OUD- Wat de Dorpsbeschrijver in 1799 van deze gemeente te vertellen heeft DINSDAG 22 MAART 1932 JE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD PAG. 17 WEBELDLIJKE REGEERING. Nieuwkoop en Noorden, welke plaatsen we hieronder gaan beschrijven, zijn bur gerlijk eeuwen lang vereenigd geweest, kerkelijk staat ieder ambacht evenwel op zich zelf. Wat de ligging van beide ambachten be treft, kunnen we zeggen, dat Nieuwkoop ten Noorden met den Nieuwkooperdijk aan Woerden grenst, ten Oosten aan Achttien hoven, ten Oosten en Zuid-Oosten aan de Zegvelder-, Mey- en Koorenpolders, ten Westen aan Albrechts-Vierendeel-van- den-Bosch en ten Noord-Westen aan Noor den, waar de Nieuwkooper verlaten of sluizen worden gevonden. Het ambacht Noorden grenst ten Noor den en ten Oosten met een punt aan Ze venhoven, en met de zelfde punt ten Zuid- Oosten aan Achttienhoven, voorts ten Zui den geheel aan Nieuwkoop, Albrechtó-Vie rendeel-van-den-Bosch en ten Westen aan Korteraar. De kerk van Nieuwkoop ligt 7155 roeden van de stad Leiden, 1085 van d% kerk van Noorden, 1603 van Zevenhoven, 1722 van den Zwadenburgerdam en 1471 van Aar- landerveen. De kerk van Noorden ligt in de Noord- sche buurt onder Zevenhoven op een af stand van 1085 roeden van de kerk van Nieuwkoop. Aan de zijde van Albrecht-Vierendeel- van-den-Bosch vindt men voor Nieuwkoop, Noorden, Langer en Korteraar, Zevenhoven en Nieuw veen over het algemeen met an ders dan uitgeveende polders, welke in 't jaar 1745 reeds 3855 morgen groot waren (1 morgen 0,8516 H.A.) en sedert dien tijd nog grooter geworden zijn. Daar bijna alle grond veengrond xs, zoo zijn ook aan de Zuid-Oostzijde veel landen verveend en in plassen veranderd. Tusschen de Maas- eloot, de Mey en de Vliet bij Achttienho- ven liggen ruim 1000 morgen land, waarin geen veen gevonden wordt en uit goed wei land bestaan. Alle opgenoemde wateren, als ook de Maa-ssloot, de Mey en de Vliet zijn van groot belang voor de inwoners der beijle ambachten als wegen voor vervoer, voor namelijk omdat de landwegen, die men er aantrelt, niet meer dan redelijk kunnen genoemd worden. NAAMSOORSPRONG. Den naam van Nieuwkoop zou men aldus de oude dorpsbeschrijver moeten afleiden op dezelfde wijze als Nieuwveen. Nieuwkoop wordt aldus genoemd, omdat aldaar later dan te Zevenhoven en andere omliggende plaatsen, de veenderijen zijn begonnen en dus later dan Zevenhoven, alB een „nieuwkoop" zou zijn aangekocht. Noorden voert den naam naar de lig ging n.l. noodwaarts of ten Noorden van Nieuwkoop en Zevenhoven. 1 STICHTING EN GROOTTE. Het jaar der stichting hebben we nergens kunnen vinden, doch dat het zeer oud is bewijst een brief uit 1131 van Andreas, bis schop van Utrecht, alsmede het handvest van hertog Albrecht van Beieren uit het jaar 1396. Hieruit blijkt, dat Nieuwkoop reeds voor honderden jaren een eigen ke:k bezat en hooge jurisdictie verkreeg. Ons oude manuscript geeft als grootte op 1642 morgen 241 roeden, dat is 432 roe den meer dan de „Tegenwoordige Staat" voor het jaar 1732 heeft aangeteekend. In hetzelfde jaar stonden in Nieuwkoop alleen 256 huizen, terwijl we voor Noorden daar van geen opgave vonden. Die vonden we wel voor 't jaar 1732, zijnde voor Nieuw koop en Noorden samen 500, welk getal door de vervening zeer verminderd moet zijn, want in 1795 en 1798 telden de beide ambachten niet meer dan 1824 inwoners. Het dorp Nieuwkoop, een der fraaiste en aanzienlijkste dorpen uit deze streek, bezit een nette straat, ter lengte van on geveer een uur gaans, met sckoone huizen, erven en tuinen. Men vindt hier, behalve een kerk voor de Gereformeerden, ook een kerk voor de Remonstranten, verder een raadhuis, rechthuis, een waag en ook het huis van den heer van Nieuwkoop en ande re schoone gebouwen, die wij nader zullen beschrijven. Noorden is ter plaatse, waar de kerk staat, niet groot en bestaat meer uit buur ten dan uit huizen, die naast elkaar in een rij gebouwd zijn. Het wapen van Nieuwkoop is een rood schild met een gouden rad, waarvan een vierde deel afgebroken is met in lederen bovenhoek, aLook in het midden onder aan, een gouden kruis. Van Noorden hebben we geen wapen kunnen ontdekken. KERKELIJKE EN GODSDIENSTIGE GEBOUWEN. Al vroeg heeft Nieuwkoop een parochie kerk bezeten, aan welke de kapel van Noor den onderhevig was. Ze stond onder het bisdom van Utrecht, behoorde tot het de kenaat van Rijnland en was toegewijd aan de H. Maagd. De pastorie daarvan stond ter begeving aan den graaf van Bolland. Aan de pastorie was verbonden een vast inkomen van 18 Rijnsche gulden. (Een Rijn- sche gulden was ƒ1.20 of 1.30). Vóór de reformatie vinden we maar één pastoor met name opgeteekend en wel den eerw. heer Hugo van der Handt, die er in 't jaar 1366 als pastoor moet gestaan hebben. Volgens een brief van Andreas, bisschop van Utrecht, waarvan we vroeger reeds melding maakten, was deze streek aan de Meyzijde reeds bij de parochie ingelijfd. Tusschen Karei V en het kapittel van St. Maria te Utrecht ontstond over de bege ving der pastorie een geschil, dat echter spoedig weer vereffend werd. De kerk der Gereformeerden van Nieuw koop is een schoon, ruim gebouw, dat aan alle eischen voldoet. Het heeft een klein, vierkant torentje voorzien van nurwerk. uurwijzers en klok. Het kerkhof ziet er zóó netjes uit, dat de weerga ervan op weinig dorpen zal ge vonden worden. De woning van den predi kant en het schoolhuis, dat in 1742 geheel nieuw opgetrokken is, zijn ruim en worden goed onderhouden. De Remonstrantsche kerk is een der aan zienlijkste van het platteland, terwijl de Remonstrantsche gemeente ook een der grootsten van bijna alle dorpen is. Tegen de kerk aangebouwd staat de woning van den predikant, welke woning voorzien is van een tuin. De Roomschen hadden hier eertijds twee kerken, één aan het Zuideinde van Nieuw koop en een aan de Mey gelegen. Het schijnt, dat die twee kerken hier reeds vroeg na de reformatie zijn gesticht, want wij lezen, dat Mr. Pieter Janskind de pasto rie van Nieuwkoop lange jaren bediend heeft. Deze pastoor is overleden den 3den September 1637 en had tot opvolger Pau- lus van Haeften overleden 6 April 1647. Dan volgen nog Johan Stilting, Aarnout, Ar- weiler, Andreas Schuurman, Evert Arnold en eindelijk Johan Vermeulen. De kerk van Nieuwkoop staat, zooals we boven reeds zeiden, aan het Zuideinde van het dorp en is van alle benoodigdheden voor den H. Dienst ruim voorzien. Hetzelf de kan ook gezegd worden van de kerk, die aan de Mey ligt. De kerk van Noorden, die nu aan de Ge reformeerden behoort, was van oudsher slechts een kapel staande onder de pa rochie van Nieuwkoop. Aan welke Heilige ze toegewijd was, of welke geestelijken er gestaan hebben, hebben we nergens kun nen vinden. Dit kerkgebouw dan, dat thans, zooals we zeiden in gebruik is bij de Gereformeer de gemeente, staat in het Zuidelijk ge deelte van Noorden. Het is niet groot maar van al het noodige voorzien. Uit üet dak aan den voorgevel rijst een vierkant torentje op, voorzien van klok en uurwerk. Het kerkhof, met boomen omplant, wordt goed onderhouden. De woningen van pre dikant en schoolmeester zien er redelijk goed uit. KERKELIJKE REGEER ING. De Gereformeerde gemeente van Nieuw koop wordt bestuurd door den kerkeraad aldaar, bestaande uit den predikant, zijn de sedert 1791 de eerw. heer Martinus Storm 4 Eduard, met drie ouderlingen en drie diakenen. De kerk met toebehooren staat onder toezicht van drie kerkmeesters. De Remonstrantsche gemeente heeft tot hoofd den predikant bijgestaan door ouder lingen, diakenen en kerkmeesters. De beide Roomsche kerken, die samen slechts één parochie uitmaken, staan on der het bestuur van den heer pastoor met vier kerk- en vier armmeesters. Sedert 1797 wordt het herderlijk ambt uitgeoefend door den eerw. heer Fredericus Rigters, behoo- rende onder het aartspriesterschap van Holland. In Noorden vinden we sedert 1798 als pre dikant den eerw. heer Johan Hendrik Al- denrahd. Hij wordt in 't bestuur geholpen door drie ouderlingen en drie diakenen, dit uit lidmaten van Noorden, Achttien hoven en West veen worden gekozen. Het onderhoud der kerk berust bij drie kerkmeesters, die op dezelfde wijze worden gekozen als de kerkeraad. De Roomsche gemeente, waarvan sedert 1781 de eerw. heer Rudolphus Brouwer pas toor is, wordt bestuurd door den pastoor met kerk- en armmeesters. WERELDLIJKE GEBOUWEN. Onder dezen titel vermelden we aller eerst het hui9 van den Heer, of nu de Vrouw, van Nieuwkoop en Noorden, het welk een sieraad van het dorp mag ge noemd worden. Het werd in 1627 gebouwd door Johan de Bruyn van Buitenzorg, Heer van Nieuwkoop, Noorden en Achttienhoven, wiens wapen tot aan 't jaar 1795 in den gevel prijkte. Het bevat veel kamers en vertrekken en heeft een hoogen toren, voorzien van een balustrade, vanwaar men een heerlijk uitzicht heeft op de omliggen de landerijen. Deze toren en die van de oude kerken van Nieuwkoop en Noorden brengen den vreemdeling in den waan, dat hier drie kerken zijn, omdat hij den toren van het Heerenhuis mede voor een kerk toren aanziet. Een tweede gebouw, dat de vermelding waard is, is het raadhuis. Het werd in 1623 gesticht en is. voorzien van ruime vergader zalen, een secretarie, alsmede vertrekken voor gijzelaars en gevangenen. In den voor gevel staat het beeld der Gerechtigheid met het opschrift: Discite Justitiam, dit ie: Leert gerechtigheid be trachten. Tegenover het raadhuis staat de „paal van justitie", waarop het wapen van Nieuwkoop is afgebeeld met het bijschrift: „Eert God en vreest a e justi- t i e". Verder vindt men er nog de dorpswaag en het rechthuis, waarin thans nog een her berg gehouden wordt. In Noorden staat geen enkel gebouw, dat de vermelding waard is. Nieuwkoop, dat bij breve van 21 Januari 1396 door hertog Albrecht van Beieren, een eigen baljuwschap verkreeg, nadat het on der het baljuwschap van Rijnland en van Woerden had gestaan, werd door dit voor recht tot hooge heerlijkheid verheven. Noorden wordt in dezen brief niet ge noemd en het jaar, waarin Noorden en Nieuwkoop te zamen een hooge heerlijk vormden, is nergens te vinden. Langen tijd zijn deze dorpen in het bezit geweest van het huis Wassenaar. Thans is daarvan eige nares Vrouwe Maria Odilia Baronnesse de Stain, Vrijvrouwe van Achttienhoven en de Bosch; Vrouw van de vrije Haak enz. De crimineele justitie werd uitgeoefend door een baljuw of schout met welgeboren mannen uit het zuidelijk deel van Noor den en een secretaris. Nieuwkoop bezat va-n oudsher een eigen heem- of waterrechfc, dat bestuurd werd door een eigen college. Hoe oud dit colle ge is, weten we niet, doch het staat vaat, dat er in 't jaar 1394 een geschil ontstond tusschen die van Nieuwkoop en den dijk graaf en de heemraden van Rijnland over de loozing van het boezemwater op Rijn- Land, welk geschil op Beloken Paschen van het zelfde jaar ten voordeele van Nieuw koop beslecht werd. De verdere regeering bestaat uit een municipaliteit (gemeentebestuur) van zeven leden, een schout met zeven schepenen, college's voor het armwezen enz. allen bij gestaan door secretarissen, boden en vec- dere bedienden. VOORBECHTEN EN VERPLICHTINGEN. Het voornaamste voorrecht ia wel ge weest, dat Nieuwkoop bij handvest (oor konde, privelege) van Albrecht van Beie ren in 1396 tot hooge heerlijkheid verheven werd en dat in dit handvest tegelijk be paald werd, dat niemand der bewoners voor een andere vierschaar (rechtbank) mocht gedaagd worden, dan voor die van Nieuwkoop zelf. GESCHIEDENIS. In ket jaar 1672 werd Nieuwkoop van vier zijden tegelijk door de Franschen be dreigd. De baljuw verzamelde hierop zijn manschappen, waarbij zich een compagnie uit Aarlanderveen voegde. Ze vielen de Franschen aan en drongen ze naar Zwam- merdam en Bodegraven terug. BIJZONDERHEDEN. Onder de namen der pastoors, die in Nieuwkoop gestaan hebben, troffen we ook den naam aan van Aarnoud Arweiler. Hij wae geboren te Utrecht uit arme ouders. De milddadigheid van sommige geestelijken stelde hem in staat zijn studiën als geeste lijke te voltooien. Hij was daar zóó dank baar voor, dat hij op lateren leeftijd zeer veel deed ten behoeve van arme kinderen en bij zijn dood een legaat vermaakte aan de Roomsche armen van Nieuwkoop. BEISGELEGENHEDEN. Behalve de turfschepen, waarmede men naar andere plaatsen kan reizen, heeft men hier wekelijksche marktschuiten op ver schillende steden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 13