BERICHT.
23ste Jaargang
VRIJDAG 25 MAART 1932
No. 7160
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
GRA
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
DE HISTORISCHE PLEK VAN
HET LAATSTE AVONDMAAL
BINNENLAND
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling
Voor Leiden 19 cent per week 12.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week f2 60 per kwartaal
Franco per poit f2.95 per kwartaal
Het Ge-llustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruit betaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regeL
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt 1
bet dubbele van het tarief berekend.
Kleine advertentiën, van ten hoogste 30 woorden, waarin
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur ea
verbuur, koop en verkoop f 0.50.
IN HANDEN DER
I MUZELMANNEN.
l
Er zijn ook pijnlijke, wonde plekken in
Jerusalem, in de heilige Stad onzer ver
eering: plekken, waar wij lijden onder een
stil verdriet waar wij machteloos staan en
vol leed, als met gebonden handen en voe
ten, voor het onveranderlijke: waar onze
religieuze zin, waar ons christelijk gemoed
geschokt wordt, als voelden wij den kaaK-
elag in het gelaat. Want is het niet be
droevend tot het uiterste, dat één van de
plaatsen, die voor ons Roomschen de hei
ligste zijn, in de hand is van de Muzelman
nen, die er, heer en meester in onbegrens
de macht, ons zelfs verbieden om er te
knielen?
Iets anders is het, eenzelfde heiligdom
te deelen met christenen van andere riten
en van andere belijdenis, zooals dat hot
geval is met de heilige Grafkerk. Hoe groot
de stoornis ook zij, daardoor veroorzaakt,
hoe groot ook de misverstanden, die daar
bij ontstaan, zoodat twist en strijd niet al
tijd vermeden worden toch staan wij,
Katholieken, daar samen onder dezelfde
gewelven met broeders, die er op hunne
wyze de Godheid en Christus belijden, Zijn
naam eere geven en gelooven aan de op
standing. Zóó deelen wij het heiligdom van
Bethlehem met de Grieken, den -heiligen
berg van Gethsemane met de Russen, de
crypte van Maria's graf met de Armeniërs.
Maar het gewijd terrein, waar Christus
met zijn leerlingen tafelde voor den laat-
aten maaltijd, waar de H. Eucharistie werd
ingesteld, waar Zijne Moeder de opstan
ding verDeidde, waar Hij als verrezen GoJ-
Mensch verscheen en waar de H. Geest
over de apostelen neerdaalde, deelen wij
met niemand. Daar zijn de Mahomedanen
baas, en zij alleen. Daar hebben zij een
moskee ingericht, die ze tegen betaling la
ten bezichtigen.
Het is de „opperzaal", het Cenakel ge
naamd.
Toen Jesus aan Petrus en Johannes op
droeg om naar Jerusalem te gaan en daar
den paaschdisch te bereiden, vonden zij een
man, die hen bracht naar een geschikte
zaal. Noch Jesus, noch Zijn apostelen beza
ten een woning in de stad. Maar het was
de gewoonte der stedelingen om de ruim
ten hunner huizen af te staan, en zonder
betaling, aan de vreemdelingen, naar Jeru
salem gekomen om er het Paaschfeest naar
de oude riten te vieren. En in deze zaal
bleven de jongeren des Heeren vereemgd
na Zijn dood, volgens algemeene overtui
ging: zoodat ze er zioh vereenigden om een
opvolger voor Judas te kiezen, en er de
vergadering belegden na de bevrijding van
Petrus en Johannes uit de gevangenis,
waarbij de Geest Gods zich opnieuw aan
hen meedeelde. Het werd de eerste kerk
der jongste christenheid.
De eigenaar van deze opperzaal is ons
onbekend gebleven. Behoorde het huis mis
schien aan een der vrome vrouwen, die doa
Heiland olgden, of aan een der schuchtere
vrienden, die van verre bleven, als Nicode-
mus of Jozef van Arimathea? Men heett
verondersteld, dat het eigendom was van
Maria, moeder van Johannes Marcus, daar
Petrus zich tot de woning van deze begaf,
toen hij ontvluchtte uit den kerker; maar
meer voor de hand liggend is het, te ver-
onuersteilen, dat Petrus niet aanstonds hei
gemeenschappelijk tehuis opzocht, maar t
naastbijzynde vriendenhuis binnenliep. Vol
gens de traditie is de opperzaal in elk ge
val zoowel de plaats van het laatste
Avondmaal, als die waar de apostelen ui-
men kwamen na de verrijzenis en waar «Ie
verschillende taiereeien der „Acta" zich
afspelen. Zij bleef de kerk van het Ceua-
kel voor de eerste ohristenen.
Toen Titus de stad verwoestte, bleef
deze kapel, m de bovenverdieping van
het betreffend huis gelegen, als door een
wonder gespaard. In 393 schijnt er een
grooie basiliek gestaan te hebben, vastge-
bouwd aan de voortbestaande Cenakei-
kapel. Dat was dan de eerste Sion-kerk:
zij was ongeveer 58 meter lang en bevatte
waarschijnlijk vijf beuken. In Ueze basiliek
was ook de geeselkolom ondergebracht, en
S. Stephanus werd er begraven, tot de
overbrenging van het gebeente in 439. Hier
weid ook de kelk bewaard, die de Aposte
len voor hun consecratie van brood en wijn
gebruikt hadden.
De Perzen verwoestten 't heiligdom,
maar Modestus herbouwde de „moeder al
ler kerken"' onmiddellijk daarna (614). In
966 door de Turken in brand gestoken, werd
zij door de kruisvaarders in het begin der
twaalfde eeuw herbouwd. Haar zware mu-
De herinnering aan het Laatste
Avondmaal te Jeruzalem.
door Dr. FELIX RUTTEN.
ren, wallen en torens, gaven haar het voor
komen eener vesting. Het was een andere
kerk dan die der vorige eeuwen; en nu
kreeg zij dan ook een nieuwen naam, n.l.
S. Maria van den berg Sion. Een abdij van
Augustijner monniken sloot er zioh bij aan.
En daar men veronderstelde, dat de H.
Maagd hier was ontslapen, waar de Aposte
len hun verblijf hadden, werd Hemelvaarts
dag, 15 Augustus, haar hoofdfeest.
Saladijn (1187) eerbiedigde het heilig
dom. Maar zijn opvolgers volgden hem
hierin niet. Bevreesd, dat de christenen
terug konden komen en een bondgenoot
.vinden in de kerk, die een deel der ver
sterking van Jerusalem uitmaakte, brak
ken zij haar af bot den grond (1244).
Toen de eerste christenen er gevestigd
waren, hadden de Joden reeds beweerd,
dat zioh het graf van David op deze plaats
bevond. Wanneer nu de leege gronden van
het vroegere tiion-complex overgaan aan
de Franciscanen tussohen 1335 en 1342, doen
de Joden van Jerusalem ook hun aanspra-
kne gelden op dit terrein. Tot 1551 toe
weten de monniken echter vast te houden
aan de heilige plaats. Zij hadden er een
klooster en een hospitium gebouwd; de
vloer van de cenakel-kapel was gespaard
gebleven, en daaroverheen hadden Je
Franciskanen in de XlVde eeuw 't nu nog
bestaand gewelf opgetrokken, rustend op
twee kolommen. Het is een tragische strijd,
die in den loop der eeuwen gestreden werd
om dit heiligdom. De Joden lieten niet los
en drongen maar telkens weer aan op de
overname van het Cenakel, dat zij vereen
zelvigden met Davids graf.
En om aan alle moeilijkheden een eind
te maken, zooals het heette, werd het Ce
nakel in 1450 aan de Moslims overgeleverd.
De strijd duurde intussehen voort tot 1524,
en eindigde hiermee, dat de Franciskanen
voor goed van het Sion-terrein verdreven
werden. Het Cenakel zelf was nu en bleef
moskee, en heei Nebi Daoud, de moskee
van den profeet David.
De moskee kreeg haar minaret. Zij ligt
nu ingebouwd tussohen krotwoningen cn
steenstapelingen. Aróhitectonische sporen
der oude kloosters zijn er nog zichtbaar.
Daartusschen door, een steenen trap op,
gaan wij heden naar de eerbiedwaardige
bovenzaal der ontzagwekkende geheimenis
sen. Muzelmannen begeleiden ons. Wij pin
gelen over den prijs. Een kerel met een pet
op'gaat mee binnen, onder het lage poort
je. Denk er aan, dat u geen uitwendige
teekenen geeft van gebed. Wij mogen er
niet eens Matthaeus XXVI of Marcus XLV
lezen, nog minder knielend neerzinken om
Johannes' woorden in stil gepeins te over
wegen. Wij mogen hier alleen maar staan
gapen voor ons geld, binnen de ijzeren af
rastering die ons als dieren gevangen
houdt, en kijken naar de veertiend' eeuw-
sche gewelfsbogen, de bonte ruitjes, de
kroonluchters en de vloerkleeden, een
fooi geven, en gaan.
En wij gaan met diep en schrijnend leed.
Is deze toestand geen bespotting voor ons?
Er bestaat natuurlijk niet de geringste
kans, dat deze enkele vierkante meters
grond ooit aan de Katholieken terugkomen.
De Muzelman is fanatisch: hij staat geen
gebedshuis ooit af, en zeker niet aan chris
tenen. En dit is 'n bron van inkomsten:
want alle christen pelgrims, die naar Je
rusalem komen om er Christus' voetstap
pen te drukken, willen over dezen drempel
gaan. Het is dezelfde zoldering niet meer,
die zich welfde over Christus' hoofd, en
het zijn andere wanden dan die er het ta
fereel van het laatste Avondmaal omslo
ten: maar het is dezelfde plek, en hoogst
waarschijnlijk ook dezelfde afmeting van
den bodem. Geen andere heilige plaats van
heel Jerusalem is wel zoo authentiek a«s
deze. En hier staan wij, kinderen van het
geloof en van den godsdienst, waarvan hier
het fundament werd gelegd, als nauwelijks
gedulde vreemdelingen, onder den spot-
blik van indringers, die hier vreemden zijn
en als vijanden kwamen.
Het is smartelijk en ontzettend-bedroe-
vend. Maar niets kan hier baton. Of het
waar is, weet ik niet, maar mij werd ver
teld, dat van Joodsche zijde uit Amerika
het aanbod werd gedaan, om deze David-
moskee te koopen legen een bevloering
van louter goudstukken, zelfs in verschil
lende lagen op elkaar gezet: vergeefs....
Gelukkig verstaat de bewaking geen
Hollandsoh: wij kunnen dus eenige woir-
den van onderlinge opwekking wisselen. Eo
het ontzaglijk dramatisch tooneel staat
plotseling voor mijn geest, gedeeltelijk
zooals ik het in 1930 zich zag ontvouwen
te Oberammergau, maar meer diepte ver
krijgt het bij het lioht van den peinzenden
geest.
De weemoed van het afscheid hangt over
het tafereel, en de eindelooze innigheid van
Christus' heide Hij neeft verlangd naar
dit liefdemaal, dat wordt als een feest der
herinnering voor den drempel van het ein
de. De Apostelen wisten wel, dat de Heer
hen liefhad: maar, zooals Hij hun dit thans
laat blijken, zoo zagen zij het nog nooit.
Hij knielt voor hen neer, en wascht hun
voeten. Dat kon dus alleen maar n slaaf
of een moeder doen, de moeder in liefde
volle zorg haar kinderen, de slaaf in ne
derige gehoorzaamheid zijn meesters. Maar
Jesus is zelf de Meester, en de Zoon Cod3.
„Gij hebt Mij Heer en Meester genoemd",
zegt Hij, >yen dat ben Ik". En dan geeft Hij
hun zich zelf. Vleesch en Bloed, ten onder
pand van het eeuwige leven. Het licht der
eindelooze liefde van den Godmensch ver
vult de zaal, terwijl de beker rondgaat van
mond tot mond.
Hoe was die dronk op de lippen van
Judas?
Het verraad was gepleegd, de prijs was
bedongen. Judas hoort de liefdewoorden
van den Meester, en weet ook dat Deze zijn
ziel doorschouwt. Hij voelt de angstige
beklemming, die er is in de zaal. Vreest
hij niet, dat Jesus hem voor de Apostelen
zal aanklagen? Als dat gebeurde, zouden
zij opspringen en hem wurgenDenkt
hij er niet aan, zioh weenend voor den
Meester neer te werpen? Deze zou ge
schreid hebben met hem.
Maar neen, hij steekt de hand uit naar 't
brood en vraagt met geveinsde onnoozel-
heid: „ben ik het, Heer?" Waarop Jesus
antwoordt: „Gij hebt het gezegd".
En nog blijft Judas in de zaal. Eerst nog
drinkt hij van den kelk, en eet hij van
het Brood, dat het Lichaam is, door hem
overgeleverd om verscheurd te worden. Hij
heett de ontroering van den Meester ge
zien. Hij weet, dat de leerlingen den Heer
verlaten kunnen, maar nooit zullen overle
veren als hij. En hij staat daar tegenover
den Heer en Weldoener, Wiens wonderen
hij zag, Wiens liefde hij deelde. Wiens lijden
op hem neerkomt. Reeds zijn de schaduwen
des doods om Jesus heen, en nog staat Hij
er, talmt, wachtWeet hij dan, of weet
hij niet, dat dit ook z ij laatste nacht is,
en dat de duivel in hem voer? Tot Jesus
zelf hem heenzendt: „Wat gij doen gaat,
d-oe het spoedig".
Tegenover dit eindeloos mysterie, «lat
Christus liefde is, staat het onoplosbaar
raadsel der menschheid, dat Judas heette:
de Zoon des Menschen, die God was. en
degene, die aan Satan was vervallen. Geen
van beiden zou een tweeden nacht na dezen
beleven: den volgenden dag sterft Jesus
aan het kruis, en Judas verhangt zich inet
een strop. Maar tot het einde der tijden
leeft Christus voort in de Eucharistie on
der ons, en tot in de eeuwen der eeuwen
in de glorie des Vaders.
Wij kunnen onze vrome overpeinzingen
ongestoord voortzetten in de onmiddellijke
nabijheid der Cenakelkerk, die Gioskeo
werd, en wel in het nieuwe heiligdom der
Duitsche Benediktijnen, het nieuwe Sion
voor ons Katholieken, ook „Dormitio"' ge
noemd: de ontslaping van Maria.
Deze nieuwe kerk verrees nagenoeg op
de plaats der vroegere Bizantijnsche basi
lieken. De juiste grondslag der voorgang
sters kon niet teruggevonden worden, en
evenmin kon men eraan denken het vroe
gere te herstellen. In elk geval werd het
mogelijk, weer een Roomsche kerk op to
richten op een terrein, dat ook vroeger ver
eerd was door pelgrims en geloovigen, en
dan zoo dicht mogelijk bij de plaats, waar
het Laatste Avondmaal werd gevierd. En
dat deze grond opnieuw in Roomacbe ban
den kwam, hebben wij aan den Duitscuen
ex-keizer te danken, die, bij gelegenaetd
van zijn groote reis naar Jerusalem, dit ter
rein ten geschenke kreeg van den Sultan
(1898). De keizer, die de inwijding van een
protestantsoh gebedenhuis bijwoonde in de
heilige stad, op de plek waar een der voor
naamste kerken van dé kruisvaarders ge
staan had, haastte zich om zijn Roomsche
onderdanen te verblijden met het geschenk
van den bodem van het vroegere Sion aan
zijn vrienden, de Duitsche Benediktijnen.
Deze richtten er een groote kerk op, deels
naar het voorbeeld van den octogeen te
Aken, en deels naar dat van S. Gerccn ie
Keulen (voor het uitwendige), die in 19!0
geconsacreerd werd, met aansluitende
abdij. In de prachtige crypte wordt, in aan
sluiting met de eerbiedwaardige overleve
ringen, vooral de dood der H. Maagd her-
daoht: voor de bovenkerk was het plan ge
vormd, dat elke van de verschillende ka
pellen in het ronde, zou worden viersierd
door een der katholieke naties van Euro-
INVOER RIJWIELBANDEN BEPERKT.
Contigenten 95 pCL: Inwerkingtreding
heden.
Bij K. B. van 24 Maart, no. 16, is over
wogen, dat het in verband met de nood
zaak tot tijdelijke beperking van den *n-
voer van rijwielbuiten- en -binnenbanden,
gewenscht is tot voorloopige beperking van
dien invoer over te gaan.
Bepaald is dientengevolge, dat geduren
de een tijdvak van drie maanden, aanvan-
geude 1 Maart j.l. en eindigende 31 Mei
a.9., de invoer uit ieder land verboden is
van:
a. buitenbanden voor rijwielen (geen mo
torrijwielen), voor zoover deze meer be
draagt dan 95 ten honderd van het aantal,
hetwelk gemiddeld per drie maanden in
de jaien 1928, 1929 en 1930 van die ban
den uit dat land is ingevoerd.
b. binnenbanden voor rijwielen (geeu
motorrijwielen), voor zoover deze meer be
draagt dan 95 ten honderd van het aan
tal, netwelk gemiddeld per drie maanden
in de jaren 1928, 1929 en 1930 van die ban
den uit dat land is ingevoerd.
Met ingang van heden zal de invoer van
deze goeueren slechts zijn toegestaan, in
dien daarbij wordt overgelegd een daartoe
al te geven vergunning.
Dit geldt niet bij invoer van de in dit
besluit genoemde goederen, waarvan wor tt
aangetoond dal zij vóór vandaag ten recht-
streekschea invoer naar Nederland zijn
verzonden.
Vergunningen worden verstrekt aan hem,
wiens handelszaak in het Handelsregister
is ingeschreven en die blijkens deze in
schrijving mede het bedrijf van importeur
van genoemde goederen uitoefent en tot
een hoeveelheid, in totaal gelijkstaande
aan ten minste 90 en ten hoogste 95 ton
honderd van het gemiddelde der door hora
gedurende het in hel vorige artikel ge-
noenldë tijdvak der jaren 1928, 1929 en
1930 ingevoerde hoeveelheid.
De hoeveelheid goederen, ingevoerd van
1 Maart af tot heden, alsmede de hoeveel
heid voor vandaag rechtstreeks naar Ne
derland verzonden, strekt in mindering van
de totale hoeveelheid.
De kosten.
Ter bestrijding van kosten, aan de uit
voering van dit besluit verbonden, wordt
bij de aangifte ten invoer en door den Mi
nister van Arbeid, H. en N. te bepalen he-
drag geheven van ten hoogste twee ten
honderd van de bij den invoer te declareo-
ren waarde.
Vergunningen.
De heer L. L. F. de Greve, leider van het
Crisis-Invoer-Bureau, en by diens afwezig
heid de heer U. van Biessum, plaatsver
vangend lekier, is aangewezen om te be
slissen op aanvragen en vergunningen te
onderteekenen en af te geven.
De invoer van binnen- en buitenban
den komt hoofdzakelijk uit België, Groot-
liitaume, hiaiikrijk en Duitschland. Vau
deze landen steeg vooral de import uit Bel
gië in de laatste jaren het meest, en wel
van 686.365 stuks in 1929 tot 948.976 in 1931.
De totale invoer van buitenbanden be
droeg in de jaren 1928, 1929 en 1930 reap.
1.477.205 stuks, 1.210.602 en 1.180.005. Van
binnenbanden resp. 1.414.731, 1.281.960 en
1.246.076
In 1931 werden in totaal ingevoerd
1.437.655 stuks buitenbanden en 1.091.873
stuks binnenbanden. „Hbld."
ONDERHANDSCHE
AANBESTEDINGEN.
Aan publiek aanbesteden de voorkeur.
Het lid van de Eerste Kamer, de heer
Arntz, heeft den minister van Water
sbaat de volgende vragen gesteld:
Ia het den Minister bekend, dat wederom
een groot werk door den Rijkswaterstaat
ondershands is aanbesteed, n.l. de restau
ratie van de oude Maasbrug te Maastricht
en wel voor een bedrag van ƒ585.000?
Is de Minister niet van oordeel, dat ein
delijk met deze onderkandsche aanbeste
dingen moet worden opgehouden en de
werken alleen publiek moeten worden aan
besteed
Oit nummer bestaat uit drie bladen
Zij die zich wenschen te abonneeren per
1 April ontvangen de nog vóór dien tijd
verschijnende nummers gratis.
VOORNAAMSTE NIEUWS
BUITENLAND.
Het proces der Nazi's te Leipzig. (Bui
tenlandode blad).
Het bloedbad aan de Djnester. (Buiten-
ten land, 2de blad).
BINNENLAND.
De maatregelen tot wering van den Co
loradokever. (iste blad).
Tijdelijke beperking van den invoer van
rijwielbuiten- en binnenbanden. (1ste blad)
N00RDWIJK.
EERSTE PLECHTIGE H. MIS.
Pater N. Westgeest
Tweeden Paaschdag te half negen zal
onzen plaatsgenoot de weleerk Pater N.
Westgeest zijn eerste plechtige H. Mis in
de. Parochiekerk van St. Jeroen opdragen-
Pater Westgeest werd geboren 2 Nov.
1906 en is van de congregatie van het H.
Sacrament. De Priesterwijding had plaats
op 20 Februari 11. te Brackkenstein bij
Nijmegen door Mgr. Diepen.
Op lsten Paaschdag zal de neomyst te
7 uur plechtig de kerk worden ingeleid,
waarna een plechtig Lof zal worden gece
lebreerd.
pa. Het Keulsche bisdom heeft er de zijne
reeds, aan de heiligen van Keulen gewijd.
De Hongaren sierden de hunne met prach
tige mozaïeken. Verschillende bronzen alta
ren zijn er ook al geplaatst. Maar het ge
heel is verre van voltooid: de meeste nis
sen, de groote koorschelp en alle, wan
den zijn nog leeg. En het ziet er in de
wereld niet naar uit, dat hier binnenkort
de heerlijkheid van marmer en mozaïek zal
voltrokken staan, waarin men te Jerusalem
zoo gaarne de pijnlijkheid der nabije mos
kee vergetend, het onvergelijkelijk moment
zou willen nerdenken van 's Heeren laat
ste Avondmaal.
UIT HET BAKKERSBEDRIJF.
Gisteren is in een conferentie van de
hooidbes-turen van de werkgevers- en de
werkiiemersvereenigingen in het bakkers
bedrijf, te s Gravenhage gehouden, het
overleg over de totsiaudicoming van het
z.g. vyfstedenoontract detimtief afgespron
gen.
In deze conferentie is verslag uitgebracht
van de gehouden plaatselijke besprekingen
in de steden waarvoor net contract goid,
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Haar
lem eu Utrecht. Uit die verslagen bleek,
dat alleen volledige overeenstemming was
bereikt te Rotterdam.
Na langdurige besprekingen is besloten
het contract met te continueeren.
Woensdag a.s. komen de partijen weer
bij elkaar om te bepreken de uitvoeringB-
maalregelen van de voor "Rotterdam geslo
ten overeenkomst.
Naar we vernemen is de basis van die
overeenkomst:
a. de stand van zaken bij het afsluiten
van het contract in 1929 (hierdoor vervalt
een loonsverhooging van 1);
b. als tijdelijke crisismaatregel wordt
voor den tijd van 3 maanden een loonsver
laging van 1.50 per week aanvaard;
c. voor personeel in gedeeltelijken dienst
geldt een loonaftrek van 5 pet.