VRIJDAG 8 APRIL 1932
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD PAG. I?
PATER HENDRICHS.
Zooals zijn vrienden hem kennen
door Caty Verbeek.
De volgende schets ontleenen wij aan de
„Tijd". Men ziet er pater Hendrichs in
van een zijde, waarvan betrekkelijk weini
gen hem zullen hebben gezien.
Al tien jaar werken we samen en ik zou
me het leven haast niet meer kunnen in
denken zonder zijn onleesbare «brieven,
dringende telefoontjes en de menigvuldige
vliegbezoekjeS aan de „Laan". Onge
looflijk rustig zou het zijn, zonder die cur
sussen voor niet-Katholieken, die telkens
weer zoo'n voorbereiding eischen; zonder
de Kerstfeesten der bekeerlingen, waarmee
de gezellige wintermaanden heengaan; nu
weer zonder de taak om alle vrienden en
[vereerders van den jubilaris te doen we
ten, hoe en waar ze hem kunnen huldigen!
Verleidelijk rustig, met heerlijk veel tijd
voor eigen werk, liefhebberij en vermaak,
maar ook hoe leeg en nutteloos!
Met Pater Hendrichs samenwerken be-
teekent zelf het werk beleven, mede-ver
antwoordelijk zijn door zijn voorbeeld zelfs
af en toe eens in staat zijn een offertje te
brengen.
Met hem werken is een genot al was
het alleen maar om de grenzenlooze dank
baarheid voor het minste, wat je voor hem
doet.
Een genot ook, omdat zijn werk tot je
eigen wordt, doordat je plannen en denk
beelden er in opgenomen zijn.
Na een geslaagden avond of mooi succes
komt er een telefoontje. Niet om te praten
over eigen welslagen, maar wèl om den
medewerker onverdiend uitbundig te dan
ken voor zijn bescheiden aandeel in het
werk! En nu zie ik sommigen glimlachen
en mijn enthousiasme toeschrijven aan het
feit, dat dit een „feestartikel" moet wor
den. Dat is er echter glad naast. Ik schrijf
mijn ondervinding neer en als dat enthou
siast klinkt, dan ligt dat aan den feesteling
en zijn zonnig karakter.
Het is nu tien jaar geleden, dat ik hem
voor het eerst zag. Hij viel binnen op een
vergadering van den Jongevrouwenbond,
waar een stel piepjonge meisjes verbazend
gewichtig deden in hun kwaliteit van „Be
stuur".
Ik zie nog dien stokouden Pater met lan
ge witte haren, hijgende ademhaling en
moeizamen gangl De 60-jarige was véél
ouder dan de Pater Hendrichs van 1932.
Alleen zijn oogen waren opmerkelijk jong
en ook het vuur, waarmee hij inging op
onze welgemeende, maar o zoo onhandige
plannen
Wat moet hij een pret gehad, hebben om
onze gewichtigdoenerij
Hij bleef maar een paar dagen in Den
Haag en vertrok weer naar Nijmegen. Ech-
ter met de belofte om na enkele weken te
rug te komen om een socialen cursus voor
ons te geven.
Een galsteen-aanval stuurde dit planne
tje in de war en tot onze schande moet ik
bekennen, dat niemand meer dacht aan
dien grijzen, beminnelijken Pater.
Maar hij dacht nog wèl aan ons. Erger
nog had er al een van ons clubje uitgepikt,
om hem in de toekomst te helpen met zijn
bekeeringswerk, dat toen juist in gang ge
zet was! En die eene kreeg op eén goeden
dag een brief waarin ze gesommeerd werd
om eens te schrijven.
Daar mooie zomerdagen meer inspiree-
ren tot tennissen, zwemmen, wandelen of
op reis gaan, dan tot het schrijven van def
tige brieven aan vreemde Paters, bleef zijn
epistel onbeantwoord.
Toen volgde een „expresse" de eerste
uit mijn leven en daarin werden de vol
gende gewetensvragen gesteld:
„Ben je ziek, boos of dood? Zoo niet,
antwoord per omgaande".
En deze echte „Hendrichs-brief" werd 't
begin van een onverbreekbare vriendschap
en een jarenlange trouwe samenwerking.
En zoo geloof ik, dat ik me langzamer
hand wel een denkbeeld gevormd heb van
zijn werkelijk verbijsterende activiteit op
zoo oneindig verscheiden gebied.
Misschien méér dan menig hartstochtelijk
voetballer, zwemmer, tennisser of kam
pioenbokser is Pater Hendrichs van een
sportieve natuur; een natuur, waar aller
lei schalksehheid en strijdlust in huizen.
Al wat sport is, heeft zijn belangstelling en
geestdrift en hij gooit over heel dat ge
bied zijn aonnigen humor uit.
Zijn vrienden weten, hoe goed hij op de
hoogte is van de paardensport. Zelf niet
in de gelegenheid om naar Duindigt te
trekken, volgt hij de courses in de krant
en kient alle eerste-klas dravers van Ne
derland en Europa met hun tijden, pikeur,
geschiedenis en kansen.
Hij teert nog op herinneringen aan dra
verijen die in 1880 in Amsterdam op de
Stadhouderskade gehouden werden en
waarheen hij in zijn vacantie van het al
oude „Katwijk" trok.
Een enkele maal ging het naar Sneek,
Haarlem, Alkmaar, enz.
Toen hij den kortelings overleden Jan
de Boer feliciteerde bij zijn 50-jarig jubi
leum, was hij de eenige, die kon meepraten
over diens eersten rit als 9-jarig jochie op
„Marianne" te Sloterdijk.
Hij deed den ouden Ockhorst in 1927
verbaasd staan door het opnoemen van de
beste paarden en him tijden tot van 40
jaar terug!
Als ik er nog ooit eens toe kom oin
mijn geluk od de renbaan te gaan zoeken,
ga ik och e rst naar Pater Hendrichs om
een „tip".
Zijn buitengewone locale vlinderverzame
ling van „Oudenbosch en omstreken" da
teert uit den tijd, dat hij daar hoogleeraar
in de wijsbegeerte was.
Mannen van grooten naam op het ge
bied van entomologie bewonderen de vele
variëteiten en kleurnuances, die hij bijeen
gebracht had.
De verzameling, die 660 verschillende
exemplaren telt, was toentertijd de groot
ste locale collectie. In den heel laten avond
trok hij er vaak met suiker en bier op uit,
meestal geholpen door een van zijn „jon
gen®", en onder de tegenwoordige Jezuieten
van naam en rang zijn er heel wat die vol
animo met het vlindernet achter hem aan
gedraafd hebben over de hei of hem hiel
pen de nachtvlinders op de stammen der
boomen te verschalken.
Als schaakspeler kennen niet alleen de
jonge Paters hem, maar ook menig oud
leerling van „Canisius' te Nijmegen.
Het was altijd een feestdag, als Pater
Hendrichs kwam om simultaan te spelen.
Zijn overstelpend druk werk houdt hem
tegenwoordig verre van „D. D." te Den
Haag, maar aJs hij in Botterdam eens een
Donderdagavond vrij is dan legt zijn groo-
te schaakvriend, mr. Oskam, voorzitter van
den Nederlandschen Schaakbond, graag
beslag op hem en tracht hem mee te troo-
nen naar de club. Hij heeft simultaan ge
speeld tegen de grootste meesters der we
reld en zelfs tegen Bubinstem tweemaal
remise gemaakt. Dat hij een andermaal
met een pluimpje van Lasker ging strij
ken, weet ik uit betrouwbare bron.
Nu het zoo n beetje gedaan is met het
werkelijke schaken, zoekt hij troost in het
oplossen van schaakproblemen.
Als hij zich na het diner voor een tijdje
onzichtbaar maakt voor een siësta, dan ko
men eerst de schaakproblemen op de prop
pen en soest hij al schakende in. Hoe
scherp hij is, bewijst wel het feit, dat en
kele jaren terug door hem een fout ont
dekt werd in een schaakprobleem, dat door
een buitenlandsche jury met een eereten
prijs bekroond wae.
Hij schaamt zich niet om ervoor uit te
komen, dat hij bitter weinig kijk heeft op
de theorie van het edele 'spel, maar zich
in lioofdzaak laat leiden door zijn dee
ling".
Ofschoon hij maar tweemaal in zijn le
ven naar het voetbalveld geweest is en de
„tweemaal elf" in actie zag, heeft hij ja
renlang precies geweten, hoe de eerste-klas
elftallen in elkaar zaten en welke kansen
ze maakten.
Heel zijn leven door is er een of ander
geweest dat zijn bijzondere sport-geest-
drift had, en het élan, waarmee hij zich
telkens weer op nieuwen arbeid werpt, >s
mijns inziens voor een groot deel te wijten
aan den drang naar overwinning, die spor-
tieven naturen zoozeer eigen is.
Toen het er in 1899 te Oudenbosch naar
uitzag dat hij zijn stem zou verliezen,
treurde hij niet, maar wierp zich met alle
kracht op de' studie van sociale en econo
mische vraagstukken.
Heb ik Pater Hendrichs tot hiertoe ge
schetst als een sportieve figuur, zijn vrien
den kennen hem ook als een strijdvaardige,
die steeds klaar staat om verdrukten bij
te springen. Hoeveel vijanden dankt hij
niet aan de eigenschap van geen onrecht
te kunnen dulden!
Hoe vaak reeds verloor hij een vriend,
doordat hij hem aanviel om misstanden in
fabriek of bedrijf.
Hoe dikwijls werd het hem niet euvel
geduid, als hij ronduit verklaarde, 't niet
eens te kunnen zijn met de paedagogische
inzichten van zijn kennissen. Het ie hem
nu eenmaal onmogelijk om iets over ziju
kant te laten gaan en dat kost hem vrien
den. Vrienden, die hij betreurt, maar die
hij toch niet zou willen terugwinnen, door
het doen van concessies, die tegen zijn eer
lijke overtuiging in gaan.
Dat hij in 1907 en 1908 meer dan dertig
maal vanaf het podium een luid protest
deed weerklinken tegen de kerkvervolging
in Frankrijk past in zijn natuur.
Heel Den Haag herinnert zich nog zijn
schitterende protestrede tegen den Mexi-
caanschen tiran Galles.
Dat hij zijn stem niet verhief tegen Span
je, is te wijten aan zijn druk bekeerings
werk.
Maar de felle strijder kan ook zacht en
begrijpend zijn ais een vrouw. Hij is dat
ook als het gaat om ongelukkigen, die
troost komen zoeken.
Geen verwijt over éigen roekeloosheid,
geen ongeduld om verregaande eigenwijs
heid of domheid hoeft de ongelukkige ie
vreezen. Zoodra een medeschepsel in nood
is, spreekt alleen Pater Hendrich'® hart en
wondt hij niet door verstandelijke beschou
wingen. Soms, als hij weet, dat er ge«u
helpen aan is, meestal omdat de ongeluk
kige niet werkelijk geholpen wil worden,
pantsert hij zich achter een „niet thuis
wel wetende, dat dit het eenige middel is
om niet tegen zijn verstand in te handelen.
Waar Pater Hendrichs zeven ét acnt
maanden van het jaar avond aan avond
van die cursussen voor niet-katholieken
geeft, met daarbij honderden uren in de
spreekkamer, zijn de vrienden maar wat
blij, dat er de laatste jaren toch een soort
gedwongen vacantie op overschiet, n.l. de
studiereizen naar Rome.
Dat zoo'n reisje geen sinecure is, bewij
zen wel de resultaten, waarmee hij telkens
terugkeert. Maar ondanks het harde wer
ken in Bome, vaak in gezelschap van de
grootste autoriteiten op archeologisch ge
bied zooals bijv. mgr. Wilpert, doet zoo'n
reis hem altijd veel goed.
De verandering van klimaat werkt op
vallend verjongend en uren lang kan hij
door de onderaardsche gewelven loopen
zonder noemenswaard moe te worden.
Alieen zijn dutjet na het diner, dat hij
hier geloof ik, voor niets en niemand zou
opofferen, mag er ook in het zonnige Zui
den niet op overschieten. Daar de afstan
den te groot zijn om naar zijn woning te
rug te keeren voor het middagmaal, kost
het soms wel eenige hoofdbreken om „Het
dutje" in bet program op te nemen.
Je kunt toch moeilijk een uiltje knappen
op het terras van een museum of in een
Catacombe
Vindingrijk als altijd vond de Padre er
WAT HET WESTLAND VAN HET
KOMEND SEIZOEN VERWACHT.
Geen hooge prijzen, maar wel omzet.
Nu in het Westland, het hart van den
Nederlandschen tuinbouw, de aanvoer van
producten op de veilingen wederom van
beteekenis gaat worden, heeft een onzer
medewerkers den heer J. Barendse, voor
zitter der afdeeling Poeldijk der vereeni-
ging Westland, iemand van erkend gezag
in tuinbouwerskringen, gevraagd naar de
verwachtingen, die de tuinbouw in het
Westland van het a.s. seizoen heeft.
De heer Barendse zei hieromtrent het
volgende.
Voor den uitvoer is het Westland hoofd
zakelijk aangewezen op Engeland, Duitsch-
land, België (dat in 1931 circa 40 millioen
K.G. groenten betrok) verder op de Scandi
navische landen en op Zwitserland en Po
len.
Met Engeland kregen we aan het einde
van het vorig jaar, toen het den gouden
standaard los liet, moeilijkheden. Dit jaar
zal dit nog erger worden, daar de hooge
beschermende rechten van kracht zijn. De
aardbeien zijn nu belast met f 1.67 per
pond, de sla met 6 1/2 ck, de komkommers
met 7.2 ct., voor tomaten wordt 1 Juni a.s.
een zeer hoog tarief in werking gestled.
Het ia zoo goed als zeker, dat Engeland dit
jaar slechts een deel onzer producten, en
dan niet het luxe-deel, in massa zal afne
men. Het hoofdproduct van het West.and
vormen de tomaten, waarvan in het afge-
loopen jaar 35 millioen K.G. werden ge
teeld. Hoewel Engeland de Enge.sche to
maat zwaar gaat beschermen zal het tarief
m.i. aan onzen export niet veel kwaad doen
Daarvoor is de tomaat te populair in dat
land. Alleen zullen we tegen een lagen
prijs moeten leveren.
Duitscniand heeft in onzen tuinbouw in
den zomer van 1931 crisis veroorzaakt
door toepassing van de noodverordeningen,
tengevolge waarvan voor de Westlandsche
producten geen deviezen afgegeven werden.
Onze regeering heeft bewerkstelligd, dat
onze producten nu weer kunnen worden in
gevoerd, zij het dan onder bezwarende om
standigheden. Deze omstandigheden en de
verminderde koopkracht van het Duitsche
voik zullen dit jaar hun invloed doen gel
den, evenals wat de tomaten betreft, de
scherpe concurrentie van Italië.
Na de tomaten zijn voor het Westland de
druiven het belangrijkst. In 1931 werd er
10 1/2 millioen K.G. geteeld, en dit jaar zal
dat kwantum waarschijnlijk nog overschre
den worden. De export van druiven zal zoo
goed als onmogelijk zijn, als afzetgebied zal
bijna alleen het binnenland, dat in 1931
druiven leerde eten, in aanmerking komen.
We verwachten dat de voorraad afgenomen
zal worden; de prijs van het product zal
echter laag zijn.
Ook t.o. van de ruwe cultures, bloemkool
enz., koesteren we geen al te slechte ver
wachtingen van het binnenland, daar de
landbouw door de dessen-van den laatsten
tijd en door den steun aan den tarwebouw
zich meer met de landbouw-producten
heeft bezig gehouden dan tot voor kort het
geval was. De landbouw zal aanzienlijk
minder ruwe tuinbouw-producten op de
markt brengen en daardoor stijgen de kan
sen op prijs en omzet voor het Westland.
Vrij gunstig zien we den toestand voor
de sla. Frankrijk wordt gehandica-pt door
den kolorado-kever, het mag niet exportee
ren naar de groote landen, en daar komt
dus ruimte voor de Nederlandsche sla.
Resumeerend kan worden gezegd, dat dit
jaar een vrij ongunstig perspectief biedt.
Het laat evenwel de mogelijkheid open, dat
het eene product eenigermate goed maakt
wat het andere bederft.
De hoop is hoofdzakelijk gevestigd op
het binnenland, en zij zal in vervulling
gaan, tenzij Italië, dat tegenwoordig een
schitterende organisatie voor de export
heeft, ons land komt overstroomen met pro
ducten.
Een crisis zooals de landbouw en de tuin
bouw op den kouden grond die kennen is er
in het Westland nog niet. Wel zijn er groote
moeilijkheden. Deze schuilen in een tekort
aan credieten o.a. voor stook-materiaal.
Het is niet buitengesloten dat hierop de
beginnelingen in het Westland vast loopen.
Ook de hypotheken en de waardevermin
dering der bezittingen spelen een rol in de
moeilijkheden. Ik heb goede reden aan te
nemen, dat dit jaar het Westland zeer
zwaar zal wegen, doch dat het volgend sei
zoen reeds opluchting gaat brengen.
iets kostelijks op. Hij neemt plaats in een
ongeveer half uur lange tramlijn, geeft
den conducteur 't geld voor heen- en te
rugreis plus een welkome fooi en verzoekt
hem te wekken, als de tocht geëindigd is,
Na een uur begint hij dan weer, frisch
als een hoentje, zijn ondergrondsche onder
zoekingen
Zijn vrienden te Bome waar heeft hij
ze niet? vonden deze uitvinding koste
lijk!
Hij zorgt overal voor de note-gaie, zijn
humor is bepaald verbijsterend en aanste
kelijk
Vaak zonder dat hij er zich zelf van be
wust is!
Zoo is het opmerkelijk, dat er geen club
je kinderen kan passeeren of ze lachen
tegen dien vriendelijk kijkenden Pater.
Conducteur of bestuurder van tram of
trein beginnen graag een praatje met hem,
dat bijna altijd eindigt in een lachbui om
een gezegde of een leuke mop!
Mijn portret is allesbehalve volkomen,
dat weet ik welZoo'n portret is ook haast
niet te schetsen.
Toch geloof ik, dat ik den feesteling in
hoofdzaak heb rechtgedaan en dat zijn
vrienden hem er wel uit herkennen.
LETTEREN EN KUNST
BIDPRENTJE VAN DEN HEER
VAN VUUREN.
TIJDSCHRIFTEN.
Het Schild. Apologetisch
Maandschrift. Uitgave der A.
V. Petrus Canisius.
Een lezer van het Schild, die een vraag
instuurde, schrijft: „Het Schild is nu een
maal zoo'n heerlijke vraagbaak voor mij.
lederen keer weer leer ik er wat nieuws
uit en zie ik het antwoord op vragen, die
ik ook niet had kunnen beantwoorden".
Dat is de waarde van het Schild, ook
voor Katholieken, in een paar woorden on
gekunsteld aangegeven.
lederen keer wat nieuws, iederen keer
een nieuw licht op oude waarheden, iede
ren keer even rechtzetten van wat was
scheef gezakt.
Het April-nummer zet de jarenlange
traditie met eere voort. Het begint met
„Spoken", een titel, welke aan lbsen zou
doen denken, doch waarmede niets an iets
bedoeld .zijn, dan de waandenkbeelden,
welke onze verhouding tot onze Protestant-
sche broeders nu reeds eeuwen lang ver
troebelen. Evenals spoken plegen te ver
dwijnen bij de nadering van den dag, zoo
ziet de schrijver, dr. J. Sassen O.P. reeds
het morgenlicht aanbreken van meerdere
wederzijdsche waardeering, welke ten sloir-
te tot het inzicht moge leiden, dat de Ka
tholieke Kerk de oudste brieven heeft en
nog altijd zich zelf niet overleefd heeft.
Wanneer het zoo juist Paschen is ge
weest, mag een Paaschgedachte niet ont
breken en daarvoor heeft Hildegard O.S.B.
van Schootenhof gezorgd. In een hoog-ge-
stemd artikel bejubelt zij dien dag, „dien
de Heer gemaakt heeft".
Verder vindt men onder den titel „Luc-
tor et Emergo", het devies van het Zeeuw-
sche wapen, („Ik worstel en duik op uit
de golven") de bekeeringsgeschiedenis van
een dame, die na veel strijd en lijden het
geluk van een geloofsovertuiging vond.
Dr. L. Bender zet zijn uitlegging der
kerkelijke huwelijksbelettselen voort en
behandelt thans het beletsel der geweld
dadige ontvoering en dat der misdaad.
Tenslotte volgen nog twee beschouwin
gen van persoonlijkheden, vooreerst van
Terezia van Avila, welke M. D. Trooster
S.C.A. bespreekt als geestelijke leidsvrou-
we, en vervolgens van Jean Jacques Rous
seau, wiens tragisch einde door pater v. d.
Scheer S.J. onder de loupe wordt genomen.
Dp gewone rubrieken Op den Uitkijk
en de Vragenbus vormen ditmaal een uit
gebreid en zeker niet het minst interes
sante gedeelte van het Schild.
RECHTZAKEN
DE FRAUDE AAN DE BOSSCHE
HANZEBANK.
De zaak van den chauffeur.
Voor de rechtbank in Den Bosoh is in de
bekende zaak van de fraude aan de Bos
sche Hanzebank de zaak behandeld tegen
den tweeden verdachte, den chauffeur E.
te H.
Aan den 38-jarigen E. ter H., die als
chauffeur bij de Hanzebank in dienst was,
wordt ten laste gelegd, dat hij in het tijds
verloop van 1 Januari 1927 tot November
1931 te 's Hertogenbosch om zich weder
rechtelijk te bevoordeelen, de curatoren
in het faillissement van de Hanzebank,
althans een hunner, in ieder geval den
kassier Wijtmans, herhaaldelijk heeft be
wogen hem bedragen van 145.60 af te
geven, door daartoe opzettelijk door hem
zelf vervaardigde kwitanties met den door
hem gefingeerden naam Doomerink val-
schelijk te onderteekenen.
Door deze valschheid in geschrifte en
oplichting heeft verdachte het klaarge
speeld de crediteuren van de Bossche Han
zebank voor rond een ton te benadeel en.
Hoe raar het er met de controle toeging,
blijkt ook uit het feit, dat er volgens de
opgave meer olie dan benzine gebruikt
was.
Op de vraag van den president of de
verdachte goed begrepen heeft, wat hem
ten laste wordt gelegd, antwoordt hij er
niet veel van begrepen te hebben.
De president zegt, dat hem oplichting
en verduistering ten laste wordt gelegd,
waarna de verdediger, mr. Roobol, op
merkt, dat hij het verdachte ook heeft
uitgelegd, maar dat hij het niet begreep.
Verdachte ontkent olie docr een gefin
geerden Doomerink te hebben laten koo-
pen. Als er olie geleverd was, gaf hij de
kwitanties aan Witmans.
Op een vraag van den president ant
woordt hij, dat de kwitanties met Doome
rink waren geteekend om een hoogere pro
visie te krijgen. Hij geeft toe, aan mr.
Kolfschoten bekend te hebben, dat de be
dragen telkens 145.60 waren, terwijl
slechts voor de helft olie was geleverd. Hij
onderteekende niet met zijn eigen naam
om een hoogere provisie te krijgen, maar
kon daaromtrent geen verdere uitlegging
geven.
Mr. Kolfschoten heeft nooit olie van de
Hanzebank gehad.
Spreker heeft tot 1927 verdachte zijn
auto laten onderhouden, maar hij voldeed
zelf de nota's er voor. T. heeft het geld
voor alle nota's uit de kluis genomen en
aan Wijtmans voor uitbetaling gegeven.
De officier merkt op, dat er maar één
auto van de bank was, maar op een gege
ven oogenblik liepen er drie door de re
keningen van de bank.
Getuige zegt, dat men altijd gemeend
heeft, dat T. nauwkeurig controleerde. Hij
viel als het ware dood op een cent. Als
Het bidprentje van wijlen den heer r.
Vuuren luidt als volgt:
Hij zette zijn hart aan om bij het mor
genkrieken te ontwaken tot den Heer en
voor het aangezicht van den Allerhoogste
stortte hij gebeden.
Tot het einde zijns levens luisterde hij
de plechtigheden op.
Het behaagde den Heer hem te vervul
len met den geest van wijsheid en Hij
gaf hem zijne meening uit te spreken.
Hij deed zijn plichtsbesef blijken.
Hij zocht het welvaren van zijn volk.
De gemeente zal ziju lof verkondigen.
(Naar Eccl. en Mach.)
Den arme, die om hulp riep en den wees
die geen helper vond, redde hij, en hij
vertroostte de weduwe.
Mijne dierbare echtgenoote, gedenk, dat
de bitterste bitterheid zoet wordt in het
H. Hart van Jezus.
wij achterdocht hadden gehad, zou het
wel zijn uitgekomen. Een regelmatige, pe
riodieke opgave kregen de curatoren
niet.
De officier vindt het vreemd, dat de
hooge posten niet aan het personeel zijn
opgevallen.
Getuige zegt, dat het personeel het wist,
maar vermoedelijk voor elkaar heeft ge
zwegen. De chauffeur is aangesteld op
instigatie van T.
Getuige meent, dat men op heb advies
van T. kon afgaan.
Mr. Kolfschoten deelt nog mede, dat zijn
auto niet in de rekening van de Hanze
bank voorkomt. Hij heeft altijd gewild,
dat dit apart werd gehouden.
Daarna wordt gehoord de ex-curator T.
De president vraagt of het hem nooit is
opgevallen, dat de bedragen, waarvoor hij
fiatteerde, zeer hoog waren.
Getuige antwoordt, dat Wijtmans er
dikwijls mee bij hem kwam als hij in ge
sprek was, of zat te dicteeren. Hij heeft
hem herhaaldelijk gezegd: „Kijk ze goed
na, dat er niet te veel van die dingen ko
men", waarmee hij bedoelde aan te sporen
tot controle.
Mr, van S ohny 1 enburgh meent, dat er
reden was om den chauffeur te sauveeren.
Hij kon wel eens iets zeggen.
Getuige: Waarom? Hij wist toch niets
van mij?
Mr. van SchuylenburghDat zult u
straks wel hooren.
Getuige verklaart verder, dat hij aan
Wijtmans steeds een rond bedrag gaf. Re
keningen kreeg hij niet te zien. Het is
onwaar, dat verdachte de rekeningen be
taalde.
Op de vraag waarom de auto's bij La
thouwers moesten worden schoongemaakt
antwoordt getuige, dat de politie er be
zwaar tegen had, dat dit voor de eigen
garage gebeurde.
De president vindt het een heelen
knoeiboel en begrijpt niet, dat getuige er
niets van gemerkt zou hebben.
Mr. G. Kolfschoten verklaart, dat hij
wist, dat er autokosten waren. Na de laat
ste uibdeelingslijst heeft hij eohter do re
keningen niet meer gezien. T. ontving ze.
Getuige bemoeide zich er niet mee. De
autokosten waren onder andere posten
verborgen en niet als zoodanig te onder
kennen. Daartoe is geen last gegeven.
Controle der boekhouding was mogelijk
geweest, doch spreker heeft dat niet ge
daan, omdat T. de administratie voerde.
De officier merkt op, dat het de laatste
jaren niet zoo druk was. Mr. van Leeu
wen kwam de laatste jaren niet eens en
deed er zoo wat niets aan.
Getuige zegt, dat dit het werk voor de
anderen vermeerderde. Van het huren van
auto's bij Labhouwer weet getuige niets.
Men zegt zelfs, dat zij er niet geweest
zijn. Spreker heeft er in ieder geval nooit
gebruik van gemaakt.
Uit de verdere verklaringen van ge
tuige blijkt, dat T. de kas hield. Wijtmans
fiatteerde. Getuige heeft nooit gehoord,
van een groote luxe van verdachte. In
tegendeel werd er over geklaagd dat hij
schulden had.
De verdachte chauffeur bekende, naar
bij beweerde dat de kassier Wijtmans ook
gefraudeerd had. Hij had van het ver
duisterde geld bedragen genoten om een
motorboot en een radiotoestel te betalen.
De getuige Wijtmans ontkende dit en
beweerde niets genoten te hebben dan
een paar sigaren.
De Officier had bezwaar om getuige W.
ender eede te hooren, omdat de Officier
meende dat er termen waren voor ver
volging van Wijtmans. De Rechtbank be
raadslaagde daarom in Raadkamer waar
na toch getuige W. werd gehoord. Ver
dachte hield vol dat hij van de fraude
niets bemerkt had en ook niets genoten
had. Ook de curatoren wisten van niets.
Ook de gewezen curator T. beweerde, dat
hij niets bemerkt had.
De Officier wees er op dat de auto van
de Hanze Bank meer dan een ton aan
onderhoud had gekost. Tenslotte cisohto
de Officier van Justitie twee jaar en zes
maanden gevangenisstraf wegens verduis
tering. De ten laste gelegde oplichting ver
viel.
De Officier wees er op, dat verdachte
eenige clementie toekwam, omdat het.
schandelijk is en nooit gehoord, dat allen,
die verantwoordelijk waren, absoluut geen
controle uitoefenden.
De verdediger mr. Roobol uit Arnhem,
pleitte op juridische gronden vrijspraak;
subsidiair een straf te bepalen op het
voorarrest dat al vijf maanden duurt.
De uitspraak x?erd bepaald op over
veertien dagen.