Pension Ie, 2e en 3e klas DAMES EN HEEREN W PROSPECTUS OP AANVRAGE j Directie: Zusters Franciscanessen van Veghel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 7